Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Huilbaby
Zwangerschap Huilbaby
03-07-2011
Hechtingsstoornis
Hechtingstoornissen
Ken je iemand in je omgeving die het heeft? Ooit een relatie
of vriendschap op de klippen gelopen hierdoor?
Hier een lijstje (van internet afgeplukt), mensen met een hechtingsstoornis
zouden zich in bijna ieder regeltje moeten herkennen.
je durft je niet te binden of je kunt het helemaal niet.
je durft een ander niet te vertrouwen (ook als je het wel zou willen!)
je hebt grote angst een ander te verliezen
je niet kunnen inleven in een ander
je probeert veel te veel onder controle te houden
je bent weinig selectief of juist teveel selectief
je zorgt altijd voor anderen en verliest daarbij jezelf
je bent vaak boos of prikkelbaar om kleinigheden
Intens gevoel van leegte en eenzaamheid en het gevoel hebben dat niemand van
je houdt.
Constant een strijdt voeren met aantrekken en afstoten van mensen die
dichtbij komen.
Diep gewortelde angst om relaties aan te gaan. (hierbij horen ook
vriendschappelijke en werkrelaties)
Angst en pijn als mensen weg gaan en het gevoel hebben dat ze niet terug
zullen komen en daarbij een extreme verlatingsangst.
Moeilijk of helemaal geen vaste relatie kunnen aangaan.
Overlevingsmechanismen, dat zich uit in doorzettingsvermogen om koste wat het
kost voor elkaar te krijgen wat je wilt.
Controledwang, je leven hoe dan ook onder controle willen houden.
Stemmingswisselingen, zeker meerdere keren per dag (van depressief,
verdrietig, naar super vrolijk en andersom).
Piekergedachten en nervositeit, vooral voor het slapen gaan en uren achter
elkaar.
Perfect willen zijn en hierbij steeds het gevoel hebben erin te zullen falen
Afwijzend tegenover meest nabije figuren (moeder/verzorger/ouders).
Extreem onnatuurlijk claimend gedrag.
Niet aangeraakt willen worden, en worden bij knuffel pogingen benauwd,
angstig en/of agressief.
Voortdurend ruzie zoeken.
Bijna nooit spijt of berouw tonen.
Nooit een fout bekennen
Geniaal zijn in het ontdekken van kwetsbare plekken in hun onderlinge relaties.
Survivers (overlevings)- gedrag en
schijnaanpassing daar besteedt het kind onevenredig veel energie aan, die ten
koste gaan van andere dingen.
Door negatieve faalangst niet beginnen aan dingen, al bijvoorbaat niet aan
allerlei werkzaamheden, en wendt dan een soort onverschilligheid of schijn
domheid voor.
Goed aanvoelen van wat mensen van hen verwachten dat het daar geniaal op
inspelen.
Iets negatiefs over zichzelf wordt niet toegegeven; altijd onschuldig.
Er charmant en goed verzorgd uitzien; charmeren in de buitenwereld.
Egoïsme
Liegen en manipuleren in 't algemeen.
Vermijdingsgedrag thuis; bv. naar boven gaan als de ouders beneden zijn en
omgekeerd.
Niet geborgen voelen en verbonden voelen.
Het gevoel hebben dat mensen iets van je verwachten en daarom vaak opgejaagd
voelen
Fysiek en emotioneel veel ruimte in een relatie nodig hebben
Negatief denkbeeld
Twijfelen aan intenties van mensen als ze iets voor je doen
Houden zich nooit aan afspraken
Erkennen geen gezag hun wil is wet.
Vijandig
Veel kritiek op anderen
Gevoelig voor commentaar
Weinig medeleven
Steunt veel op de partner
Jaloers
Gevoelig voor afwijzing
De gewetensontwikkeling is niet opgang gekomen
ICD-10 Reactieve en ontremde hechtingsstoornis op
kinderleefijd.
De artikelen F94.1 (reactieve hechtingsstoornis) en F94.2 (ontremde
hechtingsstoornis) zijn met schriftelijke toestemming overgenomen.
ICD-10 Classificatie van Psychische Stoornissen en Gedragsstoornissen,
Klinische beschrijvingen en diagnostische richtlijnen.
Eindredactie Nederlandse vertaling: Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
prof. Dr. M.W. Hengeveld - ISBN 9026513305 - Uitg. SWETS & ZEITLINGER B.V.
F94.1 Reactieve hechtingsstoornis op kinderleeftijd.
Deze stoornis, die optreedt bij jonge kinderen, wordt gekenmerkt door blijvende
afwijkingen in het patroon van sociale betrekkingen van het kind die samengaan
met emotionele stoornissen en die ontstaan als reactie op veranderingen in zijn
omstandigheden. Angst en overmatige waakzaamheid die niet reageren op troosten
zijn kenmerkend, gebrekkige sociale relaties met leeftijdgenoten zijn typerend,
agressie jegens zichzelf en anderen komt zeer vaak voor, verdriet is
gebruikelijk, en in sommige gevallen treedt groeiachterstand op. Het syndroom
ontstaat waarschijnlijk als gevolg van ernstige ouderlijke verwaarlozing of
mishandeling. Het ontstaan van dit gedragspatroon wordt algemeen erkend en
geaccepteerd, maar er blijft onzekerheid bestaan met betrekking tot de
diagnostische criteria, de grenzen van het syndroom, en de vraag of het
syndroom een valide nosologische entiteit vormt. De categorie is hier echter
toch opgenomen, omdat het syndroom belangrijk is voor de gezondheidszorg, omdat
er geen twijfel bestaat over haar bestaan, en omdat de gedragspatronen
duidelijk niet passen bij de criteria van andere diagnostische categorieën.
