|
|
|
29-03-2017 |
RABO-bank Oosterhout |
In 1895 waren er al kleine banken, die geld leenden aan agrariërs.
Die banken gingen samenwerken en de naam werd: Boerenleenbank.
Eén van de initiatiefnemers was pater Gerlacus van den Elsen.
17 augustus 1896 werd de NCB opgericht.
De volledige naam is: Noordbrabantse Christelijke Boerenbond.
Deze vereniging werkte nauw samen met de Boerenleenbank.
De NCB wilde opkomen voor de belangen van de agrariërs.
En dat wilde de Boerenleenbank ook, zij het op het financiële vlak.
In Oosteind kwam in 1902 de eerste Boerenleenbank van Oosterhout.
Dat is niet zo verwonderlijk, want er woonden veel boeren en tuinders.
In 1910 kreeg Den Hout een Boerenleenbank.
En natuurlijk vond deze bank ook de weg naar de Dennenlaan in Dorst.
Eén van de oprichters van de Boerenleenbank in Oosterhout was Andries Wouters.
Deze was in Oosterhout geboren in 1860 en ook daar overleden in 1931.
De bank stuurde een aanvraag naar B. en W. voor de bouw van een bankgebouw.
Dat was op 29 november 1960; met als plaats Heuvel 23 .
Vanaf ongeveer 1950 kwamen er ook burgers naar deze bank.
Velen hebben ongetwijfeld het donkerblauwe spaarbankboekje gehad.
Voor de kinderen was er een ijzeren spaarpot: groen (of grijs) met een handgreep.
Daarna kwam een groene plastic spaarpot en ijzeren spaarpotjes (rood, geel, blauw of groen).
Er waren nog meer modellen; de kinderen moesten aangespoord worden om te sparen.
In 1972 kwam er een fusie met de Duitse Raiffeisenbank.
De naam werd Raiffeisenbank - Boerenleenbank, kortweg RABO - bank.
De nieuwe partner kwam uit Duitsland en was ouder dan de Nederlandse.
De oprichter was Friedrich Wilhelm Raiffeisen.
Het ging de RABO voor de wind; ook in de gemeente Oosterhout.
Hun financiële diensten en producten werden uitgebreid.
Bekend zijn o.a. sparen, hypotheek, beleggen, verzekeringen en betaalrekening.
Ook in Oosterhout is RABO sponsor van sport en buurtaktiviteiten.
Ondanks een verbouwing werd het pand aan de Heuvel te klein.
Er werd verhuisd naar een groot, modern gebouw aan het Arendsplein 60 .
Banken en verzekeringen werden aangekocht en ook weer afgestoten.
Banken / bankgebouwen werden groter en er kwam veel nieuwbouw.
De wensen van de klanten veranderden; het betalingsverkeer werd anders.
Er kwamen geldautomaten en het internetbankieren werd in.
Bankgebouwen werden gesloten en er werd gefuseerd; personeel werd ontslagen.
Dorst, Oosteind, Den Hout en Oosterheide kwamen zonder RABO - bank te zitten.
Het geld werd machtiger en de klanten moesten meegaan.
De Coöperatieve RABObank Amerstreek U.A. heeft gekozen.
En heeft u vragen? Dan kunt u naar het moderne bankgebouw aan de Distributieweg 15 .
29-03-2017 om 18:05
geschreven door Ad Bol
|
|
|
03-03-2017 |
Adriaan van Campen |
In Turnhout werd op 24 februari 1746 geboren Adriaan van Campen.
Hij en zijn ongetrouwde moeder van 33 jaar, Jacomijna Adriaan Willemse; onzekere toekomst.
Zijn vader was schepen (wethouder) in Baarle en afkomstig van Meer.
Hij, Peeter Aart van Camp, was weduwnaar van Maria Joannis Olislagers sinds oktober 1731.
Hun kinderen: Arnoldus, 1724, Petronilla,1725, Joannes,1727, Anna,1729, en Cornelius,1730.
In dat gezin werkte Jacomijna als hulp in de huishouding (dienstmeid, dienstbode).
Zij wilde, dat Peeter Aart betaalde voor het onderhoud van de kleine Adriaan.
Daarvoor ging ze naar de schout en schepenen van Baarle.
Haar werden twee advocaten toegewezen en zij won de zaak.
Jacomijna zorgt alleen voor het kind en Peeter Aart betaalt haar 280 gulden.
De overeenkomst wordt door hen ondertekend, maar ook door schout, schepenen en secretaris.
Adriaan en zijn moeder verhuizen naar Weelde, waar hij naar school gaat.
Later verhuizen ze naar Ulvenhout; ook hier gaat hij naar school.
Jacomijna leert Peeter Berckmans kennen en ze trouwen op 30 mei 1751 in Bavel.
Met zijn vieren, Peeter had ook een zoon, Cornelus, proberen ze iets van het leven te maken.
Als Adriaan ouder is, verdient hij de kost als schaapherder, koeienhoeder en boerenknecht.
Daarvoor woonde hij in Bavel, Ginneken, Terheijden en Langeweg.
Op 21 januari 1770 trouwt hij met Maria van Loon (Loonen) uit Oosterhout.
Het jonge stel huurt een boerderij in de Brede Heistraat te Oosteind.
Na enkele jaren verhuizen ze naar een boerderij op de Heuvel in Dongen.
Ze krijgen zeven kinderen, waarvan er één vroeg overlijdt.
Willemijntje (1771), Maria (Mieke, 1773, Johannes (1775, trouwt met Adriana van Bavel).
Adriana (1778), Johanna (1780), Petronella (1783), Arnoldus (1785, trouwt Adriana van Gool)
In 1783 verhuist het gezin naar een boerderij in Dorst.
De huur is 125 gulden per jaar, maar de eigenaresse, Cornelia Peeter Hooijen-Peeters, woont in.
Het boerenbedrijf bestaat uit een huis, stal, schuur, turfkooi, een tuin, bouwland en weiland.
Er worden nog stukken land bij gehuurd, waarvoor drie personen garant staan.
De boerderij stond waar nu de woning Bavelstraat 4 te Dorst is (foto).
Intussen was Adriaan al op het criminele pad; hij schreef dreigbrieven, brandbrieven.
En als er niet betaald werd, werd de woning in brand gestoken.
Dat was geen loze bedreiging, want er zijn 5 panden afgebrand.
Ook klopte Adriaan 's nachts op de ramen van woningen en vroeg om geld.
Hij had een pistool, waarvan hij gebruik maakte door te dreigen en door te schieten.
Zijn laatste brand was op 29 juni 1784 te Oosterhout.
Het was de boerderij van Jan Peeter Scheerders aan de Heistraat in Oosteind.
Maar de veroorzaker werd gevonden, gearresteerd, ondervraagd en schuldig bevonden.
Op de Grote Markt van Breda lag zijn lot: een weggenomen hand, geradbraakt en onthoofd.
Hij was de laatste veroordeelde in Breda, die ter dood is gebracht.
Maria, zijn weduwe, 37 jaar oud, werd ondervraagd en 5½ jaar gevangen gezet.
Wat rest is een gebed, een lied, een fietsroute, geschreven boeken en een stamboom.
03-03-2017 om 16:41
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-02-2017 |
Landgoed Oosterheide |
Het oudste bosgebied van Oosterhout is vermoedelijk het Natuurgebied Oosterheide.
Het ligt tussen de woonwijk Oosterheide, de A27, de Tilburgse Baan en de Bredaseweg.
Het gebied van 110 hectaren heeft verschillende eigenaren gekend.
De familie van Oranje-Nassau; o.a. prins Maurits in 1595 (zoon van Willem van Oranje).
De Heren van Oosterhout, de Heren Ter Brake.
Pieter Jacob Calckberner; deze kocht in 1725 ongeveer 50 hectaren.
Prins Willem V van Oranje, Hendrik van de Hoofstad ("wonende in 1806 te Ceters").
Fick (1890 tot 1900) en Karel J C del Court van Krimpen (1900 tot 1955).
De huidige eigenaar is de Stichting Natuurmonumenten (monumentnummer 520014).
