Mijn Oosterhout

19-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Remi van Haanen, kunstschilder
Klik op de afbeelding om de link te volgen In het jaar 1812 had de gemeente Oosterhout ongeveer 3000 inwoners.
Remi (Remy) werd daar geboren op 5 januari 1812 in de Klappeijstraat.
Zijn volledige naam was Remigius Adrianus Hanen.
Later veranderde hij deze naam in Adrien van Haanen, wonende te Wenen.
Dat gebeurde officieel op 29 mei 1888 (volgens de Bevolkingsboeken).
Daarvoor had hij toestemming nodig van koning Willem 111 .
En van de minister van Justitie, Ruys van Beerenbroek.
De kosten hiervoor waren 75 gulden; betaald in Oosterhout.
Dat moest ook komen in de Nederlandse Staatscourant en in het Algemeen Handelsblad.
Twee jaren heeft hij gewoond in Oosterhout; in 1814 verhuisde hij naar Utrecht.
Zijn eerste schilderlessen kreeg hij van zijn vader, Casparis Hanen (Haanen).
Deze was afkomstig van Bilzen in het tegenwoordige Belgie.
Casparis was kunstschilder, knipkunstenaar, restaurateur en kunsthandelaar.
Hij trouwde op 20 april 1804 in Utrecht met Isabella Johanna Sangster.
Ook de broer en twee zussen van Remi kregen les van hun vader.
Alle vier werden veel gevraagde kunstschilders.
In 1830 verhuisde het gezin Hanen-Sangster naar Amsterdam.
Remi kreeg toen les van de kunstschilder Jan van Ravenswaay in Hilversum.
Later ging hij naar de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam.
Hij werd kunstschilder, tekenaar, pentekenaar en etser.
De afbeelding op de foto is een ets van hem uit 1848 .
Dit werk heeft de afmetingen van 15,5 cm bij 20,9 cm ; gesigneerd: Remi van Haanen 1848 .
26 maart 1842 trouwde hij met Emilie Theresia Mayer de Also-Ruszbach .
Deze was geboren in Wenen; Remi verhuisde in 1837 naar deze stad.
Na hun huwelijk gingen zij in de Tempelgasse 9 te Wenen wonen.
Later verhuisden zij naar de Schellinggasse 1, ook in Wenen.
Remi had een druk leven: hij schilderde en tekende veel.
Ook reisde hij veel; hij deed inspiratie op in veel Europese landen.
Bijvoorbeeld Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en Rusland.
Tijdens die reizen probeerde hij ook om zoveel mogelijk contacten te leggen.
Met de bedoeling om belangstelling te kweken bij eventuele kopers.
En dat is hem goed gelukt; voor hem zelf en voor andere kunstschilders.
Hij schilderde veel landschappen, winterlandschappen en rivierlandschappen.
Veel van zijn werken hangen in musea, bijvoorbeeld in het Rijksmuseum.
Dit Amsterdamse museum heeft ook het origineel van de ets op de foto.
Werken in andere musea zijn o.a. te Utrecht, Breda, Mainz, Berlijn, Praag en Wenen.
Ook zijn er veel werkstukken bij particulieren, vooral in Duitsland en Oostenrijk.
Een zoon van hem, Cecil van Haanen, was ook een zeer verdienstelijke kunstschilder.
Op 13 augustus 1894 overleed Remi in Aussee, Oostenrijk; hij werd begraven te Wenen (familiegraf).
In Oosterhout is een straat naar hem genoemd: Remy van Haanenstraat.

