Ik ben Thea, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Roodkapje.
Ik ben een vrouw en woon in Oudenbosch (Nederland) en mijn beroep is Huisvrouw.
Ik ben geboren op 02/11/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, fotograferen,knutselen,lezen,zingen,muziek luisteren.
Tante Klaasje belooft dat ze vanmiddag, na het eten, een verhaaltje zal spelen waarin alle popjes voorkomen. Het is op zich al een feest dat ze mee blijven eten. Na de boterham, als iedereen er is, wordt de taart aangesneden. Gespannen turen de meisjes naar de kaarsjes die ze straks uit mogen blazen. Wat een leuk gezicht. Opa Vrienzenkoop heeft zijn videocamera al klaar. In één adem worden de zes rode en zes gele kaarsjes uitgeblazen. Ffffftttttt Daarna kan het smullen beginnen. En, eindelijk, als het twee uur is, zet Oom Nico de poppenkast rechtop. Hij weet dat de tweeling straks nog vriendjes en vriendinnetjes van school op bezoek krijgt, maar, dat is een verrassing. Tante Klaasje heeft daar voor gezorgd. Daar gaat de bel. Alwéér visite??? Voor de deur staan Walter, Sjoerd, Annemiek, Alfried, Suzanne, Jan en Christian met zijn zusje Angela. Jeltje en Heike kijken vreemd op. Hoe wisten de kinderen nou dat ze járig waren... Nou ja, het is natuurlijk wel gezellig, zo, met zijn tienen. Opa Hovinga schraapt zijn keel en zegt plechtig" Attentie, de voorstelling gaat beginnen.De voorstelling van het avontuur van Jeltje en Heike.Het wordt een heel spannend verhaal. Luister maar goed..." Het is ineens muisstil. De gordijntjes van de poppenkast schuiven open en daar komen dansend de tweelingpopjes tevoorschijn. Ze zingen met heldere stemmetjes een liedje. "Ik ben Heike en dat is Jeltje. Wij zijn twee zusjes, dat zie je toch zo? Vandaag zijn we jarig en kregen een mooi cadeau. Tralala, jippie jippie Jee. Wij zijn altijd met zijn twee." Ineens komt Jan Klaassen de hoek om. Hij zegt:"Wat hoor ik daar nou toch? Zijn jullie vandaag jarig? Dan komen jullie maar eens lekker met mij mee, naar Katrijn. Die heeft een leuk cadeautje voor jullie. En een lekker glaasje limonade en een groot stuk taart. Gele limonade voor Jeltje en Rode voor Heike". "Nee, zo ís het helemaal niet.Het is net andersom..." "Maar ik kan jullie niet uit elkaar houden. Hoe moet dat nou? Laten we het aan meneer de agent vragen. Die weet er vast wel iets op te verzinnen.Die is zo slim. Roepen jullie even met mij mee? Meneer de agent is namelijk een beetje doof, moet je weten. Als ik tot drie tel roepen jullie allemaal zo hard mogelijk. Een...twee.drie...Meneer de agent...." De kinderen in de kamer zitten zo in het verhaal dat ze ook hard roepen en gillen tot de agent verschijnt. Het gaat nog een hele tijd door en het is een heel leuk verhaal dat ik jullie nog wel eens zal vertellen. Als het verhaal uit is klappen de kinderen enthousiast. Ze hebben een leuke middag gehad.
Ik heb een poesje... Roetje.
Ze heeft een gitzwart snoetje.
Geen vlekje op haar staartje.
Geen puntje wit...Geen háártje.
Ze heeft geen grijze sokjes.
Haar pootjes zijn vier stokjes.
Maar haar vacht is wel héél zachtjes.
Ze ligt in mijn bed, wel heel veel nachtjes.
Dan gaat ze heerlijk liggen spinnen
en dan moet ik haar wel beminnen.
Lief Roetje, met je zwarte velletje,
kom, speel met mij een heel leuk spelletje.
Ik zie, ik zie een gitzwart katje.
Ze zit hier naast me, op het matje.
Alleen haar oogjes zijn groen als smaragd.
Als ze naar je kijkt is het of ze lacht.
In die oogjes kun je liefde lezen.
Dat moet toch alleen maar Poes Roetje wezen.
Mijn echte knuffel Roetje, met jou kan ik spelen
en me met jou geen moment vervelen.
IK HOU VAN JOU ! ! !
Het is zomervakantie. De kinderen zijn heerlijk zes weken vrij van school.
Sommige kinderen gaan met hun papa en mama en broertjes of zusjes naar het buitenland, of met een caravan.
