Inhoud blog
  • Fluiten naar je hond
  • Niets is zoals het lijkt
  • Het varken wordt steeds zwaarder
  • Haar zang is mij genoeg
  • Vakantie-impressie
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
  • Verwondering
  • mee op de wind

    24-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ik zei het toch
    “Vergeet je niet de overhemden te halen?” roep ik naar Gijs.
    “Ja, komt goed! Tot vanavond.” Gijs trekt de deur achter zich dicht.
    Ik neem Judith op mijn arm. En ik loop met haar naar het raam.
    Samen zwaaien we Gijs uit. Gijs zwaait terug.
    Met in zijn hand een appel.
    Die is precies op als hij bij de trein is.

    Ik loop met Judith naar het andere raam. Het is nog vroeg.
    Maar het is toch al druk op de dijk. Het is vandaag veilingdag.
    En dat zorgt voor drukte.
    Judith wijst naar het huis aan de overkant. “Ja, daar woont tante Corrie,” zeg ik.
    “Vanmiddag gaan we er even naar toe.”

    Ik woon weer op mijn oude stekkie. Op mijn geboortegrond.
    We hebben een jaar geleden dit huisje gekocht.
    Het staat recht tegenover mijn ouderlijk huis.
    Het is een vrijstaand huisje. Je kunt er helemaal omheen lopen.

    De wieg van Gijs stond in de stad.
    Hij droomde altijd van het boerenleven.
    En nu waait het ineens in zijn mond. Hij heeft meteen klompen gekocht.
    Hij loopt nu dikwijls op zijn klompen rond het huis, vaak zonder sokken.
    Om het compleet te maken, heeft Gijs ook een pijp aangeschaft.
    Hij gaat er helemaal voor.

    Het zijn vooral de weekeinden dat we ervan genieten.
    Maar niet eens ieder weekeind. Want Gijs volgt ook nog een cursus.
    Voor Judith is het wonen hier een waar feest.
    Gijs wandelt vaak met haar over het braakliggend land.
    Het veld staat vol met wilde planten en struiken.
    Vooral de hoge distels hebben haar volle belangstelling.
    Ze blijft eromheen lopen en raakt niet uitgekeken.
    En niet te vergeten: de zandbak waar zij nu in kan spelen.
    In het zonnetje geniet ze van de taartjes die ze bakt.
    Er wonen geen kinderen van haar leeftijd aan de dijk. Maar dat geeft niet.
    Ze kan uitwijken naar de overkant. Daar woont tante Corrie.
    Daar heten zeven kinderen haar welkom. Weliswaar ouder.
    Maar wie wil er nu niet verwend worden?

    Anton, de baby, is al weer 2 maanden. Hij lijkt van slapen zijn hobby te maken.
    Hij slaapt onverstoorbaar door alles heen.
    Ook als hij buiten in de kinderwagen staat. Anton is een modelbaby!
    Alles gaat volgens het boekje bij hem.
    Een makkelijker baby is er niet.

    Als Gijs uit het zicht is, ga ik aan het werk. Judith wil mij altijd helpen.
    Ze heeft veel te vertellen en kletst honderduit.
    Vanmiddag gaat zij een paar uurtjes naar tante Corrie.
    En dat vindt zij altijd heerlijk!

    De dag gaat snel voorbij. Tegen de avond brengt een nichtje Judith terug naar huis.
    Haar snoepreisje naar tante Corrie zit er weer op.
    Het loopt al tegen zessen. Gijs kan nu ieder moment thuiskomen.
    Judith ziet hem al aankomen. “Daar komt Papa aan,” roept ze.

    Als Gijs nog maar net binnen is, zegt hij: “Ik heb de overhemden in de trein laten liggen.
    ” Voor ik commentaar kan geven, gaat hij verder:
    “Maar misschien vind ik ze wel terug”.
    Ik kijk hem ongelovig aan en zeg: “Vergeet dat maar.
    Die zijn allang meegenomen”. “Ik ben direct teruggegaan naar het loket.
    De trein rijdt straks om 7 uur weer langs vanuit Dordrecht.
    Maar dan zonder passagiers." Ik kijk Gijs vragend aan.
    “Dan gaan ze seinen dat die trein moet stoppen.
    Misschien liggen ze er nog wel in.” Gijs blijft hoopvol!
    “Nou, ik geloof er niets van,” zeg ik.
    “Je weet het nooit,” antwoordt Gijs. En daar valt niets op af te dingen.
    Ach, mijn bril is nu eenmaal wat minder roze gekleurd dan die van Gijs
    “Het komt vast goed,” zegt Gijs nog eens ten overvloede.

    Een half uurtje later gaat Gijs terug naar het station.
    Het is inmiddels donker geworden. De trein kan zo langsrijden.
    Gijs meldt zich aan het loket.
    De stationschef die beloofde de trein aan te houden, komt al aanlopen.
    Hij pakt een rode lantaarn en zegt: “kom maar mee”.

    De trein is in de verte al zichtbaar.
    De stationschef maakt grote zwaaibewegingen met de rode lamp.
    Het is een vreemd gebeuren. De machinist verwacht dit helemaal niet.
    Maar het rondzwaaien blijft niet onopgemerkt.
    Het beoogde effect wordt bereikt. Want de boemeltrein komt, hortend en stotend, tot stilstand. De machinist stapt verwonderd uit. Maar het verhaal wordt hem snel duidelijk.
    De stationschef zoekt mee, met behulp van de rode lamp.
    Want de trein is niet verlicht.
    Gijs loopt meteen naar de plaats waar hij heeft gezeten.
    Hij voelt met zijn hand boven in het bagagenet. Hier zouden ze moeten liggen, als het goed is. En daar liggen ze ook. Zo voor het grijpen.
    Onbegrijpelijk dat ze niet zijn meegenomen!
    Gijs telt de overhemden. Het zijn er nog steeds zes. Gelukkig!
    Alle overhemden zijn er nog. Ook de drie die hij mee zou brengen voor de man van Corrie.

