|
|
|
23-12-2016 |
Kerststal |
Het kerstverhaal van 2000 jaar geleden heeft veel mensen inspiratie gegeven.
Inspiratie voor nadenken, schilderen, zang, toneel, schrijven, boetseren, beeldhouwen.
Op de foto is een beeldengroep te zien van een kunstenares uit Oosterhout.
Zij werkt(e) met brons, steen en beton.
Na enkele staanplaatsen te hebben gehad, "wonen" stal en beelden nu op het Basiliekplein.
Tegen de muur van de St. Jansbasiliek komen ze goed tot hun recht.
De eerste kerstgroep schijnt te dateren uit het jaar 1223.
Franciscus van Assisië (Italië) zette mensen en dieren bij een stal.
Hij wilde het kerstverhaal uitbeelden.
Maar ook duidelijk maken wat de bedoeling daarvan was.
Het kind, dat geboren was, wilde de mensen vrede komen brengen.
Vrede, peace, frieden, paix, pace, pokoj, shalom, pax, baris, salam.
En als je de reden achter deze beelden niet wilt zoeken, kun je ze nog bewonderen.
Ze hebben een uitstraling naar de kinderwereld, maar ook naar andere werelden.
Eigen herinneringen en gedachten brachten me naar het volgende gedicht.
Licht van zon en maan en sterren.
Licht, dat schijnt voor iedereen.
Licht, dat brengt over de grenzen.
Licht houdt mensen steeds bijeen.
Vredebrenger voor de mensen,
ook al was hij nog zo klein.
Mensen gaf hij nieuwe liefde.
Een nieuw gezicht voor mens-zijn.
Samen één maakt samen sterk.
Gun de ander net iets meer.
Een lach, een hand, een praatje;
zo komt de vrede toch een keer.
De sterren aan de hemel
en ook de zon en ook de maan.
Zij zullen schijnen op de mensen.
Want Licht zal met hen meegaan.
Licht voor iedereen op aarde.
Licht voor ieder, elke mens.
Licht dat altijd moge schijnen.
Licht en vrede is mijn wens.
23-12-2016 om 12:25
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-12-2016 |
Sint Antoniuskerk in Oosterhout |
Il Santo, de heilige; zo werd Antonius na zijn dood in Italië genoemd.
Antonius van Padua is de volledige naam.
Maar zijn echte naam was Fernando de Bulhom (Bulhoes, Bouillon).
Hij is in 1195 in een dorpje bij Lissabon in Portugal geboren (kan ook 1191 zijn).
13 juni 1231 is hij in Arcella, een dorpje bij Padua in Italië, overleden.
Hij viel op door zijn toespraken, ook bij Franciscus van Assisië.
De laatste was de stichter van de orde van de Franciscanen.
En in die orde was Antonius ingetreden.
Zijn aktiviteiten zijn ook in Oosterhout niet onopgemerkt gebleven.
De bisschop van Breda, mgr Leijten, wilde in Oosterhout een tweede parochie oprichten.
En de patroon zou zijn: Antonius van Padua.
Het kerkgebouw en de pastorie kwamen in de Hoogstraat (later St. Vincentiusstraat).
Voor het bouwen ervan tekende H. Martens voor het bedrag van f 171.300,00 .
De ontwerper was de Limburger Pierre Cuijpers.
J. Oomen en W. Oomen, architekten, werkten dit ontwerp verder uit.
13 mei 1908 was het zover: De Sint Antonius van Paduakerk kon worden ingewijd.
Dat deed de bisschop van Breda.
Bouwpastoor Ch. Bressers assisteerde en deed daarna zijn eerste viering in die kerk.
Het was groot feest in de nieuwe parochie.
Daarvóór hoorden de parochianen bij de St. Janskerk (nu basiliek).
De vloer van de kerk heeft de vorm van een kruis.
De lengte is 54½ meter en de breedte is 32 meter.
Er zijn dingen in de kerk veranderd en verdwenen.
Verdwenen zijn bijvoorbeeld beelden, processielantaarns, het bankje voor de politie.
Verdwenen is de scheiding tussen mannen en vrouwen.
Verdwenen zijn de zitplaatsen, die gepacht konden worden.
Er zijn dingen aan de binnenkant van de kerk aangepast of vernieuwd.
Bijvoorbeeld de kruiswegstaties, heteluchtverwarming, ringleiding, geluidsinstallatie.
Het orgel werd opgeknapt, doopkapel werd dagkapel, een nieuw altaar.
De gestolen luidklok werd vervangen door een klok, gemaakt van granaathulzen.
In 1948 een torenuurwerk en een nieuw missaal; het laatste door kinderen bijeen gespaard.
Maar aan alles komt een eind; ofwel: de kogel is door de (Antonius)kerk.
Na ruim 108 jaren kunnen parochianen en anderen afscheid nemen van deze kerk.
De laatste dienst zal zijn: zaterdag 31 december om 17.00 uur.
Vanaf 1 januari 2017 is het kerkgebouw geen gebedsruimte meer.
Jammer, dat de bisschop niet aanwezig is; hij is immers bisdomherder en oud-Oosterhoutenaar.
Monument of niet, de deuren sluiten definitief op de laatste dag van 2016.
En wat dan met het gebouw, dat een rol speelde als bindende factor voor de parochianen?
Onbekend, afwachten, onzekerheid, slopen, herbestemming.
Rest een woord van dank aan alle pastoors, kapelaans, pastoraal werk(st)ers en vrijwilligers.
21-12-2016 om 12:11
geschreven door Ad Bol
|
|
|
30-07-2016 |
Postkantoor |
Het Postkantoor in de Arendstraat, Oosterhout, was uit haar jasje gegroeid.
Op 20 februari 1919 werd er een pand op de Heuvel geveild.
De Rijksgebouwendienst wilde dat wel kopen voor P.T.T. Oosterhout.
Het was eigendom van mevrouw van Weel - Bosse van Oldeneel tot Oldenzeel.
Het werd echter toegewezen aan de heer Mertens, hoofdagent van de Nederlandsche Bank.
In de jaren dertig werd de gemeente Oosterhout de eigenaresse.
Pas in 1952 kon de Rijksgebouwendienst het pand kopen.
14 oktober 1952 werd het grotendeels gesloopt; er werd een knooppuntcentrale gebouwd.
31 mei 1955 werden het Postkantoor en de directeurswoning gebouwd.
25 oktober 1960 was er een verbouwing aan de knooppuntcentrale.
24 oktober 1961 een kleine verbouwing en de bouw van een rijwielberging.
23 november 1964 werd het Postkantoor uitgebreid.
2 maart 1971: Een verbouwing aan het Postkantoor.
5 december 1972: De Telefooncentrale werd uitgebreid.
14 januari 1975 werd er een nieuwe rijwielstalling gebouwd.
31 augustus 1977 was er weer een verbouwing aan het Postkantoor.
21 december 1977: Uitbreiding van het personeelsvertrek van de telefooncentrale.
Het nieuwe Postkantoor op de Heuvel; het straalde wel iets uit in die tijd (1956).
Boven de deur kwam een kunstwerk van Niel Steenbergen.
Drie figuren beeldden de werkzaamheden van de P.T.T. uit: Post, Telegraaf en Telefoon.
Post: ontvangen van post en bezorgen van post, voorzien van een postzegel (vanaf 1852).
Telegraaf: Via elektriciteit en verbindingslijnen worden codes geseind en op schrift gezet.
Telefoon: Via verbindingslijnen kunnen mensen met elkaar praten.
Het gebouw ging je binnen door een draaideur.
Dan kwam je in een ruime wachthal; aan één kant begrensd door loketten.
Hier konden de klanten hun zaken afwerken.
Zoals het geven van brieven en kaarten, waarop nog een postzegel geplakt moest worden.
En het kopen van postzegels (in 1956 vanaf 2 cent, 2 guldencent).
Of het afgeven van een cheque, waarmee je geld kon innen.