19-02-2021 om 17:38 geschreven door Ad Bol


21-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jacobus Joannes Mol, pastoor in Dorst.
Klik op de afbeelding om de link te volgen Dinsdag 7 augustus 1821 was een blije dag in het gezin Mol te Gilze.
In dat gezin was een jongen geboren: Jacobus Joannes.
Vader Petrus Mol en moeder Antonia Hoevenaars kregen 8 kinderen:
Cornelia, Helena, Anna, Willem, Antonia, Petrus, Hubertus en Jacobus.
Zij woonden in de Kerkstraat, huisnummer 65.
Vader was gemeente-secretaris en ontvanger van de belastingen.
Later Rijksontvanger van de Directe Belastingen, griffier en vertaler.
De getuige bij zijn geboorte-aangifte was Gregorius Schrauwen, schoolonderwijzer.
En Cornelis van Gestel; hij was kuiper van beroep.
De naam Jacobus was in 1821 een populaire jongensnaam.
Na het lager onderwijs ging Jacobus studeren; hij wilde priester worden.
Zijn priesterwijding was op 17 mei 1845 .
Het jaar daarop werd hij benoemd als kapelaan / assistent te Rijen.
In 1854 werd hij benoemd als kapelaan in Hoeven.
En zoals dat met veel kapelaans ging: hij werd pastoor, in Stoppeldijk op 24 juni 1856 .
9 mei 1867 werd Jacobus Mol benoemd als pastoor te Dorst.
Hij volgde daar pastoor van Kakerken op.
Daar was hij verbonden aan de Sint Marcoenkerk (Sint Marculphuskerk).
Dit was een zogenaamde Waterstaatkerk en stond aan de Kapelhof.
Ongetwijfeld zal hij de verering van de heilige Marcoen hebben gestimuleerd.
Zijn werkzaamheden waren heel verschillend.
Elke dag voorgaan in een dienst en op zondagmiddagen in het lof.
Wekelijks bij mensen in de biechtstoel de biecht afnemen; hun fouten werden vergeven.
Zoeken naar misdienaars, een koster, een huishoudster.
Overleg met bijvoorbeeld een koor, dirigent, kerkelijke groeperingen.
Voorgaan bij huwelijksdiensten en uitvaartdiensten.
De financieen van de parochie bijhouden.
Zoeken naar vrijwilligers voor het werk in de kerk.
Soms het geven van godsdienstles op de lagere school in Dorst.
Op ziekenbezoek gaan en aan stervenden het heilig oliesel geven.
Op huisbezoek gaan bij parochianen.
Gesprekken met aanstaande bruidsparen.
De jaarlijkse processie op 1 mei ivm Sint Marcoen (diens sterfdag).
In de tijd van pastoor Mol was er in Dorst een grote Marcoenverering.
Mensen kregen in de kerk een handoplegging en er werd gebeden tot Marcoen.
Dit werd gedaan om ze te genezen of te behoeden van/voor het koningszeer.
In het dorp was het dan ook kermis; die dag werd Meikesdorst genoemd.
Op 9 oktober 1884 overleed deze pastoor.
Zijn graf is nog steeds te vinden op het Marcoenkerkhof; met gietijzeren kruis.
De opvolger van pastoor Mol werd pastoor Adrianus den Ronden. 


