|
|
|
01-03-2024 |
Asselijnhof |
Een klein straatje in Dommelbergen, Oosterhout: Asselijnhof.
Ontstaan in 1981 en vernoemd naar de kunstschilder Jan Asselijn (Jean Asselin).
Vermoedelijk is hij in 1610 in Dieppe (Normandie, Frankrijk) geboren.
Het gezin, waarin hij opgroeide, verhuisde in 1621 naar Amsterdam.
Jan Asselijn kreeg les in de schilderkunst van Jan Martenszen de Jonge en Esaias van de Velde.
Hij schilderde veel landschappen, dieren en Italiaanse vergezichten.
Ook maakte hij veel (houtskool)tekeningen van Dieppe en omgeving.
En zoals dat met veel kunstschilders ging: hij verhuisde veel.
Hij was dikwijls in Dieppe, woonde in Parijs en woonde van 1635 tot 1644 in Rome.
In Parijs trouwde hij met de Franse Anne Guerin.
Later trouwde hij met de Belgische Antoinette Huart in Lyon.
Twee dochters had hij: Marie (1636) en Catherine (1645).
Zijn bekendste werk is: De bedreigde zwaan, geschilderd tussen 1640 en 1650).
Het Rijksmuseum in Amsterdam is de trotse eigenaar.
De voorloper van het Rijksmuseum, de Nationale Kunstgalerij, kocht dit werk.
Het was het eerste doek van dit in 1800 ontstane museum.
Aankoopbedrag was 95 gulden plus 5 gulden opgeld; samen 100 gulden.
Nu, in 2024, zou dat bedrag ongeveer 740 euro zijn.
De waarde van het doek zal wel in de miljoenen lopen.
De voorstelling op het doek is een erg boze zwaan.
Zij wil haar eieren beschermen tegen een hongerige hond.
Als je goed kijkt naar de veren, lijkt het of het echte veren zijn.
De kunstschilder heeft gebruik gemaakt van lichte en donkere kleuren.
In die periode, de Gouden Eeuw, speelde dat een belangrijke rol.
Kunstschilders uit die tijd waren: Frans Hals, Rembrandt van Rijn,
Jan Steen, Jan van Goyen, Salomon van Ruijsdael en Johannes Vermeer.
Veel kunstschilders hadden contact met elkaar.
Waarschijnlijk waren Rembrandt van Rijn en Jan Asselijn vrienden van elkaar.
Rembrandt en ook Frans Hals hadden een portret van Asselijn gemaakt.
Toen Asselijn in Rome woonde, had hij ook contact met Nederlandse kunstschilders.
Zij zaten samen in een vereniging met de naam Bentvueghels.
In 2015 kocht het Rijksmuseum nog een doek van Asselijn.
De naam van het werk: De doorbraak van de Sint Anthonisdijk in Amsterdam (1651).
Op het prijskaartje stond het bedrag van 1,2 miljoen euro.
Enkele maanden daarvoor bracht dit schilderstuk op een veiling ruim 760.000 euro op.
Zijn werken hangen o a in Amsterdam, Parijs, Brugge, Boedapest,
San Francisco, Moskou, Warschau, Wenen, Stockholm, Madrid en Auckland.
Andere schilderstukken van hem zijn: Vlucht naar Egypte, Kameel,
Ezeldrijvers bij een Romeinse ruine, Kop van een os en De Kreeftvissers.
Eind september 1652 overleed Asselijn in zijn woning Singel 286 in Amsterdam.
01-03-2024 om 15:15
geschreven door Ad Bol
|
|
|
09-12-2023 |
Brokken plooien |
Snoep werd ook genoemd suikergoed, suikerwaren of zoetwaren.
Het is een voedingsmiddel, waarin suiker het hoofdbestanddeel is.
Het bestaat uit water, witte suiker en toegevoegde suikers.
Er werd ook wel bijgedaan: room, zetmeel, gelatine, glucose, lucht, geurstoffen.
En ook belangrijk waren de kleurstoffen en de smaakstoffen.
De suiker werd gehaald uit rietsuiker en later uit suikerbieten.
Snoep en koek werden gemaakt door suikerbakkers.
Dat waren in Oosterhout o.a. de Hoog (1873), Smits van Gils (1883), Maas,
Piet Aarden (1894), van den Bosch, Koreman, van Mol, Geerts, Jamin (1957),
Joosen (1998), Holland Foodz (J H Spijkervet) (2006), Cloetta Oosterhout,
Leaf Holland, Sips van de Weijgert (Siweo), Schriek, de Hoog.
En natuurlijk waren er de snoepwinkeltjes, vooral in de buurt van scholen.
Bijvoorbeeld Betje (Zandheuvel), Jaanske (Keiweg), Aarden (Keiweg),
Smits van Gils (Arendstraat), Gerritsen (Klappeijstraat), van Dongen (Willemstraat).
Dikwijls waren het halfdonkere winkeltjes, maar als het om snoep ging, zagen kinderogen alles.
De snoepjes en de zuurstokken, werden in de snoepfabrieken ingepakt.
Later deden dat mensen in hun eigen huis, meestal door vrouwen en kinderen.
Dat werd genoemd: brokken plooien, snoep inpakken.
De fabrikanten leverden het snoep en het verpakkingsmateriaal.
Zij hadden gezien, dat de mensen thuis goedkope arbeidskrachten waren.
Veel mensen uit de gemeente Oosterhout deden dat werk.
Het snoep, dat verpakt werd, bestond vooral uit caramels, schuimpjes en zuurtjes.
In de snoepfabrieken werd met machines gewerkt, maar er was ook handwerk.
Helaas gingen veel bedrijven failliet of stopten er mee.
Dikwijls was het financieel niet meer haalbaar of er waren geen (familie)opvolgers.
Maar er kwamen ook weer nieuwe suikerwerkenfabrieken.
En er volgden ook veel overnames in het Oosterhoutse.
Zelfs de grote Jamin op de Everdenberg kon het niet meer bolwerken.
Maar dat kwam door een slecht beleid van de eigenaar / directie.
En ook de kleine snoepwinkeltjes verdwenen uit het straatbeeld.
De supermarkten namen de verkoop van het snoepgoed over.
Slechts een bedrijf in Oosterhout houdt zich sinds 2006 staande.
En dat is Holland Foodz aan de Karolusstraat 20 (Bedrijventerrein Vijf Eiken).
In dit suikerwerkenbedrijf wordt snoep, de lekkertjes, gemaakt zoals vroeger.
Brokken plooien wordt niet meer door mensen in hun woning gedaan.
Deze snoeperige arbeid heeft zich aan de tijd moeten aanpassen.
De huisvlijt van het brokken plooien is opgehouden te bestaan.
Snoepjes inpakken wordt nu machinaal in het bedrijf gedaan.
Een papiertje, een wikkel, om een toffee thuis met de hand doen, is verleden tijd.
En dat is een herinnering voor de oudere Oosterhoutenaren.
09-12-2023 om 16:27
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-06-2023 |
Barkentijn |
Een barkentijn is een zeilschip; een andere naam is schoenerbark.
Op het schip zijn drie of meer masten, waaraan de zeilen hangen.
Aan de voorste mast (fokkemast) zijn de zeilen dwarsgetuigd.
Deze zeilen hebben de vorm van een trapezium.
De meeste van deze schepen waren / zijn tussen 30 meter en 70 meter lang.
In het nieuwbouwplan Zwaaikom / Korenbocht wordt volop gewerkt.
Er komt een woonwijk met 320 woningen op dit schiereiland.
Een van de straatnamen is Barkentijn; het uitzicht is op Vrachelen.
Passende naam, omdat hij ligt bij het Markkanaal, het Wilhelminakanaal en de vroegere haven.
Voor wie belangstelling heeft: er zijn barkentijnen waarmee je kunt zeilen.
De prijs hiervan is vanaf 1900 euro voor enkele uren.
Soms komt er een barkentijn te koop (minimaal een miljoen euro).
Barkentijnen werden bedacht in het begin van de negentiende eeuw.
Maar pas rond 1850 werden ze wereldwijd bekend en gemaakt.
Met deze schepen werd tot 1930 - 1940 gevaren.
De romp werd gemaakt van hout of staal.
Oorspronkelijk waren ze bedoeld als vrachtschip (koopvaardij) en als vissersschip.
Ze werden ook wel gemaakt om te dienen als lichtschip.
Een lichtschip deed hetzelfde werk als een vuurtoren.
En soms ook andere activiteiten, zoals meteorologische waarnemingen.
Barkentijnen werden soms gebruikt als kanonneerschip.
