Handen
Wat zit je stil, de handen in je schoot, jouw handenpaar, dat streelde, mij warme veiligheid bood. Wat zijn zij nu gerimpeld, doorploegd, met wasse schijn, de kracht eruit gevlogen, dat het nu zo moet zijn !
Och konden handen spreken, 'n jaar was niet genoeg, om te verhalen van sjouwen en gezwoeg. "Mens werk "gegrift in handen, zij vielen nimmer stil. Nu is de tijd gekomen,zo is het goed, het is God's wil.
|