Op weg van Arusha naar Moshi, over een tweebaansweg, en niet
zonder gevaren.
Vanaf Arusha slingerd de weg naar beneden richting Kisongo ongeveer
40 kom verderop.
Op de flanken van de mount Meru word de weg geflankeerd door
heel veel groen, bossen afgewisseld door
bananenbomen. Onderweg zien we een enkele rivier, diep uitgesleten in de berg.
Net buiten de stad krijgen we te maken met de eerste vliegnde controle door de politie. Gewone politie
bijgestaan door douaniers en politie met rode baretten op, dezezijn niet
bepaald populair onder de bevolking. Ook ik krijg te maken met een dergelijke
politieman, zijn gezicht staat op
onweren. Mijn paieren zijn in orde, ik heb ook een brandblusser aan boord, en
een gevarendriehoek. En dat is maar goed ook. Als dat niet in orde is, heb je
een fiks probleem, en dat kan je een bekeuring opleveren. Normaal gesproken kun
je over de hoogte van de bekeuring nog wel onderhandelen, maar dergelijke
politie is dat onmogelijk, dus kom ik er goed vanaf.
We naderen nu Tengeru, het eerste dorp buiten de stad, ook
hier staan de politieagenten te controleren, wij kunnen dit maal doorrijden. In
Tengeru en omstreken worden veel groenten en rijst verbouwd. Hier is dan ook
een markt, waar je voor een gunstige prijs inkopen kan doen.
We zijn al een eind omlaag gereden en komen nu in het gebied de veel rijst en groenten worden verbouwd.
Hier is het tamelijk vlak en mooie blik op de Mount Meru en in de verte pronkt
de mount Kilimanjaro voor het eerst op, een enorme berg. Hier kun je mooi even
een paar fotos schieten, maar dan moet het wel onbewolkt zijn. Als we na 15 km
Usa River binnnen rijden, worden we weer even aan de kant gezet door de
politie. Ditmaal duurt het niet lang, sickamoo zegt de agant tegen mij, dat
betekend respect in Kiswahili. Iets wat
een jongere, in Tanzania altijd tegen een ouder persoon behoort te zggen.
Habari yako, roept hij. Met mij gaat het
goed, en hoe gaat het met u, vraag ik hem. Safi sana, met mij gaat het uitstekend
antwoord hij met een lach, hij ziet dat Pendo mijn vrouw zich ook in de auto
bevindt. Het is in orde u kunt verder rijden. Onderweg negeren we de afslag
naar het Arusha nationaal park. Het Arusha N.P. is fantastisch mooi groen, het
is gelegen op de flanken van de mount Meru, er is een overdaad aan water. In
het park bevinden ook twee grote meren.De differsiteit aan dieren is hier niet
zo groot als in andere Nationale parken maar is daarom niet minder interessant.
Vooral de wandelsafaris door het park zijn boeiend. Of een deel van wandeling
naar de top volgen. Naar de top van de mount Meru klimmen is aanmerkelijk zwaarder,
dan die van de Kilimanjaro beklimmen.
Ik heb een keer het park bezocht, dat beschrijf ik in een
apart verhaal, zie mijn bezoek aan het Arusha Nationaal park.
We passeren nu Maja a chai, wat theerivier betekend, vanwege
zijn geelbruine kleur van het rivierwater.
Vanaf nu gaat de weg verder omlaag, hier word zeer hard
gereden, oppassen dus. Ik schat in dat we inmiddels ca. 500 meter gedaald zijn,
we rijden nu op een hoogte van ca. 1200 meter.
Langs de weg lopen heel veel mensen, ondanks de snelheid van
het verkeer, ze zijn het kennelijk gewend en schrikken niet meer op van het
langsrijdende verkeer. Ik krijg de koude
rillingen over mijn rug, als ik bedenk wat er kan gebeuren als een auto met een
vaart van 100 km per uur een kind schept. Net als we op een rustig stuk weg
rijden, steken een stel ezels de weg over, ik moet vol in de remmen en kan de
dieren maar net ontwijken. Deze ezels lopen hier zonder enige begeleiding langs
de weg te scharrelen, ze vreten de laatste grassprietjes op, die nog in de berm
staan. Mijn hart bonkt in mijn keel, een botsing met een dergelijk dier kan
grote gevolgen hebben.