Sommige kindjes blijven ook gewoon thuis.En die gaan een dagje weg.
Vandaag is het stralend weer. Op een mooie Dinsdagmiddag staat al heel vroeg de auto bij de familie de Graaf voor de deur.
Het is nog maar half acht. De zon komt net tussen de wolken uitpiepen.
De familie de Graaf , papa, mama, Annemiek en Dorus, gaan vandaag lekker naar de dierentuin.
Ze gaan erg vroeg, want het is nog een uurtje rijden, en wie weet hoe druk het onderweg is.
Na zowat een uurtje rijden kunnen ze de borden volgen waar ARTIS op staat.
Nu is het half negen en de dierentuin is nog maar net open.
Meneer de Graaf zorgt voor kaartjes en koopt een plattegrond, dat is een kaart waarop alles staat aangegeven waar je moet lopen, welke dieren je er kunt zien en waar een restaurant of een wc is.
De vier wandelen nu rustig langs de paadjes, en ze blijven overal staan.
Ze hebben immers de hele dag de tijd.
De leeuwen liggen in het zonnetje. Als het smiddags brandend heet is zoeken ze de schaduw op.
Een leeuwin geeuwt, zodat je de scherpe tanden in de grote bek kunt zien. Wow.
Annemiek kijkt er vol ontzag naar.
Maar goed dat er tralies voor de hokken zijn.
Dat beest heeft misschien wel honger als een leeuw, zoals ze dat dan zeggen, en als dan die malse kinderlijfjes langskomen....
De tijgers lopen onrustig heen en weer. Een tijger gromt en trekt zijn lip op. Wat een kwaaie...Die is vast boos.
Er is nog heel wat te zien. Slangen, krokodillen, mooie vogels, en er zijn ook wolven.
Ze zien er wel uit zoals Castor van meneer Klep, die bij de politie werkt, maar ze hebben van die schuine gele ogen.
Daar loeren ze voortdurend mee en ze halen hun tong over hun lippen. Net of ze likkebaarden.
Of ze je zo op kunnen eten.
Annemiek voelt zich ineens een beetje zoals Roodkapje.
Bij de apen blijven ze een hele tijd kijken.
Dat is ook kostelijk om te zien. De kinderen hebben van hun papa elk een zakjes pinda''s gehad, om die uit te delen aan de apen en de olifanten.
Met vlugge klauwtjes pakt een klein aapje met grote donkere ogen een pinda van de uitgestrekte jongenshand.
Hij kraakt het nootje met zijn tandjes open, waarna hij het heerlijk oppeuzelt.
Het halve zakje gaat op bij de apen, totdat mama zegt:" Als je nu ook nog iets voor de olifanten wil bewaren, dan moet je er nu mee stoppen, anders hebben we niks meer."
De kinderen knikken en stoppen de zakjes weg.
En, verder gaat het weer.
Nu naar de ijsberen en zeehonden.
Ze kijken jaloers naar het geplas en gespet van de dieren, die in het water zich vermaken.
Plots voelen ze hoe warm het eigenlijk is en dat ze vreselijke dorst hebben.
Het is al half twaalf. Toe toch, wat gaat de tijd vlug.
Ze besluiten maar eerst eens te rusten en iets te gebruiken. Op een terrasje bestellen ze limonade en eten de krentebollen op. Ha, daar kom je van bij. Wat wordt je nog moe van dat geslenter in zo een grote dierentuin waar zo veel te zien is.
De dag gaat verder en na het eten gaan ze door naar de giraffen en de lama;s.
Dorus schuift een dot kauwgom van zijn ene kaak naar zijn andere en kauwt precies zoals de lama''s dat doen. ( Wordt vervolgd )
Annemiek schatert, als ze het ziet wat haar broertje doet.
Wat een mal gezicht.
Papa plaagt : "Het is maar goed dat het klokje zojuist geslagen heeft, anders blijft je gezicht zo staan."
Dorus klapt zijn mond dicht en blaast een grote kaumgumbal die luid knalt.
Nu gaan ze naar de olifanten. Dorus herinnert zich weer de zak met nootjes . HIj haalt ze tevoorschijn en gaat dicht langs de kant staan,
Een olifant stapt log naar voren , steekt zijn lange slurf uit en plukt een nootje van de uitgestoken jongenshand.
Dorus gieghelt. Dat kriebelt.
Rond 2 uur hebben ze alles wel gezien en verlaten de dierentuin, maar, ze gaan nog niet gelijk naar huis toe. Eerst gaan ze nog naar een café, iets drinken. De kinderen krijgen een ijsje.
Hé, wat is het toch warm...Konden ze maar zwemmen.