Diagnostische richtlijnen
Het essentiële kenmerk is een afwijkend patroon van betrekkingen met
verzorgers, dat is ontstaan voor de leeftijd van 5 jaar, waarbij sprake is van
aanpassingsproblemen die gewoonlijk niet gezien worden bij normale kinderen, en
dat aanhoudend is, maar toch reageert op voldoende duidelijke veranderingen in
de opvoeding.
Jonge kinderen met dit syndroom vertonen sterk tegen strijdige of ambivalente
sociale reacties, die het meest duidelijk kunnen zijn bij het nemen van
afscheid of bij herenigingen. Het jonge kind kan toenadering zoeken met een
afgewende blik, duidelijk wegstaren terwijl het wordt vastgehouden, of op
verzorgers reageren met een mengsel van toenadering en vermijding, en verzet
tegen laten troosten. De emotionele stoornis kan duidelijk zijn door een
klaarblijkelijk verdriet, een gebrek aan emotionele reactiviteit,
teruggetrokken reacties op hun eigen of andermans verdriet. In sommige gevallen
komen vreesachtigheid en hypervigilantie (soms beschreven als bevroren
waakzaamheid) voor die niet verdwijnen na troosten. In de meeste gevallen
tonen de kinderen belangstelling voor de sociale interactie met
leeftijdgenoten, maar het sociale spel wordt belemmerd door negatieve
emotionele reacties. De hechtingsstoornis kan ook samengaan met groeistoornis
of groeiachterstand (wat gecodeerd dient te worden met behulp van de geëigende
somatische categorie (R62)).
Veel normale kinderen vertonen onzekerheid in het patroon van hun selectieve
hechting aan de ene of ander ouder, maar dit dient niet verward te worden met
de reactieve hechtingsstoornis die hier in verschillende, cruciale opzichten
van verschilt. De stoornis wordt gekenmerkt door een afwijkende vorm van
onzekerheid die aan het licht treedt door opvallende tegenstrijdige sociale
reacties die gewoonlijk niet aangetroffen worden bij normale kinderen. De
afwijkende reacties strekken zich uit over verschillende sociale situaties en
zijn niet beperkt tot een tweezijdige relatie met een bepaalde verzorger; de
reactie op troosten is gebrekkig; en er is sprake van een samengaande
emotionele stoornis in de vorm van apathie, verdriet, of vreesachtigheid.
Deze toestand kan aan de hand van vijf belangrijke kenmerken onderscheiden
worden van pervasieve ontwikkelingsstoornissen. In de eerste plaats hebben
kinderen met een reactieve hechtingsstoornis een normaal vermogen tot sociale
wederkerigheid en reactiviteit, terwijl kinderen met een pervasieve
ontwikkelingsstoornis dat niet hebben. In de tweede plaats is het afwijkende
patroon van sociaal reageren bij een reactieve hechtingsstoornis aanvankelijk
een algemeen kenmerk van het gedrag van het kind in een verscheidenheid van
situaties, maar dit vermindert in een belangrijke mate indien het kind in een
normale opvoedingssituatie wordt geplaatst, met een blijvende en goed op het
kind reagerende verzorging. Dit treedt niet op bij pervasieve
ontwikkelingsstoornissen. Ten derde kunnen kinderen met een reactieve
hechtingsstoornis een achtergebleven taalontwikkeling vertonen (van het type
dat beschreven is onder F80.1), maar zij vertonen niet de afwijkende kwaliteit
van de communicatie die karakteristiek is voor autisme. In de vierde plaats gaat een reactieve hechtingsstoornis
in tegenstelling tot autisme niet samen met aanhoudende en ernstige
cognitieve gebreken, die niet goed merkbaar reageren op verandering in de
omgeving. Ten vijfde zijn voortdurend beperkte, zich herhalende en stereotiepe
gedragspatronen, interesses en bezigheden geen kenmerk van een reactieve
hechtingsstoornis.
Reactieve hechtingsstoornissen ontstaan bijna altijd in samenhang met een
ernstige tekortschietende verzorging van het kind. Dit kan in de vorm zijn van
psychische mishandeling of verwaarlozing (zoals blijkt uit hardvochtig
straffen, een aanhoudend falen om in te gaan op de toenaderingspogingen van het
kind, of duidelijke onbekwame ouderlijke zorg), of van lichamelijke
mishandeling en verwaarlozing (zoals blijkt uit de aanhoudende veronachtzaming
van de basale lichamelijke behoeften van het kind, herhaaldelijke opzettelijke
verwonding, of tekortschietende voedselvoorziening). Omdat er niet genoeg
bekend is in hoeverre tekortschietende verzorging van het kind en de stoornis
samenhangen, is de aanwezigheid van een verstoorde omgeving en ellende en
gebrek geen vereiste voor de diagnose. Het stellen van de diagnose in de
afwezigheid van bewijs voor mishandeling of verwaarlozing dient echter
voorzichtig te gebeuren. Andersom dient de diagnose niet automatisch gesteld te
worden bij aanwezigheid van mishandeling en verwaarlozing: niet alle
mishandelde of verwaarloosde kinderen vertonen deze stoornis.