Het gebied heeft ook verschillende namen gehad.
Oosterhoutse Heide, Oosterhoutse Bossen, Kalbergse Bos, Kalix Berna, Landgoed Oosterheide.
Nu heeft het de naam Landschapspark De Open Linie.
Vroeger was er alleen maar heide.
Calckberner liet op het grootste deel bomen planten.
Eigenaar Fick liet de bomen kappen.
En eigenaar del Court van Krimpen liet er weer bomen planten.
Ook liet hij een tuin aanleggen en er kwam een vijver.
Onder andere prins Willem V mocht van Calckberner op een gedeelte met zijn leger oefenen.
Er kwamen dan 10.000 soldaten, maar er zijn ook 30.000 soldaten geweest.
Zij oefenden in verband met een eventuele oorlog.
Want in de achttiende eeuw waren er nogal wat oorlogen.
Zij maakten gebruik van de schietbaan, die Calckberner had laten aanleggen.
Kanonnen werden achter wallen gezet.
En de soldaten konden zich achter kogelvangers verschuilen.
Dat waren drie aangelegde heuvels.
Deze voormalige kogelvangers zijn er nog.
Er zijn ook nog restanten van een put, waarin kruit werd bewaard.
Als de soldaten aan het oefenen waren, bekeek Willem V dat vanaf een afstand.
Die plaats werd Princentafel genoemd.
Er staat nog een huis, dat die naam heeft: Princentafel.
Vroeger waren er meer woningen, boerderijen en een boswachterswoning in dit gebied.
Ze zijn afgebroken en nooit meer opnieuw opgebouwd.
In 1909 liet del Court van Krimpen aan de Tilburgse Baan een "heerenhuys" bouwen.
Een grote witte villa, met tuinmanswoning (nu koetshuis) en stallen.
Deze gebouwen worden verhuurd door de Stichting Natuurmonumenten.
Dit Landschapspark wil men behouden als groenstrook tussen Breda en Oosterhout.
Het is een onderdeel van Landschapspark De Open Linie van Den Hout - Teteringen - Dorst.
Tijdens een wandeling in dit bos kun je veel tegenkomen.
Drie kogelvangers, poeltjes, vossen, herten, kikkers, kamsalamanders.
En wilde bloemen, kruiden, vleermuizen, 55 vogelsoorten, zoals roodborstje, ijsvogel en havik.
21-02-2017 om 11:47
geschreven door Ad Bol
|
|
|
05-02-2017 |
Grenspalen |
Mensen gebruikten grenspalen om aan te geven waar hun grond was.
Dat kon een privé gebied zijn, een gemeente, een provincie, een land.
Het gebied werd afgebakend, begrensd; dit is van mij of dit is van ons.
Die palen werden gemaakt van verschillende materialen:
beton, zandsteen, hardsteen, hout, gietijzer, basalt en arduinsteen.
Aan de bovenkant kon de vorm verschillen.
Vierkant, rond, maar ook achthoekig en afgeschuind deed mee.
Er waren onder andere grenspalen, oorlogspalen, jachtpalen en gewone afscheidingspalen.
Maar ook houten paaltjes en grensstenen.
Veel grenspalen zijn (gelukkig) een monument geworden.
En die andere palen; ja, waar zijn die gebleven?
Gelukkig hebben Oosterhout, Den Hout, Dorst en Oosteind een aantal grenspalen.
De jongste staan op grondgebied van 's Gravenmoer, tegen de grens met Oosteind (2010).
Het zijn eikenhouten palen, als herinnering aan de grens Noord-Brabant en Zuid-Holland.
In de Leijsenstraat staat (bij het klooster Sint Catharinadal) een provincie-grenspaal.
Het gaf vroeger de scheiding aan van Oosterhout en de provincie (sinds 1893).
In 2013 is de paal vernieuwd; door werkzaamheden was hij zwaar beschadigd.
Aan één kant staat "Oosterhout" en aan de andere kant "Provincie".
De oude paal is te zien in Museum "Oud Oosterhout" aan de Bredaseweg.
In de Tilburgse Baan staan enkele paaltjes uit 1920.
Zij staan op de grens Oosterhout - Breda en hoorden vroeger bij een woning.
In de "Linie van Den Hout" is een grenspaal van het Ministerie van Oorlog.
Deze zijn te herkennen aan de letter O bovenop.
Soms stond / staat er ook een cijfer op.
Deze palen werden gebruikt om militaire gronden af te bakenen.
In de Bergse Baan staat als afscheiding tussen Teteringen/Breda en Oosterhout een basaltpaal.
Een grijs geschilderde paal met oranje/rode kop; vermoedelijk achttiende eeuw (zie foto).
In de "Munnikenhof" aan de Salesdreef zijn 3 oude grenspalen.
Ze waren van het Ministerie van Oorlog: O 85, O 86 en O 87 .
Aan de Bredaseweg, bij de manege, staat een basaltpaal.
Het geeft de afscheiding aan van Oosterhout en Teteringen (achttiende eeuw).
Aan de Oude Bredasebaan staat een oud exemplaar.
Achttiende eeuw, mogelijk 1725, verscholen achter een boom.
Iets voorbij de ingang van "Katjeskelder", staat hij daar mooi te zijn.
Het is een gemeentelijk monument.
Nog een grenspaal, die op de gemeentelijke monumentenlijst staat, is aan de Hoevestraat.
Op het terrein van tankstation "Kalix Berna" aan de A27 richting Oosterhout.
Deze hardstenen paal is vermoedelijk van 1725.
Aan één kant het wapen van Oosterhout; aan de andere kant het wapen van Breda.
De gemeenten Oosterhout en Breda zijn samen eigenaar van deze unieke grenspaal.
05-02-2017 om 11:18
geschreven door Ad Bol
|
|
|
22-01-2017 |
Houtse Heuvel |
De Houtse Heuvel is het centrum van het Oosterhoutse kerkdorp Den Hout.
Vermoedelijk is dit het oudst in gebruik zijnde gebied van de gemeente.
Het is een driehoekig stuk grond van ongeveer 3½ hectare groot, met daaromheen de gebouwen.
Veel van de vroegere bewoners hadden vee.
Voor de veiligheid haalden zij 's avonds het vee om het naar de brink te brengen.
Die brink is nu een beschermd dorpsgezicht.
Er lopen paden om te wandelen en om er te kunnen genieten.
Er zijn loofbomen, heggen, een weitje, een moestuintje en een plas (poel).
Er staat ook een Oranje-boom, die geplant is bij het huwelijk van prinses Juliana.
De brink is eigendom van de omwonenden, als zij een aangrenzend pand in bezit hebben.
Om deze brink (of plaatse) staan nu woonhuizen, bedrijfsruimten en een basisschool.
Ook een (gesloten) kerk, een café, een restaurant en een multifunctionele ruimte.
VVE Houtse Heuvel is de eigenaresse; zij beslist over het gebruik ervan.
Maar ook over het schoonmaken en bijhouden van het stukje grond; dat wordt prima gedaan.
De VVE-eigenaren, de gelanders, bevorderen het toerisme door het groene hart open te laten.
Iedereen kan er vrij lopen en kijken naar wat er is te zien.
Vroeger moesten de gezamenlijke eigenaars huur, pacht, betalen.
Het was namelijk eigendom van Prins Frederik der Nederlanden.
In 1805 kwamen drie eigenaars voor het gerecht.
Daarvoor had de rentmeester van Oosterhout gezorgd.
Deze drie mannen hadden eigenhandig paden aangelegd en bomen geplant.
Samen hebben de gelanders een advocaat in de arm genomen.
En het jaar daarop besliste de rechter: "De gelanders staan in hun recht".
Johannis van Leijsen en Pieter Knipscheer kochten in 1858 de pacht af.
Dat kostte hen 36 gulden (nu 375) en jaarlijks fl 2,05 (nu bijna 21).
Hiermee werd de Houtse Heuvel definitief eigendom van de Houtse gelanders.
Op die Houtse Heuvel waren / zijn nogal wat activiteiten.
