Op Plazilla werd door een motorrijdster het volgende door haar geschreven berichtje gepubliceerd: ___________________________________________________________________________________
Is het al lente? Mijn brommer roept! Nou de winter toch niet meer wat
wordt, mag de lente beginnen!xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Is het al lente? Mijn brommer roept!
Na deze barre winter van 2012 met wel 2 weken lekkere kou en geen
Elfstedentocht, ben ik toe aan de lente.
Ik geniet van de lammetjes, de bloemetjes, de bijtjes, de bloesem in de
bomen, de geurtjes, de vrolijke mensen. Maar ik geniet vooral om mijn motor,
mijn vrijheid, weer uit de garage te plukken, mijzelf op mijn sodemieter te
geven dat ik hem best eens iets mooier had kunnen poetsen. De eerste keer weer
starten en afwachten of hij het gelijk weer wil doen, het beschaafde gepruttel
uit mijn uitlaat. Het afspreken met vrienden om met een tentje achterop ergens
te gaan feesten of het zomaar in het wilde weg door de Betuwe te hobbelen en
mijn woonomgeving te verkennen.
Natuurlijk is dat met de auto ook allemaal best leuk en natuurlijk vind ik
het heerlijk om met mijn gezin op pad te gaan, maar stiekem wil je soms ook
gewoon quality time, rust in je hersenpan, even geen mama zijn, even geen
werk, maar gewoon genieten. Daar kan geen zieleknijper tegenop!
En dan komt er die dag, mooi droog weer, oppas regelen voor de kids is
inmiddels niet meer nodig, die zijn al lang blij als ze het rijk even alleen
hebben. Sterker nog, in een sjacherijnige bui mijnerzijds kijkt mijn lief me
bijna die brommer op, dan komt de energie weer terug en ben ik stukken beter te
pruimen (nou ja).
Starten en lopen, dat is het ideaalbeeld. Proberen te starten, 15 minuten
wachten en opnieuw starten is een reeler beeld. Maar ervaringsdeskundig weet ik
inmiddels dat dat een mooie tijd is om me in het pak te hijsen, en hoe verder
we in het jaar komen, hoe sneller dat gaat. Maar die eerste keer is het altijd
even zoeken, wie heeft mijn handschoenen, wie heeft mijn helm zo ranzig smerig
gemaakt, waarom zitten al die vliegenlijkjes nog op mijn jas, de tand des tijds
slaat ook deze winter weer toe. Als ik dan uiteindelijk bepakt en bezakt naar
de garage loop, de jaloerse blikken van de buurman gniffelend vanuit mijn
ooghoeken opmerk (mijn zelfkennis is wel zodanig dat deze niet voor mijn
lekkere kontje gelden), is het dan zover!
Op niet veel dingen ben ik zo zuinig als ik eigenlijk zou moeten weten,
maar die brommer is mij heilig. Dus ik begin rustig aan, ja schat, zorg eerst
maar dat je olie lekker op temperatuur is, langzaam draai ik de choke naar zijn
nulpunt, de spiegels staan zoals ik ze wil hebben en het eerste dijkje wordt
opgereden. Er even weer inkomen, versgemaaid gras zorgt voor een hoge vorm van
extase
en voor niesbuien. De eerste bochten rijd ik als een tachtigjarige,
maar met elke bocht verjong ik een jaartje of vijf. Linksaf, rechtsaf,
troelala, ik zie plaatsnamen waar ik nog nooit van gehoord heb en rij maar door
in het wilde weg met een grijns op mijn smoelwerk en vanzelf kom ik weer ergens
op bekend terrein terecht, want bellen dat ik verdwaald ben is uiteraard geen
optie. Wat is het leven mooi, wie maakt me wat, ik begin tegen mezelf te praten
en los hele problemen op, het volgende stadium is dat ik begin te zingen want
nou heeft er niemand last van, de enige die er wat van zou kunnen merken is
degene die achter me rijdt, mijn helm wiebelt van links naar rechts en met een
beetje mazzel, wiebel ik mee.
Bij thuiskomst na zon eerste ritje wordt mijn kledingpakket in een hoek
gesmeten, voel ik al mijn spieren en is die blik van gelukzaligheid niet van
mijn kop af te krijgen en denk ik, vaker doen dit jaar! Was het maar weer
lente, ik ben een watje.
Ach weet je, laat het nog maar even winter blijven, Mijn motorbroek is deze
winter gekrompen, dus ik zal ook nog iets moeten krimpen.
|