Of als opleidingsschip i.v.m. zeilervaring en navigatievaardigheden (marine).
Veel barkentijnen zijn verbouwd en gemoderniseerd.
Ze hebben ook een andere functie gekregen, bijvoorbeeld als trouwlocatie.
Of voor een vakantie, cruise, vergaderingen, studies, opleidingen.
En als rondvaarschip, een hotelschip, voor dagtochten en zelfs voor een museum.
Enkele Nederlandse barkentijnen zijn Thalissa, Atlantis, Pedro Doncker,
Artemis, Laura, Admiraal van Kinsbergen, Summertime,
Leafde far Fryslan, Antigua en Albatros.
Helaas vergaan en vergingen er veel schepen, zoals de Laura in oktober 1905 bij Vlieland.
De scheepsbel uit 1854 is te zien in museum Hannemahuis te Harlingen.
Gelukkig zijn alle bemanningsleden van dit schip gered.
Er zijn ook schepen waarvan men nooit meer iets heeft gehoord, ook niet van de opvarenden.
Barkentijn op het schiereilandje zal niet vergaan; het is stormbestendig.
Samen met de andere straten Korenbocht, Scheepsbel, Kompas en Havenkade.
Ze liggen op een van de mooiste plaatsen van Oosterhout.
Tot enkele jaren geleden gingen hier landbouw en natuur heel goed samen.
Zelfs de vuilnisbelt uit de vijftiger jaren had en heeft zijn charme.
Nu komt er een moderne woonwijk met huizen en appartementen.
Een schiereilandje met water en groen, waar het goed wonen is.
18-06-2023 om 14:39
geschreven door Ad Bol
|
|
|
01-06-2023 |
Kardoenpad Dorst |
Het Kardoenpad ligt in de nieuwste woonwijk van Dorst (Baarschot).
Samen met Posteleinpad, Tuinpad, Palmkool, Meiraap, Pastinaak
en Warmoespad; een ruim opgezette woonwijk.
De meeste zijn namen van oude (vergeten?) groenten.
Kardoen is een groente, een stengelgroente; de plant kan tot 200 cm hoog worden.
Eetbaar zijn de nog niet uitgekomen bloemknoppen.
Verder de bladstengels, de penwortels en de dikkere bladnerven.
Je moet wel van de smaak houden; deze is bitter.
De stengels kunnen gebleekt worden door ze te omwikkelen met folie of jute of plastic.
Dat gebeurt ongeveer 3 weken voor consumptie; de smaak is dan niet zo bitter.
Oorspronkelijk groeide de kardoenplant in de landen rondom de Middellandse Zee.
Het is een eeuwenoude plant, die in deze landen werd gegeten.
Kardoen is te koken, te stoven, wokken, gratineren, stomen, in soepen en salades.
Kardoen lijkt op een distel en is familie van de artisjok.
Bij het stadje Tholen (Zeeland) is een artisjokkenkwekerij.
Op het internet kun je adressen i.v.m. het product vinden.
De zaden van de kardoenplant kun je ook via het internet kopen.
Misschien zijn ze ook te koop bij een tuincentrum in de buurt.
Te koop onder de naam kardoen of cynara cardunculus.
De zaaitijd is april - mei; na enkele weken in de volle grond (of tuin).
De plantjes hebben een afstand nodig van ongeveer 100 cm.
Hij houdt van zon en bemesten met stalmest kan geen kwaad,
Dat komt, omdat de plant hoog en breed kan worden.
De kardoen heeft niet zoveel arbeid nodig.
Wel in de gaten houden of er geen zwarte luizen in komen.
Zoals met veel landbouwproducten wordt ook kardoen gemanipuleerd, verbeterd.
Er wordt bijvoorbeeld iets aan de smaak gedaan of aan de doornengroei.
In september en oktober kunnen de planten geoogst worden.
De plant heeft dan ongeveer 6 maanden nodig gehad.
Er zijn mensen, die de plant alleen maar voor het mooie in hun tuin willen hebben.
Het is ook een prachtige plant met grote, diep ingesneden, grijsgroene bladeren.
En fantastische lila-paarse bloemen in augustus en september.
In de zomer komen er veel bijen en vlinders op af.
De wortels goed afdekken in de winter; zij kunnen niet tegen vorst.
Bladeren en stengels eraf halen of af laten sterven.
De zaden in de bloemknoppen kun je gebruiken voor nieuwe kardoenplanten.
Deze planten worden in Nederland gerekend tot de vergeten groenten.
Maar de mens wil steeds meer weten en niet vergeten.
Er zijn plannen om van de kardoenzaden een soort plastic te maken.
En dat past helemaal in de milieuwetten van 2023.
01-06-2023 om 15:43
geschreven door Ad Bol
|
|
|
09-05-2023 |
Erik Pinksterblomstraat |
In de ongeveer 20 jaar oude wijk Vrachelen is de Erik Pinksterblomstraat.
Deze is genoemd naar de hoofdpersoon uit een boek.
Het is de negenjarige Erik Pinksterblom.
In een droom stapt hij in de afbeelding Wollewei.
Die afbeelding hangt bij zijn bed in de slaapkamer.
Hij heeft gesprekken met de dieren, die in het weiland leven:
insecten en andere dieren zoals wespen, kevers, vlinders,
een hommel, een worm, slak, mol, mieren, vliegen,
rups, tor, een spin; een herder met schapen wordt alleen genoemd.
Erik spreekt met de dieren alsof het mensen zijn.
Hij komt tot de ontdekking, dat ze veel op mensen lijken.
Dat wil zeggen: hij vindt ze materialistisch, ze voelen zich belangrijk.
De schrijver, Godfried Jan Arnoud Bomans, heeft de taal eenvoudig gehouden.
Daardoor spreekt het volwassenen en jongeren aan.
Het boek is humoristisch geschreven, met een niet te moeilijke zinsopbouw.
Bomans schreef dat boek in 1939; hij was toen 26 jaar.
Het is ook zijn bekendste werk geworden; hij schreef er 64 .
De officiele titel is: Erik of het klein insectenboek.
Het boek is uitgegeven in december 1940; daarna volgden nog vele herdrukken.
Later zijn er een stripverhaal, een toneelstuk en een film over gemaakt.
Godfried Bomans, ridder in de Orde van Oranje-Nassau, heeft veel geschreven .
Naast de romans ook sprookjes, toneelstukken en verhalenbundels.
Ook gedichten en leesboekjes voor de lagere schooljeugd.
Een van de eerste werken, het toneelstuk Bloed en Liefde, schreef hij op het gymnasium.
Na deze school volgde hij verschillende studierichtingen, zonder ze af te maken.
Godfried werd geboren op 2 maart 1913 in Den Haag om 9.00 uur.
Hij overleed op 22 december 1971 in Bloemendaal om ongeveer 0.45 uur.
Op het kerkhof Adelbertus te Bloemendaal is hij begraven (grafnummer 1235).
Bomans was getrouwd met Gertrude Verscheure in 1944 (kerkelijk huwelijk in 1945).
De schrijver van Erik heeft een druk leven gehad.
Naast het zetten van zijn gedachten op papier, had hij nog ander werk.
Tijdens zijn studietijd schreef hij in verschillende schoolkranten.
Later werd hij redacteur bij de Volkskrant en bij Elseviers Weekblad.
Daarbij had hij zijn werk bij radio en televisie.
Hij gaf lezingen en werd op veel bijeenkomsten uitgenodigd.
Zijn laatste avond bracht hij door bij zijn schaakclub.
's Nachts overleed hij in zijn villa Boshof te Bloemendaal.
In veel gemeenten zijn straten naar hem genoemd.
Maar Oosterhout (NB) heeft als enige de Erik Pinksterblomstraat.
En daar mogen de Erik Pinksterblombewoners best trots op zijn.
09-05-2023 om 10:18
geschreven door Ad Bol
|
|
|
29-03-2023 |
Corneliuskerk Den Hout |
Een beeldbepalend gebouw in Den Hout is de voormalige Sint Corneliuskerk.
Gelegen aan de Houtse Heuvel 12 aan een brink sinds 1878 .
De bouwers ervan waren H Leijten en A Mulders; het bouwbedrag was 50.000 gulden .
Architect was P van Genk uit Bergen op Zoom - Leur ( 1844 - 1919 ) .
De toenmalige pastoor E van Dongen moedigde het bouwen ervan aan.
En de naam kwam van paus Cornelius (overleden in 253 ) .
Het kerkgebouw had o.a. een hoofdaltaar, een communiebank, een preekstoel.