Om half 4 staat de auto weer voor het huis, en mama maakt nog vlug het opblaasbadje vol met lauw water, zodat de kinderen nog even kunnen afkoelen voor ze gaan eten.
Het was een lange maar hele leuke dag.
Altijd lachen, altijd blij zijn, altijd vrolijk....
vandaag níét !
Néé , ik heb óók geen verdriet maar ik vind vandaag niks fijn.
;k Heb geen zin om braaf te wezen. Ik ben dwárs tegen de draad.
Als mama "vroeg "zegt, zeg ík "laat " Néé, ik wíl geen boekje lezen.
Jas aan, en die stomme wanten want hier buiten is het koud.
Mama zegt :"Wat ben jij stóút. Je gedraagt je van geen kanten..."
Ik stamp lekker door de modder, keihard. Het water springt hoog op. En de hond? Die krijgt een schop....
Ik spuug....Een grote dikke.....klodder. Ik ga gillen, krijsen, brullen tot mijn keel er pijn van doet. Papa zegt :"Dat gaat niet goed. Ik denk dat we je maar verkopen zullen."
Dan is het goed. 'k Begin te huilen. Zulk een boosheid is niet fijn. Ik kán best wel gehoorzaam zijn.... Wat wordt je moe van al dat pruilen.
Het is alleen, ik wordt verkouden. Dan ben je uit je hum, heel snel. Maar, één ding wil ik altijd wél, dat pap en mam van mij blijven houden...
Het is DInsdagmiddag, bijna 12 uur.
De moeder van Daantje staat bij de kleuterschool te wachten tot haar zoontje vrij is.
Er staan nog meer moeders. Ook mevrouw Harmsen, de mama van Anoek.
Terwijl ze daar zo staan horen ze een eng verhaal.
Het verhaal van Pleuntje.
Pleuntje is gisteren, tijdens het spelen , in de parkvijver gevallen en ze kan nog niet zwemmen.
Ze is toen kopje onder gegaan en bijna verdronken.
Het was maar net op tijd dat ze uit het water gehaald is door de postbode, die daar toevallig voorbij fietste.
Gelukkig is het allemaal nog goed afgelopen.
Pleuntje is net zo aan als Daantje en Anoek.
Mevrouw Harmsen zegt: "Ik heb gelijk vanmiddag een zwemkaart gehaald op de gemeente. Morgen is de eerste zwemles die onder begeleiding wordt gegeven aan kleuters. Onze Anoek kan ook nog niet zwemmen. Ze krabbelt wel zo een beetje maar ze zou zich niet kunnen redden als ze in het water zou vallen. je moet er toch niet aan denken, hé? "
"Nee."griezelt mevrouw Donkers.
Dan vraagt ze:"Zouden er nog zwemkaarten zijn? En is er nog plaats voor onze Daantje ook?
Dan doe ik hem ook maar op zwemles. Dan gaan we morgen samen."
Zo gezegd, zo gedaan.
Als Daan zijn moeder weg ziet rijden die middag vraagt hij waar mama naar toe gaat.
De buurvrouw legt uit dat ze om een zwemkaart gaat, zodat ze morgen kan leren zwemmen, samen met Anoek.
Als Daan vraagt waarom vertelt buurvrouw het verhaal van Pleun. Dat is schrikken.
Hij is helemaal onder de indruk. Hij kan zich best wel voorstellen hoe benauwd het vriendinnetje het gehad moet hebben.
Dus, ook voor hémis het morgen de eerste zwemles.
Anoek is erg zenuwachtig. Ze heeft al tegen iedereen verteld dat ze naar zwemles gaat.
Daantje maakt er geen drukte over. Hij vindt het wel leuk en is gek op water.
Als hij nu écht kan zwemmen, dat is toch veel gezelliger als ze eens naar de camping gaan of naar het strand?
Hoeft ie tenminste niet meer in het pierenbadje.
Om kwart over 4 komt Mama Anoek halen als ze zit te spelen op haar kamertje.
Mama zegt:"Kom, noekie, maak je klaar. Ik heb een handdoek voor je en de badmuts. Je badpakje doe je in het zwembad maar aan."
"Is zwemmen eng?"
"Welnee. Hoe kom je daar zo bij....Je speelt toch graag met water?
""Jaha, maar niet in het diepe."
"Oh, maar als je pas leert zwemmen hoef je nog niet gelijk in het diepe. Ze doen spelletjes en je krijgt kurkjes om, zodat je blijft drijven. Er kan echt niks gebeuren."