Natuurlijk is daar de jaarlijks terugkerende kermis.
Paaspop Den Hout en de Jaarmarkt worden daar gehouden.
Er is een hardloopwedstrijd (dauwrennen) en de steprace vanuit Rotterdam komt daar aan.
Er zijn activiteiten i.v.m. Koningsdag en er is de Freemde Fogelloop.
Enkele jaren geleden was er een kunsttentoonstelling; het materiaal kwam van gekapte bomen.
Er zijn 3 kunstwerken: Een H. Hartbeeld vóór de kerk (uit 1924).
Ook een kruisbeeld uit 1930 en een groep pratende mensen, "Samen", uit 1991 .
Onlangs zijn er nogal wat bomen gekapt; o.a. een kastanjeboom van bijna 210 jaar oud.
Ze stonden te dicht op elkaar of hadden een ziekte.
Voor de bomenliefhebbers: er zijn lindebomen voor terug gekomen.
Het is dé bezienswaardigheid van Den Hout; er is wel een maar.
Waar laat je als toerist je fiets, brommer of auto?
In elk geval: de eigenaren kunnen trots, heel trots zijn op hun mooie stukje grond.
22-01-2017 om 17:20
geschreven door Ad Bol
|
|
|
15-01-2017 |
Simons Emballagefabrieken en Houtfabrieken |
In 1885 stond er aan de Keiweg een leegstaande leerlooierij (gebouwd in 1865 door J.S.F. Lips).
Deze stond dicht bij de kruising Keiweg / Ridderstraat, schuin t.o. de tuin van Brakensteijn.
August (Augustinus Johannes) Simons wilde daarin een kuiperij beginnen.
Na toestemming van burgemeester en wethouders liet hij er een stoomketel plaatsen.
Hiermee was het bedrijf officiëel opgericht; het was het jaar 1886.
De fabriek / kuiperij brandde in 1901 af; het huis er naast, waarin Simons woonde, niet.
Er werd grond gekocht aan de Bredaseweg, ongeveer 10 hectaren, t.o. "De Gecroonde Bel".
En in 1903, 29 mei, werd hier met de kuiperij begonnen.
In 1910 werd een begin gemaakt met het fabriceren van houtwol (verpakkingsmateriaal).
Het bedrijf groeide: van 14 werknemers in (eind) 1885 naar 400 in eind jaren dertig.
Het Wilhelminakanaal was intussen gegraven; en dat grensde aan het bedrijf.
Simons liet door zijn werknemers een eigen haventje graven naast het kanaal.
Kleinere vrachtschepen konden daardoor op het eigen terrein gelost worden.
Dit werd al gauw het Simonskanaaltje genoemd.
Een gedeelte werd gebruikt om boomstammen in het water te laten liggen.
Voor sommige kinderen was het een uitdaging om op die boomstammen te lopen.
En daarbij hoorden mijn broer en ik; en dat zonder zwemdiploma.
In al die jaren van haar bestaan, ging het in het algemeen goed met het bedrijf.
Er volgden aan de Bredaseweg veel vernieuwingen en uitbreidingen en bijbouwingen.
Bijvoorbeeld: de houtzagerij met cirkelzaag, stoomketels, droogkamers en hijskraan.
In de loop der jaren waren er in het bedrijf nogal wat afdelingen gekomen.
Natuurlijk moet de kuiperij genoemd worden; daarmee was het bedrijf "Simons" begonnen.
Stoommachines, drogerijen, ketelhuis, houtzagerij, timmermanswerkplaats.
Drukpersen, kistenmakerij, schaverij, smederij, houtwolafdeling.
Fineermachines, las- en boorinrichting, garage voor auto-reparaties, showroom.
Reparatie-afdeling, machinekamer, benzinetanks met pompen, kantoor, schaftlokaal.
Er was ook een eigen brandweer en een sociale verzorgster.
Na de oorlog werd er even elektriciteit aan Oosterhout geleverd.
"Simons" stond vooral bekend om de kuipen en kisten (kratten).
Ook om het verpakkingsmateriaal (houtwol) en isolatieplaten.
Veel Oosterhoutenaren hebben hier voor hun boterham gewerkt.
Ook ik, al was het dan voor korte tijd.
Het bedrijf heeft bijna 112 jaar bestaan.
Tot 1992 aan de Bredaseweg, daarna nog 5 jaren aan de Koopvaardijweg.
Het was intussen overgenomen door "Opstalan" uit Oisterwijk; de naam werd "Simfa".
In april 1997 sloot het houtverwerkingsbedrijf in Weststad 11 haar deuren.
"Opstalan" verkocht een gedeelte aan "Hordijk Pallets en Kistenfabriek".
Het andere gedeelte hield "Opstalan"; intussen verkocht aan "Heijmans", daarna aan "Unilin".
De Simonsfabrieken aan de Bredaseweg zijn afgebroken en er is nu een woonwijk.
En in die woonwijk de in 1921 gebouwde villa van Simons.
15-01-2017 om 16:38
geschreven door Ad Bol
|
|
|
06-01-2017 |
Poldergemaal Oosteind |
Vóór het jaar 1421 was er tussen Oosteind en Raamsdonk vruchtbare grond.
Afgewisseld met moerassige gebieden.
Een grote storm, de Sint Elisabethsvloed, maakte in dit jaar daaraan een eind.
Het gebied kwam onder water te staan; later werd het bedijkt.
Willemspolder werd de naam, genoemd naar prins Willem Frederik van Oranje Nassau.
Maar het vele water bleef een probleem.
In de jaren 1665 - 1675 werd er aan de Groenendijk een haven gelegd.
In de twintigste eeuw werden poldergemalen gebouwd om het water onder controle te houden.
Het pompgemaal (pomphuis) aan de Groenendijk was de achtste van 32 poldergemalen.
In 1970 is de haven gedempt, tijdens de ruilverkaveling.
En het elektrische pompgemaal werd overbodig.
Het stond / staat er en daar is eigenlijk alles mee gezegd.
Ja, een gemeentelijk monument werd het, maar na 2000 werd het slecht onderhouden.
Sinds 1981 is het gebouwtje van een particulier.
Misschien weet het stadsbestuur van Oosterhout nog wel een zak met geld te vinden.
En dan: Opknappen dit mooie gebouwtje met cultuur-historische waarde.
De architect ervan was P.H.V. Bongaerts.
J. de Vries en B. Loeve waren de bouwers in 1941.
De funktie van het pompgemaal was het water te beheersen.
Het water van laag naar hoog brengen en andersom.
Dit gebeurde door middel van een electro-motor.
Het poldergemaal zorgde ervoor, dat het water in dit gedeelte op peil bleef.
Dat was nodig voor de schepen, die hier voeren.
Dat waren vooral vrachtschepen, maar ook passagiersschepen.
Minder onderhoud zorgde er voor, dat de haven verzandde.
Schepen kwamen niet meer; zij zochten een betere haven.
Daarmee kwam het gemaal aan de Groenendijk 70 zonder werk.
Nu staat het bijna eenzaam in de polder, waarvan de grond ongeveer 11.000 jaar oud is.
In de zomer heeft het gezelschap van wat bloemen en een groententuintje.
Of een eenzame fietser en een wandelaar.
Natuurlijk valt dit gebouwtje iedereen op.
Al was het maar, omdat het bij een bocht staat.
Een gebouwtje, dat wel iets heeft.
Tegenwoordig zeggen ze: Het heeft een uitstraling.
Er is een kleine aanbouw aan gebouwd.
Een rood-wit schildje als teken van gemeente-monument hangt er niet aan.
Wel een grijs aluminium plaatje.
De tekst hierop: Gemeente Oosterhout Monument Groenendijk 70 Oosteind.
Wacht dit voormalig poldergemaal op de sloper of op Monumentenzorg?
Wij hopen op het laatste; dit stukje geschiedenis mag niet verloren gaan.
06-01-2017 om 14:19
geschreven door Ad Bol
|
|
|
31-12-2016 |
Dag 2016, dag oude jaar |
Dag kerstkransjes, kersttaarten en kerststollen.