    Als Gijs even later thuiskomt , roept hij in de deuropening:
    “Ze zijn terecht hoor. Alle zes”. Ik ben stomverbaasd. Ik kijk in de zak. Ja, het klopt.
    “Hoe bestaat het! Wat aardig van die stationschef ,” zeg ik.
    “Ik zei het je toch,” zegt Gijs. Tja, daar valt niets tegen in te brengen.

    24-02-2014 om 00:00 geschreven door Matja93

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    19-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn grote zus en ik
    In de voorkamer is het vanochtend een drukte van belang.
    De tussendeur naar de voorkamer staat wagenwijd open.
    Iedereen loopt door elkaar, en is iets aan het doen.
    Tussen al het geloop door , kijk ik even vanuit de deuropening hoe de kamer er uit gaat zien. Mijn broers leggen lange planken op schragen die zijn neergezet.
    O, nu zie ik het al, het wordt een hele lange tafel.
    Moeder staat met een rol papier te wachten tot zij kan beginnen.
    Even later rolt zij het papier uit over de tafel. Nu lijkt het net een wit tafellaken.
    Mijn broers lopen heen en weer van de ene kamer naar de andere.
    “ Ga eens uit de weg” zeggen ze.
    “ Ga maar na de achterkamer, je staat in de weg”.
    Ik neem de benen naar de achterkamer.
    Maar daar is het een ongezellige boel. Er is daar niks te zien. En er is niemand.
    Ze zijn allemaal in de voorkamer bezig.

    Het is vandaag een feestdag. Tenminste volgens Corrie.
    “ Morgen is het feest”, zei ze gisteren, “want morgen ga ik trouwen!”
    “ Morgenavond woon ik in ons eigen huis. Samen met Nico”.
     “ Slaap je dan ook in dat huis?”
    “ Ja, ik ga daar voor altijd wonen” zei ze.
    Ik vind het helemaal geen feestdag. Het is helemaal niet leuk dat Corrie ergens anders gaat wonen.
    Corrie is mijn grote zus. Zij is 19 jaar ouder dan ik.
    Zij is ook een beetje mijn moeder en nu gaat zij weg.
    Ik heb haar trouwens ook nog helemaal niet gezien vandaag. Waar zou ze zijn?
    Ik loop weer naar de voorkamer. Ik tik tegen moeders arm.
    “ Waar is Corrie?” “ Die is boven. Ze is zich aan het aankleden”.
    “ Maar komt ze dan niet op het feest?”
    “ Ja natuurlijk, zij gaat toch vandaag trouwen?” zegt moeder.
    Wat is dat toch trouwen ?
    “ Dan woon je voortaan bij je man of je vrouw” zei Corrie.

    Er staan nu allemaal schaaltjes met snoep op tafel.
    “ Dat zijn bruidssuikers” zegt moeder.
    Bruidssuikers? “ Ja dat noem je zo ” zegt moeder.
    “ Proef er maar één”.
    Ik pak er één van het schaaltje. Ik proef. Het smaakt net zoals een schepje suiker, vind ik.

    Als het middag is ziet de kamer er heel mooi uit.
    Moeder is alleen nog maar in de kamer, samen met mij.
    Ze frunnikt nog even aan de gordijnen.
    En ze strijkt ook nog even het papier op tafel glad.
    “ Kom maar mee, het is nu helemaal klaar. De gasten mogen komen”.
    Ze trekt de kamerdeur achter mij dicht.

    Even later hoor ik de keukendeur open gaan.
    Ik hoor een bekende stem. Het is Nico!
    j loopt naar moeder en geeft haar een hand. Ik kijk naar Nico.
    Hij ziet er vandaag heel anders uit. Hij lijkt wel een dominee.
    Een zwart pak heeft hij aan. Alles is anders vandaag!
    Ik heb zelf ook een mooie jurk aan
    Dat hoort zeker allemaal bij trouwen!

    “ Corrie komt er zo aan hoor” zegt moeder tegen Nico.
    En meteen stapt Corrie al binnen. Nico loopt naar haar toe.
    Hij heeft bloemen in zijn handen. Die geeft hij aan Corrie.
    En hij geeft Corrie een zoen! De zoen duurt best lang.
    Ze kijken elkaar heel lief aan. Ze vinden elkaar zeker erg leuk.
    “ Wat ben je mooi!” zegt Nico tegen Corrie.
    Corrie lacht en kijkt heel blij. Ik kijk naar haar mooie jurk.
    Hij is zwart met kraaltjes. Ze heeft ook een hoedje op en daar hangt achter gaas aan.
    Zeker voor als zij straks naar de kerk gaan.
    Maar waarom heeft zij die nu dan al op? Alles is vreemd vandaag!

    Als we hebben gegeten komen er een heleboel mensen.
    De voorkamer is nog steeds gesloten. Dat komt zeker nog.

    En dat is zo. Na de kerkdienst lopen Corrie en Nico gelijk naar de voorkamer.
    Ze gaan in het midden zitten. Wat een stoelen staan er klaar.
    En Corrie blijft gewoon zitten. Ze doet vandaag helemaal niets dan zitten.
    Ze wenkt naar mij en roept: “ kom maar even naast mij zitten.”
    Mijn stoel schuif ik strak tegen haar stoel aan. Zo zit ik heel dicht bij haar.
    Ik strijk over de kraaltjes van haar jurk.
    “ Mooi he, zegt Corrie” Ze lacht en kijkt blij in het rond.
    Alle stoelen zijn nu bijna bezet. “Weet je wat? Ga maar naast Clazien zitten, daar is nog een mooi plaatsje voor je ” zegt Corrie.
     
    Het is feest vandaag en ik ben niet blij. Vanavond is Corrie weg.
    En blijft zij dan mijn zus? Dan is zij nog groter, en mag ik vast geen Corrie meer zeggen.
    Maar wat moet ik dan gaan zeggen?
    Ik blijf er over nadenken! Ik kom er niet uit.
    Het is al donker als we klaar zijn met eten. Maar dan is het feest ook voorbij.
    Nico en Corrie praten zachtjes tegen elkaar.
    Dan staan ze op en gaan ze iedereen een hand geven.
    Ze bedanken iedereen die is gekomen is voor hun trouwen.