Nu komen we in een omgeving terecht waar grote valktes zijn,
het is nu zomer, gortdroog en schroeiwarm, het is het gebied waar de Masai
leven, deze zijn goed bestand tegen deze erbarmelijke klimatologische
omstandigheden. Het stof waait er metershoog op, en in de verte zien we talloze
kleine windhozen, spiraalvormige winden die al rondtollend over de vlakte
razen, stof en rotzooi opnemend om het verderop weer te lozen, op het moment
dat de windhozen in het niets weer verdwijnen.
We passeren de afslag naar het vliegveld, Kilimajaro
airport. Kisongo heet de plaats. Langs de weg zien we hier heel veel Masai
lopen, met hun vee op zoek naar een waterpu, waar nog restanten water te vinden
zijn. Masai zijn veeboeren die nog op traditionele wijze leven, er is hier een
kleine veemarkt waar de masai hun vee aan de man brengt. In traditionele kleding, vaak een viertal
kleurrijke geblokte en of gestreepte kleden om hun nek en schouders dragen. Op een voor hen typische manier ( gedrapeerd )
kleed over kleed over elkaar gedragen. Altijd met een mes in hun gordel en een
speer in de hand.
We zien hier heel
veel vee, koeien gemengd met geiten en schapen. Soms bij honderden samen.
De kuddes verplaatsen zich traag, en laten grote stofwolken
achter. Het vee ziet er erbarmelijk slecht uit, mager en schraal uit. Het
geheel maakt op mij een sobere indruk.
We rijden nu over een lange tweebaansweg, nog altijd
langzaam naar beneden, hier is het oppassen geblazen, tegemoet rijdende bussen,
lijndiensten uit Dar es Salaam, razen hier over de weg. En schromen niet om
tegenliggers aan de kant te zetten, als ze weer eens met zeer hoge snelheid een
auto passeren. Zij hebben haast en nemen veel risico.
Het laagste punt ligt op de route ligt altijd nog op ca. 900
meter hoogte. Links van ons zien nu de Kilimanjaro opdoemen, een enorme
massieve berg. Een magische berg ook, die door duizenden wandelaars word
beklommen. Zijn witte kop is nog altijd kenmerkend voor de berg, maar het zal
niet lang meer duren of de gletser en de eeuwige sneeuw zijn verdwenen. We
naderen de berg vanuit westelijke richting.
Vooral voor Japanners is de berg veelbetekenend, ik heb mij
een keer laten vertellen dat de berg onderdeel van een mythe is, zij denken dat ze bij het zien
van de berg, vooral bij helder weer, hun
leven wordt verlengd. Daarom zijn er vele Jappen die de berg beklimmen om de
top goed waar te kunnen nemen. Of het waar is, ik heb het zelf nog niet
geprobeert, maar wel de berg vele malen bij helder weer kunnen aanschouwen, wie
weet.
Onderweg zagen we een bus rijden afgeladen vol met
reizigers, op het dak waren allerlei spullen vastgebonden, hele bankstellen,
trossen met bananen, ettelijke plastic vaten enz. Maar ook een twaalftal
kippen. De poten met een touwtje bijeen gebonden, zodat ze niet kunnen weglopen
en verder waren ze aan elkaar door verbonden met een ander touw. Boven op de
bus, het was een voor mij vreemde waarneming. Die dieren die daar dwars door de wind heen
werden vervoerd op een bus. De veren werden door de wind alle kanten opgeblazen.
De stakkerds moeten doodsangsten doorstaan, hier is nog geen Wakker dier, die
voor de rechten van de dieren opkomt.