Een zij-altaar van Maria en een zij-altaar van Cornelius.
Twee biechtstoelen, een kruiswegstatie, een doopvont, een kerstgroep.
Een klein orgel, een prachtig groot orgel, beelden o.a. van Cornelius, Maria en Antonius Abt.
Fantastische glas in loodramen, een godslamp, een wierookvat, bellen, kerkbanken.
En nog meer interieurvoorwerpen, dikwijls geschonken door parochianen.
Op 16 september 1878 werd de kerk ingewijd; dat was meteen de feestdag van Cornelius.
Aan deze heilige werd hulp gevraagd voor het vee als dat een ziekte had.
In mijn kindertijd zat de kerk bomvol met gezinnen.
Kinderen werden gezegend, met de bedoeling om ze van ziektes te genezen.
Of om ze te beschermen tegen eventuele ziektes, zoals kramp.
Maar ook stuipen, epilepsie (vallende ziekte), oorkwalen en andere ziektes.
De mensen kwamen uit Den Hout, maar ook uit de omgeving.
Den Hout werd een Noord-Brabantse bedevaartplaats.
Vanaf een gebrandschilderd raam kon Cornelius zien, dat er steeds minder mensen kwamen.
Tot het bisdom zei, dat het zo niet langer kon; de kerk moest dicht.
18 december 2016 hield de kerk op om kerk te zijn, dus geen gebedsruimte meer.
Koortsachtig gingen parochianen aan het werk om hun kerk te behouden.
Er kwamen opeenvolgende werkgroepen met telkens andere namen.
Veel overleg met het bisdom kwam er en met het bestuur van de Sint Catharina-parochie.
Uiteindelijk werd het kerkgebouw in 2021 definitief verkocht.
Eerst aan twee inwoners van Den Hout; deze verkochten ze door aan de Stichting d'Houtse Kerk.
Het is te prijzen, dat inwoners van Den Hout op kwamen voor hun kerk, hun Cornelius.
Jammer, dat er een advocaat, een rechter en de Rijksdienst aan te pas moesten komen.
Maar hun kerk, rijksmonument 31683, bleef voor hen behouden.
De toekomst is onzeker, zeker wat de financiele kant betreft.
Er is veel achterstallig onderhoud en restauraties zijn nodig.
Een subsidie is mogelijk, doneren kan en een aantal inwoners gaven een bijdrage.
Veel overleg was er met het bedrijfsleven, organisaties, studenten en basisschool De Achthoek.
Doel hiervan was het gebouw te verhuren voor evenementen, exposities en bijeenkomsten.
Op het ogenblik is er (tot 7 april 2023) een expositie van foto's en tekeningen.
Gedachten gaan uit naar een multifunctioneel gebouw voor Den Hout en over de dorpsgrenzen.
Hierin activiteiten i.v.m. middelbaar onderwijs, cultuur, zorg, bedrijfsleven en een gebedsruimte.
Ongetwijfeld zal de heilige Cornelius meekijken naar het goede werk in zijn dorp Den Hout.
29-03-2023 om 11:57
geschreven door Ad Bol
Tags: |
|
|
11-02-2023 |
NV Volt Oosterhout |
Aan de Bredaseweg stond de Philipsfabriek NV Volt.
De oorspronkelijke eigenaren waren de gebroeders Verbunt uit Tilburg.
Philips kocht in 1950 het bestaande gebouw en breidde dit uit.
Daarvoor was er een houtfineerbedrijf en daarvoor weer een bierbrouwerij.
Vanaf 1951 werden er spoelen voor radio's en televisies gemaakt.
Een spoel is een onderdeel van een transformator voor deze apparaten.
Ze werden gebruikt om hoge elektrische spanning om te zetten in lage elektrische spanning.
De naam daarvoor is volt, genoemd naar de Italiaanse natuurkundige Volta.
Het ging goed met het Voltbedrijf; in 1955 werkten er ruim 850 mensen.
Een daarvan was mijn vader, die er in november 1951 ging werken.
Hij was onderbaas en had een afdeling met vrouwen en meisjes onder zich.
Later kwamen er ook mannen werken, uit Oosterhout, maar ook uit de omgeving.
Er kwamen zelfs Belgen; zij werden met een speciale bus gehaald en ook weer thuis gebracht.
Het maken van spoelen werd in 1967 overgebracht naar Volt Tilburg.
Veel medewerkers gingen mee, ook mijn vader; hij bleef er tot zijn pensioen.
Zwager Henny bleef in het Oosterhoutse bedrijf werken, in de Philipswinkel.
De mensen, die er werkten, konden tegen een lagere prijs in die winkel apparatuur kopen.
Vanaf 1967 werden er magneetbanden gemaakt.
Later onder de naam PDM Magneetbandenfabriek (Philips du Pont).
Dat werd uitgebreid: magneetbanden, geluidsbanden, audio banden, videobanden en cassettebandjes.
Philips was ook goed voor de medewerkers van het Voltbedrijf in Oosterhout.
Dat zag je terug in bijvoorbeeld Sint Nicolaasbezoek, voetbalclub Volt 54,
voorleesmiddagen voor kinderen, baby pakketten.
Kinderen van medewerkers mochten op kosten van Philips studeren.
Volkstuintjes aan de Bredaseweg, hulp bij de watersnoodramp in 1953.
Jeugdsparen werd aangemoedigd door middel van een spaarpremie.
In 1966 werd er een auto rally georganiseerd; Philips bestond 75 jaar.
Op het internet is een foto van die rally te zien; op de voorgrond een witte auto.
Dat was de auto van mijn ouders; Ford Taunus JF - 41 - 19 .
Na 1967 kwamen er voor Philips, ook voor Volt Oosterhout, roerige jaren.
1967: de productie van spoelen werd stopgezet en overgebracht naar Volt Tilburg.
1968: er werden cassette bandjes gemaakt; in 1975 video banden.
Vanaf 1981 werden er magneetbanden gemaakt (PDM).
In 1993 sloot de fabriek haar deuren, maar er kwam toch nog een doorstart onder een andere naam.
Dit duurde tot 2011 en alles werd verkocht aan een bedrijf in Frankrijk.
In het voormalige Voltbedrijf zijn nu een kleine honderd bedrijfjes.
En de vroegere bierbrouwerij / fineerbedrijf / Voltfabriek is nu een monument.
Op het vrijgekomen terrein zijn woningen gebouwd of de aannemer is nog bezig (225 woningen).
De straten zijn vernoemd naar Willem Alexander, Maxima, Amalia, Alexia en Ariane.
Over niet al te lange tijd komen er nog eens 75 woningen; de naam voor deze wijk is: Voltkwartier.
11-02-2023 om 14:36
geschreven door Ad Bol
|
|
|
16-01-2023 |
Juinen in Oosterhout |
Vanaf de Sint Antoniuskerk was het naar de Tilburgseweg.
Daar was aan de linkerkant een zandweg, die wat naar boven ging.
In dat weggetje was een bocht naar rechts en dan kwam je bij een grote schuur.
Met een meegenomen kar ging je in die juinschuur.
De gewogen zilveruien gingen in de kar en dan hardlopend huiswaarts.
Daar werden aan een tafel de uien schoongemaakt; kop en staart gingen eraf.
Meestal was dat in juli en augustus; kinderen waren dan vrij van school.
En dikwijls werd door het hele gezin de uien schoongemaakt.
En als het nodig was, ging ook het buitenste vliesje eraf.
Het afval moest bewaard worden; want het werd met de uien gewogen.
Dat werd in de juinschuur gedaan; het gewicht moest hetzelfde zijn.
En als je geluk had, kon je weer een nieuwe lading zilveruitjes meenemen.
Veel mensen uit Oosterhout en andere plaatsen juinden in de zomer.
Het woord juinen werd gebruikt voor het schoonmaken van de uien.
Dit werk werd gedaan door mensen, die het niet breed hadden.
Maar ook door veel anderen, die het financieel goed hadden.
Ook werd er gejuind bij anderen; dat werd dan uit schaamte gedaan.
Zo hoefden de buren niet te weten waar zij zich mee bezig hielden.
Deze zilveruitjes werden naar de uienfabriek Spyer Brothers in Geertruidenberg gebracht.
Hier werden de uitjes ingelegd in zout en zuur / azijn en opgeslagen in houten vaten.
Deze fabriek kreeg de bijnaam de Juinfabriek of de Juin.
De meeste zilveruitjes kwamen uit Zeeland, met name van het eiland Sint Philipsland.
Deze uien werden vanuit Sint Philipsland per schip en vrachtauto naar Geertruidenberg gebracht.