Er wordt gebeld. Anoek's hartje klopt in haar keel van spanning, net als met Sinterklaas of een
bezoekje aan de tandarts...Nú gaat het gebeuren...
Daan roept al van beneden:"Hoi, lekker naar het zwembad. Misschien al van de duikplank."
"Nee, natuurlijk niet. Eerst spelletjes spelen."snibt de kleine meid, waarop het jongetje vraagt of ze soms bang is...
Ze haalt haar schouders op en omklemt met een zweethandje haar moeders hand.
Deze lacht maar eens... ( wordt vervolgd )
Om half vijf zijn ze er.Gelukkig zijn er nog meer kinderen die het moeten leren.
Nu vindt Anoek het niet meer zo erg.
Ze gaat naar een kleedhokje en trekt haar badpakje aan.
Haar haren worden opgestoken, zodat ze onder de badmuts komen , die dezelfde kleur heeft als het badpakje.
Daantje dartelt mijn zijn spillebenen in zijn blauwe zwembroekje.
Er komt een meneer aan, die ook een zwembroek aan heeft en een fluitje om zijn nek.
Hij zegt:"Ik ben Eric."Eerst moeten de kinderen zich voorstellen, zodat ze allemaal weten wie ze zijn.
Er zijn zeven kinderen, 3 jongens en 4 meisjes. Sandra, Anoek, Linda, Gwen, Thom, Daan en Wout.
Eric zegt:"We gaan nu netjes op een rij achter elkaar staan. Steeds als ik fluit gaan jullie onder de douche. Dat lijkt misschien vreselijk koud, maar des te warmere voelt het water aan in het zwembad.
Je krijgt straks allemaal kurkjes om je lijf en zwemblaasjes rond je armen. "
Nu wordt het serieus. De kinderen moeten op de rand van het zwembad gaan zitten en met hun voeten in het water schoppen. Nu moeten ze zich heel voorzichtig laten zakken. Eerst op de eerste tree van het trapje. Op de tweede tree komt het water al tot je bips. Het derde treetje komt tot bij je maag en het vierde treetje is de bodum.
Gelukkig maar dat er aan de rand van het zwembad een grote stang zit waaraan je je vast kunt houden.Je voelt zo raar aan in het water...
Eerst doet Eric het voor. Anoek durft nog niet zo goed. Ze kijkt eerst maar eens hoe het afloopt met Linda en Gwen. Ze gaan niet onder, dus zal zij het ook maar eens proberen.
Het is toch nog koud, en wat is het eigenlijk diep. Het komt Anoek tot haar borst. Maar goed dat ze kurkjes heeft. Nu iedereen in het water is maakt Eric een kring en gaan ze de zevensprong doen.
Bij zeven zitten ze op hun hurken op de bodum...Brr, nu komt het water zowat in je oren, maar, het is toch wel leuk.
Eigenlijk jammer dat het vijf uur is. Was het maar vast volgende week...
Dan gaan ze leren drijven...
Het is feest voor Louis.
Hij mag een paar daagjes gaan logeren bij tante Trees.
Louis is 7 jaar en zit in de eerste groep van de basisschool, maar omdat de kinderen vakantie hebben heeft mama hem beloofd dat hij van Dinsdag tot Vrijdag naar tante mag.
Trees is dol op haar neefje. En, haar neefje is ook dol op háár...
Trees is schooljuf en daarom kan ze natuurlijk goed omgaan met kleine kinderen en ze heeft nu natuurlijk zélf óók vakantie, dus, dat komt heel mooi uit.
Die Dinsdag is het zo ver.
Al heel vroeg is het in huize Bruininx een opgewonden gekakel.
Om 7 uur worden papa en mama wakker gemaakt want een ongeduldige Louis zegt, dat hij om 9 uur bij tante wil zijn.
Maar, dat is nog even moeilijk, want tante woont 8 kilometer verderop en dan moet je met de trein,
wat voor het kind op zich al een heel avontuur is.
Hij is het zo gewend om altijd met de auto mee, maar, omdat het een speciale week is, mag hij met mama mee met de trein.
Tante zou hem op staan wachten op het station. Dat hebben ze zo afgesproken.
De vorige dag is Louis'koffertje al gepakt en die staat netjes in de gang, onder de kapstok.
Hij heeft een kleurboekje met viltstiften meegenomen, een knuffel, want ook al is hij zeven, alleen ver van huis is toch best wel eng.
Dan moet je iets van huis bij je hebben.
Ook heeft hij nog een tandenborstel met muziek in, lekkere schuimende tandpasta die naar aardbeien smaakt en een cadeautje voor tante.
Dat moet hij pas geven als hij weer naar huis gaat.