En een cheque waarmee je kon betalen.
In de hal stond een tafel, waarop de klant zijn of haar schrijfwerk kon doen.
Pakketjes konden ook af gegeven worden of worden opgehaald.
Dan moest er speciaal een deur worden open gemaakt.
Want het personeel was voor haar veiligheid afgeschermd met glas.
Sinds de ingebruikname van het gebouw is er veel veranderd, ook in Oosterhout.
P.T.T. is gesplitst in KPN en PostNl.
Groene brievenbussen werden rood en veel later oranje.
Het vervoer, het sorteren en de bezorging veranderde.
Postkantoren verdwenen; het laatste kantoor sloot 28 oktober 2011 in Utrecht.
Eén ding is gebleven, ook in Oosterhout: Tante Pos is nog steeds behulpzaam.
30-07-2016 om 14:45
geschreven door Ad Bol
|
|
|
23-07-2016 |
Philip Broda |
Philip Broda was een man, zoals er zoveel waren.
Hij moest hard werken om de kost te verdienen voor zijn gezin.
En zoals zoveel gezinnen, had ook hij met de dood te maken.
Voor zover bekend zijn er van hem drie kinderen op jonge leeftijd overleden.
Van één kind, Maria, is bekend, dat zij moeder werd.
Ze was een ongehuwde moeder; in die tijd een grote schande.
Op 8 mei 1743 overleed de vrouw van Broda.
Maar lang heeft hij niet getreurd; Anna van Heester kwam in zijn leven.
En op 24 oktober 1745 werden zij vader en moeder van de genoemde Maria.
In het jaar 1736 was hij voor zijn werk op de Heide van Oosterhout.
In archieven komen ook de jaartallen 1730 en 1732 voor.
De Heide was een groot perceel, dat bij Dorst hoorde.
Andere namen: Seterse Heide, Boswachterij Dorst en Landschapspark De Open Linie.
En op die Heide kwam Broda Hendrik van Emmerik tegen.
Deze laatst genoemde hoorde bij een bende, die "thuis" was in het Ravensbos.
Ravensbos lag tussen 's Gravenmoer, Waspik, Kaatsheuvel , Loon op Zand en Dongenvaart.
Dat het een grote criminele organisatie was, blijkt uit het grote aantal ter dood veroordeelden.
Hendrik van Emmerik was één van de leiders en zijn bijnaam was Heijn de Ruijter.
Het is mogelijk, dat Philip Broda deze Hendrik heeft gevolgd.
Want wegens zijn vele misdaden stond er een premie op zijn hoofd.
Die misdaden waren: inbraken, stelen, bedelen en landloperij.
Het werd een ongelijke strijd op dit stuk grond.
Philip Broda was alleen en had slechts een geweer, een snaphaan.
Heijn de Ruijter was vergezeld door zijn vriendin.
En door 2 bendeleden: Pietje, bijnaam Het Kuyperken, en Caspar Frits (Zwarte Cas).
Broda was opgeleid tot diender, politieagent, te Oosterhout.
Hij was ook armenjager; hij moest bedelaars en landlopers verjagen.
Maar Philip en zijn geweer waren niet opgewassen tegen de vier bendeleden.
Ze sloegen hem met stokken en staken hem met een mes.
Het geweer werd hem afgenomen en voor twaalf gulden verkocht.
Hoe eenzaam moet deze politieagent zich hebben gevoeld.
Maar het recht heeft uiteindelijk gezegevierd.
Het Kuyperken en Zwarte Cas werden opgehangen.
En de vriendin heeft lang tegen de binnenmuren van een gevangenis moeten kijken.
Drie april 1736 is Heijn de Ruijter gearresteerd.
Op 25 april 1736 heeft de scherprechter, de beul, zijn werk gedaan.
Heijn stierf door middel van de strop op 27-jarige leeftijd.
Zijn lijk is naar het Galgenveld (Sint Joachimsmoer) gebracht en tentoon gesteld.
Het Galgenveld lag bij het Galgeneind, een straat, die nog steeds bestaat.
Twaalf jaar na de dood van zijn belager, stierf Philip Broda op 12 mei 1748 te Oosterhout.
23-07-2016 om 15:41
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-06-2016 |
AED-apparaten in Oosterhout |
Bijna iedereen in Oosterhout kent ze wel.
In korte tijd zijn er veel AED-apparaten aan muren gehangen.
Ze zijn grijs van kleur of groen van kleur.
AED betekent Automatische Externe Defibrillator.
Zo'n apparaat kan mensenlevens redden.
Van mensen, die een hartstilstand of een hartinfarct hebben (gehad).
Het hart pompt geen bloed meer.
Daardoor raken mensen in coma; ze verliezen het bewustzijn.
Als u zoiets ziet gebeuren, vraag dan iets aan de persoon.
Komt er geen antwoord, doe dan zijn of haar hoofd iets naar achter.
Het ademen kan daardoor beter gaan.
Dan de ademhaling controleren.
Als u met meerdere mensen bent, kan ieder een taak op zich nemen.
Dat is handiger en het gaat sneller.
Als de persoon niet reageert, druk dan met beide handen op de borstkas (borstbeen).
Beide handen ongeveer 5 centimeter naar beneden en omhoog.
Dit zo'n 25 keer doen.
Komt er nog geen reactie, dan kunt u mond-op-mondbeademing doen.
Enkele malen van telkens één seconde.
Als ook hierna geen reactie komt, dan naar het AED-apparaat gaan.
Is dit te ver weg, dan kunt u via 112 vragen waar er één is.
Er wordt u gezegd waar zo'n apparaat hangt en waar een hulpverlener woont.
De stem aan de andere kant geeft een code.
Die code toetst u in op het scherm van het AED-apparaat.
Het deksel gaat dan open.
De "AED-tas" kunt u eruit halen.
Telefonisch kan ook gezegd worden waar u een "AED-tas" kunt halen.
Als u de AED aanzet, krijgt u instructies.
Het bovenlichaam van het slachtoffer moet u vrij maken van kleding.
Daarna moet u doen wat de AED zegt.
Bij deze AED zitten elektroden.
Op de elektroden staat hoe deze moeten worden aangebracht en waar.
De stukjes blauwe plastic er eerst afhalen.
De AED controleert of er een hartstilstand is en hoe ernstig het is.
Dan wordt gezegd om een stroomstoot te geven.
Dat doet u door op een oplichtende "knop" te drukken.
De elektrische schok zorgt er voor, dat het hartritme weer normaal wordt.
Hopelijk komt het slachtoffer dan bij.
Een ambulance komt in elk geval (via 112).
En misschien heeft u een mensenleven gered.
18-06-2016 om 14:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
04-06-2016 |
Ridder Niel en ridder Willem |
Alsof hij naar je zwaait, die man op het paard in natuursteen.
Of de leerlingen van het Mgr. Frenckencollege de weg wijst naar hun school.
Op de hoek van de Slotlaan - Hertogenlaan staat dit beeld sinds 1963 .
Wat hebben de maker en de uitgebeelde persoon met elkaar?
Beiden kwamen naar Oosterhout om daar te gaan wonen.
De een in 1324 en de ander iets meer dan 635 jaar later.
Willem had Huis Ten Strijen gekocht, waarvan nu nog een stuk ruïne over is, de Slotbossetoren.
Niel kocht een houten Oostenrijkse woning, kort na de Watersnoodramp van 1953 .
Beide woningen hadden een monumentale status.
Enkele jaren geleden is de monumentale status van het laatste pand er weer afgehaald.
Beide mannen stonden in hoog aanzien en hadden kontakt met edelen en bisschoppen.
Hun werk bracht mee, dat ze in veel plaatsen kwamen.
De één ereburger van Oosterhout, de ander in dienst van graaf Willem lll van Oosterhout.
Niel was creatief in kunst, zoals tekenen, penningen maken, beeldhouwen, bronzen figuren.
Willem was creatief met geld; hij was een van de rijkste mannen van Holland.