21-01-2021 om 10:40 geschreven door Ad Bol


16-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Geel Huis
Klik op de afbeelding om de link te volgen In de Leijsenstraat staat een van de oudste boerderijen van Oosterhout.
Het is ook een opmerkelijk gebouw; het valt op door de gele kleur.
Adriaen Ghijsels en zijn vrouw Conegund van Tolloysen hadden in die straat een woning.
Deze stond achteraan in de Leijsenstraat, bij de kruising met Vijfhuizen en Helleke.
Hun zoon, die de woning, een hoeve, erfde, verkocht een stuk grond.
Dat was ongeveer drie hectaren en wel aan Dirck Back in 1557 .
Deze begon daar een boerenbedrijf, want hij bouwde een schuur.
Dat was waarschijnlijk een Vlaamse schuur, maar helaas, deze is er niet meer.
Bij zijn dood, in 1587, was dit bedrijf flink gegroeid.
Er was intussen een woning gebouwd, die ook dienst deed als herberg en logement.
De combinatie boerderij - herberg kwam in die tijd wel meer voor.
Het gebouw bestond uit een schuur (links) en een opkamer (rechts), met daaronder een kelder.
Later is aan de rechterkant een deur en een trap gemaakt.
In het midden was de woning met herberg / logement.
Door vererving en verkoop kwam het in handen van Michiel Goossens.
Deze breidde het gebouw uit met een eigen brouwerij.
Later kreeg de bierbrouwerij de naam De Twee Belle.
Dat had misschien te maken met de bloem van de hop, die bel heet.
De herberg en de bierbrouwerij deden goede zaken.
Dat kwam onder andere door de ligging van het gebouw.
De Leijsenstraat was een invalsweg naar Oosterhout.
En het lag dicht bij de grens van Noord-Brabant met Zuid-Holland.
Michiel Goossens verkocht in 1653 alles aan Adriaen Huijben.
Deze heeft er niet lang gewoond; hij en zijn vrouw overleden op jonge leeftijd.
Hun kinderen verkochten alles aan Embrecht Anthony Janssen van Dongen.
Na zijn dood verkocht zijn weduwe grond en gebouwen aan Walterus van de Huijssen.
Diens dochter en haar man, Adriaan van de Corput, erfden alles.
Dat wil zeggen: grond, woning, herberg, logement, schuur, schop (grote schuur) en brouwerij.
Zij kochten ook een paar percelen grond.
Op een zo'n perceel grond stond een woning, die zij lieten afbreken.
In 1877 werd er door verschillende kinderen geerfd.
In dat jaar werd de woning Geelhuijs genoemd.
Volgende eigenaren waren Johan Baptist Poppelaars en zijn vrouw Johanna van der Pas.
Zij bezaten voor die tijd aardig wat: een boerenbedrijf, vee, de herberg met logement, de bierbrouwerij en grond.
De genoemde werkzaamheden werden in de Leijsenstraat 51 tot 1954 gedaan.
Toen werd het van boerderij / brouwerij / herberg / logement een burgerwoning.
Tot op de dag van vandaag blijft het een van de bekendste huizen.
Het GeelHuijs, Het Gele Huijs; er blijven nogal eens fietsers en wandelaars staan.
Door de gemeente Oosterhout is het geplaatst op de Gemeentelijke Monumentenlijst (nr. 2001-074).
Bij de woning is een bord met daarop informatie.


16-11-2020 om 16:01 geschreven door Ad Bol


27-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mathilda van Spaendonck
Klik op de afbeelding om de link te volgen Mathilda werd in Tilburg geboren op 1 oktober 1864 .
Haar wiegje / bedje was toen al, financieel, gespreid.
Ze maakte namelijk deel uit van een rijke fabrikantenfamilie.
Haar vader was Franciscus Ludovicus van Spaendonck.
Moeder was Anna Catharina Lippmann uit Rotterdam.
Deze kwam uit een lakenkopersfamilie, oorspronkelijk in Delft.
Het was een zeer katholiek gezin; een dochter was kloosterlinge.
Mathilda, die zichzelf Mathilde noemde, had 7 broers en zussen:
Maria, Johanna, Rosalia, Anna, Antonius, Bernardus en Joannes.
De moeder van Mathilda overleed in 1872; Mathilda was toen 8 jaar.
Vader Frans is niet hertrouwd; het gezin verhuisde later naar de Heuvel in Tilburg.
En zoals de meeste meisjes, trouwde ook Mathilda.
Mathilda Anna Maria van Spaendonck had haar liefde gevonden.
En dat was Johannes (Jan) Cornelis Josephus Verschure.
Jan was geboren op 27 mei 1865 in Waspik.
Zijn vader verhuisde naar Oosterhout en begon een handel in boter.
Jan en een broer namen  deze handel later over.
Zij lieten een fabriek bouwen in de Torenstraat.
Daar maakten zij margarine, de zogenaamde kunstboter.
Het werd het derde grootste bedrijf in kunstboter in Nederland.
Jan en Mathilda trouwden op 6 februari 1889 in Tilburg.
In 1892 lieten zij een villa bouwen aan de Keiweg te Oosterhout.
Deze kreeg de naam Mathilda, genoemd naar de bewoonster.
Graag had dit echtpaar kinderen gehad, maar helaas.
Mathilda kreeg 3 miskramen (in 1890, in 1894 en in 1898).
Het margarine-bedrijf werd verkocht aan Jurgens te Oss (van de Bona-margarine).
Jan en Mathilda verhuisden naar Rotterdam in 1912 .
Hun huis, de villa in Oosterhout, kreeg een andere bestemming.
In de Eerste Wereldoorlog werd het een hoofdkwartier van het Nederlandse leger.
Van 1917 tot 1923 was het een noviciaat van paters uit Tilburg.
Dat wil zeggen een opleidingshuis voor mannen, die pater wilden worden.
Daarna werd het gekocht door Albert Verschuuren, kunstschilder.
Ook is het nog een onderkomen voor studenten geweest.
Mathilda en haar man verhuisden in 1921 naar Den Haag.
Hun huis daar stond aan het Bezuidenhout 83 .
In 1925 overleed Mathilda en Jan overleed in 1933 .
Beiden zijn begraven in een familiegraf in Oosterhout.
En de villa Mathilda? Tsja, die is gesloopt in 1961 .
De babyboom kwam er aan en er waren dus woningen nodig, daar waar nu Schapendries is.
Een van de herinneringen is de Mathildastraat en de rode beuk in de tuin (zie foto).