Ook heeft hij nog een spijkerbroekje en 3 T shirts, voor elke dag één, want als hij zich vies maakt dan moet tante niet hoeven wassen.
Na het eten van een boterham en als de haren gekamd zijn en de toet gewassen, nog even een plasje doen en dan is het eindelijk zover en kunnen hij en zijn mama naar het station.
Papa is gewoon gaan werken. Toch wel een beetje zielig voor mam, dat die nu een paar daagjes alleen is thuis.
Louis zal tante vragen of ze ook een cadeautje voor mama koopt, voor als ze weer thuis zijn.
Op het station is het niet druk. De trein is er nog niet.
Mama heeft twee kaartjes gedraaid in de kaartautomaat.
Eentje geeft ze er aan Louis. Ze zegt:"Dit is een kinderkaartje. Die moet je goed bij je houden, als straks de conducteur komt moet je het laten zien, anders mag je niet meer mee, of je moet er centjes voor betalen. Houd hem maar goed vast."
Dat doet Louis. Hij houd het kaartje in zijn vuistje geklemd en in de andere hand heeft hij zijn koffertje.
Wow, er gaat een belletje rinkelen. Dáár komt de trein.
Het is een dubbeldekker, maar mama gaat beneden zitten.
Louis'hartje klopt als een stoomhamertje in zijn borst, zo zenuwachtig is hij ineens.
Zeker als er ineens een tegenliggende trein met een zucht voorbij sprint schiet het jongetje zowat een meter de lucht in. Oei, dat was bijna raak, zeg...
De conducteur blaast op zijn fluitje en de deuren sissen dicht.....Ssssss ! ! !
Eeerst langzaam, daarna al vlugger begint de trein te rijden.
Louis zit met zijn neus tegen het raampje gedrukt en kijkt zijn oogjes uit.
Van hem mag het héél lang duren.
Er komt een aardige mevrouw tegenover hen zitten. Ze lacht eens naar de twee en zegt:"Volgens mij gaan jullie op reis, zo te zien. Klopt dat?"
"Uhuh. Ik ga bij tante Trees logeren, in Bergen op Zoom. Mama gaat met mij mee en dan mag ik 3 daagjes blijven logeren, omdat het schoolvakantie is."
"Bofkont.Ik moet gewoon gaan werken. Ik zou óók best wel uit logeren willen, hoor. Wat heb je allemaal meegenomen?"
"Tandpasta en een borstel en speelgoedjes en kleertjes en een cadeautje."
"Nou, zo te horen hoef jij je die drie dagen beslist niet te vervelen. Je tante vindtd het vast leuk . En je oom misschien ook wel."
"Ik heb geen oom. Tante woont alleen op de flat. Ze is schooljuf."
"Oh ja, nou snap ik het. Tante heeft nu natuurlijk ook vakantie."
Mama lacht een beetje als ze naar haar jongetje kijkt en strijkt hem eens door zijn blonde kuifje dat parmantig recht op zijn bolletje staat.
Wat wordt dat manneke al groot...
De deur van de coupé gaat open en daar komt de conducteur, in een mooi blauw pak met zilveren knopen, en een rode pet op met een zwarte klep.
Louis kijkt vol bewondering toe en wil ook wel zo een mooi kostuum hebben.
Mama geeft haar kaartje en zegt dan tegen de conducteur dat haar zoontje zijn eigen plaatsbewijs heeft.
De man neemt het aan , geeft er een knipje in en geeft het weer terug.
"Je bent er bijna, knul. Over 4 minuten uitstappen."
Er klinkt een harde stem door de luidsprekers.
"Station Bergen op Zoom. Wij naderen station Bergen op Zoom. Deze trein gaat verder als stoptrein en zal stoppen in Roosendaal, Oudenbosch, Zevenbergen, Lage Zwaluwe en als einbestemming Dordrecht centraal.
Denkt U bij het verlaten van de trein om uw bagage. Station Bergen op Zoom..."
De trein mindert vaart en mam zegt dat Louis naar links moet kijken, daar is het perron.
Daar moeten ze uitstappen.
Ha, daar staat tante.Ze heeft haar kleine neefje en haar zus al gezien en wacht vol ongeduld tot de
deuren open gaan.
Louis stapt zelf de hoge trap af en vliegt zijn tante in de armen en er wordt gekust.
Tante neemt het koffertje over van de kleine jongen en ze gaan samen naar de auto. Nu is het eigenlijk niet meer zo spannend.
Maar, wat fijn dat hij er nu is... ( wordt vervolgd )
Op de flat mag hij eerst kijken waar zijn bedje is.