Ze verlegden alletwee hun grenzen; de een deed dat in de kunst.
De ander in dorpen en land, legaal of illegaal.
Ze waren beiden rooms-katholiek en lieten dat ook zien.
De een liet kerken, kapellen en kloosters bouwen.
Hij liet bijvoorbeeld in Geertruidenberg een Kartuizerklooster bouwen in het jaar 1336 .
Daniël Cornelis Steenbergen maakte religieuze voorwerpen, zoals Maria-beelden.
En het altaar voor de Sint Janbasiliek en 10 reliëfs voor dezelfde kerk.
In 1938 kreeg hij de Prijs van Rome voor een Sint Franciscusbeeld.
De bisschopsstaf van bisschop de Vet van Breda kwam in 1962 uit zijn atelier.
Veel penningen met een bijbelse voorstelling zijn ook van zijn hand.
Hoe hebben Niel Steenbergen en Willem van Duivenvoorde elkaar ontmoet?
Dat was in 1963 bij het voltooien van het beeld van een man op een paard.
Een van de belangrijkste mensen van Oosterhout is hier, hopelijk, vereeuwigd.
En daardoor ook de kunstenaar, die in de Warandelaan heeft gewoond.
Terecht zijn beiden tot ridder geslagen.
Willem in 1328 door hertog Jan lll van Brabant.
En Niel Steenbergen werd in 1973 ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
In 1976 werd hij ook ridder in de Orde van Sint Gregorius de Grote.
Beiden hebben zich geworteld in Oosterhout.
De een heeft de ambtsketen van de burgemeester ontworpen.
De ander heeft lang geleden de haven van Oosterhout laten graven.
Door vererving is de titel van Baron van Breda van Willem naar onze koning gegaan.
En vanaf 1933 kunnen mensen genieten van kunstwerken, zoals dat van de man op het paard.
De een is begraven in Brussel en de ander in Oosterhout.
Beiden hebben een rijk leven gehad; of door kunst of door politiek.
04-06-2016 om 00:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-05-2016 |
Stadhuis Oosterhout |
Het gemeentebestuur van Oosterhout kreeg 4 december 1978 een bouwvergunning.
Het stadhuis in slotje Limburg op de hoek Slotlaan / Ridderstraat was te klein geworden.
Er werd een commissie ingesteld i.v.m. de nieuwbouw van het stadhuis.
Een nieuwe werkplek was gauw gevonden.
Achter het stadhuis lag grond, veel grond.
Er waren percelen met gras en er groeide graan.
Natuurlijk klaprozen en korenbloemen in dat graan.
En daar was het oog van de commissie-voorbereiding op gevallen.
"Het oprichten en in werking hebben van een stadhuis. Slotjesveld 1."
Zo stond het in 1978 in de krant.
Ook een overheid moet zich aan de Nederlandse regels en regeltjes houden.
Voor zo'n groot gebouw kwam er heel wat bij kijken.
Alleen al het in orde brengen van de grond.
Waar nu de parkeerterreintjes zijn, scholen en buurthuis "De Slotjes", liep een zandpad.
Een zandpad van de Van Oldeneellaan naar de Keiweg.
Vlak achter het ijzeren hek van de tuin van slotje Brakenstein.
Dit zandpad lag hoger, ongeveer een meter.
Daarom fietste en liep iedereen naast dat pad.
Daar kwam een verharde weg: de Brakensteinlaan.
Maar goed, de aannemers hebben de grond kunnen egaliseren, gelijk maken.
En er staat een mooi gebouw op Slotjesveld 1.
Het blijft als het ware een nieuw, modern gebouw.
In 1980 was het feest in Oosterhout.
Want 23 april van dat jaar werd het stadhuis officiëel geopend.
Inwoners van Dorst, Oosteind, Den Hout en Oosterhout konden vanaf deze datum hier terecht.
Er volgden nog een aantal uitbreidingen en aanpassingen.
Jammer, dat in die miljoenen-aanpassingen de toegangsweggetjes niet goed zijn meegenomen.
Alsof het smalle sluipweggetjes zijn.
Pas als je bij de deuren komt, wordt het riant, zowel aan de voorkant als aan de achterkant.
In het gebouw kun je voor veel zaken, zaakjes en nog kleinere dingen, terecht.
Voor bijna alles kun je naar een vriendelijke mevrouw of een vriendelijke meneer.
Veel zaken kun je ook digitaal afwerken.
En kun je hiermee niet uit de voeten, dan is er ook nog de telefoon.
Aan de balie word je ook geduldig te woord gestaan.
De voormalige buren moesten dit nog eens kunnen zien
De families Van Oldeneel tot Oldenzeel en Brouwer Ancher zouden versteld staan.
Versteld stond misschien ook de architect, de heer Wim Oomen.
Hij kon zich, vermoedelijk, niet zó vinden in de verbouwingen.
Eén ding is zeker: Hij heeft een hoogstandje achtergelaten.
Daar kunnen de inwoners van de gemeente Oosterhout trots op zijn.
21-05-2016 om 10:25
geschreven door Ad Bol
|
|
|
14-05-2016 |
Lukwel |
Groen gras, dat bijna alles bedekt.
Slingerende wandelweggetjes en stille vijvers.
"Goeie middag", hoor ik iemand zeggen.
Het is een oudere heer, die mij de hand reikt.
"Bastiaan", zegt hij, "Bastiaan Willem Otto Lukwel".
"Ooooh", zeg ik, "dan heeft u deze grond geschonken aan de gemeente Oosterhout."
"Ja, dat klopt", zegt hij, "dat was in 1917.
Via een testament heb ik het aan de gemeente vermaakt.
Maar ze moest het ook onderhouden.
En wel zo, dat iedereen er iets aan had.
Ik zie wel, dat dat goed gelukt is.
Dat onderhoud hoefden ze niet te betalen, hoor.
Nee, ik heb ze geld gegeven en van de rente daarvan kon Oosterhout het mooi maken.
Ja, ik heb in Oosterhout gewoond, in de Kleine Braak, nummer 853.
Daar ben ik geboren, 24 april 1835.
Later is dat wijk H geworden, huisnummer 606.
In Oosterhout heb ik een mooie tijd gehad.
Tot zijn dood heb ik bij mijn vader gewoond.
Dat was Bastiaan Lukwel.
Hij was hier gemeente-secretaris.
Na de dood van onze pa zijn onze Adriaan en ik in het huis blijven wonen.
Mijn moeder, Adriana Bogars, tja....... veel te vroeg gestorven.
Ik was een jaar.
Mijn vader zei altijd, dat het een lieve vrouw was.
Dat zei hij ook van zijn eerste vrouw, Anna Cornelia de Bosson."
"Dat was wel moeilijk voor uw vader", zeg ik.
"Ja, maar hij dééd het toch maar, een gezin met zes kinderen.
In 1857 vroeg ik de gemeente om een vergunning voor een leerlooierij.
Ik was nog jong en wilde leerlooier worden en een eigen bedrijf hebben.
Dat heb ik 25 jaar gedaan.
Toen, dat was 25 mei 1883, ben ik naar Rotterdam gegaan.
Al zeg ik het zelf, ik heb een mooi leven gehad.
Tot mijn dood, 21 november 1916, in Den Haag.
Nooit getrouwd geweest, geen kinderen, maar toch.
Ik ben blij, dat de gemeente iets met mijn stukje grond heeft gedaan.
Ben er weer vandoor", zegt hij, "misschien zien we elkaar nog eens".
Bastiaan Willem Otto is weer weg.
Bijna wilde ik hem naroepen, dat ik deze grond vroeger ook al kende.
Het was grond, dat hoorde bij de "Warande", een gebied van bossen en heide.
En ook ik ga weer verder met mijn wandeling in het mooie Lukwelpark.
14-05-2016 om 12:19
geschreven door Ad Bol
|
|
|
08-05-2016 |
Warandepoort |
De eerste spade is in april in de grond gezet; d.w.z. de graafmachine heeft een begin gemaakt.