    Ik krijg ook een hand en een zoen. Eerst van Nico en dan van Corrie.
    Ik vraag zachtjes aan Corrie: “ moet ik nu voortaan tante zeggen?
    Corrie kijkt mij aan, lacht , en zegt: “ nee hoor, ik blijf gewoon Corrie.
    "O, gelukkig maar!"
    “ Kom maar gauw een keertje met moeder bij ons kijken" zegt ze.
    "En je mag ook fijn komen logeren.”
    Ze zwaaien nog even en lopen dan weg.

    Ik mag dus gewoon Corrie blijven zeggen. Ze blijft gewoon mijn grote zus!
    Maar ze woont nu niet meer bij ons. En dat is helemaal niet leuk!

    19-02-2014 om 18:16 geschreven door Matja93

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (3)
    15-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tassen bij de vleet
    Tassen, tassen en nog eens tassen.
    Te kust en te keur.

    Het winkeltje op de nauwe dorpsstraat staat een beetje weggedrukt tussen de
    andere grote winkels.
    Als je voorbij de etalage loopt, word je echter met je neus op de feiten
    gedrukt: hier worden tassen verkocht!
    De etalage hangt vol met tassen. De toonbank staat vol.
    En als je door het raam naar binnen kijkt zie je niet anders.
    Op hoge planken liggen legio tassen te wachten op een eigenares.
    Sommigen liggen er misschien al wel 15 of 20 jaar.
    Rode, zwarte, bruine, en witte tassen in alle maten en modellen.
    Ze liggen schots en scheef, buitelend over elkaar heen, opgestapeld tot aan
    het plafond. Een bont, vrolijk stilleven.

    Ik zoek een cadeautje voor mijn moeders verjaardag.
    Ze wil wel graag een nieuwe tas, zei ze. En daar zie ik wel brood in.
    Tenslotte hebben we niet voor niets het winkeltje van Sara de Tas op de dorpsstraat.
    Haar winkeltje is een begrip waar je niet omheen kunt.
    En, Sara de Tas is altijd blij als je komt.

    Samen met mijn oudere zus Greta ga ik op stap.
    Op naar Sara’s winkeltje.

    Het winkelbelletje vind ik altijd venijnig klinken: schel en indringend.
    Sara is een beetje doof! Ze loopt ook een beetje krom.
    De jaartjes gaan blijkbaar tellen.
    Maar ze is best wel aardig.
    Zij woont hier al zo lang ik mij kan heugen.
    Alleen met haar tassen.

    Ik hoor geslof. Het zal Sara zijn die er aan komt.
    De tussendeur naar de winkel gaat open.
    Gelukkig. Het is Sara zelf.
    Haar haren, grijs gemêleerd, hangen in krulletjes voor haar gezicht.
    Ze sloft naar ons toe.
    Haar pantoffels lijken een beetje te groot.
    En haar kousen fladderen om haar benen.
    Met haar hoofd een beetje schuin naar ons gewend, vraagt zij:
    “wat mag het zijn vandaag?”
    “Ik zoek een tasje voor mijn moeder” zeg ik.
    “O, maar daar kan ik je wel aan helpen hoor.
    Het moet zeker een zwarte zijn?”
    “Ja, het is voor de zondag” zeg ik.
    “We zullen eens even kijken” zegt Sara.
    Ze loopt naar een plank en legt de bovenste tassen van de ene op de andere stapel.
    Tenslotte trekt ze één tas onder de stapel vandaan.
    Maar zegt dan: “nee dit is hem toch niet”.
    Haar hoofd is gefronst en ze mompelt : “waar heb ik die tas neergelegd?
    O ja, ik weet het al weer” roept ze.
    “Op die bovenste plank ligt nog een tas, die je moeder zeker mooi zal vinden.”
    Ik vraag mij verwonderd af hoe zij dat onthoudt. Want er is geen plekje waar geen tas ligt.
    Het is een wonder dat je binnen kunt komen.

    Ze pakt een houten ladder uit een hoekje.
    Haar hoofd wordt rood van inspanning. Ze sleept de ladder naar een plank.
    Dan begint de beklimming.
    Ik houd mijn hart vast. Kijk steels even naar mijn zus.
    Die kijkt ook bang. Sara moet naar de hoogste plank voor het beoogde tasje.
    Ze is een tengere vrouw.
    Toch veert de ladder onheilspellend bij iedere trede die zij hoger klimt.
    Het liefst zou ik vragen: “zal ik het pakken?”
    Maar dat hoef ik niet voor te stellen. Want de vorige keer werd ze een beetje
    boos toen ik dat vroeg.

    Maar daar staat ze dan toch. Op de bovenste trede van de ladder.
    Met haar kin op de tassen, graait ze met één hand door de stapel tassen.
    Met haar andere hand houdt ze zich vast aan de plank.
    We houden onze adem in. En ons hart vast!
    Ze roept : “ik heb hem gevonden hoor!”  Ze laat de bedoelde tas zien.
    “Vang maar op ” roept ze, en laat de tas vallen.
    Greta vangt hem nog net.
    ”Hoe vinden jullie deze?” Ze kijkt ons aan. Ik vind hem maar zozo.
    Mijn zusje fluistert : “neem hem maar joh!”
    Zij vindt de hele operatie natuurlijk net zo eng als ik.
    Ik kijk vlug even naar de prijs. Zoveel geld heb ik niet eens.
    “Ik heb ook nog geld bij me ” fluistert Greta.
    Sara heeft nog een tas uit de voorraad geplukt.
    Ze draait zich op de ladder naar ons toe om de tas te laten zien.
    “Nee, deze is goed” roep ik.

