Drie uur op een Frans toilet. Dat is geen kleinigheid.
Vooral voor een kereltje van vijf want zo oud was ik toen moeder mij die dag in
het toilet achterliet en me met angstige ogen toeschreeuwde dat ik er absoluut
niet uit mocht komen.
Kamperen is geweldig en ik doe het nog altijd graag, maar
tochâ¦er zijn van die herinneringen die je niet snel vergeet.
De kampeerplaats in het dal aan het idyllische meertje
ergens in het zuiden van Frankrijk was op zichzelf prima. De bomen roken fris,
het zwemwater was warm en de zon had mijn jeugdige bast de uitstraling gegeven
van een sappige tomaat. Geen enkele reden tot klagen dus. Behalve het sanitair.
Dat was vreselijk. De stank in de toiletruimte was er niet
om uit te houden, het tegelwerk vertoonde allerlei scheuren en barsten en het
toilet zelf was niet meer dan een soort gat in de grond waar zelfs onze grote
vriend Barney, de dartskampioen, moeite mee zou hebben. Ik kwam er tijdens die
vakantie dan ook alleen als er geen enkele andere oplossing was, en dat was op
deze bewuste dag klaarblijkelijk het geval.
Het toilet, dat boven op een heuvel stond en uitkeek over de
kampeerplaats, was volgens moeder de beste plaats voor haar zoontje.
Nu begrijp ik haar wel, maar toen had ik er moeite mee. Er
was tenslotte helemaal niets te doen, want ik had geen enkele aandrang en in
die dagen bestond er niet zoiets als Nintendo of een kind-vriendelijke tablet.
Welke moeder sluit haar kind nu op in het sanitair van een
Frans kampeerterrein? Geloof me, het was een ultieme daad van liefde.
Het had de hele dag en de nacht daarvoor geregend. Het water
kwam met bakken uit de hemel en het lieflijke Franse meertje stond op het punt
om te overstromen. Later zag ik dat de kleine bergbeekjes die voorheen
voorzichtig van de bergen hadden gesijpeld en waar ik mijn handjes in had
gestoken, veranderd waren in woeste rivieren die van de rotsen kletterden en
duizenden liters regenwater in het meertje pompten.
Er was geen houden meer aan. Iedereen sloeg op de vlucht en
ik werd verbannen naar het toilet op de heuvel.
Mijn moeder, tante en iets oudere broer (vader was drie jaar
eerder al uit ons leven gestapt), werkten koortsachtig om onze spullen te
redden, de boel op te ruimen en de auto weg te krijgen uit het dal des onheils.
Ik heb er niet veel van meegekregen, behalve dat ik sinds
die dag erg gevoelig ben geworden voor vieze toiletruimten. Die vermijd ik als
de pest.
Toen mijn moeder me uiteindelijk uit het toilet bevrijdde
keek ik mijn ogen uit. Terwijl het water nog altijd genadeloos uit de donkere
wolken boven onze hoofden werd uitgestort zag ik dat de camping veranderd was
in een gigantische watermassa. Niet iedereen had zijn eigendommen kunnen
redden, want hier en daar stak het dak van een caravan boven het water uit.
Maar wij waren veilig. Terwijl ik aan de hand van mijn moeder door het water
waadde, op weg naar de uitgang van het kampeerterrein en de auto die inmiddels
veilig op de berg op ons stond te wachten, vroeg ik me af of de vakantie nu
voorbij was.
âGaan we nu naar huis, Mamma?â vroeg ik angstig terwijl het
water tegen mijn buik klotste.
âWat denk je, kind? Heb je nog niet genoeg gekampeerd?â
Ik schudde boos mijn hoofd.
âVandaag telt niet mee,â zei ik koppig. âIk heb vandaag
alleen het toilet maar gezien.â
14-10-2019 om 18:05
geschreven door AleidaGoedhart
|