De bus stopt in Boma Ngombe, wat koeiendorp betekent. Het
is een dorp wat snel groeit, buiten het dorp worden hier heel veel grote huizen
gebouwt, dat heeft te maken met het feit dat de grond hier nog erg goedkoop is.
Hoe dichter bij de grote stad hoe duurder de kavels zijn. En dit dorp ligt
tussen Arusha en Moshi in, ik schat 30 km
van Moshi, en 50 km vanaf Arusha, dus word er veel gepandeld naar en van Moshi
en Arusha.
Hier is een afslag naar Sanja juu, waar je verder kunt
rijden naar de omgeving West Kilimanjaro en de Keniaanse grens. Je moet dan wel
rekening houden met een zeer slechte weg. Hier zijn enorme akkers waar aardappelen, mais
en bonen worden geteelt. Er woont ook een Nederlands echtpaar, met een kleine
maar mooie lodge, de Simba farm. Hier kun je logeren tegen een aantrekkelijke
prijs, het diner gebruik je samen met de bewoners. Zij hebben een enorme
boerderij waar ze koeien fokken. En tevens een grote groentenakker, waar zo wat
alles word geteelt wat we ook in Nederland aan groenten gewend zijn, het doet
mij denken aan Westfrieland.
Jan de manager van het bedrijf, heeft onlangs nog meegedaan
aan de serie Boer zoekt vrouw internationaal .
Van hieruit kun je mooie wandelingen maken naar de top, het
is wel een lange route maar het is hier prachtig. De rust is overweldigend. Ik
heb hier zelf een keer gelogeerd, de gastvrijheid is optimaal. Op verzoek kun
je met Jan een rondrit maken, hij toont je de mooiste stekjes. En als
verrassing stopt hij onderweg op een mooi plekje en komt dan plotseling met
zijn picknick mand tevoorschijn. Het uitzicht vanaf deze plek is wonderlijk
mooi, je kunt alle bergen in de omgeving zien liggen. De vlakten die beneden
liggen staan allemaal vol met mais.
En als je mazzel hebt dan kun je aanwezig zijn bij de
bevalling van een kalfje, een bijzondere ervaring. De bultrunderen maken indruk
op mij, een grote koe met een enorme bult tussen zijn schouders.
We vervolgen onze weg en rijden het dorp door, dit is een
lintdorp, en niet bepaald aantrekkelijk. Als je de tijd hebt kun je vanuit hier
naar een Hotspring rijden, over een onverharde slechte weg. Maar het is het wel
waard om dat te ondernemen. Het water is er kraakhelder, echt warm en zachtblauw
van kleur, je kunt er heerlijk in zwemmen, als je tenminste niet te bang bent
voor alles wat er in bron zwemt. De omgeving is Idyllisch en als je stil bent
kun je allerlei mooie vogels waarnemen.
Het duurt niet lang voordat het volgende dorp zich alweer
aandient. Dit dorp heeft een grote markt, waar alle producten uit de regio
worden aangeboden. Groenten, waaronder wortelen en tomaten worden hier in grote
manden verkocht. Maar ook balen hooi en
maisloof. Het rammelt hier van de geiten en kippen. Het is een echte Afrikaanse
markt een bezoek waardig. Lopend over de markt kun je zien wat er zoal te koop
is, de geur van de marktwaar vermengd zich met de geur van zwetende
hardwerkende mensen. Karibu sana, karibu sokoni. roepen ze, wat zoveel betend
als; welkom op onze markt.
Het is hier een drukte van jewelste. Bij het verder rijden
is het uitkijken geblazen, want de mensen steken kris kras over en kijken niet
goed uit. Aan het einde van het dorp komen we bij de volgende politiepost. We
hoeven ditmaal niet te stoppen. De weg gaat nu geleidelijk naar beneden en we
passeren de grootste rivier in de omgeving, de Kikafu rivier. Bij de brug vinden
hier heel veel ongevallen plaatst, doordat de weg steil naar beneden loopt, en
de snelheid daardoor word opgevoerd, verliezen nogal wat chauffeurs de controle
over het stuur.