Dag voormalige brandweerkazerne aan het Slotjesveld.
Dag crossers in Oosteind.
Dag boerderij in de Contreie, die na lang verzet is gesloopt.
Dag paddenstoelen in de Boswachterij Dorst, die de lucht in werden geschopt.
Dag Sint Nicolaas en Zwarte Pieten.
Dag Jaarmarkt van Den Hout.
Dag proeverij Foodscore aan de Everdenberg.
Dag linde op de Heuvel, die was aangevreten door de honingzwam.
Dag veteranendag met mensen, legervoertuigen en medailles.
Dag grasveld aan de Muntstraat (Heihoef).
Dag Mariakerk aan de Wilhelminalaan, waarin niet meer wordt gebeden.
Dag Mienushal, waarin de opbouw van de carnavalswagens te zien was.
Dag voetstappen van de bouwvakkers in de Brabantlaan.
Dag viering van de bevrijding aan de Procinciale Weg.
Dag zwemwedstrijden in het Wilhelminakanaal.
Dag Kinderkopkesoptocht in de binnenstad.
Dag honderdjarige kermis in de Dennenlaan te Dorst.
Dag voormalig Philipsgebouw; op de foto is de sloper bezig.
Dag zandsculpturen, die in Arendshof waren te bewonderen.
Dag oude straatbekleding in de Sterrenlaan.
Dag geparkeerde auto's links en rechts bij, op, aan, naast en in de Heistraat.
Dag alle mensen, die aanwezig waren bij de Dodenherdenking in het park.
Dag te koop staande bouwpercelen in de Boswachterij te Dorst.
Dag uitgebloeide bloemen in de Floralia-tuin aan de Beneluxweg.
Dag Open Dag van de brandweer met brandweerauto's, hulpverleners en drones.
Dag versleten vuurwerk, dat op 1 januari was te zien.
Dag Sint Corneliuskerk aan de Houtse Heuvel; geen smeekbeden meer tussen jouw muren.
Dag Warandepoort, waarop "onkruid"bloemen werden gezaaid voor een bijenlint.
Dag Kindje Jezus in de kerststal aan het plein van Dorst.
Dag boerderij in de Herweg; jij moest plaats maken voor nieuwbouw.
Dag bord met daarop "kerstbomen te koop" in de Baarschotsestraat te Dorst.
Dag carnavalsoptocht in Ulendonc (Oosteind).
Dag oliebollen van de kraam aan het Bouwlingplein.
Dag kinderdraaimolen van de kermis op de Houtse Heuvel.
Dag Antonius van Paduakerk in de Sint Vincentiusstraat; 108 jaar gebed en zang.
Dag gebouw van het nieuwe sportcomplex in de Contreie.
Dag carnavalswagen van CV De Moatjes in Dorst.
Dag Ronde van Oosterhout, voorheen Ronde van de Molen.
Dag vrolijke paraplu's in de Arendstraat.
31-12-2016 om 11:24
geschreven door Ad Bol
|
|
|
23-12-2016 |
Kerststal |
Het kerstverhaal van 2000 jaar geleden heeft veel mensen inspiratie gegeven.
Inspiratie voor nadenken, schilderen, zang, toneel, schrijven, boetseren, beeldhouwen.
Op de foto is een beeldengroep te zien van een kunstenares uit Oosterhout.
Zij werkt(e) met brons, steen en beton.
Na enkele staanplaatsen te hebben gehad, "wonen" stal en beelden nu op het Basiliekplein.
Tegen de muur van de St. Jansbasiliek komen ze goed tot hun recht.
De eerste kerstgroep schijnt te dateren uit het jaar 1223.
Franciscus van Assisië (Italië) zette mensen en dieren bij een stal.
Hij wilde het kerstverhaal uitbeelden.
Maar ook duidelijk maken wat de bedoeling daarvan was.
Het kind, dat geboren was, wilde de mensen vrede komen brengen.
Vrede, peace, frieden, paix, pace, pokoj, shalom, pax, baris, salam.
En als je de reden achter deze beelden niet wilt zoeken, kun je ze nog bewonderen.
Ze hebben een uitstraling naar de kinderwereld, maar ook naar andere werelden.
Eigen herinneringen en gedachten brachten me naar het volgende gedicht.
Licht van zon en maan en sterren.
Licht, dat schijnt voor iedereen.
Licht, dat brengt over de grenzen.
Licht houdt mensen steeds bijeen.
Vredebrenger voor de mensen,
ook al was hij nog zo klein.
Mensen gaf hij nieuwe liefde.
Een nieuw gezicht voor mens-zijn.
Samen één maakt samen sterk.
Gun de ander net iets meer.
Een lach, een hand, een praatje;
zo komt de vrede toch een keer.
De sterren aan de hemel
en ook de zon en ook de maan.
Zij zullen schijnen op de mensen.
Want Licht zal met hen meegaan.
Licht voor iedereen op aarde.
Licht voor ieder, elke mens.
Licht dat altijd moge schijnen.
Licht en vrede is mijn wens.
23-12-2016 om 12:25
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-12-2016 |
Sint Antoniuskerk in Oosterhout |
Il Santo, de heilige; zo werd Antonius na zijn dood in Italië genoemd.
Antonius van Padua is de volledige naam.
Maar zijn echte naam was Fernando de Bulhom (Bulhoes, Bouillon).
Hij is in 1195 in een dorpje bij Lissabon in Portugal geboren (kan ook 1191 zijn).
13 juni 1231 is hij in Arcella, een dorpje bij Padua in Italië, overleden.
Hij viel op door zijn toespraken, ook bij Franciscus van Assisië.
De laatste was de stichter van de orde van de Franciscanen.
En in die orde was Antonius ingetreden.
Zijn aktiviteiten zijn ook in Oosterhout niet onopgemerkt gebleven.
De bisschop van Breda, mgr Leijten, wilde in Oosterhout een tweede parochie oprichten.
En de patroon zou zijn: Antonius van Padua.
Het kerkgebouw en de pastorie kwamen in de Hoogstraat (later St. Vincentiusstraat).
Voor het bouwen ervan tekende H. Martens voor het bedrag van f 171.300,00 .
De ontwerper was de Limburger Pierre Cuijpers.
J. Oomen en W. Oomen, architekten, werkten dit ontwerp verder uit.
13 mei 1908 was het zover: De Sint Antonius van Paduakerk kon worden ingewijd.
Dat deed de bisschop van Breda.
Bouwpastoor Ch. Bressers assisteerde en deed daarna zijn eerste viering in die kerk.
Het was groot feest in de nieuwe parochie.
Daarvóór hoorden de parochianen bij de St. Janskerk (nu basiliek).
De vloer van de kerk heeft de vorm van een kruis.
De lengte is 54½ meter en de breedte is 32 meter.
Er zijn dingen in de kerk veranderd en verdwenen.
Verdwenen zijn bijvoorbeeld beelden, processielantaarns, het bankje voor de politie.
Verdwenen is de scheiding tussen mannen en vrouwen.
Verdwenen zijn de zitplaatsen, die gepacht konden worden.
Er zijn dingen aan de binnenkant van de kerk aangepast of vernieuwd.
Bijvoorbeeld de kruiswegstaties, heteluchtverwarming, ringleiding, geluidsinstallatie.
Het orgel werd opgeknapt, doopkapel werd dagkapel, een nieuw altaar.
De gestolen luidklok werd vervangen door een klok, gemaakt van granaathulzen.
In 1948 een torenuurwerk en een nieuw missaal; het laatste door kinderen bijeen gespaard.
Maar aan alles komt een eind; ofwel: de kogel is door de (Antonius)kerk.
Na ruim 108 jaren kunnen parochianen en anderen afscheid nemen van deze kerk.
De laatste dienst zal zijn: zaterdag 31 december om 17.00 uur.
Vanaf 1 januari 2017 is het kerkgebouw geen gebedsruimte meer.
Jammer, dat de bisschop niet aanwezig is; hij is immers bisdomherder en oud-Oosterhoutenaar.
Monument of niet, de deuren sluiten definitief op de laatste dag van 2016.