Van hieruit gingen de uitjes dan naar Oosterhout en andere plaatsen.
In 1965 kwam er een eind aan het thuiswerk; de fabriek kreeg een pelmachine.
Er volgde een hele reeks van fusies en overnames.
De uienfabriek (conservenfabriek) in Geertruidenberg werd afgebroken en er kwam een woonwijk.
Op de plaats waar de fabriek stond, is nu een monument, de Zilveruien van Piet Haagh.
De juinschuur in Oosterhout is ook afgebroken; de hele wijk is op de schop genomen.
Niets herinnert nog aan die uienschuur, die in de schaduw stond van de Hooge Molen.
De mensen, die de zilveruien schoonmaakten, konden het geld goed gebruiken.
En de stank door dit werk namen zij voor lief.
Ook het gezin, waarin ik opgroeide, juinde, maakte uien schoon.
De meeste van ons vonden het een leuk werk.
Van het geld, dat het opbracht, kochten mijn ouders een antieke klok.
En die klok hangt nu bij mij aan de muur mooi te zijn.
Wat die klok nu, in 2023, waard is: niets, geen ene zilverui.
Dikwijls, als ik die klok zie, denk ik aan die juintijd, toch een mooie tijd.
Voor mensen, die gejuind hebben, is het geschiedenis, een stukje Oosterhoutse geschiedenis,
Hopenlijk hebben zij zich door deze bijverdiensten staande kunnen houden in de moeilijke na-oorlogse tijd.
16-01-2023 om 14:51
geschreven door Ad Bol
|
|
|
04-01-2023 |
Soldaat Krijnen op Java |
Voor Hetty Diterwich - van Affelen van Saemsfoort
Op 19 september 1928 werd te Oosterhout Hendrik Cornelis Krijnen geboren.
Op zijn zestiende wilde hij vrijwilliger in het leger worden.
Zijn eerste legerbaan was in Coevorden, daarna in Munchengladbach.
Daar moest hij Duitse krijgsgevangenen bewaken; de oorlog was pas afgelopen.
Op 8 november 1945 ging hij naar de plaats Aldershot in Engeland.
Hier kreeg hij een korte gevechtstraining en een gevechtsuitrusting.
Want hij zou als soldaat naar het voormalig Nederlands Indie gaan.
Het 185 meter lange schip De Johan van Oldebarnevelt bracht hem daar naar toe.
Daar moest hij, met anderen, de rust en orde gaan herstellen.
Zijn werkgebied werd Bandung (Bloemenstad) en later Kaliputjang.
Beide plaatsen liggen op het eiland Java bij de Indische Oceaan.
Begin 1946 komt hij daar aan; het is de Bersiapperiode (Wees paraatperiode).
Er zijn veel strijdende partijen of groeperingen in het voormalig Nederlands Indie.
Zoals Indonesiers, Nederlanders, achtergebleven Japanners, Chinezen,
Het Indisch National Leger, paramilitaire strijdkrachten,
knokploegen, Engelsen, een aantal Amerikanen, Australiers,
slecht bewapende burgers en peloppers (vrijheidsstrijders).
Iedereen moest denken: wie is de vijand, waar is de vijand.
Is de ander te vertrouwen, ben ik hier veilig.
Zo kon het voorkomen, dat mensen werden gemarteld
of gevangen genomen of vermoord of zo maar verdwenen.
Het geheel leek op een guerilla oorlog tussen verschillende partijen.
En dat in een vreemd land met soms niet logische opdrachten van de legertop.
In dit alles woonde en werkte de jonge, onervaren Henk Krijnen.
De opdracht voor zijn regiment was: wegen en bruggen bewaken.
In de nacht van 2 november 1947 ging hij met zijn bataljon op patrouille.
Hendrik liep als laatste in de rij in de bossen van Kaliputjang.
Er klonk een schot en de soldaten gingen op de grond liggen of zochten dekking.
Tot de sergeant een teken gaf om op te staan, maar Henk bleef liggen.
Een kogel had hem dodelijk geraakt; de nacht maakte alles erger.
Een jong leven van 19 jaar en niemand kende zijn moordenaar.
Hij werd begraven en later herbegraven op het ereveld Pandu te Bandung.
Op het graf een wit kruis met daarop zijn naam, data en legeronderdeel.
H C Krijnen sld 1 - 3 R I K L 19 - 9 - 28 2 - 11 - 47
Soldaat Eerste Bataljon Derde Regiment Infanterie Koninklijke Landmacht.
Begraafplaats nummer VI 386 I D nummer 207183418
Soldaat Krijnen kan herdacht worden bij het Oorlogsmonument in Oosterhout.
Ook in Breda bij de Zoudtlandtkazerne en in Waalre (Noord Brabantse soldaten).
Bandung, stad met allure, met universiteiten, met alle mogelijke winkels.
Bloemenstad, stad met een mooi ereveld Pandu, stad van Hendrik Cornelis.
04-01-2023 om 12:07
geschreven door Ad Bol
|
|
|
15-11-2022 |
Vredeskerk Rulstraat |
In de Rulstraat te Oosterhout staat een prachtige kerk.
Het is de Protestantse Kerk, Vredeskerk, gebouwd in 1810-1811 .
Op zondag 10 maart 1811 is deze kerk officieel in gebruik genomen door de Hervormden.
Het gebouw is een Rijksmonument en heeft nummer 31680 .
Koning Lodewijk Napoleon, de toenmalige Franse koning, gaf 7000 gulden voor het bouwen ervan.
De voorwaarde was, dat de Protestanten de Sint Jan terug gaven aan de Katholieken.
Zij hadden deze kerk (nu basiliek) in gebruik sinds juni 1648 .
De Vredeskerk heeft de vorm van een Grieks kruis.
Dit teken staat symbool voor de Griekse letter X , de eerste letter van het woord Christus.
Op het dak staat een torentje, een dakruiter, met daarin een luidklok.
Deze luidklok is in 1821 door de gemeente Oosterhout gegeven.
Voor dit gebouw hebben de Katholieken 7000 gulden moeten geven van Lodewijk Napoleon.
En de bijdrage van de Protestanten was in 1810 10000 gulden.
De architect van deze kerk was Herman Huysers uit Breda.
Het ontwerp werd een centraalbouw; de inrichting is gericht op het midden (ongeveer).
De Vredeskerk is de enige kerk in Nederland, die een centraalbouw heeft.
Andere namen voor dit gebouw zijn: Waterstaatskerk, Lodewijkkerk, Napoleonskerk.
In deze kerk zijn 240 zitplaatsen, een altaar voor de dominee en een ruimte voor een zangkoor.
Het gebouw werd in 1961 gerestaureerd; er was achterstallig onderhoud.
Veertig jaar later werd er weer flink aan dit gebedshuis gewerkt.
De restauratie werd betaald met de opbrengst van de verkoop van De Ark.
Dat was ook een Protestantse Kerk, zo ook de Paterserfkerk.
De laatste werd in 2006 verkocht en met de opbrengst werd De Ark gefinancierd (onderhoud).
Hervormden en Gereformeerden gingen officieel samen in 2006 .
De nieuwe naam werd Protestantse Gemeente Oosterhout (PGO).
Samen gebruiken ze sindsdien de Vredeskerk; deze naam is ontstaan in de jaren negentig.
Een kerk met ongeveer 1200 leden, belijdende leden.
In de kerk / zaal zijn een aantal dingen, die opvallen.
Bij binnenkomst: een vloer van kleine steentjes met de letters A en O .
Deze letters staan voor begin en einde; God is het begin en einde van alle dingen.
Een stralenkrans met opschrift Jeweh Sjalom: Vrede Gods.
Een grote kaars met de initialen van Jesus Christus.
Gebrandschilderde ramen, waarop de tekst: In Alle Druc En Rou Biet Malkander De Hant.
En de tekst: In Alles Zijt Getrouw Gods Kerk En t Vaderlant .
Een prachtig orgel uit 1753 van Jean Moreau, gekocht van de Katholieken in 1870 .
Dit orgel heeft in een Rooms Katholieke schuurkerk gestaan.
Verder een preekstoel / kansel met koperen lezenaar uit 1640, 3 koperen kroonluchters.
Een staande koperen lezenaar, zilveren wijnkan en avondmaalbekers.
Maar het belangrijkste is het samenkomen / samenzijn van de leden.
Samen in gebed, samen in gezang, luisteren naar de voorganger en naar elkaar.