Het is al opgemaakt en hij kan er zo in, maar, dat doet hij natuurlijk niet.
Er is nog zoveel te doen...
Eerst drinken mama en tante koffie en Louois krijgt een beker chocola en een lekkere koek.
Mam blijft eerst nog warm eten en gaat pas die middag weer terug naar huis, want, ze zegt dat ppa dan ook weer thuis komt en dat ze dan niet meer zo alleen is.
Ze geeft haar zoontje een extra knuffel en heeft hem de raad dat hij lief moet zijn en zijn tante niet mag plagen.
Louis staat op het balkon van de flat naar beneden te kijken als mama daar langs komt om naar de trein.
Ze zwaaien naar elkaar.
Even krijgt het ventje een brok in zijn keel en wordt het warm achter zijn ogen, en hij moet heel diep zuchten/ maar als mama uit het zicht verdwenen is zegt tante dat ze eerst de koffer maar eens uit moet gaan pakken en daarna gaan ze samen lekker de stad in en een ijsje eten.
De tandenborstel en aardbeientandpasta krijgen een eigen bekertje op de wastafel en de pyjama ordt onder het kussen gelegd.
Het beertje mag op de sprei zitten.
Tante zegt er gelukkig niks van, dat haar neefje zijn knuffel heeft meegenomen.
Ze snapt het ook wel dat het vreemds is en dat je het beste kunt slapen met iest van thuis bij je bed.
De kleertjes gaan in de kast. Zo, dat is geregeld.
Nu gaan ze de stad in.
Vrolijk huppelt Louis naast tante voort en verteld honderduit, over de eerste klas en dat hij al kan lezen en een beetje rekenen.
Hij geeft een demonstratie door sommige woordjes op te lezen die op aanplakbiljetten staan.
Tante stopt bij een ijssalon en stelt Louis op de proef door te vragen of hij kan lezen wat er op het bord staat.
Even blijft Louis nadenkend staan en spelt in stilte de letters die het woord IJSSALON vormen.
Trots schreeuwt hij het uit en zegt dat hier ijsjes te koop zijn. Hier gaan ze naar binnen.
Hij mag zelf iets lekkers uitkiezen, en dat is nog niet zo makkelijk als je wel denkt. Het is een Italiaanse ijssalon en daar hebben ze de heerlijkste ijsjes die je je maar kunt denken.
Chocolade ijs, aardbeien ijs, yoghurt ijs en ook smurfenijs. Dit vindt Louis zo een vrolijke kleur dat hij dat wel eens wil proeven.
Tante neemt ook een ijsje. Samen gaan ze nu op een terrasje zitten, vóór de winkel. Hmmm. Wat een zaaaligheid...
Na het ijs moet tante vlug naar huis, want ze wil nog pannenkoeken bakken. De eerste dat moet haar kleine neef verwend worden. Op vakantie doe je niets anders dan lekker eten en drinken.
Ze bakt een grote stapel pannenkoeken en zet stroop op tafel en jam. Louis eet zijn buikje rond. Weldra is het zeven uur geworden en eigenlijk moet hij dan thuis altijd al naar bed, maar, nu mag hij nog een uurtje opblijven.Maar, als het kwart over zeven is begint hij te gapen en gaan zijn oogjes prikkelen. Hij wrijft er eens in maar Klaasje Vaak heeft al slaapzand in zijn oogjes gestrooid.
Tante ziet het en lacht. Ze zegt:"Ik denk, lieve schat,dat het voor jou de hoogste tijd is om je bedje in.Wil je soms eerst nog onder de douche?"
Dat lijkt Louis heerlijk. Thuis hebben ze een bad, maar een douche is toch weer heel iets anders.Maar dan bedenkt hij verschrikt dat hij geen badschuim heeft meegenomen.
Dat hindert niet, want tante Trees heeft dat spulletje ook wel in de badkamer. Louis kleedt zich uit en legt zijn kleertjes netjes over de stoel. Tante zet de douche aan en zegt"" Je kunt het zeker wel alleen?Als je klaar bent roep je maar, dan zal ik een handdoek komen brengen.Daar kun je jezelf lekker mee afddrogen. "
Na tien minuutjes onder de douche krijgt het jongetje er genoeg van. Eigenlijk is een douche niet eens zo heel erg leuk. Je moet staan. In een bad kun je lekker liggen. Hij roept zijn tante, die vlug aan komt lopen .
Tante belt, als het jongetje lekker ligt te dromen, zijn mama en papa en verteld dat hij al lekker ligt te knorren en dat het best zal gaan. Dat hij ijs gegeten heeft en pannenkoeken en dat hij heel beleefd is.