En wat dan met het gebouw, dat een rol speelde als bindende factor voor de parochianen?
Onbekend, afwachten, onzekerheid, slopen, herbestemming.
Rest een woord van dank aan alle pastoors, kapelaans, pastoraal werk(st)ers en vrijwilligers.
21-12-2016 om 12:11
geschreven door Ad Bol
|
|
|
30-07-2016 |
Postkantoor |
Het Postkantoor in de Arendstraat, Oosterhout, was uit haar jasje gegroeid.
Op 20 februari 1919 werd er een pand op de Heuvel geveild.
De Rijksgebouwendienst wilde dat wel kopen voor P.T.T. Oosterhout.
Het was eigendom van mevrouw van Weel - Bosse van Oldeneel tot Oldenzeel.
Het werd echter toegewezen aan de heer Mertens, hoofdagent van de Nederlandsche Bank.
In de jaren dertig werd de gemeente Oosterhout de eigenaresse.
Pas in 1952 kon de Rijksgebouwendienst het pand kopen.
14 oktober 1952 werd het grotendeels gesloopt; er werd een knooppuntcentrale gebouwd.
31 mei 1955 werden het Postkantoor en de directeurswoning gebouwd.
25 oktober 1960 was er een verbouwing aan de knooppuntcentrale.
24 oktober 1961 een kleine verbouwing en de bouw van een rijwielberging.
23 november 1964 werd het Postkantoor uitgebreid.
2 maart 1971: Een verbouwing aan het Postkantoor.
5 december 1972: De Telefooncentrale werd uitgebreid.
14 januari 1975 werd er een nieuwe rijwielstalling gebouwd.
31 augustus 1977 was er weer een verbouwing aan het Postkantoor.
21 december 1977: Uitbreiding van het personeelsvertrek van de telefooncentrale.
Het nieuwe Postkantoor op de Heuvel; het straalde wel iets uit in die tijd (1956).
Boven de deur kwam een kunstwerk van Niel Steenbergen.
Drie figuren beeldden de werkzaamheden van de P.T.T. uit: Post, Telegraaf en Telefoon.
Post: ontvangen van post en bezorgen van post, voorzien van een postzegel (vanaf 1852).
Telegraaf: Via elektriciteit en verbindingslijnen worden codes geseind en op schrift gezet.
Telefoon: Via verbindingslijnen kunnen mensen met elkaar praten.
Het gebouw ging je binnen door een draaideur.
Dan kwam je in een ruime wachthal; aan één kant begrensd door loketten.
Hier konden de klanten hun zaken afwerken.
Zoals het geven van brieven en kaarten, waarop nog een postzegel geplakt moest worden.
En het kopen van postzegels (in 1956 vanaf 2 cent, 2 guldencent).
Of het afgeven van een cheque, waarmee je geld kon innen.
En een cheque waarmee je kon betalen.
In de hal stond een tafel, waarop de klant zijn of haar schrijfwerk kon doen.
Pakketjes konden ook af gegeven worden of worden opgehaald.
Dan moest er speciaal een deur worden open gemaakt.
Want het personeel was voor haar veiligheid afgeschermd met glas.
Sinds de ingebruikname van het gebouw is er veel veranderd, ook in Oosterhout.
P.T.T. is gesplitst in KPN en PostNl.
Groene brievenbussen werden rood en veel later oranje.
Het vervoer, het sorteren en de bezorging veranderde.
Postkantoren verdwenen; het laatste kantoor sloot 28 oktober 2011 in Utrecht.
Eén ding is gebleven, ook in Oosterhout: Tante Pos is nog steeds behulpzaam.
30-07-2016 om 14:45
geschreven door Ad Bol
|
|
|
23-07-2016 |
Philip Broda |
Philip Broda was een man, zoals er zoveel waren.
Hij moest hard werken om de kost te verdienen voor zijn gezin.
En zoals zoveel gezinnen, had ook hij met de dood te maken.
Voor zover bekend zijn er van hem drie kinderen op jonge leeftijd overleden.
Van één kind, Maria, is bekend, dat zij moeder werd.
Ze was een ongehuwde moeder; in die tijd een grote schande.
Op 8 mei 1743 overleed de vrouw van Broda.
Maar lang heeft hij niet getreurd; Anna van Heester kwam in zijn leven.
En op 24 oktober 1745 werden zij vader en moeder van de genoemde Maria.
In het jaar 1736 was hij voor zijn werk op de Heide van Oosterhout.
In archieven komen ook de jaartallen 1730 en 1732 voor.
De Heide was een groot perceel, dat bij Dorst hoorde.
Andere namen: Seterse Heide, Boswachterij Dorst en Landschapspark De Open Linie.
En op die Heide kwam Broda Hendrik van Emmerik tegen.
Deze laatst genoemde hoorde bij een bende, die "thuis" was in het Ravensbos.
Ravensbos lag tussen 's Gravenmoer, Waspik, Kaatsheuvel , Loon op Zand en Dongenvaart.
Dat het een grote criminele organisatie was, blijkt uit het grote aantal ter dood veroordeelden.
Hendrik van Emmerik was één van de leiders en zijn bijnaam was Heijn de Ruijter.
Het is mogelijk, dat Philip Broda deze Hendrik heeft gevolgd.
Want wegens zijn vele misdaden stond er een premie op zijn hoofd.
Die misdaden waren: inbraken, stelen, bedelen en landloperij.
Het werd een ongelijke strijd op dit stuk grond.
Philip Broda was alleen en had slechts een geweer, een snaphaan.
Heijn de Ruijter was vergezeld door zijn vriendin.
En door 2 bendeleden: Pietje, bijnaam Het Kuyperken, en Caspar Frits (Zwarte Cas).
Broda was opgeleid tot diender, politieagent, te Oosterhout.
Hij was ook armenjager; hij moest bedelaars en landlopers verjagen.
Maar Philip en zijn geweer waren niet opgewassen tegen de vier bendeleden.
Ze sloegen hem met stokken en staken hem met een mes.
Het geweer werd hem afgenomen en voor twaalf gulden verkocht.
Hoe eenzaam moet deze politieagent zich hebben gevoeld.
Maar het recht heeft uiteindelijk gezegevierd.
Het Kuyperken en Zwarte Cas werden opgehangen.
En de vriendin heeft lang tegen de binnenmuren van een gevangenis moeten kijken.
Drie april 1736 is Heijn de Ruijter gearresteerd.
Op 25 april 1736 heeft de scherprechter, de beul, zijn werk gedaan.
Heijn stierf door middel van de strop op 27-jarige leeftijd.
Zijn lijk is naar het Galgenveld (Sint Joachimsmoer) gebracht en tentoon gesteld.
Het Galgenveld lag bij het Galgeneind, een straat, die nog steeds bestaat.
Twaalf jaar na de dood van zijn belager, stierf Philip Broda op 12 mei 1748 te Oosterhout.
23-07-2016 om 15:41
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-06-2016 |
AED-apparaten in Oosterhout |
Bijna iedereen in Oosterhout kent ze wel.
In korte tijd zijn er veel AED-apparaten aan muren gehangen.
Ze zijn grijs van kleur of groen van kleur.
AED betekent Automatische Externe Defibrillator.
Zo'n apparaat kan mensenlevens redden.
Van mensen, die een hartstilstand of een hartinfarct hebben (gehad).
Het hart pompt geen bloed meer.
Daardoor raken mensen in coma; ze verliezen het bewustzijn.
Als u zoiets ziet gebeuren, vraag dan iets aan de persoon.
Komt er geen antwoord, doe dan zijn of haar hoofd iets naar achter.
Het ademen kan daardoor beter gaan.
Dan de ademhaling controleren.
Als u met meerdere mensen bent, kan ieder een taak op zich nemen.
Dat is handiger en het gaat sneller.
Als de persoon niet reageert, druk dan met beide handen op de borstkas (borstbeen).
Beide handen ongeveer 5 centimeter naar beneden en omhoog.
Dit zo'n 25 keer doen.
Komt er nog geen reactie, dan kunt u mond-op-mondbeademing doen.
