❤️෴Gerda Blaak෴❤️ Jeugdherinningsblog van een "Groningse Molleboon"
op fiets v/d Hoendiepskade n/d stad
..
Scholing
de lagere "Rehoboth" school
Wij gingen naar de "Rehoboth" school in de H. W. Mesdagstraat
het was een ouderwets schoolgebouw met hoge ramen
Er waren in totaal zes klassen,
drie benedenste klassen waren voor kinderen van plm. 6 - 9 jaar
drie bovenste klassen voor kinderen van plm. 10- 12 jaar Het "hoofd" v/d school woonde in de woning boven de school.
(nu wordt het gebruikt als wijkcentrum)
Na de lagere school ging ik naar de
Christelijke industrie en huishoudschool Prinses Juliana
aan de Hoendiepskade waar mevrouw Noordzij directrice was;
dit was een soort "Internaat" waar meisjes van buiten de stad
ook konden wonen.
In de klassen mocht men alleen jurken of rokken dragen
en solide schoenen waren een vereiste
Daarna heb ik een administratieve opleiding gevolgd
bij onderwijsinstituut "de Haas" in de A. straat
de eerste klas van de lagere school
Ik denk dat heel veel ouderen in Nederland zich het leesplankje nog goed kunnen herinneren, en hoe zij in de eerste klas v/d lagere school de woordjes moesten opdreunen.
aap, noot, mies, wim, zus, jet, teun, vuur, gijs,
lam, kees, bok, wei-de, does, hok, duif, schã-pen
Het leesplankje is van de Groningse illustrator Cornelis Jetses (1873-1955) , hij tekende een groot aantal plaatjes voor de educatieve boekjes van uitgeverij Wolters.
Zowel het leesplankje als de schoolboekjes over de twee kinderen Ot en buurmeisje Sien, zijn figuren van Hindericus Scheepstra (1859-1913) die in het Drentse Roden was geboren en als leraar Nederlands en Pedagogiek verbonden was aan de Rijkskweekschool in Groningen..
schoolklas
..
Ik zat in de klas bij juf Roelfsema Zij zorgde voor de koffie van de andere leraren
en soms mochten we haar helpen
dan was je trots ! Maar ze kon ook erg streng zijn, als je niet netjes genoeg schreef
dan kreeg je een tik met haar "toverstokje" over je vingers.
Mijn zus zat bij meneer Broekema in de klas; mijn
moeder die een keer op school kwam om met deze onderwijzer te praten, vroeg
naar meneer "Boksem",
ze had geen idee dat dit een bijnaam was, want
als wij thuis over school vertelden werd hij altijd zo genoemd..
zondagschool
Mijn zus en ik gingen, in de jaren vijftig,
naar de zondagsschool van het Leger des Heils.
Omdat we niet bepaald in de buurt woonden
gingen we samen op de autoped
Het was een mooie rooie op luchtbanden en we waren er blij mee
Toentertijd was het bij ons niet de gewoonte
dat je al op jonge leeftijd een fiets had.
Samen op de step
ben zo blij dat ik hem heb.
"En nou eens even zien
waar rijden we nou naar toe ?
Naar het "Leger" misschien,
ik weet wèl hoe !
Aan het einde van het jaar werden er lijsten uitgereikt met mooie gebonden jeugdboeken, waar jezelf een keuze uit kon maken
Kinderen die heel regelmatig kwamen hadden een eerste prijs en konden uit de lijst "eerste prijs" een dik boek kiezen.
Als je wat minder vaak kwam dan kon je uit de lijst "tweede prijs" een waarschijnlijk iets dunner boek uitzoeken.
Jeugdlid v/h Leger des Heils
Op 17 mei 1959 werd ik "jeugdlid" van het Leger des Heils in Groningen III
Ik ging naar de "Jongsoldaten" les om meer over God te leren en over de Protestants Christelijke organisatie het "Leger des Heils" en heb bovenstaande belofte ondertekend op Pinksterzondag 17 mei 1959.
En nu denkt u misschien, ach zo'n kind, het zal wel bij haar opvoeding horen maar mijn ouders lieten ons daar geheel vrij in.
Maar een "Heilig boontje" was ik beslist niet.
Als we op onze vrije woensdagmiddag naar het Leger des Heils
in de Moesstraat gingen, dan kon het wel eens gebeuren
dat we zo vroeg aanwezig waren zodat de deur nog op slot was
we gingen dan o.a. verstoppertje spelen.
Het portiek v/d bewoners die boven de Legerzaal woonden
was dan een welkome schuilplaats.