15-11-2022 om 16:46
geschreven door Ad Bol
|
|
|
05-10-2022 |
|
05-10-2022 om 17:39
geschreven door Ad Bol
|
|
|
|
Merijntje Gijzenstraat |
Parallel aan de Goorstraat, een eeuwenoud pad in Oosterhout, is de Merijntje Gijzenstraat.
De schrijver A M de Jong bracht Merijntje in zijn boeken tot leven.
Dat gebeurde in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw.
Acht delen in een verzamelboek: Merijntje Gijzens jeugd en jonge jaren.
De hoofdpersoon woonde in West Brabant, in Nieuw Vossemeer en in De Heen.
In deze twee dorpen heeft Adriaan gewoond van 1888 tot 1896 .
Hij is geboren op 29 maart in Nieuw Vossemeer en overleden in Blaricum op 18 oktober 1943 .
Daar is hij in zijn huis neergeschoten door de SS ers Van Gogh en Bernhard.
Het was een zogenaamde Silbertannemoord; een moord zonder proces.
De schrijver heeft in veel plaatsen gewoond: Nieuw Vossemeer, De Heen,
Rotterdam (1896), Delft, Nieuw Borgvliet (Bergen op Zoom, 1925),
Bilthoven (1930), Den Haag en Blaricum (18 mei 1838, Professor van Reeslaan 12).
Het laatste huis kocht hij van 5000 gulden, die hij met zijn vijftigste verjaardag kreeg.
In 1925 is De Jong begonnen met zijn verhalen over Merijntje.
De schrijver woonde toen in Nieuw Borgvliet (Bergen op Zoom).
Van dit boek zijn er naar schatting 2,3 miljoen exemplaren verkocht.
Door Merijntje liet hij zijn eigen jeugdherinneringen meebeleven.
Dit boek is twee maal verfilmd, in 1936 en in de beginjaren zeventig.
Merijntje Gijzen, een verzonnen jongen, die tot de verbeelding van velen sprak.
Een jongen, zoals er zo'n honderd jaar geleden zoveel waren.
Katholiek, gehoorzaam, met toch een eigen inbreng in zijn leven en avontuurlijk.
Het gezin, waarin hij opgroeide, zou 13 kinderen hebben.
Maar zoals dat in veel gezinnen gebeurde: er overleden er op heel jonge leeftijd tien.
Zijn ouders, Melchior de Jong en Petronella Hazen, hadden het niet breed.
In hun huis aan de Hogedijk in Nieuw Vossemeer was armoe en werkloosheid.
Dat werd niet veel beter in hun huis (bouwjaar 1838) in De Heen; er was zelfs honger.
Het huis in Nieuw Vossemeer werd na de watersnoodramp van 1953 afgebroken.
Het huis in De Heen staat er nog; het huidige adres is Beneden Sas 4 .
Vader Melchior was borstelmaker en 's zomers werkten hij en zijn vrouw bij een boer.
Hij wilde meer verdienen en daarom verhuisde het gezin naar Rotterdam.
Een borstelfabriek en een houtzagerij gaven hem werk.
In 1906 slaagde Adriaan Michiel voor onderwijzer; hij was toen achttien jaar.
Hij werd benoemd in Vrijenban bij Delft, later in Delft en in Amsterdam.
Veel boeken heeft hij geschreven, onder andere Bulletje en Bonestaak.
Daarnaast was hij journalist en schreef hoorspelen en toneelspelen.
Hij vertaalde werken, richtte twee tijdschriften op en was literatuurcriticus.
In 1936 overleed Co Koekenbacker, de vrouw van Adriaan; hij hertrouwde met Wies Defresne.
Tijdens de oorlog kwam Adrianus op voor de Duitse Joden, die naar Nederland vluchtten.
Mensen, die moesten vluchten voor de Duitse bezetter, hielp hij onderduiken.
In 1943 kwam er een eind aan het werkzame leven van de Merijntje-schrijver A M de Jong.
05-10-2022 om 17:36
geschreven door Ad Bol
|
|
|
20-08-2022 |
Sint Jorisveld in Dorst |
Als Joris al heeft geleefd, dan is het tussen 270 en 303 na Christus.
Hij zou zijn geboren in Palestina en daar ook zijn overleden.
Joris is begraven in Lodd (Lydda) in Palestina, dicht bij Jerusalem.
Later is daar een kerk gebouwd, de Sint Joriskerk.
Joris (Georg, Georgius, Jordi, Yuri) zou officier in het leger zijn geweest.
In het Romeinse leger, dat toen veel landen had veroverd.
Hij sprak tot de verbeelding van de mensen, ook in de katholieke / christelijke kerk.
Een paus heeft hem heilig verklaard; maar paus Paulus VI haalde hem van die heiligenlijst af.
Veel Europese landen hadden iets met hem en zo kwamen er ook verhalen.
Het bekendste verhaal is dat van Sint Joris en de draak.
Joris doodde een draak, ofwel, hij liet het goede winnen van het kwade.
In 1872 richtte een groep mensen in Dorst een scherpschuttersvereniging op.
Uit deze vereniging kwam in 1926 de fanfare, een muziekgezelschap.
Beide dragen de naam van Joris, martelaar en heilige.
En alle twee zijn actief in het verenigingsleven, met positief gevolg.
De fanfare is ook actief ten dienste van de heilige Marcoenkerk: de processie.
In het jaar 2007 werd er een gloednieuwe straat voorzien van de naam Sint Jorisveld.
Het is geen grote straat, met een hofje, die heel vriendelijk overkomt.
In het midden is een grasveldje, plantsoentje, met parkeervakken.
Het plantsoentje lijkt op een wade, die niet helemaal is gelukt.
De 34 woningen aan het Sint Jorisveld zijn in 2007 gebouwd.
Er zijn vrijstaande woningen, rijtjeshuizen / aaneengebouwd en halfvrijstaande woningen.
Nog niet zo lang geleden zijn er een aantal bomen gekapt.
Er zijn nieuwe bomen voor teruggekomen, ook struiken en kleinere planten.
Mogelijk kunnen ze helpen om het stikstofprobleem gedeeltelijk op te lossen.
Over een tijdje zullen 160 woningen hun bijna-buur zijn.
Deze huizen komen in het bestemmingsplan Dorst-Oost.
In verband met die woningbouw heeft de gemeente Oosterhout een subsidie gekregen.
En wel van de provincie; een bedrag van 550.000,-- euro.
Joris, van Jorisveld, is patroon van veel landen, verenigingen en personen.
In Dorst de genoemde scherpschuttersvereniging en de fanfare.
Hij is ook de patroon / beschermheilige van bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk.
En van ziekenhuizen, gevangenen, soldaten, schutters en scouts / verkenners.
Op de feestdag van Sint Joris, 23 april, vragen de scouts om zijn bescherming.
De bescherming van Joris in de strijd tussen goed en kwaad.
Sint Jorisveld, ingeklemd tussen Rijksweg, Oude Tilburgsebaan en (nu nog) een maisveld.
En wie weet krijgen de bewoners weer eens het vuur van de kerstbomenverbranding te zien.
Joris, Georgios, zal ongetwijfeld hiervoor zijn toestemming geven.
Om in de sfeer te blijven van het verhaal van Joris en de draak:
In de Efteling is een houten race-achtbaan, die doet denken aan de draak en aan Joris.
20-08-2022 om 16:04
geschreven door Ad Bol
|
|
|
27-06-2022 |
Oorlogsslachtoffer of niet |
De hoofdpersoon op- deze bladzijde is geboren op 16 juli 1905 in Oosterhout.
Zijn leven eindigde op 28 april 1941 in Siegen (Duitsland) in het Sankt Marienhospital.
Voor zijn vertrek naar Duitsland, in oktober-november 1940, woonde hij bij zijn ouders / moeder.
Dat was in de Prins Frederikstraat, die toen Vinkstraat heette, op nummer 6 .
Daarvoor was dit adres wijk D, nummer 75; een gedeelte van die straat heette toen Dreef.
Cornelis Franciscus S. had het beroep van zandvormer, kernvormer, ijzergieter, mallenmaker.
In een houten bak met zand werd voor dit beroep een mal gemaakt, waarin vloeibaar ijzer werd gegoten.
Dit produkt werd dan gebruikt in bedrijven of verkocht in winkels.
Vermoedelijk heeft Cornelis een half jaar gewerkt in een grote staalfabriek in Siegen.
De grote vraag is of hij vrijwillig of gedwongen naar Duitsland is gegaan.
In die tijd (oktober-november 1940) gingen er Nederlanders werken in Duitsland.
Maar dwang door de Duitse bezetter was er nog niet; dat kwam later.