F94.2 Ontremde hechtingsstoornis op kinderleeftijd.
Een bepaald patroon van abnormaal sociaal functioneren dat ontstaat tijdens de
eerste vijf levensjaren en dat, nadat het eenmaal is ontstaan, blijvend neigt
te zijn ondanks belangrijke veranderingen in de omstandigheden. Rond de
leeftijd van twee jaar komt dit doorgaans tot uitdrukking in het zich
vastklampen en diffuus, niet selectief gericht hechtingsgedrag. Op de leeftijd
van vier jaar is het diffuse hechtingsgedrag nog steeds aanwezig, maar het
vastklampen zal in het algemeen vervangen zijn door aandacht vragen
ongenuanceerde vriendelijkheid. In de middelste en latere kindertijd kunnen
betrokkenen al dan niet selectieve hechtingen hebben ontwikkeld, maar het
vragen om aandacht houdt vaak aan, slechte aanpassing in de omgang met
leeftijdgenoten is gebruikelijk; en afhankelijk van de omstandigheden kan er
ook sprake zijn van emotionele stoornissen of gedragsstoornissen. Dit syndroom
is het duidelijkst aangetoond bij kinderen die van jongs af aan in instellingen
zijn opgevoed, maar treedt ook op in andere situaties; aangenomen wordt dat het
gedeeltelijk teweeggebracht wordt door het voortdurend ontbreken van
gelegenheid tot selectieve hechting als een gevolg van de zeer regelmatige
veranderingen van verzorgers. De conceptuele eenheid van het syndroom bestaat
uit een vroeg begin van diffuus hechtingsgedrag, blijvende slechte sociale
interacties en een ontbreken van specificiteit in situaties waarin het
optreedt.
Diagnostische richtlijnen
De diagnose dient gebaseerd te zijn op bewijs dat het kind een ongewone mate
van diffuusheid vertoont bij de selectieve hechting in de eerste vijf jaar en
dat deze samengaat met aanklampend gedrag in de eerste levensjaren en/of
ongenuanceerd vriendelijk en aandachtzoekend gedrag in de vroeg of middelste
kindertijd. Doorgaans bestaan er moeilijkheden bij het aangaan van hechte,
vertrouwde relaties met leeftijdgenoten. Er kan al dan niet sprake zijn van
samengaande emotionele stoornissen en gedragsstoornissen (dit is gedeeltelijk
afhankelijk van de huidige omstandigheden waarin het kind verkeert). In de
meeste gevallen zal er een duidelijke voorgeschiedenis zijn waarbij de
opvoeding van het kind in de eerste jaren gekenmerkt werd door een opvallend
gebrek aan continuïteit in de verzorgers of door talrijke veranderingen in
gezinsplaatsing (zoals bij plaatsing in steeds andere pleeggezinnen).
ICD-10
De tiende editie van de International Classification of Diseases (ICD-10) is de
internationale standaard voor het classificeren van ziekten, gebreken en andere
gezondheidsproblemen, ontwilleld door de World Health Organization. Dit boek is
de Nederlandse vertaling van een uitgebreide handleiding bij hoofdstuk V van de
ICD-10 en bevat een classificatie van meer dan 300 psychische stoornissen en
gedragsstoornissen. Het is bedoeld voor de algemene klinische praktijk, het
onderwijs en de hulpverlening. Voor iedere stoornis worden de belangrijkste
klinische symptomen beschreven, aangevuld met enkele minder specifieke
kenmerken. Daarna volgen de diagnostische richtlijnen die een indruk geven van
het aantal en de ernst van de symptomen, nodig voor een betrouwbare diagnose.
Bij veel stoornissen wordt tevens kort ingegaan op de verschillen met andere,
gelijksoortige stoornissen. Het boek bevat een uitgebreide alfabetische index
en een bijlage met andere stoornissen uit de ICD-10, die vaak met een
psychische en gedragsstoornissen worden geassocieerd.
Dank zij de grote hoeveelheid internationaal onderzoek die aan deze publicaties
vooraf is gegaan, vormt dit boek een goede afspiegeling van de opvattingen van
de meeste tradities en scholen in de psychiatrie.
Deze vertaling is tot stand gekomen in samenwerking met verschillende
instanties: de World Health Organization (WHO), de Vaste Commissie voor
Classificatie en Definities (WCC), de Nederlandse Werkgroep Classificatie en
Documentatie in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie en de Nederlandse Vereniging
voor Psychiatrie (eindredactie).
Infant Mental Health sociale-emotionele problematiek bij risicobaby's
Benoeming bijzonder hoogleraar Infant Mental Health donderdag, 14 april 2011 07:00
De Universiteit van Tilburg benoemde onlangs Dimence medewerker dr. Hedwig van Bakel tot bijzonder hoogleraar Infant Mental Health. De leerstoel is ingesteld door Dimence voor een periode van vijf jaar. Van Bakel gaat onderzoek doen naar sociaal-emotionele problematiek bij risicobabys, peuters en hun ouders en wil goede diagnostische en behandelmethoden voor deze doelgroep ontwikkelen.