Zr. P. ter Borg, die ook boven de Legerzaal woonde,
gooide bij overlast altijd een emmer water naar beneden.
Wij hadden lol en zij een "Baal kwartiertje"
Westerhaven
Groningen was vroeger bekend om zijn suikerfabrieken.
De vrachtwagens reden afgeladen vol met suikerbieten
en ook werden de bieten met schepen vervoerd
Het Hoendiep, waar wij woonden, mondde bijna uit in de Westerhaven
waar de schepen afgeladen vol lagen
Toen we iets ouder waren moesten we voor onze Moe wel eens even een boodschap doen. Zo ook die dag, dat ik een brood moest halen.
Ik had er echt geen fiducie in en wilde graag met mijn vriendinnetje spelen
Sikkeneurig liep ik langs het water van de Westerhaven, en hoe het gebeurde, ik heb het me nooit kunnen herinneren, maar opeens kwam ik tot het besef dat ik in het water lag.
Ik was tussen de wal en de afgemeerde boten gevallen; gelukkig droomde de schipper niet en hij heeft mij uit het water gevist en
"dwarsdeurnat", op zien "pakkiedroager" naar huis gebracht.
de Westerhaven met de afgemeerde boten.
Sint Maarten
Sint
Maarten
Op elf november wordt
er in het noorden "Sint
Maarten" gevierd. De kinderen gaan
dan zingend met een lampion langs de huizen en krijgen iets lekkers
of wat geld.
Eigenlijk was Ik iets te oud om Sint Maarten te lopen maar mocht na wat gezeur toch samen met een
vriendinnetje lopen in het centrum van de stad.
We kregen veel geld en
toen de winkels om zes uur gingen sluiten hadden we nog geen zin om naar huis te
gaan en liepen doelloos rond.
Bij "Cinema Palace" op de
Grote Markt kregen we het idee om naar de film te gaan.
We werden oogluikend
toegelaten.
Toen we veel te laat
thuis kwamen kregen we natuurlijk straf van onze ouders.
Waar de film over ging, ik zou het niet meer weten
maar dat het mijn eerste bioscoopervaring was zal ik nooit
vergeten.
de Verhuizing
Het was in de zeer strenge winter van 1963 dat we verhuisden naar een andere wijk in de stad Groningen.
Ik vond het wel jammer dat we uit ons oude huis a/h Hoendiep weggingen
want 'k heb leuke herinneringen aan het wonen langs het kanaal en hoewel de omgeving totaal is veranderd, kan ik het niet laten om daar nog eens wat rond
te wandelen, als ik zo maar eens in Groningen kom.
De verhuizing had heel wat "voeten in aarde" maar mijn ouders waren heel blij met de, voor ons, nieuwe woning temeer daar mijn moeder reuma patiënte was en moeite had met traplopen.
Maar hoe kregen we alle spullen naar het andere huis; goede raad was duur en omdat wij geen auto hadden wou een goede kennis ons wel helpen.
Ik zelf was dertien jaar en een magere spriet mijn zus was wat steviger gebouwd; het idee rees dat ik over mijn eigen kleding nog wel wat kleding van mijn zus of moeder zou kunnen dragen en omdat moeders wil wet was gebeurde het zo.
Gelukkig was het een zeer koude winter zodat ik wel wat warmte kon gebruiken.
Mijn vader en moeder, die uiteindelijk afhankelijk werd van een rolstoel en in 1991 overleed, hebben altijd genoten
van de gelijkvloerse hoekwoning
vijver
en het parkje met de prachtige vijver v/d deur waar mijn ouders
samen regelmatig wandelden.
Korpskadetten
In korps (kerk) v/h Leger des Heils Groningen Congreszaal
werd ik "Korpskadet" (Bijbelles voor oudere jeugd)
Op de foto staan van links naar rechts:
Giny Jagersma, Thea Vos, Alie Spijker, Arenda Rozenboom, Gerda Blaak, Greet Vos, Abel Jagersma, Albert v/d Oever, Atze Pheifer, Johan Staal en Jan v/d Oever
Achter de piano Lientje Krommenhoek en dirigent Jan Huizinga
Direct daar achter de de officieren en plaatselijk officieren en links op de achtergrond een deel van de zangbrigadeleden en rechts het muziekkorps o.l.v. Kapelmeester Gerrits
wat is het Leger des Heils
(The Salvation Army)
Het Leger des Heils is zowel een wereldwijd Protestants Christelijke kerkgemeenschap als een internationale maatschappelijke zorgorganisatie
The "Salvation Army" begon in 1865, toen richtte predikant William Booth en zijn vrouw Catherine Booth - Mumford "The Christan Mission" op en kwam zo in contact met de arme bevolking van Oost Londen.