Het begin van 109 woningen, die komen op het perceel "Warandepoort".
Dit gebied hoorde vroeger bij de "Warande" en dat weer bij de "Oosterhoutse Bossen".
Door middel van bodemonderzoek weten we iets meer over de geschiedenis.
Er lagen stukjes bos en heideveld door elkaar.
In de zeventiende eeuw begonnen de mensen deze grond te ontginnen.
Er kwam akkerbouwland; dat heeft men ontdekt door proefboringen en sleuven.
Karrensporen en resten van oude greppels waren er te zien.
Met de komst van de woonwijk "Oosterheide" veranderde er veel.
De zandweg tussen deze grond en het Wilhelminakanaal verdween.
Er werd op gebouwd: zwembad "De Blikken" en de Gereformeerde Kerk "Paterserfkerk".
Daarnaast de Huishoudschool "Maria Mediatrix" en de Levensschool met sporthal.
Zwembad "De Blikken" is nu een onderkomen voor kunstenaars, verenigd in BOCK.
Het onderwijs in "Maria Mediatrix" , later "De Brug", verdween.
Het gebouw werd korte tijd gebruikt voor kinderopvang en voor een Marokkaanse moskee.
In 2007 is het gebouw gesloopt; ook de "Paterserfkerk" en de Levensschool zijn daar niet meer.
Dwergvleermuizen hebben de afbraak van de LHNO / LEAO "De Brug" kunnen vertragen.
Voor hen is zelfs in de buurt een zogenaamde vleermuisgarage gemaakt.
Eenzaam lag daar dit stukje "Warande"; het leek een vergeten stuk grond.
Ingeklemd tussen Paterserf, Wilhelminakanaal-Zuid, Warandelaan, Kapucijnenhof en BOCK.
In 2015 lag hier een gedeelte van Oosterheides bijenlint.
Onder de bezielende leiding van Peter de Kock werd er 5000 m2 grond ingezaaid.
Helaas, de vrolijke kleuren van de wilde bloemen mochten er maar één jaar zijn.
De eigenaar, Thuisvester, had plannen, grote plannen.
Er komen, zoals gezegd, 109 huizen en appartementen.
33 huurwoningen, 13 vrije sector-woningen, 27 huurappartementen en 36 koopappartementen.
Mèt de belofte, dat de woningen in het groen komen te staan.
Voor de autobezitters komen er 133 parkeerplaatsen en 61 parkeerplaatsen in de parkeerkelder.
Thuisvester heeft vóór die "eerste spade" veel moeten doen en veel laten doen.
Zoals een inventarisatie van bomen; enkele zijn er gekapt.
Bodemonderzoek: proefsleuven voor onderzoek naar greppels en karrensporen.
Veldonderzoek i.v.m. archeologische resten van planten en dieren.
Onderzoek naar water; het ligt in het beschermingsgebied van het waterwingebied.
Hemelwaterafvoer, luchtkwaliteit, onderzoek naar explosieven, verkeerslawaai.
Geluidsbelasting van de omgeving, gevaarlijke stoffen van "De Blikken".
Zoals bij veel bouwprojecten kwamen ook hier bezwaarschriften.
Op een kleine aanpassing na, werden ze door de Raad van State ongegrond verklaard.
De mensen, die er bezig zijn, werken hard, ontzettend hard.
Dat moet ook wel, want de eerste woningen moeten in augustus instapklaar zijn.
Na de bouw heeft Oosterhout er in "De Warandepoort" een mooi stukje bij.
08-05-2016 om 12:01
geschreven door Ad Bol
|
|
|
30-04-2016 |
Maaikes Dorst |
Het katholieke kerkgebouw in Dorst is ruim honderd jaren oud.
Als enige kerk in Nederland is zij gewijd aan de heilige Marcoen.
Marcoen, Marculphus, leefde in Frankrijk van 490 tot 558.
Hij was er priester en stichtte daar ook een klooster.
De grond daarvoor kreeg hij van koning Childebert van Frankrijk.
Uit dankbaarheid gaf Marcoen deze koning de gave om mensen van scrofulose te genezen.
Scrofulose was een klierziekte in de hals, die vooral bij kinderen voor kwam.
Deze ziekte werd ook koningszeer, koningsziekte, genoemd.
Dorst had in 1689 een priester, een pastoor, Norbertus Somers.
Hij kreeg van de bisschop van Antwerpen een reliek, een overblijfsel, van Marcoen.
Dat was een botsplinter van ongeveer 3 millimeter.
Die botsplinter werd in een reliekhouder, een relikwiehouder, gedaan.
Daardoor bloeide de devotie voor de heilige Marcoen in Dorst en omgeving op.
Vooral op 1 mei, de sterfdag van Marcoen.
De priester deed die dag een handoplegging bij mensen die scrofulose hadden.
Die ziekte werd veroorzaakt door melk, die besmet was.
Later kwam koningszeer minder vaak voor; daarna zelfs helemaal niet meer.
Of het geloof in de H. Marcoen dat deed, laat ik aan de gelovigen over.
Er werd geprobeerd om deze symboliek, dit gebruik, vast te houden.
De bedevaart naar en in Dorst werd gepromoot door de bisschop en door de paus.
Een bedevaartganger kon een aflaat verdienen.
Dat wil zeggen: een kwijtschelding of een gedeeltelijke kwijtschelding van de zonden / fouten.
Daardoor kon iemand na zijn of haar dood eerder in de katholieke hemel komen.
In 1917 kwam er in Dorst ook een kermis.
Er kwamen marktkraampjes op de straten om de waren te verkopen.
Het werd een dag om naar uit te zien.
Voor het eigenlijke van die dag in Dorst waren de mensen minder enthousiast.
De processie werd kleiner; aan de bedevaart kwam een einde.
Werd het ook nog dauwtrappen genoemd, het accent lag niet meer in de kerk.
Er was ook geen behoefte meer aan gewijd Marcoenwater.
Het idee hierachter was, dat je je met dit water kon wassen.
Genezing van de ziekte, van het koningszeer, was dan gegarandeerd.
De ex voto's in de H. Marcoenkerk zijn de stille getuigen van wat geweest is.
Iemand kon een ex voto laten maken als hij of zij genezen was.
Dat kon zijn een hoofd, een arm, een voet of een hand, gegraveerd op een plaatje.
Vorig jaar, 2015, is het houden van een Marcoenprocessie weer opgepakt.
Marcoen, beschermheilige van apothekers, zal er het zijne van denken.
Is het een opleving of een geloofsbeleving, die weer tot het katholieke erfgoed gaat behoren?
De adellijke heilige kan zich in elk geval op de borst kloppen.
Ruim 300 jaar heeft hij de inwoners van Dorst en omgeving geholpen en gesteund in hun geloof.
30-04-2016 om 10:05
geschreven door Ad Bol
|
|
|
23-04-2016 |
Laurens |
Bij het graven in de digitale wereld kwam ik de volgende regel tegen.
Mook, Laurens 1832 's Hertogenbosch Hof van Assisen Inbraak
Die regel had meteen mijn belangstelling; of was het nieuwsgierigheid?
Laurens van Mook was door een rechter veroordeeld wegens inbraak.
Hij moest op transport naar de strafgevangenis in Leeuwarden.
Het was een tuchthuis, strafgevangenis, voor mannen, die een zware straf hadden gekregen.
Dit gebouw was in 1571 gebouwd; oorspronkelijk was het een Kanselarij.
Maar Laurens heeft deze gevangenis, dit voormalig bestuurscentrum, nooit gezien.
Tijdens de reis naar Leeuwarden overnachtte hij in de gevangenis van Grave.
Dat was vermoedelijk een ruimte onder het raadhuis.
En in die nacht van 23 april op 24 april wist hij te ontsnappen.
De man, die in Oosterhout (NB) op 31 januari 1786 was geboren, had zijn vrijheid terug.
Een verre van gelukkig leven heeft deze Laurens gehad.
