Ik ben Thea, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Roodkapje.
Ik ben een vrouw en woon in Oudenbosch (Nederland) en mijn beroep is Huisvrouw.
Ik ben geboren op 02/11/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, fotograferen,knutselen,lezen,zingen,muziek luisteren.
Frida is een vrolijk meisje. Goed gemutst, de hele dag. Ze zingt vaak een vrolijk wijsje en om haar mond ligt steeds een lach.
Opgeruimd gaat zijn door 't leven. Geen boze bui treft ooit het doel. Lachen moet, dat is haar streven. Daarvan krijg je een goed gevoel.
Ook al beukt wind tegen de ruiten en regent het soms dat het giet, Frieda gaat opgewekt naar buiten. Kniezen, nee, dat kan ze niet.
En mocht je soms een pestbui krijgen of ben je alles een beetje moe? Blijf dan niet zo mokkend zwijgen maar ga naar Frida Vrolijk toe.
In een paar tellen is 't vergeten en voel je je weer in je hum. Dan wil je van verdriet niet weten en neuriet wat, hum, tiedeldum.
Heus, het helpt, je zult ervaren, als het even niet zo lekker gaat, loop dan niet te morren of te maren maar breng een bezoek, aan het eind van de straat.
Daar, op nummer elf, kun je haar vinden, dat vrolijke meisje dat zo graag lacht. Stuur al je humeurige en boze vrinden maar naar Frida, op de Prinsengracht...
Het is hier vreemd....Dit kén ik niet..... Hoe ben ik hier gekomen?
Kwam ik van links? Of kwam ik van réchts??? Of dat pad daar, tussen de bomen?
Of ben ik tóch rechtuit gegaan? Waar is mijn Mam gebleven? Oh jee, even niet opgelet. Wat gaan we nóú beleven?
Waar ben ik nou weer in verzeild geraakt? Straks wordt het avond, kil en donker. Dan loop ik hier helemaal alléén onder het stergeflonker.
Ik ken hier niemand...Wat is het groot... Zo'n drukke straat durf ik niet over te steken... Waarom was ik zo eigenwijs en heb niet om mij heen gekeken?
Maar hoor, daar komt een auto aan. Hij toetert hard en de deur gaat open. Het is de auto van Oom Jan... Oom vraagt, waarom ik ben weggelopen...
Ik zeg dat ik zo liep te dromen en dat ik toen de weg verloor. Oom is een beetje boos op mij en zegt dat mama bang is, hoor.
Mijn hartje klopt nu in mijn keel. Van zenuwen ga ik een beetje hijgen. Mijn mond is droog, mijn wangen warm. Zou ik op mijn falie krijgen?
Maar nee, wat later zie ik mam. Ze is heel blij als ze me ziet. En dan huilen we alle twee. Maar, niet eens meer van verdriet.
Maar één ding moet ik wel beloven. Dat is steeds bij mam moet blijven. Dat doe ik. Wat ik voelde daar, zo alleen, dat is níét te beschrijven.....Eng ! ! !