Deze confrontatie voedde het sterke verlangen in hem om iets voor deze mensen te betekenen. William kwam tot de conclusie dat mensen met een concrete hulpvraag niet op een goed verhaal zitten te wachten.
"Hongerige magen hebben geen oor voor het Evangelie"
Op 8 mei 1878 werd de eerste Leger des Heils "meeting" gehouden. De kerkdienst in de Amsterdamse Gerard Doustraat werd met argusogen bekeken want ze trokken zich namelijk weinig aan van de vormen van een traditionele kerkdienst
De mening over het Leger des Heils veranderde in de strenge winter van 1890. Als christen voelden de "Legermensen" zich betrokken bij de honderden dak en thuislozen die te lijden hadden onder de extreme kou. De deuren werden voor hen geopend en het maatschappelijk werk van het Leger des Heils, zoals we het nu nog steeds kennen, was begonnen.
Door daadwerkelijke hulpverlening en
persoonlijke contacten kunnen mensen zicht krijgen op wie ze zijn en
wat ze in deze wereld mogen betekenen.
Het Leger des Heils gelooft
dat álle mensen ertoe doen. Daarom
wordt iedereen geholpen, die hulp
nodig heeft, ongeacht achtergrond, geloof, huidskleur of
geaardheid.
Mannen en vrouwen, jongens en
meisjes, mensen die in een probleemsituatie zijn terecht gekomen of
dreigen te komen kunnen bij het Leger des Heils terecht.
Het Leger
des Heils is o.a. werkzaam in: maatschappelijke
opvang, reclassering, jeugdhulpverlening, jeugdbescherming,
gezondheidszorg, verslavingszorg, preventie en
maatschappelijk herstel.
In al deze afdelingen
werken zowel vrijwilligers als professionele hulpverleners.
Medewerkers hoeven geen uniform te dragen wel moeten ze een
Christelijke levensovertuiging
hebben. Iedere werknemer heeft zijn eigen achtergrond maar deelt in
de kern hetzelfde geloof.
padvinderij v/h Leger des Heils
Ik
ben bij de padvinderij van het Leger des Heils geweest. Onze
bijeenkomsten werden gehouden in een school aan de Violenstraat. De
"troep" en in het bijzonder de leidster waren in die tijd
erg belangrijk voor mij. Zij was een innemend iemand die de jeugd aan
zich wist te binden en
vast hield door kind met de kinderen te zijn. Toen
ik bij de padvinderij was bestond het uniform voor de meisjes uit een
donkerblauwe rok en een lichtblauwe blouse, een donkerblauwe muts
"schuitje" en een blauwe driehoekige das en er werd een wit
fluitenkoord gedragen, die we zelf moesten vlechten en waar
verschillende "knopen" in waren verwerkt.
De
padvindersbeweging werd in 1908 opgericht in Engeland door een
officier van de cavalerie,Baden-Powell"
en was in eerste instantie alleen voor jongens bedoeld. Omdat
er ook vele meisjes geïnteresseerd waren werd later de "Girl
Guides"
(Gidsen) opgericht. In 1910 kwam de padvinderij naar Nederland en verschenen er overal in het land padvinderstroepen. In
1922
werd de Leger
des Heils Padvindersbond
opgericht in Amsterdam. Het
was geen onafhankelijke bond, maar een onderdeel van het Leger des
Heils. Om lid van deze padvindersgroepering te worden was het niet
verplicht om lid van het Leger des Heils te zijn. Het
motto was niet “Weest
Paraat”
of “Wees
bereid”
zoals bij de NPV of het NPG maar "Redden
en Dienen". Uiterlijke
verschillen waren te zien in het uniform.
