Opinie: Herinner twintigers en dertigers aan het kleine gebaar
Met mijn vader, broer en zus stond ik een paar weken geleden aan het graf van een oude, Indische dame. Er waren niet veel mensen; ze had een klein en inmiddels flink uitgedund netwerk. Mijn vader leidde de afscheidsdienst. Hij had 45 jaar geleden als student een kamer bij haar gehuurd en het contact met zijn hospita was altijd gebleven. Al die jaren was ons gezin een belangrijke schakel in haar sociale leven. We haalden haar vaak op zondag op; dat stond ook nooit ter discussie.
Voorafgaand aan de begrafenis sprak ik mijn broer over onze drukke gezinnen, carrières en dromen. Er gebeurt veel om ons heen wat ons raakt en waar we onze schouders onder willen zetten. Daar praten we dan over. Maar toen we verstild terugliepen van het graf, zei ik tegen hem: ‘Zo’n tante in je gezin verwelkomen, en dat dan veertig jaar volhouden, zou je dat kunnen?’ Het is een vraag die me bleef bezighouden. Ik zou zelf graag bevestigend beantwoorden, maar ik weet: ik ben beter in beginnen dan in volhouden.
goed verhaal
Eind januari meldde onderzoeksorganisatie TNO op basis van de Arbobalans dat het aantal burn-outgerelateerde klachten maar blijft stijgen, vooral ook onder twintigers en dertigers. Daarna werd in allerlei artikelen verwoed naar verklaringen gezocht. ‘Dertigers van nu zijn te beschermd opgevoed’, stelt de ene hoogleraar. ‘Ze zijn voortdurend bezig te zorgen dat hun leven een goed verhaal is’, zegt de andere. ‘Ze staan altijd aan en zijn altijd bereikbaar’, denkt een derde. De verklaring die mij het meeste aanspreekt, geeft studente Rachelle van Andel in een interview over haar scriptie. ‘Jonge mensen van nu zijn hard en wanhopig op zoek naar zinvol werk en betekenisvolle relaties’, schrijft ze. ‘Daarbij moeten ze zelf ontdekken wát zinvol is, omdat er geen voorgeschreven maatschappelijke waarden meer zijn.’ En als je werk dan minder zinvol blijkt dan je hoopte, of als je die waarden niet zelf kunt vinden, raakt de brandstof letterlijk op.
De waarheid in die hypothese ervaar ik van heel dichtbij: bij mijzelf en in mijn omgeving. Daar tref ik een groep zeer maatschappelijk betrokken dertigers, die vooral iets willen bijdragen aan een betere wereld. Dat is voor ons geen droom of ambitie, maar een urgentie. Als wij het niet doen, hoe groeien onze kinderen dan op? Dus gaan we voor ‘impact maken’, ‘betekenisvol zijn’ en ‘ertoe doen’ – de wereld beter achterlaten dan we hem aantroffen. Een kennis heeft daarvan dan weer een sociale onderneming gemaakt: ontdek hoe je de wereld wilt verbeteren, door een week in Afrika of India mee te werken aan een project dat daar de wereld verbetert.
ingebakken
Hoe erg het verlangen naar zingeving zit ingebakken bleek toen ik vorig jaar aan een collega advies vroeg over het doorzetten of stoppen van een project. ‘Bekijk het eens zo: is dit de plek waar jij het meeste impact kunt maken?’ vroeg ze. ‘Waar kan jouw bijdrage het grootste zijn?’ Ook in de kerk kwam deze vraag voorbij, in een iets andere verpakking: ‘God heeft je enorme talenten gegeven’, zei de spreker op het podium. ‘Wat doe jij met de gaven die je hebt gekregen? Hoe vervul jij je bestemming?’ Dat zijn verraderlijke vragen. Ze wekken de indruk dat je als mens pas tot je recht komt als je groeit, wanneer je meer wordt dan je nu bent. Het lijkt alsof het je opdracht is zo veel mogelijk invloed te hebben. Dat legt niet alleen een grote druk op je tijd: je kunt niet meer zomaar wat doen. Het legt ook de aandacht op jezelf en op zelfvervulling.
Mij lijkt dat allebei schadelijk voor de geestelijke gezondheid. De onvolprezen priester Henri Nouwen keerde dat helemaal om. Hij schreef: ‘We denken oprecht dat we geroepen zijn om in het openbaar te treden, groots en meeslepend te leven. Maar Gods stem zegt: vertrouw erop dat je leven zinvol is, ook als dat niet zichtbaar is voor de buitenwereld.’ Daarbij blijft de vraag van Rachelle van Andel overeind.
Als de twintigers en dertigers van nu dergelijke waarden niet meer voorgeschreven krijgt, hoe kunnen ze er dan naar gaan leven? Ik prijs mijzelf gelukkig dat ik ben opgegroeid in een gezin waar deze vorm van invloed aan mij werd voorgeleefd. Het kost me moeite die waarden te blijven waarderen en over te nemen in mijn gezin, maar bij dezen vraag ik mijn vader me er af en toe aan te herinneren. En die vraag stel ik vanaf deze plek ook aan u. Wij twintigers en dertigers, we willen zo veel veranderen en alles zo groots. Herinnert u één van ons er vandaag even aan dat het óók gaat om het kleine, maar trouwe gebaar? <