Enkele malen van telkens één seconde.
Als ook hierna geen reactie komt, dan naar het AED-apparaat gaan.
Is dit te ver weg, dan kunt u via 112 vragen waar er één is.
Er wordt u gezegd waar zo'n apparaat hangt en waar een hulpverlener woont.
De stem aan de andere kant geeft een code.
Die code toetst u in op het scherm van het AED-apparaat.
Het deksel gaat dan open.
De "AED-tas" kunt u eruit halen.
Telefonisch kan ook gezegd worden waar u een "AED-tas" kunt halen.
Als u de AED aanzet, krijgt u instructies.
Het bovenlichaam van het slachtoffer moet u vrij maken van kleding.
Daarna moet u doen wat de AED zegt.
Bij deze AED zitten elektroden.
Op de elektroden staat hoe deze moeten worden aangebracht en waar.
De stukjes blauwe plastic er eerst afhalen.
De AED controleert of er een hartstilstand is en hoe ernstig het is.
Dan wordt gezegd om een stroomstoot te geven.
Dat doet u door op een oplichtende "knop" te drukken.
De elektrische schok zorgt er voor, dat het hartritme weer normaal wordt.
Hopelijk komt het slachtoffer dan bij.
Een ambulance komt in elk geval (via 112).
En misschien heeft u een mensenleven gered.
18-06-2016 om 14:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
04-06-2016 |
Ridder Niel en ridder Willem |
Alsof hij naar je zwaait, die man op het paard in natuursteen.
Of de leerlingen van het Mgr. Frenckencollege de weg wijst naar hun school.
Op de hoek van de Slotlaan - Hertogenlaan staat dit beeld sinds 1963 .
Wat hebben de maker en de uitgebeelde persoon met elkaar?
Beiden kwamen naar Oosterhout om daar te gaan wonen.
De een in 1324 en de ander iets meer dan 635 jaar later.
Willem had Huis Ten Strijen gekocht, waarvan nu nog een stuk ruïne over is, de Slotbossetoren.
Niel kocht een houten Oostenrijkse woning, kort na de Watersnoodramp van 1953 .
Beide woningen hadden een monumentale status.
Enkele jaren geleden is de monumentale status van het laatste pand er weer afgehaald.
Beide mannen stonden in hoog aanzien en hadden kontakt met edelen en bisschoppen.
Hun werk bracht mee, dat ze in veel plaatsen kwamen.
De één ereburger van Oosterhout, de ander in dienst van graaf Willem lll van Oosterhout.
Niel was creatief in kunst, zoals tekenen, penningen maken, beeldhouwen, bronzen figuren.
Willem was creatief met geld; hij was een van de rijkste mannen van Holland.
Ze verlegden alletwee hun grenzen; de een deed dat in de kunst.
De ander in dorpen en land, legaal of illegaal.
Ze waren beiden rooms-katholiek en lieten dat ook zien.
De een liet kerken, kapellen en kloosters bouwen.
Hij liet bijvoorbeeld in Geertruidenberg een Kartuizerklooster bouwen in het jaar 1336 .
Daniël Cornelis Steenbergen maakte religieuze voorwerpen, zoals Maria-beelden.
En het altaar voor de Sint Janbasiliek en 10 reliëfs voor dezelfde kerk.
In 1938 kreeg hij de Prijs van Rome voor een Sint Franciscusbeeld.
De bisschopsstaf van bisschop de Vet van Breda kwam in 1962 uit zijn atelier.
Veel penningen met een bijbelse voorstelling zijn ook van zijn hand.
Hoe hebben Niel Steenbergen en Willem van Duivenvoorde elkaar ontmoet?
Dat was in 1963 bij het voltooien van het beeld van een man op een paard.
Een van de belangrijkste mensen van Oosterhout is hier, hopelijk, vereeuwigd.
En daardoor ook de kunstenaar, die in de Warandelaan heeft gewoond.
Terecht zijn beiden tot ridder geslagen.
Willem in 1328 door hertog Jan lll van Brabant.
En Niel Steenbergen werd in 1973 ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
In 1976 werd hij ook ridder in de Orde van Sint Gregorius de Grote.
Beiden hebben zich geworteld in Oosterhout.
De een heeft de ambtsketen van de burgemeester ontworpen.
De ander heeft lang geleden de haven van Oosterhout laten graven.
Door vererving is de titel van Baron van Breda van Willem naar onze koning gegaan.
En vanaf 1933 kunnen mensen genieten van kunstwerken, zoals dat van de man op het paard.
De een is begraven in Brussel en de ander in Oosterhout.
Beiden hebben een rijk leven gehad; of door kunst of door politiek.
04-06-2016 om 00:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-05-2016 |
Stadhuis Oosterhout |
Het gemeentebestuur van Oosterhout kreeg 4 december 1978 een bouwvergunning.
Het stadhuis in slotje Limburg op de hoek Slotlaan / Ridderstraat was te klein geworden.
Er werd een commissie ingesteld i.v.m. de nieuwbouw van het stadhuis.
Een nieuwe werkplek was gauw gevonden.
Achter het stadhuis lag grond, veel grond.
Er waren percelen met gras en er groeide graan.
Natuurlijk klaprozen en korenbloemen in dat graan.
En daar was het oog van de commissie-voorbereiding op gevallen.
"Het oprichten en in werking hebben van een stadhuis. Slotjesveld 1."
Zo stond het in 1978 in de krant.
Ook een overheid moet zich aan de Nederlandse regels en regeltjes houden.
Voor zo'n groot gebouw kwam er heel wat bij kijken.
Alleen al het in orde brengen van de grond.
Waar nu de parkeerterreintjes zijn, scholen en buurthuis "De Slotjes", liep een zandpad.
Een zandpad van de Van Oldeneellaan naar de Keiweg.
Vlak achter het ijzeren hek van de tuin van slotje Brakenstein.
Dit zandpad lag hoger, ongeveer een meter.
Daarom fietste en liep iedereen naast dat pad.
Daar kwam een verharde weg: de Brakensteinlaan.
Maar goed, de aannemers hebben de grond kunnen egaliseren, gelijk maken.
En er staat een mooi gebouw op Slotjesveld 1.
Het blijft als het ware een nieuw, modern gebouw.
In 1980 was het feest in Oosterhout.
Want 23 april van dat jaar werd het stadhuis officiëel geopend.
Inwoners van Dorst, Oosteind, Den Hout en Oosterhout konden vanaf deze datum hier terecht.
Er volgden nog een aantal uitbreidingen en aanpassingen.
Jammer, dat in die miljoenen-aanpassingen de toegangsweggetjes niet goed zijn meegenomen.
Alsof het smalle sluipweggetjes zijn.
Pas als je bij de deuren komt, wordt het riant, zowel aan de voorkant als aan de achterkant.
In het gebouw kun je voor veel zaken, zaakjes en nog kleinere dingen, terecht.
Voor bijna alles kun je naar een vriendelijke mevrouw of een vriendelijke meneer.
Veel zaken kun je ook digitaal afwerken.
En kun je hiermee niet uit de voeten, dan is er ook nog de telefoon.
Aan de balie word je ook geduldig te woord gestaan.
De voormalige buren moesten dit nog eens kunnen zien
De families Van Oldeneel tot Oldenzeel en Brouwer Ancher zouden versteld staan.
Versteld stond misschien ook de architect, de heer Wim Oomen.
Hij kon zich, vermoedelijk, niet zó vinden in de verbouwingen.
Eén ding is zeker: Hij heeft een hoogstandje achtergelaten.
Daar kunnen de inwoners van de gemeente Oosterhout trots op zijn.
21-05-2016 om 10:25
geschreven door Ad Bol
|
|
|
14-05-2016 |
Lukwel |
Groen gras, dat bijna alles bedekt.
Slingerende wandelweggetjes en stille vijvers.
"Goeie middag", hoor ik iemand zeggen.
Het is een oudere heer, die mij de hand reikt.
"Bastiaan", zegt hij, "Bastiaan Willem Otto Lukwel".
"Ooooh", zeg ik, "dan heeft u deze grond geschonken aan de gemeente Oosterhout."