     En Sara begint aan de afdaling.
    Achterste voren, voetje voor voetje.
    Bij iedere plank die zij passeert ordent ze met één hand, snel de voorraad.
    Dit buitenkansje doet zich zomaar onverwacht voor.
    Maar het resultaat is nihil.
    Bij de één na laatste treden praat zij alweer honderd uit.
    Mijn zusje en ik, halen opgelucht adem als zij beneden is.

    Ze laat mij de tas nog eens goed zien.
    “Deze zal je moeder vast heel mooi vinden,” zegt ze.
    “Kijk eens hoeveel vakken hij heeft. Daar kunnen een hoop rollen pepermunt in”.
    Ze lacht, en alle rimpels op haar gezicht lachen mee.
    “Ik zal hem eens extra mooi voor je inpakken”.
    Nu ik hem op de toonbank zie liggen, vind ik hem toch ook wel mooi.

    Sara de Tas tovert een stofdoek onder de toonbank vandaan.
    De tas krijgt een extra goede beurt.
    Met haar kromme, stijve vingers stoft ze de tas.
    Ze blaast hem zelfs van binnen nog schoon.
    De service is compleet!
    Zij pakt het mooiste velletje papier dat ze heeft.
    Ik zie hoe haar stramme vingers er een kleurig, feestelijk pakje van maken.
    Ze reikt het mij aan: “Je moeder zal er vast blij mee zijn”.
    “Dat weet ik heel zeker”, zeg ik. Mijn hand gaat over het mooie papier.

    Ik zoek in mijn portemonaie naar de laatste cent.
    Ik kom echter fl. 0, 50 tekort.
    Sara telt mijn geld en zegt: “zo is het genoeg hoor.
    Ga je moeder maar blij maken”.
    Ik lach blij naar Sara en zeg: “dank u wel voor het mooie inpakken”.

    Even later fietsen er twee blije meisjes over de dorpsstraat naar huis!

    15-02-2014 om 12:55 geschreven door Matja93

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een poezenleven in vogelvlucht
    Poezen horen bij mijn leven.
    Het innig vergenoegde spinnen van een poes klinkt als muziek in mijn oren.
    Wij hebben met tussenpozen eigenlijk altijd poezen gehad..

    We hebben 2 keer een Mickey gehad.
    De eerste Mickey was een doerak maar bijzonder trouw en razend intelligent.
    Als we op vakantie gingen namen we haar mee.
    En waar we ook naar toe gingen we lieten haar los buiten lopen en zij bleef altijd rondom het logeeradres hangen.
    Soms klom zij s ’nachts dan buiten op het raamkozijn waar wij sliepen.
    En liet ons dan op de ze manier weten dat ze heus wel wist waar wij sliepen.
    Het was een echte buitenpoes en ze volgde helemaal haar natuurlijk ritme.

    Als Gijs ‘s morgens naar de trein liep wandelde ze achter hem aan.
    Ze wist precies tot hoe ver ze mee kon lopen.
    Ze stopte waar Gijs een drukke weg moest oversteken en begreep: dit wordt te gevaarlijk!
     Gijs draaide haar dan om en zei: “ verder kan je niet hoor! Ga nu maar weer naar huis”
    En daar ging ze dan mee akkoord. Ze kwam deftig terug wandelen.
    En zo ving zij meteen 2 vliegen in één klap, want haar ochtendwandeling had zij ook vast gehad.

    Als ik ergens op bezoek was sprong zij soms ineens op het raamkozijn.
    Hoe zij het wist dat ik daar was, is mij nog altijd een raadsel.
    Wat voor zintuig was het, dat haar in beweging bracht mij te komen halen?

    Ze was heel intelligent in het oplossen van problemen.
    Het gebeurde een keer dat wij weg waren gegaan zonder kattenbak klaar te zetten.
    Het werd blijkbaar hoge nood: Mickey moest plassen.
    Maar waar als er geen kattenbak staat. Geen nood.
    Ze creëerde gewoon zelf een kattenbak. In de badkamer stond een groot bad.
    En wat deed ze? Keurig op het putje waar het water wegloopt haar plasje loslaten.
    Maar daar bleef het niet bij, want ze moest ook nog haar grote boodschap kwijt.
    Dat kon er nog gewoon achteraan, op hetzelfde waterputje.
    Thuis gekomen wisten we niet wat ze zagen.
    Hoe braaf en zindelijk en lief! Door kattenogen gezien, dat wel.
    Zij loste onze fout vernuftig op, dat moet gezegd.
    Aan ons de opdracht het bad goed te reinigen en het water te laten stromen.
    En dat deden we dan ook. En Mickey verdiende echt een dikke pluim!

    Ze werd hoog bejaard. Bijna 20 jaar.
    Tot ons verdriet moesten we haar toen laten inslapen.

    Ze kreeg een prachtig plekje in onze tuin, dicht bij huis.

    25-01-2014 om 00:00 geschreven door Matja93

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een speciaal frou-froutje

    Over oma, de moeder van mijn vader.

    Andere grootouders heb ik niet gekend, alleen deze oma.
    Zij waren al overleden toen ik werd geboren.
    Ik was één van haar 40 kleinkinderen.
    Toch zag ze je, ondanks de vele kleinkinderen.
    Ze hield van je, dat wist je zeker.

    Oma (opoe) woont in bij een getrouwde zoon. Samen met een vrijgezelle oom.
    Haar man, mijn opa, is maar negenenveertig jaar geworden.
    Evenals mijn eigen vader.
    Mijn oom en tante, bij wie ze inwonen, hebben zelf ook drie kinderen.
    Het huis is heel klein voor die zeven mensen.
    Hoe deden ze dat vroeger toch allemaal?

    Het is maandagochtend. Ik sta voor de deur van oma.
    Sinds kort werk ik vijf ochtenden in de week bij haar .
    “Zo kind, ben je daar?” De deur gaat wagenwijd open.
    “Kom er maar gauw in. Wat een wind hè? Kon je er wel tegenin komen?”
    “O, met gemak hoor”, zeg ik hijgend.
    Ik loop achter haar aan de gang door.
    In haar nek dansen krulletjes boven haar opgestoken haar, grijze krulletjes.
    Altijd weer kijk ik ernaar.