Het aantal centra dat zich richt op de hulpverlening en zorg aan risicobabys en peuters met sociaal-emotionele problematiek groeit. Maar zowel in onderzoek als in het onderwijs gebeurt nog te weinig met deze problematiek. Daarom wil Dimence met de leerstoel meer kennis opdoen over de hulpverlening aan deze kinderen en hun ouders.
Van Bakel: Met deze leerstoel wordt de kennis over de optimale hulpverlening en zorg aan deze doelgroepen bevorderd en verbeterd. Mijn onderzoek richt zich onder meer op de vroege screening en preventie van problematische situaties (al tijdens de zwangerschap). In samenwerking met ziekenhuizen en ggz-instellingen ga ik nieuwe diagnostische en behandelmethoden ontwikkelen en verbeteren voor babys en jonge kinderen.
Orthopedagoge en neuropsychologe Van Bakel werd per 1 maart 2011 bij Dimence aangesteld als hoofd van het Centrum Infant Mental Health. In deze functie is zij verantwoordelijk voor het bevorderen van kennis over de zorg en behandeling aan babys, zeer jonge kinderen en hun ouders en voor expertise en wetenschappelijk onderzoek op dit gebied.
Bron: psy=me.nl De bijdragen op Psy=me vallen buiten de journalistieke verantwoordelijkheid van de redactie van Psy.nl
Genoemde prijzen zijn inclusief verzend kosten. U kunt de informatie online aanvragen door de onderstaande lijst in te vullen en via de verzendknop te verzenden.
Let op: want u ontvangt in uw mailbox een link om deze binnen 24 uur te bevestigen daarna wordt de lijst pas verzonden naar het mailadres van de Knoop. U kunt de gevraagde informatie betalen door middel van een eenmalige machtiging of via een eigen overschrijving en dan op rekening 62.47.31.154 t.n.v. De Knoop te Emmeloord, o.v.v. de bestelcode(s), uw volledige naam en adres.
Zodra wij uw betaling met uw volledige gegevens en het bestelformulier hebben ontvangen sturen wij binnen 10 werkdagen u de gevraagde informatie toe.
LET OP! Bestelling vanuit het buitenland binnen Europa kunt u wel online aanvragen maar dan zonder een machtiging u dient dit dan ook zelf over te maken en houd u er rekening mee dat extra portokosten bij komen: Verzending standard tot 250 gram 1,50 Verzending standard tot 500 gram 2,00 Verzending priority tot 250 gram 2,00 Verzending priority tot 500 gram 2,95 de verzending gaat op deze manier nog wel eens mis vandaar dat wij dit even met u willen overleggen. De informatie kan ook: aangetekend extra zeker worden verzonden alleen is dit kosten plaatje hoger. Wilt u voordat u de betaling gaat doen via uw bank eerst even met ons overleggen (dit kan per mail) op welke manier u de informatie per post vanuit het buitenland wilt ontvangen zodat wij met u kunnen afspreken wat dan de porto kosten worden voor uw bestelling. Zodra wij uw betaling met uw volledige gegevens en het bestelformulier hebben ontvangen sturen wij binnen 10 werkdagen u de gevraagde informatie toe.
Chiropractoren richten zich op de ruggenwervels. (Foto: Cara Yuan)
ALPHEN - De chiropractoren Tor Inge Dragland en Christopher Ries van het Chiropractic Centrum Alphen hebben al duizenden mensen met succes behandeld. Ze hielpen hen af van rug- en schouderklachten, hoofdpijn, migraine, nekpijn, rsi en nog veel meer klachten.
Bij chiropractie draait het niet om bestrijding van symptomen, maar om het oplossen van de oorzaak van een klacht. Een chiropractor gaat na in hoeverre een probleem wordt veroorzaakt door afwijkingen in de wervelkolom. Met het handmatig corrigeren (kraken) van wervels wordt het normaal functioneren van de zenuwen hersteld en kunnen diverse lichamelijke klachten worden verholpen. Hoe eerder mensen met klachten zich laten behandelen, hoe sneller er resultaat te zien is.
Wat veel mensen niet weten, is dat ook huilbaby's al met twee of drie simpele behandelingen geholpen kunnen worden. Baby's geven met huilen aan dat ze iets willen, ze kunnen immers nog niet praten en huilen is hun manier van communiceren. Sommige baby's huilen echter zoveel dat hun ouders er helemaal gek van worden. Wat ze ook proberen, hun spruit is en blijft ontroostbaar. Dit kan te maken hebben met de (zware) bevalling: tijdens de bevalling kunnen blokkades ontstaan door het trekken, draaien en samendrukken van de wervelkolom. Hierdoor kan het KISS-syndroom ontstaan, of de baby kan last krijgen van een koliek. Chiropractie heeft een speciaal voor baby's ontwikkelde behandeltechniek waarbij blokkades in de wervelkolom worden opgeheven.
Reguliere artsen schrijven patiënten vooral medicijnen zoals pijnstillers voor, waardoor gevolgen van klachten wel (tijdelijk) worden opgelost, maar niet de oorzaak. Chiropractie is een alternatieve behandelmethode die niet standaard in het basispakket van zorgverzekeringen is opgenomen. Wie hiervoor aanvullend verzekerd is, krijgt behandelingen geheel of gedeeltelijk vergoed.
Chiropractic Centrum Alphen, Molenwerfstraat 5, Alphen aan den Rijn, 0172-474062, http://www.chiroprac-tor.nl.