Zijn moeder, Maria Kanters, stierf op 9 januari 1820 te Oosterhout.
Johannes van Mook, zijn vader, overleed in Oosterhout op 13 november 1827.
Het geluk zocht hij bij zijn vrouw Jacomina van der Meer, ofwel Jacomientje.
Laurens had een tatoeage: een hart met de letters LM en JvdM in een ovaal.
Het jaartal 1814 stond erbij; dat moet waarschijnlijk een reden gehad hebben.
Met haar kreeg hij twee kinderen, twee dochters.
Maar helaas, beiden hebben een zeer kort leven gehad.
Maria en Cornelia stierven op de jonge leeftijd van één jaar in Ooltgensplaat.
Zijn vrouw Jacomientje overleed op 32-jarige leeftijd in Ooltgensplaat.
Laurens kwam terug naar Oosterhout, waar hij het beroep van timmerman had.
Welk beroep hij vóór die tijd had, is onbekend.
Mogelijk was hij zeeman, omdat hij veel tatoeages had.
In die tijd waren er ook al tattoos, vooral bij zeelieden.
Hij had ook tatoeages van twee zeemeerminnen, een ovaal met duiven, een ster en een maan.
En met die inktherinneringen was hij op de vlucht.
Er stond een premie van 47,25 gulden op zijn hoofd.
In deze tijd zou dat ongeveer 1007,00 gulden zijn of ongeveer 458 euro's .
De voortvluchtige Laurens was aan nog meer dingen te herkennen.
Hij was in het verleden verschillende keren gegeseld.
En hij was twee maal gebrandmerkt met de letters TP .
De letters TP stonden voor Travaux Forcés Perpetuit; levenslange dwangarbeid.
Het brandmerken gebeurde met een warmte van 650 graden.
En je werd tentoon gesteld; iedereen mocht komen kijken.
Of hij ooit in De Blokhuis, Het Hondegat, de gevangenis van Leeuwarden is aangekomen?
Dat is voor de mensen van deze tijd onbekend; gegevens ontbreken.
Voor Laurens van Mook hoop ik, dat hij na Grave een eerlijk en gelukkig leven heeft gehad.
Voor jou de kamperfoelie op de foto, symbool voor betrouwbaarheid en verbondenheid in liefde.
23-04-2016 om 15:44
geschreven door Ad Bol
|
|
|
16-04-2016 |
Linie van Den Hout |
Ons land was in oorlog met Spanje van 1568 tot 1648.
Door vererving kwam Nederland (Holland) toe aan de koning van Spanje.
Maar daar waren de Hollanders het helemaal niet mee eens.
Spanje bezette steden, zoals Bergen op Zoom, Geertruidenberg en Breda.
Om de Spanjaarden te kunnen aanvallen, werden er linies aangelegd.
Eén daarvan, de Linie van Den Hout, werd in 1625 aangelegd door Frederik Hendrik.
Hij was een zoon van Willem van Oranje, de leider van de Nederlandse opstand.
De Linie van Den Hout bestaat nog steeds; zij ligt tussen Den Hout en Made.
Die linie bestond uit opgeworpen zand met een lengte van ongeveer 500 meter.
Rond 1700 werd ze veranderd, verbeterd en versterkt.
Daarvoor zorgde de soldaat en vestingbouwkundige Menno van Coehoorn.
De wallen van zand konden 5 meter hoog zijn, gemaakt in zigzagvorm.
Zo'n punt van die zigzagvorm wordt redan genoemd.
Twee aarden wallen zijn tegen elkaar gelegd in een hoek van 90 graden.
Die punten zijn nu nóg goed te zien.
Daarachter liet van Coehoorn de zogenaamde redoutes bouwen.
Dat waren veldschansen van aarde van waaruit de vijand werd aangevallen.
Via smalle paadjes werden kanonnen naar die redoutes gebracht.
Andere namen voor redoute zijn ronduit en randoet.
In de Linie van Den Hout waren drie rendoutes en 2 lunetten.
Een lunet is een vooruitgeschoven post, een heel kleine vesting.
Deze lunetten stonden uiterst links en uiterst rechts.
De één tussen Witteweg en Schimmer en de andere tussen Liniestraat en Dordrechtseweg.
Het was de bedoeling om ook van hieruit de vijand aan te vallen.
Om het geheel af te maken, werden er grachten van vijf meter breed gegraven.
Tussen de hoger gelegen delen waren stukken grond, die onder water gezet konden worden.
De Linie van Den Hout maakt deel uit van een reeks verdedigingswerken.
Dat militaire verdedigingswerk werd de Zuidelijke Waterlinie genoemd.
Die linie liep van Sluis in Zeeland tot Grave in Noord-Brabant.
Tussen de verschillende kleine linies lagen polders.
Die konden in tijden van nood onder water worden gezet.
En zo dacht men bijna 400 jaar geleden de oorlog te winnen.
De oorlog tegen de Spaanse koning Philips IV en zijn veldheer Ambrogio de Spinola
Maar tot een gewapende strijd in de Linie van Den Hout is het nooit gekomen.
Op het ogenblik is Staatsbosbeheer hiervan de eigenaar.
Samen met de werkgroep "Vrienden van de Houtse Linies" onderhoudt zij dit.
Staatsbosbeheer ziet het voormalige verdedigingswerk als een cultuurhistorisch natuurgebied.
Op één van de oude wandelpaden is een oude grenspaal (O14) van het Ministerie van Oorlog.
Sinds enkele jaren is in dit gebied een paalkampeerplaats voor maximaal drie tentjes.
En mocht u een ijzeren kanonskogel vinden; deze is bijna 400 jaar oud.
16-04-2016 om 14:05
geschreven door Ad Bol
|
|
|
09-04-2016 |
Broeders van Huijbergen |
De Sint Vincentiusvereniging in Oosterhout had op 15 mei 1894 een belangrijke vergadering.
De bisschop van Breda had namelijk antwoord gekregen van de Broeders te Huijbergen.
Zij wilden in Oosterhout gaan wonen i.v.m. het geven van katholiek onderwijs.
Hun naam is: Congregatie van de Christelijke Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis
van de Allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria onder de bescherming van de H. Franciscus.
Het Broederhuis met schoollokalen werd gebouwd door H. Martens en J. Wijdemans.
De bouwkosten waren 19.283 gulden.
Het kwam op de hoek Arendstraat / Gasthuisstraat naast het bestaande weeshuis (1869).
De gebouwen waren 8 mei 1895 klaar en de broeders brachten hun doel van 1854 in praktijk.
"Dienstbaarheid aan de medemens door het verlenen van opvoeding en onderwijs aan de jeugd,
met name de zwakkeren onder hen."
In dat jaar, 1854, was deze orde gesticht, mede door mgr. van Hooydonk, bisschop van Breda.
De broeders gingen in een leegstaand klooster te Huijbergen wonen.
Het was het voormalige Mariaklooster van de Wilhelmieten, (kloosterlingen).
Vanuit Huijbergen kwamen de broeders in veel plaatsen terecht, zoals in Oosterhout.
Zij gaven hier ook les aan katholieke jongens van de Sint Aloysiusschool.
Ze zorgden ook voor de kinderen op de bewaarschool en de weeshuiskinderen.
Daarnaast leidden zij aktiviteiten in het Patronaat aan de Arendstraat.
Al gauw gaven zij les aan bijna alle katholieke lagere scholen.
Bijvoorbeeld de Sint Aloysiusschool in de Nieuwe Bouwlingstraat (nu "Westhoek").
Later ook aan de Hertog Janschool in de Brabantlaan (is intussen afgebroken).
Aan hun devies "In eenvoud en vertrouwen" bleven zij trouw.
Hun klooster was een hoog, donker gebouw met een stadstuin.
In die tuin een grot met Mariabeeld, een kopie van de Lourdesgrot.
De belangstelling van de Broeders van Huijbergen ging ook uit naar ander onderwijs.