    Even later zit ik aan tafel met een kopje thee voor me.
    Hoe gezellig het ook is, ik moet ook voortmaken.
    Om 12 uur ga ik al weer naar huis. Oma heeft elke dag
    ook nog wel een boodschapje te halen.
    “Zal ik eerst maar naar boven gaan?” stel ik voor.
    “Ga je gang maar kind, je weet het zelf allemaal wel”, zegt ze.

    In de gang loop ik mijn nichtje tegen het lijf. Zij is net als ik 16 jaar.
    Een volle tas met boeken hangt aan haar hand. Ze zit op de MULO.
    Op de MULO! Dat zou ik ook zo graag willen.
    Ik vind het eigenlijk niet leuk dat ik haar tegenkom met die tas.
    “Daag”, roept ze tegen iedereen die in haar buurt is. En weg is ze.

    Het is helemaal niet erg om bij Oma te werken.
    Alleen die kapokken bedden opmaken. Dat is een hele heisa.
    Daar zie ik elke dag tegenop.
    Vijf dagen in de week liggen ze afgehaald op mij te wachten.
    Ze moeten eerst worden omgekeerd. Maar dan ben ik er nog niet.
    Het kapok moet ook ieder dag worden losgeschud.
    Ik loop de trap op naar de twee bedden die op mij wachten!
    Aan mij de taak ze keurig opgemaakt achter te laten.
    Het stof dat vrijkomt tijdens het schudden, kriebelt in mijn neus.
    Ik krijg weer een enorme niesbui. Mijn ogen tranen ervan!
    Maar ook vandaag komt er weer een einde aan deze misère.

    frou_frou

    Blij loop ik naar beneden. Oma zit vast al te wachten met de koffie.
    De koffie staat inderdaad al klaar. “Ja , ik hoorde je al aankomen op de trap.”
    Zo blij als een kleuter kijk ik naar het frou-froutje op mijn schoteltje.
    Die froufroutjes van mijn oma! Zo lekker als toen heb ik ze
    nooit meer gevonden. Ieder probeersel is een klap in mijn gezicht.
    “Drink het maar lekker warm op, kind.”
    Ik geniet van de koffie. Van het samen zijn met oma.
    Zoals ze daar zit, vol verwachting of de koffie mij smaakt.
    Ze kletst honderduit. Haar bruine ogen lachen mij toe.
    Het kopje dat ze vasthoudt, hangt steeds schever in haar hand.
    Straks ligt het op de grond. “Uw kopje hangt schuin, oma”, zeg ik.
    Voor even houdt ze het recht. Een seconde later hangt het weer scheef.
    Iedere dag komt er zo koffie op het zeil terecht.
    Na de koffie poets ik het zeil meteen schoon.

    Maar na een heel weekeind morsen kan ik poetsen tot sint-juttemis.
    Ik krijg het dan niet meer schoon. Alleen een druppeltje Vim doet wonderen.
    Maar dat is ten strengste verboden. Het zeil wordt er kaal van, zegt oma.
    Een dilemma voor me. Ik moet kiezen tussen vies zeil of stiekem Vim gebruiken.
    Mijn wens voor schoon zeil wint het nog al eens van haar gebod.
    Tja, zoiets blijft toch hangen blijkbaar!
    Overigens: het zeil is mooi gebleven, ondanks de Vim!

    Om half twaalf ga ik , als afsluiting, om de boodschappen.
    Om de paar dagen haal ik froufroutjes.
    Ik ben niet de enige die bij haar langskomt en froufroutjes eet.
    Iedereen is altijd welkom. En oma is altijd thuis en zit in haar stoel.
    Een eigen autootje waarmee ze op stap kon, bestond nog niet eens
    in haar dromen.
    En of zij kon fietsen? Ik betwijfel het.

    Ik genoot van haar vrolijkheid. Van haar pretogen als zij mij aankeek.
    En soms speelde zij een gezelschapsspelletje met me.
    Zij hield van domino, ganzenbord en mens erger je niet.
    Ik leerde van haar hoe gezellig het is om met elkaar een spelletje te spelen.
    En ik ben het altijd blijven doen!
    Eerst met de kinderen en nu met de kleinkinderen
    Gelukkig zijn er familieleden die er zich voor lenen. Het zelf even graag doen.
    En zo reizen dingen de tijd door!

    Thi

    28-12-2013 om 17:50 geschreven door Matja93

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    13-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Achtenzestig treden
    We schrijven negentien twee en zestig. Nog altijd woningnood!
    Eigenlijk is er na de oorlog altijd woningnood gebleven.
    Vooral in de steden is dit nog het geval.
    Maar hoe een huis vinden als je wilt gaan trouwen? Ja want dat wilden Gijs en ik.
    Pretenties hadden wij niet. Verwachtingen dat het snel zou lukken, evenmin.
    Maar dan….Via, via hoorden wij dat er woonruimte vrij kwam in de stad waar Gijs woonde en werkte.
    Een piepklein huisje. Dat wil zeggen een zolderkamer, omgebouwd tot woonruimte.
    De hele oppervlakte was 21 meter. En hoe knap!
    Daar was een huiskamertje, een slaapkamertje en een keukentje in gefabriceerd.
    Gezellig, heel gezellig, dat wel, maar o zo klein.
    De wanden waren rond gemaakt naar het plasfond en gestuukt.
    Gesausd in een lichte pastelgroene kleur.
    Wij moesten er wel fl. 500 sleutelgeld voor betalen en fl. 55 huur per maand.
    Wat een behoorlijke aanslag was op Gijs zijn salaris. Maar wat wil je?
     