De andere morgen is het tante die als eerste wakker is. Haar neefje slaapt nog. Ze kijkt e ens met een glimlach naar hem. Hij heeft een kleurtje op zijn wangen , ligt diep onder de dekens en zijn beertje is op de grond gevallen.
Ineens doet Louis zijn ogen open en rekt zich uit. Goh, hij heeft heerlijk geslapen. Maar nu moet hij vlug een plasje doen.
Het worden nog drie heerlijke dagen die in een mum van tijd om zijn.
Vrijdagmiddag staat mama alweer voor de deur, met de auto, deze keer. Geen treinreisje meer.
Louis geeft zijn tante het cadeautje van mama, een CD met mooie muziek.
Zelf heeft hij in die dagen een leuke tekening gemaakt van de flat, de kinderboerderij allemaal ijsjes, een bord vol pannenkoeken en zijn handtekening er onder.
Die tekening krijgt tante. Ze is er erg blij mee en prikt hem gelijk met een punaise aan de muur, boven de televisie.
DIe avond is het knulletje toch ook wel weer blij dat hij zijn papa ziet, die hem een dikke kus geeft.
Hij heeft zijn maatje gemist, zegt hij.
Het was wel leuk bij tante, maar als je weer naar huis moet is dat ook helemaal niet erg.
Oost west, thuis best.
Melissa en Angeliek zijn twee zusjes, van vier en zes jaar oud.
Meestal zijn ze erg lief, maar soms zijn ze ook heel ondeugend. Zoals toen, die keer, met die snoepjes... Wat er toen gebeurde? Dat zal ik je vertellen.
Het was Woensdagmiddag en de zusjes hoefden niet naar school. Mama had het heel druk want het was grote schoonmaak en de boel moest vanonder tot boven goed worden gedaan.
Vandaag was de slaapkamer van de kinderen aan de beurt.
Hier lag een paar vuile sokjes, binnenstebuiten gekeerd, zo van een voetje gestroopt. Daar lag de spijkerbroek van Angeliek, vol grasplekken.
Die kleine troel was een echte wildzang en had eigenlijk een jongetje moeten wezen. Ze sleepte h aar oudere zusje , die wat verlegen was, overal in mee.
Vanmiddag waren ze echter wel lief. Ze waren zo stil.
Hoor, daar kwam het stemmetje van Angeliek, vanonder aan de trap,
"Mammie, we gaan alles eerlijk delen. Dat is goed, hé? We mogen toch wel een snoepje? " "Tuurlijk mogen jullie een snoepje. Je bent zo lief vandaag. Maar, eerlijk delen, je weet wat mama altijd zegt.""Hmmm"komt er als enig antwoordt. en de kleine meid sluipt de huiskamer binnen. Moeder de Wild gaat verder met stofzuigen.
Wanneer ze even later beneden komt en de kamerdeur opent slaat ze haar hand voor haar mond. Midden op tafel staat de snoeppot. Eerst zat deze vol met toffees en chocolaatjes, pepermuntjes en zuurtjes. Nu is hij echter voor de helft geplunderd en de kinderen zitten met kleverige handjes en vuile snoetjes aan de tafel stralend naar haar te kijken.
Mama vraagt:"Wat hebben jullie nóú toch uitgespookt? Wat moet dat met die snoeppot op tafel? Je weet best dat je maar één snoepje mag hebben."
Angeliek krijgt er een kleur van en stamelt:"Noui, maar we hebben toch eerlijk gevraagd of we een snoepje mochten toen je aan het stofzuigen was, en je hebt gezegd dat we eerlijk moesten delen. Dat hebben we ook echt gedaan hoor. Vraag maar aan Melissa."
Mevrouw de Wild kijkt fronsend naar haar oudste en deze legt uit:"We hebben alle snoepjes er uit gehaald en in 2 hoopjes gelegd. Het ene hoopje ging terug in de snoeppot en het tweede hoopje hebben we ook weer door de helft gedaan. Ik kan best al goed rekenen hoor, mammie. Dat hebben we op school geleerd."
Moeder zucht maar eens. Ze schudt haar hoofd en pakt resoluut de snoeppot op. Die gaat boven op de kast, waar haar kinderen er zeker niet bij kunnen.
Maar, ze hebben er ook wel een klein beetje van geleerd. Ze lusten helemaal geen boterhammen meer en zijn een beetje misselijk geworden van al dat gesnoep.
Het was dan wel eerlijk gedeeld, maar al te veel is ongezond en ze vinden het nu niet eens meer zo lekker, nu ze er ineens bij nadenken hoevéél snoepjes ze eigenlijk ophebben.