Hechtingsstoornis is een psychologische koepelterm (niet te verwarren met de specifieke reactieve hechtingsstoornis). De theorie houdt onder andere in dat men het hechtend vermogen van een kind met therapie kan herstellen als dit niet of onvolledig tot ontwikkeling is gekomen. Hierbij brengt men verschillende ontwikkelingsstoornissen, gedragspatronen of persoonlijkheidsstoornissen onder één noemer:
Asociaal gedrag tijdens de kindertijd (inclusief baby- en peutertijd):
Intimidatie, gewelddadig en agressief gedrag, geringe bekwaamheid om te leren uit een ervaring (zoals straf, begrenzing).
Het kind kan een sadistische en sociaal vernietigende intentie vertonen en pijnigt andere kinderen of dieren, heeft geen echte schaamte, schuldgevoelens en spijt en legt bij een confrontatie de schuld bij de anderen.
Deze kinderen zullen vaker een anti-sociale persoonlijkheid(sstoornis) ontwikkelen
Oppervlakkig hechtingsgedrag
Is onbekwaam om het verschil te ervaren tussen vertrouwde personen en onbekenden, is dikwijls aanhankelijk (plakbandgevoel), vertoont onvolwassen hechtingsgedrag dat niet evolueert.
Korte en oppervlakkige relationele patronen.
Angstig hechtingsgedrag Te denken valt aan separatieangststoornis
Omvang Afhankelijk van de betreffende cultuur lijden 5% van alle kinderen aan een ernstige hechtingsstoornis en 15% had te maken met een vroegere verwaarlozing die minder ernstige symptomen veroorzaakte, een onzeker hechtingsproces dat zich veruiterlijkte in tekenen van afhankelijkheid, gebrek aan zelfwaardering en nieuwsgierigheid, twijfel en angst voor normale activiteiten voor kinderen zoals spelen, vechten en vrolijk, spontaan sociaal gedrag.
Veel ouders ervaren het verzorgen en opvoeden van hun kind als zwaar en moeilijk. Je kunt ook niet zeggen dat het makkelijk is, want ieder kind is anders. Geen enkel kind kan zeggen wat hij nodig heeft, maar een baby geeft het vaak wel aan. Ook kunnen de meeste ouders wel enigszins aanvoelen wat de basisbehoeften van een baby zijn. Voeding, verschoning, liefde en aanvaarding en daar komen veel ouders goed in tegemoet. Daardoor ontstaat een band tussen het kind en de ouders. Deze band is absoluut nodig om goed op te groeien. Men noemt dit hechting. Als ouders zich niet hechten aan hun kind, krijgt het kind tekort op emotioneel gebied en zal het hier erg onder lijden.
Er is geen opleiding om een goede ouder te worden. Toch wordt verondersteld dat ouders het vermogen hebben om hun kind dat te geven wat het nodig heeft en het kind te geven wat het nodig heeft. Als de ouders zelf niet gefrustreerd of getraumatiseerd zijn door hun eigen opvoeding, zullen ze zeker empatisch vermogen hebben en hun kind onvoorwaardelijke liefde kunnen geven. Daardoor zullen ze ook aanvoelen wat de behoeften van hun kind zijn. Als de ouders de behoeften van hun kind kunnen bevredigen zullen ze wederzijds bevestigd worden. Ze zullen van elkaar genieten. Dat is ook aan het kind te merken doordat hij rustig wordt en glimlacht. Het kind krijgt doordat de ouders ingaan op zijn behoeften basisvertrouwen in zichzelf en in zijn ouders. Hij weet dan dat er voor hem gezorgd wordt.
Verwaarlozing van kinderen
Helaas zijn er ook ouders die de behoeften van hun kind niet herkennen of die hun kind zien als een last, waardoor ze gebonden zijn aan huis en niet meer kunnen doen wat ze zelf willen. Dir gaat heel subtiel, de zwangerschap is niet gepland, het kind huilt veel, vooral 's nachts, het kind eist zoveel energie, enz. De ouders willen hun eigen behoeften bevredigen en dat kan nu niet, dat kan heel frustrerend zijn. Ouders miskennen op mdeze manier de werkelijkheid. Het kind is er niet voor hen, om hun behoeften te bevredigen, maar de ouders horen er te zijn voor het kind. De relatie met het kind verloopt dan zeer moeizaam en er ontztaat weinig tot geen hechting. Vooral als de ouders zelf al geen adequate verzorging van hun eigen ouders hebben gehad, zal de zorg voor hun eigen kind niet makkelijk zijn.
Het is belangrijk om te beseffen dat de eerste ervaringen van liefde en aandacht van fundamenteel belang zijn voor een kind. Het wordt opgeslagen in het emotioneel geheugen van het kind. Ook al kan het kind nog niet denken en begrijpen er wordt wel degelijk een gevoelsherinnering opgeslagen. Er ontstaat onzekerheid, angst en wanhoop, gevoelens die gekoppeld zijn aan de ouder-kindrelatie en die later naar boven komen als men opnieuw in aanraking komt met afwijzing of teleurstelling.
Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden?
Recent onderzoek van orthopedagoog Esther Albers toont aan dat babys veel meer stress hebben in de crèche dan thuis hou ze een jaar thuis, is haar advies. Acht jaar geleden wees hoogleraar Ontwikkelingspsychologie Marjan Riksen Walraven ook al op de kwetsbaarheid van het babybrein. Hoe lang moet het nog duren voor we maatregelen gaan nemen? De economie moet draaien, maar ten koste van wat?