27-09-2020 om 10:40 geschreven door Ad Bol


12-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Burgemeester de van der Schueren
Klik op de afbeelding om de link te volgen Deze burgemeester werd te Oosterhout benoemd in 1918 op 19 februari. 
Hij volgde jonkheer T.R.J.B. Grotenhuis van Onstein op.
In Noord-Brabant was het in om burgemeester te zijn als je van adel was.
Drs. Fredericus Maria Alphonsus Josephus ridder de van der Schueren.
Hij werd geboren op 24 januari 1878 in 's-Hertogenbosch.
En overleed 26 januari 1965 te Oosterhout; in een familiegraf te Zevenaar werd hij begraven.
Hij was getrouwd met E.M. J.A. baronesse van Voorst tot Voorst.
Zij gingen wonen aan de Heuvel 4 in een groot woonhuis. (zie foto) 
De grote familie de van der Schueren had een eigen familie-wapen.
Hun stamboom gaat terug naar 1252 in Grimbergen (Belgiƫ, Goossen van der Scure).
De titel van ridder danken zij aan een adelsbrief uit 1715 .
Hierdoor werd de familie in 1821 door koning Willem l verheven, zoals dat heet.
En opgenomen in de Nederlandse adel.
Vroeger kon je gemakkelijker aan een adellijke titel komen dan nu.
Een groot huis kon al een reden zijn of een rang in het leger.
Alle mannen in de familie de van der Schueren mochten de titel van ridder dragen.
De dames werden jonkvrouwe genoemd; en er kwam de voor de naam.
Velen in de familie hadden een bestuurlijke functie of een rang in het leger.
Bij zijn komst in 1918 in Oosterhout hadden de notabelen het voor het zeggen.
Je kunt geen stukken lezen of je komt dezelfde namen tegen.
Er was wel een raad, maar deze vond alles goed en had ook weinig in te brengen.
De van der Schueren kreeg het verwijt, dat hij weinig deed voor de arme mensen.
En dat klopt ook wel: veel mannen uit Oosterhout gingen o.a. in Duitsland werken.
In Oosterhout was geen werk voor hen; dus voor hen hier geen brood op de plank.
Voor de armen, de sociaal zwakkeren, waren er te weinig huizen.
Af en toe werden er voor hen woningen gebouwd, maar deze waren van slechte kwaliteit.
Jammer, want met zijn studies en arbeidsverleden had hij veel kunnen bereiken.
Hij had op het Ministerie van Sociale Zaken gewerkt.
En bij verschillende Arbeidsbureaus en op de Hogeschool als docent.
Ook bekwaamde hij zich in zijn vrije tijd in de theologie (godgeleerdheid).
Naar aanleiding daarvan schreef hij een boek: Zonder God geen mens.
Commissaris van de Koningin in 1925 voor Noord-Brabant was Van Voorst tot Voorst.
Deze baron bracht geregeld een bezoek aan Oosterhout (en andere plaatsen).
In dat jaar maakte hij de opmerking, dat de burgemeester zuinig was.
En dan met name de woningnood in Oosterhout en de kerkdorpen.
In 1945 stopte de burgemeester met zijn ambt.
Daardoor kon hij meer aandacht besteden aan zijn zieke vrouw.
In Oosterhout is een straat naar hem genoemd: Burgemeester de van der Schuerenlaan.
Hij werd eind 1945 opgevolgd door F. van Oers, de gemeentesecretaris.
Deze burgemeester heeft Oosterhout, Den Hout, Oosteind en Dorst naar een hoger niveau gebracht.