Bovendien is S. een keer naar Oosterhout gekomen, dat bij dwang niet zou zijn toegestaan.
Op 28 april 1941 is S. overleden na een galoperatie in het ziekenhuis te Siegen.
De Duitsers werkten mee om zijn lichaam naar Nederland te brengen.
Op 3 mei 1941 is hij begraven op de Rooms Katholieke Begraafplaats van Oosterhout.
Hij mocht rusten in een graf, dat in de boeken staat als graf rij 51, nummer 35 .
Dit graf is geruimd na 20 januari 1955 en werd weer gebruikt.
Over S. is veel geschreven door het gemeentebestuur en de Oorlogsgravenstichting.
Ook door het Ministerie van Justitie , gemeente-politie en de verantwoordelijke van de begraafplaats.
Bij de gemeente Oosterhout was de betrouwbaarheid van S. niet bekend (28 oktober 1953).
En ook: Deze persoon komt niet in mijn administratie voor.
Ook is niet bekend (bij de gemeente) of hij gedwongen werd om in Duitsland te gaan werken.
Bij het Ministerie was niet bekend of S. zich schuldig had gemaakt aan politieke handelingen.
Op 16 februari 1955 stelt de Oorlogsgravenstichting in Den Haag:
Betrokkene was door terreur in het buitenland toen hij overleed.
En: Dat hij dus onvrijwillig aldaar verblijf hield. (een reden daarvoor werd niet gegeven).
Het politierapport van 6 juni 1955 van de Oosterhoutse politie geeft iets anders aan.
Dit rapport is geschreven door Jan de Pender, hoofdagent-rechercheur; mede-ondertekenaar was de korpschef.
Hij heeft gesproken met een zus en twee broers van Cornelis S.
Alle drie zeggen hetzelfde: Onbekend of hij vrijwillig of gedwongen naar Duitsland is gegaan.
Ook A. Koreman is ondervraagd; deze lag gelijktijdig met S. in het Sankt Marienziekenhuis.
Deze zegt: Onbekend is of hij vrijwillig of verplicht naar Duitsland is gekomen.
Ook zegt hij: Hij is overleden na een galoperatie in het ziekenhuis.
G. Loonen, verantwoordelijke van de begraafplaats, geeft in een schrijven van 2 april 1954 aan:
Het graf is geen huur- of koopgraf; er is geen monument of kruis of omlijsting. (alleen gras)
In 1994 is er een muur bij het oorlogsmonument van Oosterhout gezet.
Hierop staan de namen van de Oosterhoutse oorlogsslachtoffers.
Ook de namen van militairen, die in Oosterhout zijn gesneuveld.
De naam van S. is daarop ook te lezen; maar hij was geen militair en ook geen oorlogsslachtoffer.
27-06-2022 om 17:26
geschreven door Ad Bol
|
|
|
30-05-2022 |
Pater Jacques Kerssemakers, verzetsheld |
Op 16 december 1896 was er gezinsuitbreiding in een gezin in Woensel.
De jonge, gelukkige ouders waren Theophilus (linnenfabrikant) en Hendrica Kerssemakers - Verflieren.
De nieuwgeborene, Jacques, volgde later een theologie-opleiding in Haaren (NB).
Na deze studie ging hij naar het klooster van de paters Benedictijnen in Oosterhout.
Hij werd priester gewijd in 1925 in de abdij aan de Hoogstraat.
Enkele jaren later gaf hij theologie-les in Engeland in twee verschillende plaatsen.
Daarnaast schreef hij artikelen en vertaalde hij werken.
In 1940 kwam hij terug naar het klooster; de bedoeling was voor even.
Maar tegelijkertijd brak de Tweede Wereldoorlog uit; teruggaan naar Engeland kon niet.
Pater Kerssemakers leerde de oorlog kennen, maar dan op een andere manier.
Door omstandigheden rolde hij vanzelf in het verzet.
Hij heeft een Franse aalmoezenier, die in zijn klooster was, helpen ontsnappen naar Frankrijk.
Deze Franse priester was eerder krijgsgevangene gemaakt door de Duitse bezetter.
De pater leerde verzetsmensen kennen en vormde daaruit een groep om zich heen.
Eén daarvan was de jonge Jan Huijbregts, kantoorbediende, die in Breda woonde.
De Kerssemakersgroep bracht het vliegveld van Gilze-Rijen in kaart.
Met de bedoeling om deze informatie aan de Engelsen te geven.
In het huis van de Bredanaar zat een Joods echtpaar ondergedoken.
Jan wilde hen overbrengen naar de Oosterhoutse abdij, naar pater Kerssemakers.
Onderweg werden ze gezien door twee Nederlanders, die dit doorgaven aan de Duitsers.
Het echtpaar werd gearresteerd en ondervraagd; zij gaven enkele namen door.
Daarna werden de Joodse man en vrouw vermoord in een concentratiekamp.
Jan en Jacques werden op 10 oktober 1942 gearresteerd; ook andere leden van hun groep.
Dit zorgde in het klooster voor een flinke opschudding.
Waar anders bezinning, gebed en werk waren, was nu de realiteit van de oorlog.
In dit huis van geloof was nu ongeloof, onbegrip en onwetendheid.
Kloosterling Kerssemakers werd naar Haaren gebracht.
Naar het seminarie, de opleidingsschool voor priesters, dat hij kende uit zijn studententijd.
Vanuit Haaren werd hij overgebracht naar Utrecht, naar Fort de Bilt.
Jacques Kerssemakers, en ook Jan Huijbregts, werd daar ondervraagd en ter dood veroordeeld.
Beiden werden op 7 mei 1943 geexecuteerd in Fort de Bilt, de plaats waar verzetsstrijders werden gedood.
Hun lichamen werden in Velsen gecremeerd; de as van Jacques is in 1958 begraven op het kloosterkerkhof.
Jacobus, Hubertus, Maria Kerssemakers, verzetsheld in de tweede Wereldoorlog.
Daarom ligt er bij de ingang van het voormalige Benedictijnenklooster een struikelsteen.
Een struikelsteen, een Stolperstein, een herdenkingsplaatje, ter nagedachtenis aan zijn moedige daden.
Kerssemakers cijferde zichzelf weg en hielp anderen, zoals zijn God dat had bedoeld.
Jammer, dat zijn abt dat toen niet had begrepen; ook de bisschop van Breda niet.
Gelukkig zijn er boekenschrijvers, die het verborgen verleden naar boven halen.
Naar deze priester, religieus, docent, ziekenverzorger, verzetsheld, mens, is een straat genoemd.
De laatste woorden in zijn afscheidsbrief waren: .......mijn leven voor God en Vaderland.
30-05-2022 om 16:20
geschreven door Ad Bol
|
|
|
22-05-2022 |
Struikelsteen, Stolperstein, voor Ilse Johanna Behr |
De struikelsteen (in het Duits Stolperstein) is bedacht door Guenter Demnig (Keulen).
Veel van die struikelstenen heeft hij ook zelf gelegd, ook in Oosterhout.
Ze komen in veel Europese landen voor, ook in Duitsland.
Het is een betonnen steen van 10 cm x 10 cm x 10 cm met daarop een messing plaatje.
In dat plaatje is de naam gestanst van een oudbewoner van een plaats.
Hij of zij heeft het laatst gewoond daar waar de struikelsteen in het trottoir is verwerkt.
Verder in het plaatje het geboortejaar, de dag van de arrestatie, en datum en plaats waar hij/zij is vermoord.
Meestal is die plaats in een concentratiekamp in Duitsland of in het tegenwoordige Polen.
Soms bestond zo'n concentratiekamp uit meerdere kampen; daaromheen woonde het personeel.
In Oosterhout (NB) zijn drie struikelstenen, onder andere voor Ilse Johanna Behr.
Zij is 12 augustus 1901 geboren in Krefeld (Duitsland) en is met haar ouders naar Amsterdam gevlucht.
Op het moment van haar arrestatie woonde zij in het Sint Josephziekenhuis in Oosterhout.
Zij werkte in het kantoor van dat ziekenhuis en wachtte op reispapieren.
Zij wilde namelijk emigreren naar Brazilie om daar een nieuw bestaan op te bouwen.
De arrestatie was op 2 augustus 1942 en 9 augustus 1942 is ze vermoord in de gaskamer van Auschwitz.
( In de overlijdensakte van de gemeente Oosterhout wordt vermeld: 30 september 1942).
Daarvoor is ze enkele dagen in kamp Amersfoort geweest; en daarna even in kamp Westerbork (Drente).
Een week voor de arrestatie werd er in de katholieke kerken een brief voorgelezen.