    Tja, wat wil je dan nog meer als je dan toch een huis hebt? Een baby!
    Dat wilden wij althans. We waren dan ook de koning te rijk toen die zich na verloop van tijd meldde.
    Er was geen mooie babykamer voorhanden, dat niet.
    Maar er was een andere manier de baby welkom te heten.
    Als snel zat ik, nijver in mijn hoge huisje, dromend en fantaserend, omslagdoeken en onderleggers om te haken.
     Lakentjes en slopen te naaien op het handmachientje En zo lag er ruim op tijd een babyuitzet klaar. Geheel en al zelf gemaakt!

    De zolderkamer was 68 treden hoog. Normaal al een hele klim.
    Raar, maar het leek alsof de trap iedere week hoger werd.
    Mijn bloeddruk steeg evenredig mee. De laatste maanden woonden we tijdelijk bij familie omdat de bloeddruk te hoog werd. Ik moest de trappen laten voor wat ze waren.
    Na wat strubbelingen lag er na negen maanden dan toch een lieve baby in de wieg.
    Een meisje. En, alsof de baby zich aanpaste aan de woonruimte, heel klein!

    Met de baby erbij werd het ons pas echt goed duidelijk hoe klein de ruimte
    eigenlijk was.  De wieg stond tegen het ledikant aan en je moest je maar een
    beetje door de beschikbare ruimte wurmen om je te verplaatsen.
    Maar dat deerden ons niet, we waren gelukkig!
    Achteraf moet je niet denken aan het uitbreken van brand. Hoewel het dak dichtbij was voor een vluchtroute.

    Soms gingen wij met zijn drieën een weekeindje naar onze ouders.
    Vóórdat wij de deur sloten, draaide ik, als kersverse moeder, de babywas weg.
    Het leek ons een goede oplossing om de luiers boven in het trapgat te hangen.
    Kon die mooi drogen. Dachten wij.
    Vóór wij ’s zaterdagsmiddag vertrokken hing ik trots, als een kersverse moeder, een hagelwitte luierwas in het trapgat. Papieren luiers wenkten in de verte aan de horizon.
    In Amerika waren net de eerste op de markt. Onze generatie kookte de luiers en als het enigszins kon wapperden ze droog in de zon!

    De maandag er op kwamen we weer terug. De mevrouw die beneden ons woond
    e hoorde ons op de trap en kwam op ons af.
    Heel verontwaardigd wees zij naar het trapgat en vertelde mij, op niet misverstane
    wijze dat het geen werk was dat ik “die lappen” daar ophing, en wegging.
    Verbouwereerd hoorde ik het aan. Zij verhuurde zelf de andere helft van de vliering aan inwoning. En kwam daar zelf zelden tot nooit.
    Last kon zij er niet van hebben.
    Natuurlijk hadden we het beter kunnen regelen door eerst te overleggen.
    Ach, we waren jong er viel nog van alles te leren.
    Maar helaas, dat verandert niet als je ouder wordt!
    Maar mijn kraakheldere luiers, denigrerend “ lappen” noemen raakte
    kant nog wal! Ik was zeer ontstemd!

    Het bracht ons aan het denken. En, het bracht ons tot een besluit.
    Het werd toch al meer en meer behelpen om zo hoog te wonen.
    De kinderwagen stond gestald bij een fietsenstalling en wat een gedoe
     als je wilde wandelen. Het was een georganiseer van je welste.
    Die avond zochten wij in de krant naar een koophuis.
    De enige mogelijkheid om op termijn iets te vinden, was kopen.
    We hadden alles nog eens goed berekend. Er waren nog wat spaarcentjes over,
    dat kwam nu meer dan goed van pas.
    We speurden de krant af naar een flatje. Een flatje konden we misschien betalen.
    We zochten naar het goedkoopste wat we konden vinden.
    En ja, daar stond iets wat geschikt leek. In een klein dorpje, niet zo ver weg, stond een vierkamerflat te koop. Kosten : fl. 28.000.
    Niet duur en niet te ver van Gijs zijn werk. Zo op het eerste gezicht leek het wel wat.
    De verkopende makelaar werd gebeld. Het bleek een melkboer te zijn, die in zijn
    vrije tijd ook wel eens een huis verkocht.
    Het was een heel geschikte man. Hij wilde ons wel komen halen en met ons naar
    het huis rijden.

    Het flatgebouw stond tegenover een kerk.
    Het uitzicht was prima en de omgeving zag er gezellig uit.
    En denk je eens in? De baby kreeg een eigen kamertje en wij een slaapkamer,
    helemaal voor onszelf. Wat een lachende weelde wenkten ons.
    Maar we moesten eerst besluiten, en dat viel om den drommel niet mee.
    Want wat haalde je allemaal over je heen met een kophuis?
    Jezelf levenslang in de schulden steken voor een hypotheek.
    Dom, dom, dom!

    Wij zetten des ondanks door en gingen onderhandelen.
    Uiteindelijk kochten we het voor fl. 26.500. Vreemd om het in guldens te schrijven.
    Wat went alles toch snel!
    Als je het nu bekijkt is de prijs een lachertje.
    Maar ook voor toen was het niet duur. Het is niet bij deze ene keer gebleven,
    dat we verhuisden. We zijn nog meer keren verhuisd in al die jaren.
    Je zou bijna zeggen, dat vooral ik, de smaak te pakken kreeg. En dat is ook zo.
    We werden bijna ervaringsdeskundigen. Niet het inpakken, huis schoonmaken etc.
    hadden mijn voorkeur. Maar een huis inrichten vond ik heerlijk.
    Met kleuren werken, zodat zij harmonisch bij elkaar passen.
    Meubelen schikken, ze weer een leuk plaatsje geven, het werkte bijna verslavend.

    En nu vind ik het mooi geweest. Ik ben nu op papier begonnen door woorden
    te rangschikken, een plaatsje te geven.
    Woorden kleur geven, herschikken, er een harmonisch verhaal van maken,
    het blijkt even leuk te zijn als huizen inrichten. De ene keer lukt het beter dan de andere keer. Precies zoals het met alles gaat.
    Meer is er niet. That is all!