Ze gingen les geven in de U.L.O. (Uitgebreid Lager Onderwijs) van de Sint Tarcisiusschool.
Ook aan de H.B.S. (Hogere Burger School), het latere Mgr. Frenckencollege.
En aan de B.L.O.-school (Buitengewoon Lager Onderwijs); de school heet nu "De Wissel".
Verder het godsdienstonderwijs aan openbare scholen; bibliotheek en jongerenwerk.
In 1958 gingen ze in een nieuw klooster in de Huize Limburgstraat wonen.
De Broeders waren in het hart van veel Oosterhoutenaren; zij hadden hun plaats gevonden.
Maar helaas, de broeders die er nog waren, vertrokken in 2004 naar Huijbergen.
Na een werken van 109 jaren, maar de sporen, hun voetstappen, blijven.
Hun werkterrein is verlegd naar bijvoorbeeld hulp aan armen,
vluchtelingen, zieken, derdewereldlanden en pastoraat.
"Mensen die geloven, zoals Jezus al zei, je meer mens wordt door lief te hebben
en iedereen zijn unieke mogelijkheden heeft om samen de aarde meer leefbaar te maken".
Deze twee laatste regels staan op de website van de Broeders van Huijbergen.
Hun werken en dienstbaarheid aan de Oosterhoutenaren was van veel waarde.
Oosterhout is hen dank, heel veel dank verschuldigd.
09-04-2016 om 10:15
geschreven door Ad Bol
|
|
|
02-04-2016 |
Paalkampeerplaats in Oosteind |
Deze paalkampeerplaats is geschikt voor mensen, die de luxe achter zich kunnen laten.
Met name wandelaars en fietsers; de plaats is niet met de auto te bereiken.
Hij ligt in de Dongendijkse Polder, tussen Oosteind en Raamsdonk, tegen de rivier de Donge.
Wie bekend is met coördinaten: +51 40 16.75 , +4 55 27.80
Of op de computer bij Google intypen: Kaart Paalkamperen Sites Google.
Of gewoon: komend van Dongen langs het riviertje de Donge, aan de linkerkant.
Na 2 bruggetjes, onder hoogspanningskabels en ongeveer 150 meter verder, links de dijk af gaan.
Het idee voor deze paalkampeerplaatsen is in 1996 ontstaan.
Staatsbosbeheer heeft er een aantal aangelegd, vooral in Noord-Brabant.
In de gemeente Oosterhout zijn de drie (Oosteind, Dorst en Den Hout).
Op het terreintje is alleen een waterpomp aanwezig.
Bij de pomp is een bordje waarop staat waaraan ieder zich moet houden.
Er mogen maar drie tentjes staan; maximaal 10 personen in totaal.
De tent mag niet langer dan 72 uur op het terreintje zijn.
Je kunt er gratis kamperen; reserveren kan niet.
Kamperen kan van april tot en met oktober.
In die periode is er ook de waterpomp; 's winters wordt deze weggehaald.
De paalkampeerplaatsen, ook deze, zijn niet of nauwelijks aangegeven; soms is het dus zoeken.
Na het opzetten van de tent, is de kampeerder waarschijnlijk toe aan iets warms.
Eten koken / bakken mag en pompwater koken mag ook.
Niet op open vuur, maar op een gasbrander.
Het is aan te raden om het pompwater te koken als het voor het eten of drinken gebruikt wordt.
Een toilet moet de bewoner zelf graven en later weer afdekken.
Op deze paalkampeerplaats kunt u doen alsof u Robinson Crusoë bent.
Met een beetje fantasie is dit bosje een reusachtig bos.
Vogelgeluiden zijn er volop; ongegeneerd zingen de vogels.
Krakende takken zijn er en de wind blaast tussen de toppen van de bomen.
Onbekende geluiden zijn er ook; zouden het dieren zijn?
Want in dit gebied zijn reeën en vossen, konijnen en ratten.
De kampeerplaats grenst aan een ven, een prachtig ven.
Er duiken vogels in het water; ze zwemmen zomaar of ze zijn op zoek naar voedsel.
En achter het ven liggen de polders: Dongendijkse Polder en Willemspolder.
Vissers met vergunning kunnen een hengel uitgooien in de Donge.
En wie weet, is er zó een maaltje bij elkaar gevist.
Dan kun je aan de slag: schoonmaken, bakken en opeten.
En dan rusten, uitrusten, genieten van de werkelijkheid en fantasie.
De andere dag, of later, de tent afbreken en alles opruimen.
Want Staatsbosbeheer wil, dat iedereen de eigen rommel meeneemt.
Geniet van de natuur, maar houd ook van de natuur.
Dan blijft dit plekje één van de mooiste van Oosteind.
02-04-2016 om 12:15
geschreven door Ad Bol
|
|
|
26-03-2016 |
Pasen en paasbloem |
Nog niet zolang geleden konden de Christenen in Oosterhout het paasfeest vieren in elf kerken.
Dat waren: H. Johannes de Doper (Oosteind), H. Cornelius (Den Hout), H. Marcoen (Dorst).
Vredeskerk, De Ark, St. Antonius, H. Maria, H. Hart, Verrijzenis, Nazareth en St. Jansbasiliek.
Pasen hangt samen met Palmzondag, Witte Donderdag en Goede Vrijdag.
Met Palmzondag wordt herdacht dat Jezus in Jeruzalem werd verwelkomd als een held.
Op Witte Donderdag werd hij gevangen genomen.
En op Goede Vrijdag stierf hij aan het kruis.
Met Pasen werd, later, alles anders; de stemming onder de mensen veranderde.
De mensen vierden de opstanding van Jezus Christus; hij was verrezen.
Er werd gevierd, dat hij toch onder de mensen leefde.
Onder dat bezielend idee werd een nieuwe Kerk gesticht.
Dat nieuwe geloof wilde de mensen enthousiast maken, deelgenoot maken.
De mensen vertelden elkaar verhalen over hun leider Jezus Christus.
En over zijn God, die ook hun God werd.
Het kruis werd het symbool voor dat christelijke geloof.
Pasen wordt het Feest van het Licht genoemd.
Tijdens de paaswake (kerkdienst met Pasen) zegt de r.k. priester drie maal: Licht van Christus.
De aanwezige kerkgangers antwoorden: Heer, wij danken u.
In die twee kleine zinnen is eigenlijk al veel gezegd over de christelijke Kerk.
En de klokken in de kerktorens vertellen hun eigen verhaal, hun paasverhaal.
Ze strooien een blij lente-gevoel over Oosterhout, Dorst, Den Hout en Oosteind uit.
Maar het echte lente-gevoel zit in de mensen; in dit geval in de christenen.
Samen met de pastores geven zij dit door aan anderen.
Nieuw leven in het binnenste van de mens, van elke mens.
Nieuw leven, nieuw geloof in Jezus' vrienden, zijn volgelingen.
Zoals de natuur niet doodgaat, zo gaat ook het geloof niet dood.
Als bloesem en bloemen, die nu groeien in de Oranjepolder, langs de Donge of in straten.
Zoals de narcis, die nu overal bloeit en de naam paasbloem heeft gekregen.
De gele kleur van deze bloem staat voor Pasen, voor licht, voor zon, lente, leven.
Pasen, feest van opgestaan uit de dood, feest van verrijzenis, feest van bevrijding.
De gebeurtenissen in de Goede Week hebben componisten aangezet tot het maken van muziek.
Steeds populairder worden de Passiespelen, bijvoorbeeld in Tegelen.
En The Passion, een passieconcert op 18 maart 2016 in de St. Antoniuskerk gegeven.
Andere gebruiken met Pasen: eieren, symbool voor leven, voor nieuw leven.
En: paashaas, palmpasenstok, paasvuur, Paaspop in Den Hout.
Vroeger lag het accent voor de christenen op het bijwonen van een kerkdienst.
Mensen van nu zoeken nieuwe dingen; Pasen krijgt een andere invulling.