Het was een protestbrief in verband met de Jodenvervolging in Nederland en in Europa.
De SD (Sicherheitsdienst) was daarover woedend en liet veel mensen arresteren.
Op die dag, 2 augustus 1942, zijn er veel katholiek gedoopte Joden opgepakt.
Ze werden naar Amersfoort en Westerbork gebracht en vandaaruit meestal naar concentratiekampen.
In Westerbork en Auschwitz werd bijgehouden welk beroep de gevangenen hadden.
Bij Joden, ook bij Ilse, kwam achter de naam: sjoa , dat betekent: vernietiging.
Van oorsprong had Ilse Johanna Behr het Joodse geloof.
Ze is echter overgegaan naar de katholieke godsdienst.
Het aantal vermoorde Joden in Nederland is boven de honderdduizend.
Ilse, die een droom had, een droom over een vrij leven in een ander land.
En die door haar achtergrond de bezetter tegen kwam.
Het aantal struikelstenen, Stolpersteine, in Europa is de honderdduizend al voorbij.
Zij willen ons eraan herinneren, dat er mensen zijn vermoord.
Vermoord, omdat zij Joods waren, vermoord, omdat zij verzetsstrijders waren.
Sinds kort maakt ook Alexander Stukenberg deze herdenkingsstenen.
En ook de Duitse beeldhouwer Michael Friedrichs-Friedlande maakt ze.
Stolpern, struikelen, in figuurlijke betekenis: stilstaan en nadenken.
Nadenken over de persoon voor wie dit messing plaatje is bedoeld.
In haar laatste week zal Ilse veel aan haar ouders hebben gedacht.
Aan vader Philipp Behr, handelsbediende, en aan moeder Rosalie Cohn, kinderjuffrouw.
In Oosterhout zijn op 31 oktober 2014 drie struikelstenen gelegd.
En daarom ligt er aan de Leijsenhoek 73 ook een gedachtenisplaatje, voor Ilse Johanna Behr.
22-05-2022 om 11:32
geschreven door Ad Bol
|
|
|
19-05-2022 |
Sietze Jan van der Velde |
In een trottoir in de Klappeijstraat bij huisnummer 46 is een messing herdenkingsplaatje verwerkt.
Het wordt struikelsteen genoemd en doet ons herinneren aan Sietze (Sytze) Jan van der Velde, verzetsstrijder.
Hij is geboren en opgegroeid in Doorn in een gereformeerd gezin: Jacob, Willemina, Jan en Gretha.
Sietze wordt leerling vliegenier, haalt het vliegbrevet en wordt onderofficier bij de Rijkszeedienst.
Kort daarop krijgt hij eervol ontslag; vermoedelijk omdat hij met een vliegtuig iets heeft uitgehaald.
Begin mei 1940 wordt hij dienstplichtig soldaat bij de luchtvaart.
In die maand breekt, wat Nederland betreft, de Tweede Wereldoorlog uit.
In Rotterdam vecht hij tegen de Duitsers voor het behoud van de Maasbruggen.
Na de capitulatie van Nederland werkt hij even bij de Opbouwdienst en daarna bij de marechaussee.
Hij wordt in Moerdijk geplaatst en in april 1941 in Oosterhout NB.
De Koninklijke Marechaussee in Oosterhout is tijdens de oorlog gehuisvest in de Klappeijstraat 44 .
Sietze gaat op kamers wonen in het buurpand, Klappeijstraat 46 .
Volgens een zoon van een voormalige overbuurman, heeft daar geen Sietze van der Velde gewoond.
In Delft heeft professor Mekel een verzetsgroep opgericht; veel studenten waren daar lid van.
Sietze sluit zich bij die groep, de Mekelgroep, aan; hij wordt ook lid van de verboden OD (Ordedienst).
Door spionage verzamelt de Mekelgroep informatie, die doorgegeven wordt aan de Engelsen.
Kort daarop wordt deze groep verraden door Hugo de Man, lid van die groep.
Sietze probeert te ontsnappen met een vliegtuig vanaf het vliegveld van Gilze-Rijen.
Dat mislukt en hij wordt gearresteerd door de Duitsers en weggebracht naar het zogenaamde Oranjehotel.
Dat is tijdens de bezetting een Duitse gevangenis in Scheveningen; andere leden van de Mekelgroep zijn er ook.
Het is dan 27 juli 1941 en Sietze Jan blijft tot 1 maart 1942 in het Oranjehotel, de Duitse gevangenis.
Na een proces door de SD (Sicherheitsdienst) wordt hij met anderen overgebracht naar Amersfoort.
Ook heeft hij even in een Duitse gevangenis te Utrecht gezeten.
Vanuit Amersfoort wordt de wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee overgebracht naar Sachsenhausen.
Sachsenhausen (Sandenhausen) is een concentratiekamp in Oranienburg, in de buurt van Berlijn.
Lang is hij daar niet geweest; vrijwel meteen wordt hij doodgeschoten en gecremeerd op 3 mei 1942.
Volgens de administratie van het gemeentehuis in Oosterhout is dat op 2 mei 1942 .
Ook de administratie van Oranienburg geeft 2 mei 1942 als overlijdensdatum aan.
Na de oorlog is men tot de ontdekking gekomen, dat de as van de vermoorde mensen is gebruikt.
Die as is namelijk uitgestrooid op de zandwegen in Duitsland om ze te verharden.
Sietzes verrader, Hugo de Man, is op 22 augustus 1941 vermoord door een verzetsgroep.
In Waalre (NB) staat een kerkje, de Sint Willibrorduskerk, een monument voor de omgekomen Brabantse soldaten.
In het kerkje, kapel, is het graf van de onbekende soldaat; maar zijn naam is intussen bekend.
Het is Dick van Toor, soldaat, die ook gevochten heeft om de Maasbruggen in Rotterdam te behouden.
Dit graf is ontworpen en gemaakt door Niel Steenbergen, een Oosterhoutse kunstenaar.
Elk jaar, in september, wordt hier een herdenkingsplechtigheid gehouden, ook voor Sietze.
Ook voor de 419 andere Brabantse soldaten, die in de Tweede Wereldoorlog zijn gesneuveld.
Op het ogenblik is er in Duitsland een rechtszaak bezig tegen de 101-jarige Josef S.
Hij is in mei 1942 SS-kampbewaker in Sachsenhausen en daardoor medeverantwoordelijk voor moord op Sietze.
Sietze (Sytze) Jan van der Velde, 23 jaar jong, geeft zijn leven voor anderen; een mens om niet te vergeten.
19-05-2022 om 15:19
geschreven door Ad Bol
|
|
|
07-05-2022 |
Mooie Keetje |
Bij de kruising Leijsenhoek - Mathildastraat staat een bronzen beeld.
Het stelt Keetje voor, mooie Keetje, Anna Cornelia van der Maade.
Dit beeld staat op ongeveer 20 meter afstand van de plaats, waar zij een hotel had.
Dit logement / tapperij hadden haar ouders Johannes en Anna Cornelia gekocht in 1822 .
Johannes Adriaan van der Maade, afkomstig uit Hoeven, koopman, geboren in 1780 .
Haar moeder Anna Cornelia de Raedt ,de Raat, geboren in 1786, kwam uit Oud- en Nieuw Gastel.
Zij was tapster toen ze in 1806 trouwde met Johannes Adriaan.
Vijftien jaar later, in 1822, kochten zij het logement Van Gendt en Loos aan de Leijsenhoek.
De verkopers waren Petrus Adrianus van Gool en zijn vrouw Anna Charlotte Swankers.
Het pand stond in wijk D en had als huisnummer 282 .
Keetje, geborenj op 24 mei 1807, huurde het vanaf 15 juni 1830 van haar ouders.
Johannes en zijn vrouw bleven in het hotel wonen, dat wil zeggen, in de kelder en opperkamer, en gratis.
Door een handicap kon vader niet meer werken; moeder bleef tapster.
Op 11 juni 1835 overleed Jan Adriaan; Anna Cornelia bleef bij haar dochter.
De verhuur werd vastgelegd bij een notaris in Princenhage.
Keetje nam een aantal goederen over, die daar ook werden vastgelegd, voor 400 gulden.
Opmerkelijk is, dat Johannes en Anna Cornelia in dat jaar (1830) een lening aangingen.
Namelijk 1500 gulden van Johannes de Raat, tegen een rente van 4 procent.
Ze hadden al een schuld van 700 gulden afbetaald aan de weduwe van een predikant, mevr. des Fontaines.