12-08-2020 om 16:00 geschreven door Ad Bol


02-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan van Bijnen, verzetsheld
Klik op de afbeelding om de link te volgen Apeldoorn, 28 november 1944, St. Josephstichting, ziekenafdeling.
In een van de bedden ligt de zwaargewonde verzetsstrijder Jan van Bijnen.
Gebeurtenissen uit zijn korte leven gaan aan hem kris-kras voorbij.
Die dag wilde hij met een andere verzetsstrijder 16 gevangenen bevrijden.
Deze waren gearresteerd door de Sicherheitsdienst en zaten in de Willem 111 kazerne.
Hun plan mislukte: Samuel Esmeijer werd doodgeschoten en Jan werd zwaar gewond in zijn buik.
Wat Jan niet wist, was, dat de chauffeur (H. Verschoor) zou overlijden op weg naar een concentratiekamp.
In Oosterhout, op 31 mei 1910, was hij geboren, in de Klappeijstraat.
Toen hij 9 jaar was, verhuisde het gezin naar Oudenbosch; 3 jaar later naar Halsteren.
In Bergen op Zoom volgde hij de HBS en de Hogere Handelsschool.
Hij leerde er zijn vriend Jan Borghouts kennen met wie hij later in het verzet werkte.
Na zijn studie ging hij in militaire dienst; hij volgde ook de opleiding tot reserve-officier.
Eind mei 1940 ging hij terug naar Bergen op Zoom; terug naar zijn werk bij Sociale Zaken.
Al snel hielp hij mensen onder te duiken, vooral Joodse gezinnen.
Zo kwam hij bij de L.O. (Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers).
In 1943 dook hij onder in Driebergen; zijn gezin ging met hem mee en hij nam de schuilnaam Frank aan.
Hij was intussen reserve eerste luitenant en aangesloten bij het LKP (Landelijke Knokploegen).
Deze organisatie, en dus ook Johannes Arnoldus van Bijnen, had veel taken.
Zoals het stelen van rantsoenkaarten, bonkaarten, persoonsbewijzen en wapens.
Het bevrijden van verzetsmensen, het doodschieten van verraders.
Overvallen op banken, op Duitse soldaten, vernietigen van persoonsregisters.
Saboteren van o.a. spoorlijnen, bewaken van telefooncentrales en energiecentrales.
En natuurlijk het doorgeven van nieuws via de radio.
Heel veel gebeurde in spanning, in twijfel, in angst, voor hem en voor zijn gezin.
In 1944 werd Jan landelijke sabotagecommandant van de Nederlandse Landelijke Knokploegen (NLKP).
Af en toe kwam er een Duitse soldaat bij zijn bed staan; niet uit belangstelling, oh nee.
Van Bijnen had een situatie-tekening en aantekeningen bij zich toen hij werd neergeschoten.
Als tegenmaatregel werden er 16 gevangenen uit de Willem 111 kazerne doodgeschoten.                                  
Later, in 1944, gingen de verschillende organisaties met elkaar samenwerken.
Jan van Bijnen werd plaatsvervangend commandant van de B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten).
Deze B.S. kwam voort uit de LKP (Landelijke Knokploegen).
Hij overleed op vrijdag 1 december 1944 (of 30 november 1944) in de St. Josephstichting te Apeldoorn.
Er zijn veel zaken, die hij niet wist, niet kon weten., zoals de bevrijding van heel Nederland.
Het Keienmonument ter ere van hem en 16 anderen.
De medailles, die hij kreeg: het Mobilisatie Verzetskruis.
Het Legion of Merit van Amerika wegens bijzondere verdiensten voor de geallieerde oorlogsvoering.
En hij werd op 24 november 1950 postuum ridder der vierde klasse Militaire Willemsorde.
Zijn onderscheidingen zijn later geschonken aan de Stoottroepen Prins Bernhard.
Jan van Bijnen is herbegraven op het ereveld in Driebergen; eregraf 092, gedenkplaats ID 182324280 .
In verschillende plaatsen is naar hem een straat genoemd; in Oosterhout: Johan van Bijnendreef (foto).