    13-12-2013 om 09:53 geschreven door Matja93

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    13-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug van weg geweest
    Zelfs  lientje  de  poes  was  blij  dat  ik  er  weer  was!
    En  dat  wil  wat  zeggen  want  lientje  is  altijd  boos  op  mij
    als  ik langer  dan  een dag  ben weggeweest.
    Zij  verwaardigt  mij  dan met  geen  blik  meer  als  ik  binnenstap.
    En  als  ik  mij  installeer  voor  een  heerlijk  kopje  koffie
    gaat  zij  goed  zichtbaar, demonstratief  met  haar  rug  naar  mij  toe zitten.
    En  lieve  broodjes  bakken  is  er  niet  bij.  Zij  houdt  voet  bij  stuk.
    Ik  moet  het  mij  maar  eens  goed realiseren  waar  ik  mee bezig  ben.
    Niet  dat  gemakkelijk  wegwuiven!
    Nee,  zij  is  zeer  ontstemd  over  mijn  gedrag, dat  moge  duidelijk zijn.
    Gelukkig  draait  zij  na  een  nachtje  slapen  weer  bij.
    Wat  dat  betreft: net  een  mens!
    Echter, hoe anders  was  het  nu. 
    Meteen  een  luid  gespin  toen  ik  haar  oppakte.
    En  zo  dicht  mogelijk  bij  mij  willen  zijn,  mij  steeds  maar   aankijkend.
    Het  klinkt  misschien  gek  maar  het  voelde  nu  meer  als  thuiskomen  dan  anders!

    Vorige week  was  ik getuige  van  een  mooi  schouwspel.  Ik  zat  in  de tram,'s avonds.
    Bij  een  halte  stapte  een man  van  middelbare  leeftijd  in.
    Hij  had  een  heel  vriendelijk  uitstraling.
    Toen  hij  ging  zitten  zag  ik  dat zijn  blik  op  een  al  wat  oudere  dame  viel  die
    tegenover  hem  zat, naast  een  partner.
    De  dame  in  kwestie  voelde  het  en  zij  keken  elkaar  even  aan.
    De  man  kon  zijn  ogen  de  hele  verdere  rit  niet van  die  dame  afhouden.
    Hij wilde  niet  kijken  en  probeerde  het  met  zijn  wil,  maar  zijn  ogen  moesten  steeds  weer  naar  haar  toe.
    De  oudere  vrouw  voelde  wat  er  gebeurde  en  keek  vriendelijk  voor  zich  uit.
    Het  was  duidelijk  dat  zij  niet  goed raad  wist  met  de situatie.
    Ik  zag  alles  gebeuren  en  vroeg  mij  verwonderd  af  wat  er  nu  eigenlijk  plaats  vond  tussen  die  twee  mensen.
    Zij, een  toch  veel oudere  dame  dan  hij,  een  man  van rond  de vijftig.
    De  rit  duurde  best  wel  een  poosje.
    Af  en  toe  ontmoetten  hun  ogen elkaar  weer  en allebei keken  zij  dan  snel
    snel  een  andere  kant  uit.  
    Uiteindelijk  was  de  tram  bij  de  halte  waar  de  man  eruit  moest.
    Hij  durfde,  aan  het  einde  van  de rit,  de  oudere  vrouw  vriendelijk  te  groeten. 
    Zij gaf  hem  haar  liefste  glimlach, waarop  de  man  stralend  en  blij  uitstapte.
    Het  was  van  zo'n  pure  eenvoud  wat  er  gebeurde  tussen  deze twee  mensen dat
    het  mij  raakte.
    Twee  mensen  die elkaar  niet  kenden  en  terloops  op  een  diep  niveau  even  als
    voorbijgangers   verbonden   waren.                                                                                          Alsof  zij  elkaar  herkenden van  lang  geleden  en  dit  even  uitwisselden.
    Hoe  mooi!

    13-11-2013 om 10:20 geschreven door Matja93

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    10-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van ijsbloemen en een gek op het dak

    Nee  dit  is  geen  Sinterklaas verhaal. Maar een verhaal over  bevroren  ramen  en  winterkou.
    Sinterklaas  kwam  trouwens  nooit  langs.
    Allemaal  onzin, vond  mijn  moeder.

    Wat  zou  ik  graag  dat  huis  waarin  ik als  kind woonde nog  eens  bekijken.
    Helaas  is  het  afgebroken  en  staat  er  nu  op dezelfde  plaats  een  modern, niet  aansprekend, nieuwbouwhuis.
    Dat  vind  ik wellicht  zo  naar  aanleiding  van  mijn  nostalgisch  verlangen  naar dat  oude  huis  van  vroeger.
    Als  ik  uit  school  naar  huis  liep  verlangde  ik  naar  de  vertrouwdheid  van  de 
    groene  luiken. 
    En  naar  Tippie  de hond,  die  daar  heerlijk  vrij  over  het erf  rond  sprong  en  ons  op  het  brugje  dat  over  de  sloot  lag,  opwachtte. 

    Toch  is  het  niet  alleen  omgeven  met  romantiek  dat  vroegere huis. 
    Het  was  ook  een  bijzonder  koud  huis. 's Winters  stonden,  als  je  's morgens wakker  werd, de  ijsbloemen  op  de  ramen.
    De  washandjes  hingen  bevroren  aan  de  haakjes.
    En  als  het  erg  koud  werd  zette  mijn  moeder  vrijdags de  badteil  in  de  huiskamer  voor  de  wekelijkse  badbeurt. 
    Tja, dat  waren nog  eens  tijden.

    Soms  zou  ik  nog  wel  eens  die prachtige  ijsbloemen op  de  ramen  willen  zien. 
    Maar  niet  op  onze  ramen  want daar  hoort  ook  die ijzige  vrieskou  bij  en  daar  verlang  ik  echt  niet  naar  terug.

