S u i c i d e
In worstelend ontwaken uit diepe duisternis, ontwarend, van bloeddoorlopen ogen, ´t schemerig licht en het pijnlijk wit, dat overweldigt, overal is. ********** Het wit bedreigt, benauwt, paniek ! Het wekt hem weer tot leven, het leven, dat hij niet verkiest, zijn geest heeft het allang begeven *********** De mallemolen wéér in volle gang, hij wil geen passagier meer wezen. Het verdriet het knaagde reeds te lang, de dood verlost, niets te vrezen ***********
Weer is het niet gelukt, wreed wil men hem behouden,of, zou hem dat gebaar, die hand, die kus, die hij zo node heeft gemist, dan toch nog zijn gegeven ? ************
|