"Ja, dat klopt", zegt hij, "dat was in 1917.
Via een testament heb ik het aan de gemeente vermaakt.
Maar ze moest het ook onderhouden.
En wel zo, dat iedereen er iets aan had.
Ik zie wel, dat dat goed gelukt is.
Dat onderhoud hoefden ze niet te betalen, hoor.
Nee, ik heb ze geld gegeven en van de rente daarvan kon Oosterhout het mooi maken.
Ja, ik heb in Oosterhout gewoond, in de Kleine Braak, nummer 853.
Daar ben ik geboren, 24 april 1835.
Later is dat wijk H geworden, huisnummer 606.
In Oosterhout heb ik een mooie tijd gehad.
Tot zijn dood heb ik bij mijn vader gewoond.
Dat was Bastiaan Lukwel.
Hij was hier gemeente-secretaris.
Na de dood van onze pa zijn onze Adriaan en ik in het huis blijven wonen.
Mijn moeder, Adriana Bogars, tja....... veel te vroeg gestorven.
Ik was een jaar.
Mijn vader zei altijd, dat het een lieve vrouw was.
Dat zei hij ook van zijn eerste vrouw, Anna Cornelia de Bosson."
"Dat was wel moeilijk voor uw vader", zeg ik.
"Ja, maar hij dééd het toch maar, een gezin met zes kinderen.
In 1857 vroeg ik de gemeente om een vergunning voor een leerlooierij.
Ik was nog jong en wilde leerlooier worden en een eigen bedrijf hebben.
Dat heb ik 25 jaar gedaan.
Toen, dat was 25 mei 1883, ben ik naar Rotterdam gegaan.
Al zeg ik het zelf, ik heb een mooi leven gehad.
Tot mijn dood, 21 november 1916, in Den Haag.
Nooit getrouwd geweest, geen kinderen, maar toch.
Ik ben blij, dat de gemeente iets met mijn stukje grond heeft gedaan.
Ben er weer vandoor", zegt hij, "misschien zien we elkaar nog eens".
Bastiaan Willem Otto is weer weg.
Bijna wilde ik hem naroepen, dat ik deze grond vroeger ook al kende.
Het was grond, dat hoorde bij de "Warande", een gebied van bossen en heide.
En ook ik ga weer verder met mijn wandeling in het mooie Lukwelpark.
14-05-2016 om 12:19
geschreven door Ad Bol
|
|
|
08-05-2016 |
Warandepoort |
De eerste spade is in april in de grond gezet; d.w.z. de graafmachine heeft een begin gemaakt.
Het begin van 109 woningen, die komen op het perceel "Warandepoort".
Dit gebied hoorde vroeger bij de "Warande" en dat weer bij de "Oosterhoutse Bossen".
Door middel van bodemonderzoek weten we iets meer over de geschiedenis.
Er lagen stukjes bos en heideveld door elkaar.
In de zeventiende eeuw begonnen de mensen deze grond te ontginnen.
Er kwam akkerbouwland; dat heeft men ontdekt door proefboringen en sleuven.
Karrensporen en resten van oude greppels waren er te zien.
Met de komst van de woonwijk "Oosterheide" veranderde er veel.
De zandweg tussen deze grond en het Wilhelminakanaal verdween.
Er werd op gebouwd: zwembad "De Blikken" en de Gereformeerde Kerk "Paterserfkerk".
Daarnaast de Huishoudschool "Maria Mediatrix" en de Levensschool met sporthal.
Zwembad "De Blikken" is nu een onderkomen voor kunstenaars, verenigd in BOCK.
Het onderwijs in "Maria Mediatrix" , later "De Brug", verdween.
Het gebouw werd korte tijd gebruikt voor kinderopvang en voor een Marokkaanse moskee.
In 2007 is het gebouw gesloopt; ook de "Paterserfkerk" en de Levensschool zijn daar niet meer.
Dwergvleermuizen hebben de afbraak van de LHNO / LEAO "De Brug" kunnen vertragen.
Voor hen is zelfs in de buurt een zogenaamde vleermuisgarage gemaakt.
Eenzaam lag daar dit stukje "Warande"; het leek een vergeten stuk grond.
Ingeklemd tussen Paterserf, Wilhelminakanaal-Zuid, Warandelaan, Kapucijnenhof en BOCK.
In 2015 lag hier een gedeelte van Oosterheides bijenlint.
Onder de bezielende leiding van Peter de Kock werd er 5000 m2 grond ingezaaid.
Helaas, de vrolijke kleuren van de wilde bloemen mochten er maar één jaar zijn.
De eigenaar, Thuisvester, had plannen, grote plannen.
Er komen, zoals gezegd, 109 huizen en appartementen.
33 huurwoningen, 13 vrije sector-woningen, 27 huurappartementen en 36 koopappartementen.
Mèt de belofte, dat de woningen in het groen komen te staan.
Voor de autobezitters komen er 133 parkeerplaatsen en 61 parkeerplaatsen in de parkeerkelder.
Thuisvester heeft vóór die "eerste spade" veel moeten doen en veel laten doen.
Zoals een inventarisatie van bomen; enkele zijn er gekapt.
Bodemonderzoek: proefsleuven voor onderzoek naar greppels en karrensporen.
Veldonderzoek i.v.m. archeologische resten van planten en dieren.
Onderzoek naar water; het ligt in het beschermingsgebied van het waterwingebied.
Hemelwaterafvoer, luchtkwaliteit, onderzoek naar explosieven, verkeerslawaai.
Geluidsbelasting van de omgeving, gevaarlijke stoffen van "De Blikken".
Zoals bij veel bouwprojecten kwamen ook hier bezwaarschriften.
Op een kleine aanpassing na, werden ze door de Raad van State ongegrond verklaard.
De mensen, die er bezig zijn, werken hard, ontzettend hard.
Dat moet ook wel, want de eerste woningen moeten in augustus instapklaar zijn.
Na de bouw heeft Oosterhout er in "De Warandepoort" een mooi stukje bij.
08-05-2016 om 12:01
geschreven door Ad Bol
|
|
|
30-04-2016 |
Maaikes Dorst |
Het katholieke kerkgebouw in Dorst is ruim honderd jaren oud.
Als enige kerk in Nederland is zij gewijd aan de heilige Marcoen.
Marcoen, Marculphus, leefde in Frankrijk van 490 tot 558.
Hij was er priester en stichtte daar ook een klooster.
De grond daarvoor kreeg hij van koning Childebert van Frankrijk.
Uit dankbaarheid gaf Marcoen deze koning de gave om mensen van scrofulose te genezen.
Scrofulose was een klierziekte in de hals, die vooral bij kinderen voor kwam.
Deze ziekte werd ook koningszeer, koningsziekte, genoemd.
Dorst had in 1689 een priester, een pastoor, Norbertus Somers.
Hij kreeg van de bisschop van Antwerpen een reliek, een overblijfsel, van Marcoen.
Dat was een botsplinter van ongeveer 3 millimeter.
Die botsplinter werd in een reliekhouder, een relikwiehouder, gedaan.
Daardoor bloeide de devotie voor de heilige Marcoen in Dorst en omgeving op.
Vooral op 1 mei, de sterfdag van Marcoen.
De priester deed die dag een handoplegging bij mensen die scrofulose hadden.
Die ziekte werd veroorzaakt door melk, die besmet was.
Later kwam koningszeer minder vaak voor; daarna zelfs helemaal niet meer.
Of het geloof in de H. Marcoen dat deed, laat ik aan de gelovigen over.
Er werd geprobeerd om deze symboliek, dit gebruik, vast te houden.
De bedevaart naar en in Dorst werd gepromoot door de bisschop en door de paus.
Een bedevaartganger kon een aflaat verdienen.
Dat wil zeggen: een kwijtschelding of een gedeeltelijke kwijtschelding van de zonden / fouten.
Daardoor kon iemand na zijn of haar dood eerder in de katholieke hemel komen.
In 1917 kwam er in Dorst ook een kermis.
Er kwamen marktkraampjes op de straten om de waren te verkopen.