De garantie hierop was een groot perceel mastbos bij Oud-Gastel.
Bakker Jan Baptist de Raet had zich hiervoor in 1822 ook borg gesteld
De goederen, die Kee van haar ouders overnam, waren: 5 bedden met kussens, 2 ledikanten, 6 tafels,
4 spiegels, 1 bureau, 2 theeserviezen, 4 schenkbladen, 10 schilderijen, 24 witte borden, 12 witte schotels,
8 wollen dekens, een mahoniehouten theekastje, een tabakskistje, een koperen vaas, een theestoof,
een koperen waterketel, een koperen ketel, een koperen schenkketel, 6 koperen comfoors, een koffiekan van glas,
36 bierglazen en wijnroemers, 100 kruiken en pinten, 2 emmers, 2 kuipen, een paardenrijtuig,
een hoge kar, een rijtuig, 6 valgordijnen, 4 koffiekannen, een Engelse hanglamp, een ladetafel,
6 houten kandelaars met koperen blakers, melk- en botergereedschappen, 12 kussenslopen en 12 servetten.
Deze akte is niet ondertekend door Johannes; wel door zijn vrouw.
Hij verklaarde wegens een verlamming niet te kunnen schrijven.
Ongetwijfeld zal Keetje het weleens druk gehad hebben.
Het hotel / logement lag aan een redelijk drukke weg.
Bovendien kwamen er ook soldaten; dat had te maken met de afscheidingsoorlog van het latere Belgie.
Er kwamen ook bekende mensen: de schrijver Nicolaas Beets (Camera Obscura).
En de koningen Willem ll en Willem lll, een burgemeester, een directeur van het Telegraafkantoor.
In 1885 verkocht Keetje het logement aan P.A. Sips; de naam veranderde in Hildebrand.
Sips moderniseerde de herberg / logement / tapperij / hotel; er werd een stuk aangebouwd.
De inboedel werd geveild en Keetje nam haar intrek in het Sint Joseph Gasthuis aan de Leijsenhoek.
Dikwijls zal ze gedacht hebben aan het hotel, haar ouders en broers Jan Baptist, Frans en Adriaan.
Keetje, mooie Keetje, overleed op bijna 88 - jarige leeftijd op 17 mei 1895 .
07-05-2022 om 15:23
geschreven door Ad Bol
|
|
|
26-04-2022 |
Brandtoren Dorst |
In de bossen van Surae staat een brandtoren / uitkijktoren.
Dit gebied wordt ook wel genoemd Seterse Bossen en Boswachterij Dorst.
Het ligt tussen Dorst, Oosterhout en Rijen.
Sinds 1899 zijn deze bossen eigendom van Staatsbosbeheer.
Daarvoor zijn ze ook in het bezit geweest van prins Frederik van Oranje-Nassau.
Zoals in veel bossen, werd ook hier een uitkijktoren geplaatst.
Dat was in 1885; het was een houten paal met zogenaamde klimijzers.
Vooral in de zomer werd er gebruik van gemaakt door de boswachter.
Maar ook mensen, die in het bos werkten, gingen naar boven.
Ze hielden in de gaten of er ergens een brand was.
Met een verrekijker speurden ze de omgeving af.
Door middel van een plattegrond / co-ordinatenkaart konden ze zien
waar de eventuele brand was; dit werd doorgegeven aan de brandweer.
In 1912 werd de houten paal vervangen door een ijzeren toren.
Maar in 1955 werd deze weer vervangen door een houten paal / toren.
Bovenop de paal werd een uitkijkpost gezet.
De totale hoogte was ongeveer 25 meter.
Deze houten uitkijktoren had geen lang leven.
Want in 1969 werd hij vervangen door een ijzeren toren.
Een jaar later, juni 1970, deed hij echt goed dienst.
Er was namelijk brand in het bos, een flinke brand.
Veel brandweerkorpsen kwamen naar het brandende gedeelte.
Ze kwamen uit Dorst, Oosterhout, Gilze-Rijen, Dongen en 's Gravenmoer .
Ook de vliegbasis en de vrijwillige brandweer kwamen helpen.
Ze kregen de brand, die om 6 uur 's avonds begon, onder controle.
Het nablussen duurde nog enkele uren; zes hectaren waren verloren.
De brandtoren werd in 1999 op de lijst van Gemeentelijke Monumenten gezet.
Staatsbosbeheer was toen precies 100 jaar de eigenaar.
De toren kreeg als monumentennummer 1999 - 009 .
In het jaar 2007 kreeg de uitkijktoren een flinke opknapbeurt.
Op veel plaatsen waren onderdelen verroest.
Deze werden weggehaald en vervangen door nieuwe onderdelen.
Het bovenste gedeelte, de uitkijkpost, was al een jaar eerder vervangen.
De hele constructie is nagekeken en hersteld als dat nodig was.
De 32 meter hoge toren kreeg ook een schilderbeurt.
Sinds die tijd staat ze te pronken in een aangelegd weilandje.
Achter de voormalige boswachterswoning.
Deze is te vinden aan de Wethouder van Dijklaan 17 .
Ze hoort de hele dag het geraas van treinen, die over de spoorrails rijden.
En ze kijkt uit over een mooi natuurgebied.
26-04-2022 om 15:59
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-02-2022 |
Santrijngebied |
Het Santrijngebied in Oosterhout is behoorlijk veranderd.
Vroeger was het landbouwgrond met enkele boerderijen.
Er kwamen woonhuizen en zogenaamde arbeidershuisjes.
In 1838 kwam er een pottenbakkerij in de schaduw van de Sint Janskerk.
We hebben het over het gebied tussen Torenstraat, Strijenstraat,
Donkerstraat, Waterloostraat en de Basiliekstraat; vroeger Het Bosch.
Er kwam ook industrie, zoals een boterfabriek en zuivelfabriek,
koekfabriek (1873), chocoladefabriek, leerlooierij, vetsmelterij,
timmerfabriek (1885), hoefijzerfabriek, suikerwerkenfabriek,
wasmiddelenfabriek, brandstoffendetailhandel, benzinepompinstallatiebedrijf (1933),
transportbedrijf, reisbureau, kruidenierswinkel, een PNEM huisje werd gebouwd.
Er kwam een grote villa met theehuis in een grote tuin.
Deze villa is afgebroken; het theehuis staat op het Floralia terrein.
De tuin is later gebruikt als heemtuin door de Heemkundekring.
En de villa is even gebruikt voor het streekarchivaat.
Er kwamen enkele winkels bij, onder andere een antiekzaak.
Scholen werden gebouwd, want er moest in Oosterhout ook geleerd worden.
De Sint Janschool voor jongens, later Sint Aloysiusschool, en weer later de Santrijnschool.
Op 17 december 2008 is dit gebouw neergehaald; de gymzaal volgde enkele jaren later.
In 1949-1950 lieten de zusters Franciscanessen uit Dongen een meisjesschool bouwen.
De school groeide uit tot zes klassen en kreeg de naam Maria Goretti.
De bouwkosten waren 2160,25 gulden; ook dit gebouw is gesloopt.
In 1883 werd, op de plaats van de pottenbakkerij, een schoolgebouw gezet.
Het was bedoeld voor ULO avondonderwijs, later ULO dagonderwijs voor jongens.
Het werd een drieklassige school; later werd er een klasgebouw bijgezet.
In het voormalige PNEM huisje kwamen de leerlingen van ULO B .
Ook deze school, de Tarcisius ULO, is er niet meer.
Op die plaats is nu de Basiliekstraat en het Basiliekplein gekomen.
Aan dit plein grenzen de vernieuwde Bussel, winkels en appartementen.
In de Bussel zijn een theater en een bibliotheek; beide naar de eisen van deze tijd.
Maar burgemeester en wethouders en de gemeenteraad zaten niet stil.
In 2009 zijn er bodemonderzoeken gedaan, in opdracht van hen.
Er zaten veel gevaarlijke stoffen in de grond. (o.a. olie en asbest)
Volgens de onderzoekers viel dat wel mee; zij spraken van lichte verontreiniging.
Kort geleden is het parkje heringericht; er zijn wandelpaden en speeltoestellen.
Ook wadi's, waarin het hemelwater komt, en er is een insectenhotel.
Aan de rand van het Santrijngebied wordt nog gebouwd: drie appartementengebouwen.
Deze krijgen de namen: De Heeren van Santrijn: Engelbrecht, Roderick en Philippe.
Er zijn bomen gekapt en er worden weer andere bomen geplant.
Santrijn zal zeker een aardige woonwijk van Oosterhout worden.
18-02-2022 om 14:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|