02-08-2020 om 14:48 geschreven door Ad Bol


13-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwartwerker in de polder
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het is weer vakantietijd; kinderen hoeven niet naar school.
Zes weken vrij zijn; doen en laten wat je wilt.
Ook vroeger had de schooljeugd zes weken vrij.
Maar in die tijd ging het er toch anders aan toe.
Veel kinderen gingen werken bij een boer of tuinder.
Je wilde wel een zakcentje verdienen.
En veel ouders stuurden hun kinderen erop uit.
Ze kwamen o.a. terecht bij een boer of tuinder in Oosteind.
Vriendelijk werd je meestal niet ontvangen.
Er werd gezegd wat je moest doen of het werd voorgedaan.
Bijvoorbeeld hoe je rode bessen moest plukken.
Dan kon je meteen aan de slag, pluk, pluk, pluk.
Praten mocht niet; nou, dat moet je tegen kinderen zeggen.
Als de mand vol was, moest je naar een verzamelplaats.
De tuinder woog de mand met rode bessen.
Dan werd de mand leeggemaakt en kon je weer naar de bessenstruiken.
De tuinder had het druk; hij moest de bessen wegen.
Maar vooral: de plukkers in de gaten houden en controleren.
Controleren of alle rode bessen van de struiken werden geplukt.
Op het eind van de morgen werd je uitbetaald.
Een dubbeltje oftewel 10 centen voor een hele morgen.
Onderweg naar huis hield je het dubbeltje goed vast.
Stel je voor, dat je dat op de straat zou verliezen.
Zwarte bessen waren er toen ook, meer dan nu.
De tuinder ontving je vriendelijk en hij kwam niet geregeld controleren.
Je kreeg zelfs iets te drinken in de schuur, wat bijna nooit voorkwam.
Frambozen plukken was niet zo'n zwaar werk.
Het was wel hard werken, zeker als je de derde pluk had.
Voor jou waren er al twee mensen geweest om te plukken.
Kun je nagaan, dat je met de derde pluk weinig verdiende.
Wat dacht je van 25 cent op een morgen?
En dan thuis komen met 4 stuivers, met 20 cent?
Meteen op de fiets en naar de tuinder gegaan voor de vijfde stuiver.
Ik kreeg hem meteen; zat er een frambozenluchtje aan?
Gladiolenbollen sorteren was ook een licht werk.
Maar de schuur was steen en steenkoud.
En dan kwam je thuis met een zilveren vierkleuren balpen.
Was expres in mijn jas gestopt; deze pen werd natuurlijk terug gebracht.
De tuinder zogenaamd blij en wat me opviel: de schuur was voortaan verwarmd.
Zo zijn er nog meer verhalen, maar och, hier laten we het er maar bij.

13-07-2020 om 14:25 geschreven door Ad Bol


23-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meester Bergmans
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Het was feest in Geleen op 29 juli 1867 .
In het landbouwersgezin Bergmans - Smeets was zoon Jan Antoon Hubert geboren.
Jan zou de oudste worden van een groot gezin.
Hij volgde zijn vader niet op in het bedrijf, maar ging naar de kweekschool.
Zijn doel was om meester, onderwijzer, te worden.
Hij ging ook in Maastricht, waar de kweekschool was, wonen.
Dat was per 14 november 1882 in de Sint Jacobstraat.
Twee jaren later woonde hij weer in Geleen, later aan de Markt in Geleen (1894).
Hij was intussen getrouwd met Maria Johanna Ramakers.
Samen zouden ze een groot gezin krijgen.
Enkele van hun kinderen overleden op jonge leeftijd.
En toen kwam er een vacature in Dorst, waarop Jan solliciteerde.
Hij werd aangenomen en werd er hoofonderwijzer van de openbare lagere school.
Er zaten zowel meisjes als jongens; 's winters kwamen er meer kinderen.
Pas met de invoering van de leerplichtwet, 1 januari 1901, werd het drukker.
Het jaarsalaris van Jan Antoon was 500 gulden.
Voor buitengewone diensten kreeg hij soms 40 gulden of 10 gulden.
Ook zijn vrouw werkte aan de school; haar jaarloon was f 60,-- .
Soms kreeg ze een gratificatie, iets extra's, omdat ze nuttige handwerken gaf.
Maar voor dat geld moesten ze ook de school schoon maken.
En als er een kapotte ruit was, moesten ze die ook vervangen en betalen.
In 1900 kwam er een nieuwe school en de onderwijzerswoning werd verbouwd.
J.W.H. Brandt, aannemer te Oosterhout, was de laagste inschrijver.
Hij mocht voor f 4030,-- een nieuwe school zetten.
En voor 400 gulden nieuwe schoolbanken leveren.
Later vroeg Brandt aan de gemeente 680 gulden.
Hij had zich misrekend ten nadele van zichzelf.
In Dorst was in 1902 de roomboterfabriek De Eendracht opgericht.
Meester Bergmans verzorgde de administratie voor deze fabriek.
Ook verzorgde hij de betaling van het melkgeld aan de melkveehouders.
In 1911 werd een nieuwe onderwijzerswoning gebouwd.
Deze staat op de kruising Rijksweg - Kapelerf (zie foto).
Het huis is gebouwd door aannemer C. Broekhoven uit Oosterhout.
De bouwkosten waren  f 5181,80; daar kwamen de grondkosten nog bij.
Architect was J. Oomen, geen onbekende in Oosterhout en omgeving.
Op 16 oktober 1920 nam Jan Antoon Hubert Bergmans afscheid van zijn school.
Waarschijnlijk wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid.
Hij ging terug naar Geleen; op 6 maart 1950 overleed hij in Dongen.
Zijn opvolger werd Gerard Adriaan van der Wouw.
Hij werd de nieuwe hoofdonderwijzer van de, intussen, katholieke lagere school.