Agnes van Hoesel, de dagvoorzitter van het onlangs gehouden congres Babyopvang kan beter windt er geen doekjes om. Jarenlang stelde ze ouders gerust die hun drie maanden oude (of jongere) baby aan haar kinderdagverblijf toevertrouwden: voel je maar niet slecht, het is echt niet schadelijk voor je kind. Nu ze zelf net oma is geworden durft ze dit niet tegen haar eigen dochter te zeggen. Er is veel nieuwe kennis. Had ik dit maar eerder geweten.
Bewijs Toch is deze kennis niet nieuw. Het is eerder zo dat het bewijs steeds sterker wordt. Acht jaar geleden wees Marianne Riksen Walraven in haar inaugurele rede er al op dat er een duidelijk verband lijkt te bestaan tussen het aantal uren dat kinderen doorbrengen op de crèche en de kans dat ze op lange termijn te maken krijgen met sociaal-emotionele problemen. Dit verband lijkt des te sterker naarmate de kinderen op jongere leeftijd naar de crèche worden gebracht. Verder wees zij er toen al op dat babys voor hun ontwikkeling vastigheid en aandacht nodig hebben. Dus: veel één-op-één contact en de aanwezigheid van een sensitieve vaste leidster.
Deze informatie viel helemaal niet in goede aarde. Wilde Riksen Walraven vrouwen weer terug naar het aanrecht sturen? En daar bleef de discussie bij. (Dat mannen ook voor kinderen kunnen zorgen kwam in veel geëmancipeerde hoofden niet op.)
Groei Ondertussen groeit het aantal kinderen dat gebruik maakt van babyopvang enorm. Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen. Nog steeds is er vanwege de vele parttimers en een hoog ziekteverzuimpercentage zelden sprake van een vaste leidster. En nog steeds ligt het accent op de fysieke verzorging en niet op ontwikkelingsstimulering is het niet vanwege een gebrek aan kennis of sensitiviteit, dan is het wel vanwege een gebrek aan tijd.
Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen
De informatie voor ouders over deze ongunstige omstandigheden is gebrekkig. Het standaard commentaar is: voel je niet schuldig over de crèche, uit onderzoek blijkt dat een kind zich kan hechten aan meer dan één vaste verzorger. Dat is ook zo, maar dan hebben we het over één, hooguit twee verzorg(st)ers naast de vader en de moeder en dat hebben de meeste crèches niet in de aanbieding. Bovendien is die hechting maar één van de vele aspecten waar je op moet letten, zoals nu weer duidelijk wordt.
Ander veel gebezigd misverstand: mijn kind heeft het heerlijk op de crèche, hij is zo rustig. Maar nu blijkt uit onderzoek van Albers dat ook deze rustige kinderen verhoogde stresswaarden hebben. Het ene kind uit zijn gevoelens nou eenmaal anders dan het andere.
Economen Maandagavond 31 mei is in de Rode Hoed gediscussieerd over de integratie van kinderopvang in het basisonderwijs. Alles wijst er op dat de kinderopvang er niet beter op gaat worden. Want wie zijn de belangrijkste deelnemers aan het debat? Drie hoogleraren economie, de jurist Ina Brouwer van de Taskforce kinderopvang, Pia Dijkstra van de Taskkforce deeltijd plus en een aantal politici waaronder Sharon - kinderopvang dat gun je ieder kind- Dijksma. De ontwikkelingspsychologen en pedagogen schitteren weer eens door afwezigheid. Money rules!
Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden? Dat vraagt om een serieuze erkenning van dit onderwerp waar niemand zijn vingers aan wil branden babyopvang is een persoonlijke keuze.
En dat vraagt om het stimuleren van opvang die beter aansluit bij de ontwikkeling van jonge kinderen: oppas aan huis, kleinschalige opvang in een gastoudergezin of betere verlofregelingen voor ouders. Goede kans dat dit op de lange termijn meer vruchten afwerpt dan het mompelen van bezwerende mantras als de kwaliteit van de kinderopvang moet omhoog, het verlagen (!) van de gastouderbijdrage en verder alles bij het oude laten.
Marilse Eerkens is psycholoog en vaste medewerker van het maandblad J/M ouders
Het wordt tijd dat ouders ervoor kunnen kiezen om de eerste zes maanden zelf voor hun baby te zorgen.
Programma
09.00 Ontvangst en registratie
10.00 Welkom door de dagvoorzitter Agnes van Hoesel, KinderMAATwerk.
10.10 Inleiding André Rouvoet, demissionair minister Jeugdbeleid en Onderwijs.
10.40 Neuro-ontwikkelingen bij babys: wetenschappelijke onderzoeken Prof. dr. Marianne Riksen-Walraven, hoogleraar Ontwikkelingspsychologie, Radboud Universiteit Nijmegen. In deze lezing worden uitkomsten van recent wetenschappelijk onderzoek besproken die relevant zijn voor beleid met betrekking tot babyopvang.
11.20 Vragen en zaaldiscussie, eerste reacties
11.40 Koffie- en theepauze
12.10 Ouderschapsverlof in Nederland en internationaal Drs. Tijne Berg - le Clercq, gezins- en jeugdsocioloog, Nederlands Jeugdinstituut, afdeling Internationaal. Onlangs is de herziene Europese richtlijn ouderschapsverlof aangenomen. Tijdens deze presentatie hoort u wat deze richtlijn inhoudt en of Nederland hier nu al aan voldoet.