De Kerk zou hier met Pasen op in kunnen springen door een aanspreekbare dienst.
Een dienst, die van deze tijd is, van 2016, een dienst voor de Oosterhoutenaren van nu.
Het belangrijkste daarbij is de paasgedachte, de gedachte aan Jezus Christus, delend met anderen.
26-03-2016 om 14:02
geschreven door Ad Bol
|
|
|
19-03-2016 |
Kommekesfabriek "De Toekomst" |
Kommekesfabriek, zo heette het bedrijf bij veel mensen.
De officiële naam was: N.V. Aardewerkfabriek De Toekomst.
De bedrijfsruimte stond aan de Nieuwe Bouwlingstraat.
In 1946 werd er een aanvraag ingediend voor een scheidingsmuur.
Een jaar later werd het overgenomen door Gerrit Lust, afkomstig uit Oostzaan.
Er moest wel gewerkt worden, maar de sfeer was gemoedelijk.
Het bedrijfsgebouw had een hoofdingang en een zij-ingang aan de rechterkant.
Via het gebouw kon je ook naar het kantoor/woonhuis gaan, dat aan de Bredaseweg 27 stond.
Links was een ruimte waar de werknemers hun boterhammen aten en koffie konden drinken.
Dan kwam de inpakafdeling; hier werden de produkten ingepakt.
Ze werden van hieruit naar de verdieping gebracht, waar de opslagruimte was.
De produkten werden ook wel naar een ruimte in de Prins Frederikstraat gebracht.
Er waren houten stellages, waarop de eindresultaten lagen, die er gemaakt werden.
Dat waren vooral kop en schotels, borden en schalen.
Op een soort lopende band werden de produkten gemaakt, gevormd.
Ze werden van een kleurtje voorzien en geglazuurd.
De oven was rechts in het gebouw.
Het was een tunnel van 45 meter lang, waarin het aardewerk werd gebakken.
Deze tunneloven kwam in januari 1956.
Uiterst rechts was een soort balie.
Op de vrijdagen kregen de werknemers en werkneemsters hier hun bruine loonzakje.
Ze werden gegeven door de administrateur.
Met een trap en een goederenlift kon je naar boven.
Behalve opslagruimte was daar ook de schilderafdeling.
Hier werden de aardewerk produkten met de hand beschilderd.
Er werd ook op bestelling beschilderd, vooral borden en schalen.
Het bedrijf maakte waarschijnlijk veel winst.
Want de eigenaar, de heer Lust, liet de zaak uitbreiden in de jaren '49, '52, '55, '58 en '59.
Ook liet hij in 1954 aan de Bredaseweg 27 een woonhuis met garage en kantoor bouwen.
De krant liet op 18 mei 1954 weten, dat "De Toekomst" een vergunning vroeg tot
"Het oprichten, in werking brengen en in werking houden van een aardewerkfabriek,
waarin 23 electromotoren gebezigd zullen worden".
Zes jaar later werden bedrijf en woonhuis/kantoor verkocht.
Sphinx (Maastricht) mocht zich in 1960 de nieuwe eigenaar noemen.
Er volgden nog twee uitbreidingen in 1965 en in 1967.
In 1980 sloot het oude Oosterhoutse bedrijf.
De produktie ging naar Sphinx Maastricht.
Het bedrijfspand in Oosterhout is intussen gesloopt.
Woonhuis, kantoor en garage hebben een andere bestemming gekregen.
23 maart 2012 is Gerrit Lust overleden in de leeftijd van 90 jaren.
19-03-2016 om 17:27
geschreven door Ad Bol
|
|
|
12-03-2016 |
Retentievijver |
Retentievijvers worden steeds meer aangelegd.
Onder andere bij woonwijken en industriegebieden.
Ze zijn bedoeld als tijdelijke opslagplaats voor regenwater.
Regenwater (hemelwater) dat op de grond (straten) en daken valt.
Die waterbergingsplaats is bedoeld om wateroverlast te voorkomen.
Dit water komt niet in de rioleringsbuizen.
Het komt ook niet in aanraking met afvalwater.
Daardoor hoeft er minder water worden schoongemaakt.
Een voordeel is ook, dat het gewone systeem van waterafvoer niet overbelast wordt.
Deze vijvers kunnen met elkaar in verbinding staan.
Rond het centrum van Oosterhout zijn ze aangelegd i.v.m. een eventueel wateroverlast.
Bijvoorbeeld: Bij de Burgemeester Elkhuijzenlaan, Slotjesveld, Lukwelpark, Kreeksluisweg.
Die verbinding kan door middel van sloten en (ondergrondse) buizen.
Het water in de retentievijvers kan in de bodem wegzakken.
Het teveel aan water wordt op een vertraagde manier afgevoerd.
Dat water gaat naar oppervlaktewater, zoals een meer, een rivier, beekjes, vennen en de zee.
Het aanleggen van retentievijvers heeft ook te maken met Europese afspraken.
In dat verdrag staat, dat het te zuiveren water moet worden teruggebracht.
Men heeft zelfs het water in drie groepen verdeeld.
Hemelwater: dit water is het schoonst; het kan naar retentievijvers gaan.
Grijs water: water, dat uit de keukens en badkamers komt.
En zwart water, dat uit de toiletten komt.
Deze retentievijvers worden gecontroleerd op eventuele verstoppingen.
Zwerfafval, zoals plastic, blikjes, wordt verwijderd.
Ook bladeren en takken worden uit het water gehaald.
Daardoor is er geen of minder kans op verstoppingen.
Naast retentievijvers zijn er wadi's .
Dat kunnen greppels zijn, maar ook grasvelden (Oosterheide).
Ook hier gaat het teveel aan regenwater naar toe.
Via de grond, de bodem, zakt dit water weg.
Het wordt ook vertraagd afgevoerd naar het oppervlaktewater via sloten.
Wadi's kunnen met elkaar verbonden zijn.
Retentievijvers worden zó aangelegd alsof ze uit zichzelf zijn ontstaan; ze zien er natuurlijk uit.
Een goed voorbeeld hiervan is de vijver op industrieterrein "Everdenberg" (zie foto).
Deze vijver doet vooral dienst als waterberging voor dit gebied.
En deze vijver past heel goed in de omgeving van "Heikant".
Alleen jammer, dat hij niet goed te zien is.
Een retentievijver kan dieren aantrekken, zoals kikkers, salamanders en libellen.
Er komt een andere flora en fauna, andere planten, bloemen en dieren.
Daardoor kan de direkte omgeving in enkele jaren veranderen.
12-03-2016 om 17:50
geschreven door Ad Bol
|
|
|
05-03-2016 |
De Gekroonde Bel |
Aan de Bredaseweg nummer 106 staat een groot gebouw.
Er zijn enkele bedrijven in gevestigd.
Veel mensen kennen het als "De Volt" en "Philips".
Het gebouw is ontworpen door architect J. Verheul uit Rotterdam.
De opdracht kwam van bierbrouwerij Smits (De gekroonde Bel) en brouwerij Oomen-van Dijk.
Laatst genoemde kwam uit Breda en was mogelijk familie.
Op 8 februari 1901 kwam de vergunning tot oprichting van een stoombierbrouwerij.
Het werd een pand met machinehuis, ketelhuis, brouwhuis, schoorsteen, kelders.
En met koelschip, moutzolder, werkruimte, ijsmachine, stoommachine en kantoorruimte,
Aan de Bredase Steenweg stond een nieuwe bierbrouwerij, ontstaan uit een fusie.
Met als naam: N.V. Noord-Brabantsch-Beiersch Bierbrouwerij De Gekroonde Bel.
Het is een opvallend gebouw met een torentje en twee tegeltableaux.
Op één tableau zijn afgebeeld hop en voorwerpen (gereedschap).
Op het andere tegeltableau zijn hop, een bel en een kroon.
Die bel en kroon komen we ook tegen boven de voordeur van het woonhuis Heuvelstraat 10.
De tegels werden gemaakt in "Tegelfabriek Holland" te Utrecht.