Opklimmend uit het dal omhoog, komen we ter rechter zijde een
gedenkplaat tegen, hier heeft een groot ongeval plaatsgevonden en daarbij
hebben veel toeristen het leven gelaten.
De weg maakt een
grote bocht, links en rechts van de weg zijn hier grote akkers, zo ver als je
kunt kijken staat hier de mais welig te tierin. De grote pluimen worden door de
wind heen en weer geblazen. De teelt ziet er dit jaar goed uit, het heeft de
afgelopen tijd veel geregend en dat kun je aan de groei van de planten goed
zien, ze zien er groen en gezond uit. Na enkele jaren van slechte opbrengsten,
vanwege de droogte, is het nu feest, de boeren zullen weer voldoende
opbrengsten hebben. We komen nu in Machame terecht, vanwaaruit enkele
wandelingen de berg op starten, niet de makkelijkste route. En ook hier worden
we even van de weg gehaald. Na een nauwkeurige inspectie van de papieren en de
gesteldheid van de wagen kunnen we weer verder. Ik blijf kalm maar word die
politie zo ondertussen wel helemaal zat. We naderen nu Moshi, we rijden
voorzichtig door de gehuchten heen, die we onderweg nog tegenkomen. Ondanks dat
er veel verkeersremende hobbels in de weg zijn aangebracht, word er toch nog
hard gereden, veel te hard. Vlak voor Moshi heeft er dan ook prompt een groot
ongeval plaatsgevonden. Twee elkaar tegemoet rijdende vrachtwagens, zijn op
elkaar geknald. Bij het passeren kijk ik snel even de kant van de vrachtwagens
op, die vrachtwagens zien er vreselijk uit, wrakke zijn het geworden. Mijn
nekharen staan overeind, bij het aanschouwen van de wagens. Het kan niet anders
dan dit slachtoffers heeft voortgebracht.
We rijden Moshi binnen en draaien de eerste rotonde op. Linksaf
gaat de weg naar Shati town, waar zowat alle westerlingen wonen, in grote
koloniale huizen.
Moshi is vooral bekend als uitvalbasis voor de vele
wandelaars die hierheen komen om de Kilimanjaro te beklimmen. In de Coffee lounge
van Patricia, mijn vriendin, komen heel veel wandelaars bijeen om de maaltijd
te nuttigen. De coffee lounge
is the place to be in Moshi. Tegen een gereifelijke prijs kun je hier
heerlijk eten. Moshi is een fijne plaatst, niet al te groot. In tegenstelling
tot de grotere plaatsen in Tanzania is Moshi nog een redelijk veilige plek. De
criminaliteit ligt hier op een aanvaardbar niveau. In Moshi zijn veel
Universiteiten en colleges. Vanuit
Moshi kun je naar Marangu rijden, het dorp vanwaaruit de meeste toeristen
vertrekken voor de beklimmeng naar de top van de Kilmanjaro. Duizenden mensen
beklimmen de top, elk jaar weer.
Wij slaan bij de volgende rotonde linksaf en meteen rechts,
we zijn nu in Rau een dorp aan de rand van de stad. Nog een stukje over een
onverharde weg en we zijn weer thuis. De rit zit erop. Bij thuiskomst worden we
begroet door Brunnie onze trouwe viervoeter.
De rit van en naar Arusha is en blijft een avontuur. De weg
is een gedeelte van de route van Dar es Salaam naar Nairobi, er is heel veel
vrachtverkeer en je komt massas touringcars tegen, en het zijn vooral de
chauffeurs van deze bussen die altijd haast hebben en onbesuisd rijden.
Het is een mooie route, voor de oplettende reiziger gebeurt er
veel op en langs de weg en het heeft een grote verscheidenheid aan natuur, maar
het blijft toch vooral oppassen.
|