Bij de Leger des Heils
padvinders waren de hoofdkleuren grijs en rood.(foto: eind twintiger begin dertiger jaren)
De
eisen voor de vaardigheids-insignes kwamen vrijwel overeen met de
eisen die door de andere verenigingen werden gesteld. In
1937
werd tussen het Leger des Heils en het NPV en NPG een overeenkomst
gesloten tot samenwerking . Voor de Leger des Heils groepen hield
dit in dat het uniform moest worden aangepast. In
1948
werd
de samenwerking tussen de drie verenigingen omgezet in een
samenvoeging van de "Leger des Heils Padvindersbond" met
Het NPG en de NPV Na
de fusie van 1973 met de vier oude verenigingen, de
Nederlandse Padvinders, Katholieke Verkenners, Nederlands Meisjes
Gilde, en de Nederlandse Gidsen Beweging werd Scouting Nederland
gevormd en werd het uniform totaal gewijzigd.
een bende ongeregeld
Ach, het lijkt allemaal heel streng en serieus al die "jeugdactiviteiten" van het Leger des Heils; Maar toen ik als kind en tiener aan die activiteiten deel nam , was ik zo tussen de
10 en 15 jaar; en nam veel dingen met een "korreltje zout" Achteraf beschouwd was dat niet de juiste houding maar toentertijd hielden we er zelfs een "eigen lied" op na.
De juiste tekst ben ik vergeten maar het onderstaande gedicht van Alfred Valstar is, denk ik, wel heel toepasselijk om mee af te sluiten
Kinderfotoboek
Langs deze weg naar beneden
trokken wij als bende ongeregeld
samen op
Voor het strenge oog
van beschaafde mensen
Onzichtbaar geworden
gingen wij met zeker geluk
op zoek
naar dingen
die voor puur doorgingen
Alles met afgezakte sokken
echt gespeeld
tot een moeder
ons pad
verstoren moest
Alfred Valstar
mijn werkkring
Na mijn schooltijd kwam ik te werken bij de "Administratie en Registratie" v/d Hervormde Kerk a/d Oosterweg.
Het was een zeer fijne werkomgeving met plm. acht tienermeisjes.
Zo werd er 's morgens en tussen de middag gezamenlijk koffiegedronken en gegeten.
In een bepaald jaargetijde was het "kerkbelastingtijd" , dat was voor ons een zeer drukke periode en moest er overgewerkt worden. Er werd patat gehaald en de radio stond aan.
De Administratie en Registratie werd overgeheveld naar Den Haag en wij moesten opzoek naar ander werk.
Zo kwam ik te werken op de verzekeringsafdeling v/h oudste makelaarskantoor van Groningen t.w. la Gro - Ebens.
Het was geen ongezellige werkomgeving maar de directie had wel ouderwetse opvattingen en zo waren de directie en het personeel als het ware twee gescheiden groepen
Meneer la Gro was al een x aantal jaren overleden en de toenmalige directie bestond uit de heer Jac. Ebens, zijn twee (tweeling) zonen Abel en Jos en de procuratiehouder de heer S.K.Smit.
Verder werkten er o.a. de sympathieke boekhouder Evert Klei, die dezelfde leeftijd had als Abel en Jos Ebens en drie tiener meisjes, waaronder ikzelf.
De drie heren Ebens en Smit dienden aangesproken te worden met meneer, alleen de boekhouder, vond dat niet belangrijk en of je nu Evert zei of meneer Klei, het was hem om het even, hij was ook de enige die in het wel en wee van de drie tieners geïnteresseerd was.
Zo mocht er tijdens werktijd niets gegeten worden maar aangezien ik nog weleens naar de Nationale Nederlanden of Delta Lloyd a/d Grote Markt moest , was ik meteen in de gelegenheid om b.v. een "Nieuwe haring" voor enkele liefhebbers mee te nemen, die in het keukentje achter het kantoor ongezien kon worden verorberd. Maar o wee, als één van de heren Ebens hier "lucht van kreeg", dan kreeg ik een waarschuwing dat dit absoluut niet de bedoeling was.
Op een gegeven moment moest er versterking komen voor de boekhouding, de keuze viel op een getrouwde mevrouw die drie morgens i/d week zou komen werken.
De getrouwde mevrouw stelde zich voor als "Ineke" en vroeg aan de heren v/d directie
hoe mag ik u noemen ? Nou...., zei één van de heren wij zijn gewend om met meneer aangesproken te worden; ohhh, zei "Ineke" dan ben ik voor u mevrouw de Jong. (hahaha)
Aan de andere kant ging het er toch wel sociaal aan toe.
Mijn moeder, die zwaar gehandicapt was door Reuma moest met enige regelmaat voor controle e.d. naar het ziekenhuis en ik kreeg een vrije middag om mijn moeder te begeleiden.
Het bijzondere is, dat mijn grootvader in 1912 een levensverzekering afsloot bij la Gro voor zijn dochtertje / mijn moeder (zie onderstaand polisblad en let op het telephoon no. 18)
plm. 56 jaar later kwam ik te werken bij hetzelfde kantoor.