    Als  de  wind  uit  de  verkeerde  hoek  kwam  ging  de  rook  niet  door  de  schoorsteen  naar  buiten, maar  de  helft  kwam  terug in de  kamer.
    Soms  weken  wij  uit  naar  de  voorkamer  en  dan  maar  hopen  dat  het  daar  wat 
    beter  ging.
    Maar  als  ook  daar  de  rook  niet  werd  afgevoerd  was  mijn  moeder ten  einde  raad.
    En  ik  had  het  koud,  heel  koud!
    Er  moest  iets  gebeuren. Dit  was  geen  doen  hoorde  ik  mijn  moeder  zeggen.
    Er  werd  iemand  bijgeroepen,  een  kenner  die  het  wel  kon  oplossen. 
    En  dat  leek  ook  te  gaan gebeuren.  Een  gek  op  de  schoorsteen  dat  zou  zeker  helpen.
    Ik  snapte  er  niets  van,  een  gek?  Wat  was  dat : een  gek?
    Het  kon  geen  mens  zijn  dat  snapte  ik  nog  wel.  Hoewel?  Hoewel?
    Wat  was  een  gek  op  de  schoorsteen  dan  wel?
    Terwijl  die  gek  een  raadsel  voor  mij  bleef  liet  ik  de  vraag  in  de  lucht  hangen.
    De  gek  kwam  er.  Na  veel  gestommel  met ladders  en  gerommel op  het  dak  stond  hij  er.
    En  nu  maar  afwachten  hoe  het  zou  gaan.
    Van  geen  kant  dus!  Die  hele  gek  veranderde  niets  aan  de  rookvorming in  huis.
    En het  bleef  koud!
    s' Morgens  uit  bed  komen was  voor  mij  een  heldendaad.
    Nooit  was  mijn  bed  in  de  winter  zo  lekker  als  toen.
    Ik  talmde en  kroop dieper  onder  de  dekens  totdat  ik  er  niet  meer  aan  ontkwam.

    Een betere  oplossing kwam  er  aan. De gaskachels!  Toen  die eenmaal op  de markt  kwamen werden  die aangeschaft!
    En  ziedaar  voor  het  eerst werd  het heerlijk  en  gezellig warm  in  huis.
    Ze  werden  geplaatst  in  de  voorkamer  en  de  achterkamer.
    Geen  verkleumde  kerst  meer.  Wat  een weelde!

    De  gek  bleef  intussen  gewoon op  de  schoorsteen staan.
    Later  keek  ik  in  het woordenboek  wat  een gek  nu eigenlijk voor  ding was.
    Het  woordenboek  verklaarde: een  gek  is  een beweegbare,  met  de  wind 
    meedraaiende  kap,  die  men  op  een  schoorsteen  plaatst  om  het  invallen  van  de
    wind  te  beletten.
    Gelukkig, het  kwartje  valt  alsnog.
     

     







         


      




    10-11-2013 om 18:37 geschreven door Matja93

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    21-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn poedel
    De opdracht van de schrijfcursus luidt: schrijf een smartlap op een bestaande wijs.
    Dit komt daarop uit mijn pen rollen.

    smartlap op de wijs  van: De uil zat in de olmen.

    Mijn poedel

    Mijn trouwe kleine poedel
    was altijd om mij heen
    een schaduw die mij volgde
    dus was ik nooit alleen.

    refrein: Hij was een vrind
             zoals je zelden vindt! Bis

    Ik zag hem ouder worden
    zijn krulvacht eens diep bruin
    werd langzaamaan steeds grijzer
    van staart tot aan zijn kruin.
    refrein

    Het lopen ging steeds slechter
    zijn poten werden stram
    zodat ik steeds maar vaker
    de kortste route nam.
    refrein

    Zijn mooie hondenogen
    verloren het gezicht
    voorzichtig aarz’lend zocht hij
    naar ‘t laatste beetje licht.
    refrein

    Ik zag hem minder worden
    zijn scherp gehoor viel uit
    zodat hij niet meer blafte
    bij ieder vreemd geluid.
    Refrein

    Zijn trouwe hondenogen
    keken mij vragend aan
    alsof zij wilden zeggen
    't is tijd om heen te gaan.
    Refrein

    Ik was van hem afhank’lijk
    hoe moest ik verder gaan
    zonder zijn trouw en liefde
    de leegte keek mij aan.
    refrein

    Totdat ik het besefte
    dit inzicht deed mij pijn
    dat liefde’n egoïsme
    elkaars verwanten zijn.
    refrein

    Mijn trouwe kleine poedel
    die mij zo heel veel gaf
    ligt in de tuin begraven
    een treurberk siert zijn graf.

    Refrein: Hij was een vrind
             zoals je zelden vindt!  bis


    21-10-2013 om 15:37 geschreven door Matja93

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (2)


    Archief per week
  • 05/10-11/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Categorieën

    Ik ben een vrouw van 74 jaar
    Sinds 1962 getrouwd
    met Gijs.
    Wij hebben samen 2 kinderen
    en evenveel kleinkinderen.
    De naam Matja is wellicht
    voorlopig mijn schuilnaam.
    De titel van mijn blog komt
    uit een gedichtje dat
    ik eerder maakte:

    Luister wees stil
    Luister, zonder gehoor
    naar het eeuwige lied.
    Het vaart zonder melodie
    mee op de wind.

    In het blog zal het gaan
    over van alles.
    Wat houdt mij zoal bezig?
    Over nu en over vroeger.
    Ik wil oude herinneringen
    en verhalen laten herleven.
    Ik hoop dat mensen mijn
    blog gaan lezen.
    Schrijven is mijn passie.
    ik doe het al jaar en dag.
    Mijn plan is regelmatig
    wat te plaatsen.
    Eén of meerdere malen
    per week.We zullen zien
    of het gaat lukken.
    Voor mijzelf is het een
    een ontdekkingsreis.
    Schrijven op SeniorenNet!

    Matja
    28-9- 2013


    Willekeurig SeniorenNet.nl Blogs
    jaap1
    blog.seniorennet.nl/jaap1
    Startpagina !


    Categorieën

    Categorieën


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.nl - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jou eigen blog!