Jammer, dat er een aantal tegels in de twee tableaux ontbreken.
De bereiding van het bier gebeurde op twee manieren.
Namelijk het bovengistend bier en het ondergistend bier.
Bovengistend bier: duurde ongeveer een week.
De gist kwam naar boven.
Het werd gemaakt bij een temperatuur van 15-25 graden Celsius.
Er was meer kans op ongewenste bacteriën.
Ondergistend bier: de bereiding ervan duurde langer.
De gist zakt naar de bodem en er is minder kans op ongewenste bacteriën.
De temperatuur is lager (ongeveer 5-12 graden Celsius) en er zijn koelmethoden nodig.
Het voordeel was, dat het bier gemakkelijker kon worden gebrouwen.
Haar biermerken waren: Dortmunder, Gerstebier, Lagerbier.
En verder Oosterhoutsch bier, Oostindiesch bier en Witbier.
Maar in de jaren twintig bleek, dat de zaken minder goed gingen.
De eigenaar, Johannes Smits, verkocht "De Gekroonde Bel".
Dat liet hij weten via zijn directeur, F.C.J. van Dijk, in 1927 door middel van een folder.
..........dat tusschen zijne Vennootschap en de N.V. Bierbrouwerij
De Gekroonde Valk v/h v. Vollenhoven te Amsterdam,
eene belangengemeenschap werd gesloten..........
De gefuseerde bedrijven, opgericht in 1689 en 1729, had Johannes Smits laten veilen.
Het zakenhuwelijk tussen de bel en de valk duurde tot 1949.
Amstel werd de nieuwe eigenaar; deze werd weer overgenomen door Heineken in 1968.
Oosterhout rest een monumentenpand (nr 520025), dat nu autogassen inademt i.p.v. ketelstoom.
Later bijgebouwde ruimten worden gesloopt om plaats te maken voor een woonwijk.
05-03-2016 om 11:33
geschreven door Ad Bol
|
|
|
27-02-2016 |
E.K. Huis |
De St. Antoniusvereniging deed in 1927 een aanvraag voor de nieuwbouw van een E.K. Huis.
Dat zou moeten komen aan de Zandheuvel nummer 60.
Het werd een diep gebouw met plat dak en een verdieping.
In 1933 deed pastoor A. van Loon een aanvraag voor een bijbouw.
In het hoofdgebouw werden door catechisten allerlei dingen geleerd.
Catechisten waren meestal jonge vrouwen.
De officiële naam was: Catechisten van de Eucharistische Kruistocht.
Deze beweging, dit idee, is ontstaan in 1916 in Bordeaux (Frankrijk).
Via België kwamen deze gedachten naar Nederland in 1923.
Daarvoor zorgde de Oosterhoutse priester F.B.J. Frencken.
Maar pas in 1933 kwam het in Oosterhout goed van de grond.
Deze vrouwen waren heel idealistisch.
Zij probeerden dat over te brengen op vooral jonge arbeidsters en meisjes uit arbeidersgezinnen.
Want, werd er gezegd, dit waren kwetsbare groepen wat de zedelijkheid betreft.
In archieven wordt zelfs een plakboek bewaard.
Hierin zijn krantenartikelen over onzedelijk gedrag in fabrieken en op straat (schafttijd).
Deze vrouwen, catechisten, waren sociaal en maatschappelijk betrokken.
Zij leidden de bijeenkomsten in het E.K. Huis in Oosterhout.
Wel onder toezicht van een priester.
Zij gingen ook wel in fabrieken werken.
Zo konden ze dichter bij de arbeidsters zijn.
Die meisjes en jonge vrouwen moesten gevormd worden tot goede moeders.
Er was zelfs een collectieve verzekering voor deze meisjes en jonge vrouwen.
In het Oosterhoutse E.K. Huis kwamen ze bij elkaar.
Zij kregen door de catechisten cursussen aangeboden.
Bijvoorbeeld: huishoudelijk werk, naaien, (toekomstig) moederschap.
En er werd voor opleidingen gezorgd, zoals dienstbode-opleiding en gezinsverzorging.
De leden kwamen ook bij elkaar om sociaal bezig te zijn en voor catechese en vergaderingen.
Zij werden aangemoedigd door de enthousiaste priester Frencken.
Zijn aktiviteiten zijn niet onopgemerkt gebleven.
Hij werd benoemd tot geheim kamerheer van de paus en mocht zich monseigneur noemen.
De deelneemsters, de meisjes en jonge vrouwen, werden enthousiast gemaakt.
Zij wilden écht uitkomen voor het Rooms-Katholieke geloof.
Dat werd hun Kruistocht genoemd.
De catechisten moedigden hen aan door plaatjes, prentjes en speldjes te geven.
Speciale aandacht werd geschonken aan Maria en het te communie gaan.
Er werd geleerd: liefde voor God, de ander respecteren en trouw te zijn.
Tot in de jaren vijftig werd hiervoor het E.K. Huis aan de Zandheuvel gebruikt.
Onlangs is dit pand afgebroken; er komen 2 woningen en garageboxen.
Er moet gezegd worden, dat de catechisten veel goed werk hebben gedaan.
27-02-2016 om 10:50
geschreven door Ad Bol
|
|
|
20-02-2016 |
Everdenberg |
Oosterhout heeft verschillende bedrijventerreinen.
E�n daarvan is Everdenberg.
Het bedrijventerrein Everdenberg is er sinds 1996.
De grond is in dat jaar aangekocht door de gemeente Oosterhout.
Het "Bestemmingsplan Everdenberg" is vastgesteld 27 april 1999.
Bijna 300 jaren geleden heet dit gebied "Everdenberch".
Waarschijnlijk genoemd naar de eigenaar.
Het is van een stuk waardeloze grond veranderd in een modern fabrieks/kantorenterrein.
De een noemt het een blokkendozengebied..
Een ander noemt het mooie panden.
Everdenberg van nu is modern opgezet.
Modern uitziende bedrijven.
Meestal omringd door bestrating of door gras.
Niets doet je denken aan vroeger.
Rond 1631 is er alleen maar woeste grond.
In die tijd is de grond niet geschikt voor landbouw.
Op een kaart van 1839 zien we dat dit gebied "Rozenberg" heet.
Vermoedelijk ook genoemd naar een eigenaar.
De grond ligt tussen Oosterhout en Dongen.
Het grenst aan de "Oosterhoutse Bossen" (nu Boswachterij Dorst of Seterse Bossen).
Sinds ongeveer 1910 heet het "Bollekesbergen".
Jawel, familie; de eigenaren zijn mijn grootouders J. Bol-Huijben.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog komt het in handen van de paters Benedictijnen (Paulusabdij).
Een aantal jaren later heet het gebied "Knapenbergen".
Het is nog steeds zogenaamde woeste grond.
Het ligt gedeeltelijk hoger dan de omgeving.
Er groeien brem, heide en onkruidbloemen.
In 1953-1955 bouwt Jamin er een groot zoetwarenbedrijf.
In de jaren negentig gaat Jamin failliet en de gemeente Oosterhout koopt die grond.
Met als doel: na andere grondaankopen een bedrijventerrein.
Ingeklemd tussen het Wilhelminakanaal, de A27, de Bremstraat en het Oude Heikantsepad.
Voor de zeer nabije toekomst zijn er uitbreidingsplannen richting Dongen.
Het Oude Heikantsepad blijft gelukkig bestaan.
Natuurgebied en landbouwgrond verdwijnen.
Maar er komt werkgelegenheid voor terug.
Er zijn nu ongeveer 125 bedrijven.
Onder andere voedingsbedrijven en bedrijven voor auto's, hijskranen, kozijnen, c.v.-ketels.
En voor wie nog interesse heeft om daar een bedrijf te beginnen:
Er zijn nog enkele kavels en panden te koop.
Everdenberg van nu is een aanwinst voor de gemeente Oosterhout.
20-02-2016 om 00:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|