Het werd een dag om naar uit te zien.
Voor het eigenlijke van die dag in Dorst waren de mensen minder enthousiast.
De processie werd kleiner; aan de bedevaart kwam een einde.
Werd het ook nog dauwtrappen genoemd, het accent lag niet meer in de kerk.
Er was ook geen behoefte meer aan gewijd Marcoenwater.
Het idee hierachter was, dat je je met dit water kon wassen.
Genezing van de ziekte, van het koningszeer, was dan gegarandeerd.
De ex voto's in de H. Marcoenkerk zijn de stille getuigen van wat geweest is.
Iemand kon een ex voto laten maken als hij of zij genezen was.
Dat kon zijn een hoofd, een arm, een voet of een hand, gegraveerd op een plaatje.
Vorig jaar, 2015, is het houden van een Marcoenprocessie weer opgepakt.
Marcoen, beschermheilige van apothekers, zal er het zijne van denken.
Is het een opleving of een geloofsbeleving, die weer tot het katholieke erfgoed gaat behoren?
De adellijke heilige kan zich in elk geval op de borst kloppen.
Ruim 300 jaar heeft hij de inwoners van Dorst en omgeving geholpen en gesteund in hun geloof.
30-04-2016 om 10:05
geschreven door Ad Bol
|
|
|
23-04-2016 |
Laurens |
Bij het graven in de digitale wereld kwam ik de volgende regel tegen.
Mook, Laurens 1832 's Hertogenbosch Hof van Assisen Inbraak
Die regel had meteen mijn belangstelling; of was het nieuwsgierigheid?
Laurens van Mook was door een rechter veroordeeld wegens inbraak.
Hij moest op transport naar de strafgevangenis in Leeuwarden.
Het was een tuchthuis, strafgevangenis, voor mannen, die een zware straf hadden gekregen.
Dit gebouw was in 1571 gebouwd; oorspronkelijk was het een Kanselarij.
Maar Laurens heeft deze gevangenis, dit voormalig bestuurscentrum, nooit gezien.
Tijdens de reis naar Leeuwarden overnachtte hij in de gevangenis van Grave.
Dat was vermoedelijk een ruimte onder het raadhuis.
En in die nacht van 23 april op 24 april wist hij te ontsnappen.
De man, die in Oosterhout (NB) op 31 januari 1786 was geboren, had zijn vrijheid terug.
Een verre van gelukkig leven heeft deze Laurens gehad.
Zijn moeder, Maria Kanters, stierf op 9 januari 1820 te Oosterhout.
Johannes van Mook, zijn vader, overleed in Oosterhout op 13 november 1827.
Het geluk zocht hij bij zijn vrouw Jacomina van der Meer, ofwel Jacomientje.
Laurens had een tatoeage: een hart met de letters LM en JvdM in een ovaal.
Het jaartal 1814 stond erbij; dat moet waarschijnlijk een reden gehad hebben.
Met haar kreeg hij twee kinderen, twee dochters.
Maar helaas, beiden hebben een zeer kort leven gehad.
Maria en Cornelia stierven op de jonge leeftijd van één jaar in Ooltgensplaat.
Zijn vrouw Jacomientje overleed op 32-jarige leeftijd in Ooltgensplaat.
Laurens kwam terug naar Oosterhout, waar hij het beroep van timmerman had.
Welk beroep hij vóór die tijd had, is onbekend.
Mogelijk was hij zeeman, omdat hij veel tatoeages had.
In die tijd waren er ook al tattoos, vooral bij zeelieden.
Hij had ook tatoeages van twee zeemeerminnen, een ovaal met duiven, een ster en een maan.
En met die inktherinneringen was hij op de vlucht.
Er stond een premie van 47,25 gulden op zijn hoofd.
In deze tijd zou dat ongeveer 1007,00 gulden zijn of ongeveer 458 euro's .
De voortvluchtige Laurens was aan nog meer dingen te herkennen.
Hij was in het verleden verschillende keren gegeseld.
En hij was twee maal gebrandmerkt met de letters TP .
De letters TP stonden voor Travaux Forcés Perpetuit; levenslange dwangarbeid.
Het brandmerken gebeurde met een warmte van 650 graden.
En je werd tentoon gesteld; iedereen mocht komen kijken.
Of hij ooit in De Blokhuis, Het Hondegat, de gevangenis van Leeuwarden is aangekomen?
Dat is voor de mensen van deze tijd onbekend; gegevens ontbreken.
Voor Laurens van Mook hoop ik, dat hij na Grave een eerlijk en gelukkig leven heeft gehad.
Voor jou de kamperfoelie op de foto, symbool voor betrouwbaarheid en verbondenheid in liefde.
23-04-2016 om 15:44
geschreven door Ad Bol
|
|
|
16-04-2016 |
Linie van Den Hout |
Ons land was in oorlog met Spanje van 1568 tot 1648.
Door vererving kwam Nederland (Holland) toe aan de koning van Spanje.
Maar daar waren de Hollanders het helemaal niet mee eens.
Spanje bezette steden, zoals Bergen op Zoom, Geertruidenberg en Breda.
Om de Spanjaarden te kunnen aanvallen, werden er linies aangelegd.
Eén daarvan, de Linie van Den Hout, werd in 1625 aangelegd door Frederik Hendrik.
Hij was een zoon van Willem van Oranje, de leider van de Nederlandse opstand.
De Linie van Den Hout bestaat nog steeds; zij ligt tussen Den Hout en Made.
Die linie bestond uit opgeworpen zand met een lengte van ongeveer 500 meter.
Rond 1700 werd ze veranderd, verbeterd en versterkt.
Daarvoor zorgde de soldaat en vestingbouwkundige Menno van Coehoorn.
De wallen van zand konden 5 meter hoog zijn, gemaakt in zigzagvorm.
Zo'n punt van die zigzagvorm wordt redan genoemd.
Twee aarden wallen zijn tegen elkaar gelegd in een hoek van 90 graden.
Die punten zijn nu nóg goed te zien.
Daarachter liet van Coehoorn de zogenaamde redoutes bouwen.
Dat waren veldschansen van aarde van waaruit de vijand werd aangevallen.
Via smalle paadjes werden kanonnen naar die redoutes gebracht.
Andere namen voor redoute zijn ronduit en randoet.
In de Linie van Den Hout waren drie rendoutes en 2 lunetten.
Een lunet is een vooruitgeschoven post, een heel kleine vesting.
Deze lunetten stonden uiterst links en uiterst rechts.
De één tussen Witteweg en Schimmer en de andere tussen Liniestraat en Dordrechtseweg.
Het was de bedoeling om ook van hieruit de vijand aan te vallen.
Om het geheel af te maken, werden er grachten van vijf meter breed gegraven.
Tussen de hoger gelegen delen waren stukken grond, die onder water gezet konden worden.
De Linie van Den Hout maakt deel uit van een reeks verdedigingswerken.
Dat militaire verdedigingswerk werd de Zuidelijke Waterlinie genoemd.
Die linie liep van Sluis in Zeeland tot Grave in Noord-Brabant.
Tussen de verschillende kleine linies lagen polders.
Die konden in tijden van nood onder water worden gezet.
En zo dacht men bijna 400 jaar geleden de oorlog te winnen.
De oorlog tegen de Spaanse koning Philips IV en zijn veldheer Ambrogio de Spinola
Maar tot een gewapende strijd in de Linie van Den Hout is het nooit gekomen.
Op het ogenblik is Staatsbosbeheer hiervan de eigenaar.
Samen met de werkgroep "Vrienden van de Houtse Linies" onderhoudt zij dit.
Staatsbosbeheer ziet het voormalige verdedigingswerk als een cultuurhistorisch natuurgebied.
Op één van de oude wandelpaden is een oude grenspaal (O14) van het Ministerie van Oorlog.
Sinds enkele jaren is in dit gebied een paalkampeerplaats voor maximaal drie tentjes.
En mocht u een ijzeren kanonskogel vinden; deze is bijna 400 jaar oud.
16-04-2016 om 14:05
geschreven door Ad Bol
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|