Dat was voor twee weken tegelijk. Wat stom. Ze zullen het nooit meer doen. Dat beloven ze plechtig en ze gaan maar vlug hun tandjes poetsen.
Gelukkig hoeven ze die avond geen boterham te eten en mama kan er eigenlijk best wel om lachen.
Papa vraagt die avond, wanneer hij hen naar bed brengt, plagerig of ze geen snoepje meer willen, maar hen was de lust tot snoepen voor even vergaan...
Insteken... Draadje om slaan... Door laten glijden en af laten gaan...
Op de naald zit een lange lus. Nou, dat is een grote klus. Hé, neehee, dat is geen grapje. Ik heb nog láng geen lápje. Als Mam breit, ja, dan zie je wat. Ik heb in élke naald een gát ( pff)
Insteken... Draadje om slaan... Door laten glijden en af laten gaan...
Oh, wat krijg ik het toch wárm... De naalden plakken onder mijn arm. Mijn tong glipt ussen mijn tanden en het zweet staat in mijn hánden... De naald lijkt wel een vlággestok... Op die manier wordt het nóóit een sok...
Insteken... Draadje om slaan Door laten glijden en af laten gaan...
Ik mopper en ik zwoeg. En nú is het genóég...( grr)
Daar liggen alle steken, nu ik even niet had uitgekeken. Ik probeer het voor de laatste keer maar zín heb ik alláng niet meer ( zucht )
Insteken... Draadje om slaan Door laten glijden en af laten gaan..
Verroest. een héle naald gedaan. De steken zijn netjes blijven staan. Het lijkt warempel al een beetje op een jurkje voor mijn pop Greetje. Tjonge zeg, het lukt zowaar. Breien is best leuk, heus waar (jippie )
Insteken... Draadje omslaan... Door laten glijden en af laten gaan...
Frida is een vrolijk meisje. Goed gemutst, de hele dag. Ze zingt vaak een vrolijk wijsje en om haar mond ligt steeds een lach.
Opgeruimd gaat zijn door 't leven. Geen boze bui treft ooit het doel. Lachen moet, dat is haar streven. Daarvan krijg je een goed gevoel.
Ook al beukt wind tegen de ruiten en regent het soms dat het giet, Frieda gaat opgewekt naar buiten. Kniezen, nee, dat kan ze niet.
En mocht je soms een pestbui krijgen of ben je alles een beetje moe? Blijf dan niet zo mokkend zwijgen maar ga naar Frida Vrolijk toe.
In een paar tellen is 't vergeten en voel je je weer in je hum. Dan wil je van verdriet niet weten en neuriet wat, hum, tiedeldum.
Heus, het helpt, je zult ervaren, als het even niet zo lekker gaat, loop dan niet te morren of te maren maar breng een bezoek, aan het eind van de straat.
Daar, op nummer elf, kun je haar vinden, dat vrolijke meisje dat zo graag lacht. Stuur al je humeurige en boze vrinden maar naar Frida, op de Prinsengracht...
Het is hier vreemd....Dit kén ik niet..... Hoe ben ik hier gekomen?
Kwam ik van links? Of kwam ik van réchts??? Of dat pad daar, tussen de bomen?
Of ben ik tóch rechtuit gegaan? Waar is mijn Mam gebleven? Oh jee, even niet opgelet. Wat gaan we nóú beleven?
Waar ben ik nou weer in verzeild geraakt? Straks wordt het avond, kil en donker. Dan loop ik hier helemaal alléén onder het stergeflonker.
Ik ken hier niemand...Wat is het groot... Zo'n drukke straat durf ik niet over te steken... Waarom was ik zo eigenwijs en heb niet om mij heen gekeken?
Maar hoor, daar komt een auto aan. Hij toetert hard en de deur gaat open. Het is de auto van Oom Jan... Oom vraagt, waarom ik ben weggelopen...
Ik zeg dat ik zo liep te dromen en dat ik toen de weg verloor. Oom is een beetje boos op mij en zegt dat mama bang is, hoor.
Mijn hartje klopt nu in mijn keel. Van zenuwen ga ik een beetje hijgen. Mijn mond is droog, mijn wangen warm. Zou ik op mijn falie krijgen?
Maar nee, wat later zie ik mam. Ze is heel blij als ze me ziet. En dan huilen we alle twee. Maar, niet eens meer van verdriet.
Maar één ding moet ik wel beloven. Dat is steeds bij mam moet blijven. Dat doe ik. Wat ik voelde daar, zo alleen, dat is níét te beschrijven.....Eng ! ! !