12.30 Vragen en zaaldiscussie
12.50 Babyopvang kan beter; aanbevelingen. Drs. Liesbeth Schreuder, ontwikkelings-psycholoog, Nederlands Jeugdinstituut. Hoe jonger de baby, hoe belangrijker die voorwaarden zijn voor zijn voorspoedige ontwikkeling. Deze presentatie is bedoeld als voorzet voor een open discussie in de sector kinderopvang over de beste manier(en) om babys in hun eerste levensjaar op te vangen.
17.00 Afsluiting door de dagvoorzitter en aansluitend borrel
Het wordt tijd dat ouders ervoor kunnen kiezen om de eerste zes maanden zelf voor hun baby te zorgen. Dat betekent een beter en langer ouderschapsverlof. Tegelijkertijd moet de kwaliteit van de opvang van jonge babys in kinderdagverblijven beter. Voor verbetering kan gebruik worden gemaakt van nieuwe inzichten uit de wetenschappelijke literatuur. Met die twee maatregelen hebben de ouders een reële keuze voor zelf zorgen of opvang.
Inleiding
Kwaliteit is essentieel Om zich goed te kunnen ontwikkelen hebben jonge babys niet alleen adequate verzorging en een hygiënische omgeving nodig, maar ook een vertrouwde volwassene die aanvoelt wat ze nodig hebben en tijdig op ze reageert. Door interactie stimuleren ouders en pedagogisch medewerkers de hersenontwikkeling, zintuigen en motoriek van de baby. Ook is een vertrouwde volwassene onmisbaar om de dagelijkse stress bij babys op te vangen. Vooral bij babys tot zes maanden is het heel belangrijk om adequaat op stress te reageren, omdat in die periode de hersenstructuren worden gevormd die stress reguleren.
Opgaven voor de kinderopvang Is meer ouderschapsverlof een oplossing? Kan de kinderopvang de noodzakelijke kwaliteit voor babys bieden? En zo ja, wat is de route daarheen? Welke rol spelen de ROCs daarbij? Is de gastouderopvang te prefereren? Al deze vragen komen in de plenaire inleidingen ter sprake en worden in werkgroepen aan de orde gesteld. Op het einde van de dag leggen we de uitkomsten voor aan een politiek forum.
In dit congres Nieuw wetenschappelijk onderzoek toont mogelijk consequenties voor huidige kinderopvang en ouderschapsverlof aan. Aandacht voor de beleids- en pedagogische kant van de opvang van baby's, gevolgd door discussiegroepen over de praktijk. Doel van deze dag: kennis verspreiden, discussie, en aanbevelingen formuleren met een zon breed mogelijk werkveld.
Bedoeld voor Directie en managers kinderopvang, pedagogen, regio- en locatiemanagers, pedagogisch medewerkers met een specialisatie op baby-opvang. Managers in gastouderopvang. Beleidsmakers. ROCs.
Stellingen
(deze worden behandeld tijdens het forum)
Alle ouders hebben recht op 9 maanden ouderschapsverlof, zoals in de Scandinavische landen. Om een band op te bouwen, om te wennen aan de ouderrol. Om de eerste kwetsbare periode van de baby zelf te begeleiden. Laten ouders zichzelf daar de tijd voor gunnen. Voor vaders is dat even belangrijk als voor moeders. Reageer op deze stelling.
Geen babys onder de zes maanden in de kinderdagverblijfgroep, want we kunnen de noodzakelijke kwaliteit zoals één vaste verzorger niet garanderen. Reageer op deze stelling.
Gastouderopvang is geschikter dan een kinderdagverblijf voor kinderen tot 6 maanden, omdat er dan een vaste verzorger is voor de baby. Reageer op deze stelling.
Men vergeet de meerwaarde die het opgroeien in een groep voor babys kan hebben. Meerwaarde kan bijvoorbeeld zijn dat babys zoveel te kijken en te beleven hebben en alvast wennen aan het kinderdagverblijf. Vanaf welke leeftijd geldt die meerwaarde? Reageer op deze stelling.
Er moet een apart certificaat voor babyleid(st)ers komen, waaruit bijvoorbeeld blijkt dat de pedagogisch medewerkers geleerd hebben om individuele wederzijdse interacties met de babys te hebben en het belang daarvan kennen. Reageer op deze stelling.
Babyouders liever veel korte dagen werken dan weinig lange dagen Ouders maken voor hun baby (4 mnd 1 jaar) zo min mogelijk gebruik van het kinderdagverblijf. Ze plaatsen hun baby het liefst voor twee dagen want anders wordt het te vermoeiend. Zelf proppen ze zo veel mogelijk werktijd in die dagen zodat ze de rest van de week vrij zijn voor de zorg. Maar is dit wel een goede redenering? Kun je niet beter vier halve dagen werken en je baby vier dagen tussen 8 14 uur brengen dan twee dagen tussen 8 en 18 uur? Reageer op deze stelling.
Ik ben ontzettend veel bezig met mijn baby (4 maanden): ik praat en speel met hem, zing voor hem... Mijn omgeving zegt dat dat niet nodig is en dat ik mijn energie beter spaar tot hij groter is. Heeft praten met een baby zin of niet?
'Kan hij al iets zeggen?' Alle ouders kennen deze vraag van als ze bezoek krijgen. Praten is een belangrijk teken van bestaan. We beginnen er de dag mee ('Zijn jullie al wakker?') en sluiten er de dag mee af ('En nu flink slapen hoor'). Ook sprookjes vertellen kinderen hoe belangrijk het juiste woord kan zijn. Als je weet dat je 'Sesam open u' moet zeggen, zal de berg zijn schatten tonen. De sprookjes zeggen dus eigenlijk: zonder woorden kan je niet binnenkomen in de wereld van kennis en macht.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen een onvoorstelbare gave hebben om te leren praten, die niet enkel afhankelijk is van de opvoeding of van een goede thuis. Maar toch volstaat het niet te wachten van aan de zijlijn. Wat je doet, is schitterend. Baby's en jonge kinderen móeten horen praten, het is het begin van hun leerproces. Ze leren daardoor klanken te onderscheiden en het onderscheid te maken tussen woorden. Als je op de trein iemand in het Spaans hoort telefoneren en je kent die taal niet, dan heb je de indruk dat al die woorden aan elkaar hangen. Je moet nauwkeurig luisteren en het vaak doen om te weten waar het ene woord eindigt en het andere begint.
En praten is maar een stukje van de taal. Het gaat ook over de ogen die je omhoog trekt: een dergelijke beweging kan de zin een heel andere betekenis geven. En als je het kind streelt wanneer je het toespreekt, is het duidelijk dat je een lieve boodschap wil geven. Je kunt roepend of gillend praten, iets fluisterend zeggen of op dreigende toon. Alle kinderen leren de mimiek van hun ouders. Daardoor hoeft niet alles gezegd te worden met woorden.
Het is dus niet alleen belangrijk met je kind te praten, maar het ook aan te raken, gezichten te trekken en op hem in te spelen. Want het is dát dat zin geeft in communicatie. Vanaf de leeftijd van vier à vijf maanden krijgt de baby controle over zijn stem. Hij ontdekt dat hij hoogtes en laagtes kan produceren. Het wordt het begin van de klankspelletjes. Het gebrom, het laten rollen van de lippen, het klakken van de tong: het is allemaal de voorbereiding omdat hij straks zal leren praten.
Laat het duidelijk zijn: het is heel belangrijk voor iedere baby om veel taal en contact aangeboden te krijgen. En dat heeft niets te maken met verwennen.
In 'De Opvoedingsdokter' gaat de bekende kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens wekelijks in op een lezersvraag over opvoeden. Peter Adriaenssens is de auteur van verscheidene klassiekers over het opvoeden van kinderen.
'Kan hij al iets zeggen?' Alle ouders kennen deze vraag van als ze bezoek krijgen. Praten is een belangrijk teken van bestaan. We beginnen er de dag mee ('Zijn jullie al wakker?') en sluiten er de dag mee af ('En nu flink slapen hoor'). Ook sprookjes vertellen kinderen hoe belangrijk het juiste woord kan zijn. Als je weet dat je 'Sesam open u' moet zeggen, zal de berg zijn schatten tonen. De sprookjes zeggen dus eigenlijk: zonder woorden kan je niet binnenkomen in de wereld van kennis en macht.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen een onvoorstelbare gave hebben om te leren praten, die niet enkel afhankelijk is van de opvoeding of van een goede thuis. Maar toch volstaat het niet te wachten van aan de zijlijn. Wat je doet, is schitterend. Baby's en jonge kinderen móeten horen praten, het is het begin van hun leerproces. Ze leren daardoor klanken te onderscheiden en het onderscheid te maken tussen woorden. Als je op de trein iemand in het Spaans hoort telefoneren en je kent die taal niet, dan heb je de indruk dat al die woorden aan elkaar hangen. Je moet nauwkeurig luisteren en het vaak doen om te weten waar het ene woord eindigt en het andere begint.
En praten is maar een stukje van de taal. Het gaat ook over de ogen die je omhoog trekt: een dergelijke beweging kan de zin een heel andere betekenis geven. En als je het kind streelt wanneer je het toespreekt, is het duidelijk dat je een lieve boodschap wil geven. Je kunt roepend of gillend praten, iets fluisterend zeggen of op dreigende toon. Alle kinderen leren de mimiek van hun ouders. Daardoor hoeft niet alles gezegd te worden met woorden.
Het is dus niet alleen belangrijk met je kind te praten, maar het ook aan te raken, gezichten te trekken en op hem in te spelen. Want het is dát dat zin geeft in communicatie. Vanaf de leeftijd van vier à vijf maanden krijgt de baby controle over zijn stem. Hij ontdekt dat hij hoogtes en laagtes kan produceren. Het wordt het begin van de klankspelletjes. Het gebrom, het laten rollen van de lippen, het klakken van de tong: het is allemaal de voorbereiding omdat hij straks zal leren praten.
Laat het duidelijk zijn: het is heel belangrijk voor iedere baby om veel taal en contact aangeboden te krijgen. En dat heeft niets te maken met verwennen.
In 'De Opvoedingsdokter' gaat de bekende kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens wekelijks in op een lezersvraag over opvoeden. Peter Adriaenssens is de auteur van verscheidene klassiekers over het opvoeden van kinderen.
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=G8F282BOL&kanaalid=1225