23-05-2020 om 17:38 geschreven door Ad Bol


03-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Louis van Dorst, soldaat en krijgsgevangene
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Tijdens de Tweede Wereldoorlog liet het Japanse Leger een spoorlijn aanleggen.
Dat was in Birma, nu Myanmar, in Azie.
Het werk lieten ze doen door dwangarbeiders en krijgsgevangenen.
Een van hen was Louis van Dorst, Laurentius Jacobus, genoemd naar een opa.
Hij kwam uit een gezin van 6 kinderen uit Oosterhout en geboren 4 maart 1914 .
Maar drie zusjes overleden op heel jonge leeftijd.
Louis ging in dienst en werd soldaat bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger.
Maar dit KNIL gaf zich op 8 maart 1942 over.
Het Japanse Leger, dat in december 1941 Nederlands Indie was binnengevallen, was te sterk.
Laurentius werd als krijgsgevangene overgebracht naar Birma.
Zijn verblijf werd een kamp in Changarraya.
En hij werd gedwongen te werken aan de beruchte Birma-spoorweg.
Deze spoorweg was ongeveer 420 km lang (tot in buurland Siam ,nu Thailand).
Die spoorlijn wordt ook wel dodenspoorweg genoemd.
Net als andere dwangarbeiders kreeg hij weinig of niets te eten en te drinken.
Wel kreeg hij een aantal nummers: 22490, 3773 en 94232 .
De meesten hadden zo ongeveer geen kleren meer aan hun lichaam.
Velen werden ziek, want er braken ziekten uit, zoals cholera en dysenterie.
Toch moesten ze aan die spoorweg werken, ziek of niet.
In de kampen was alles slecht, ook bij het werk; hygiene was ver te zoeken.
Als ze niet konden, kregen ze een pak slaag of ze werden doodgeschoten.
Ongetwijfeld heeft Louis dikwijls aan zijn vader Pieter gedacht.
Deze was in 1940 te Oosterhout overleden.
Of zijn gedachten waren bij zijn moeder Cornelia, zijn zus en zijn broer.
Eigenlijk was er geen tijd om hierover na te denken.
Er moest gewerkt worden; de spoorlijn moest zo snel mogelijk klaar zijn.
Die moest er komen om de Japanse soldaten en hun wapentuig te vervoeren.
Bruggen moesten ook gebouwd worden (film: Brug over de rivier Kwai).
Het materiaal hiervoor werd weggehaald uit Nederlands Indie.
Iedereen moest per dag een kubieke meter zand uitgraven.
Delen van rotsen moesten worden weggehaald.
14 december 1943 overleed Laurentius in Changarraya in Birma.
Hij bezweek aan uitputting en waarschijnlijk ook ziekte en verwondingen.
En zoals de andere 15.000 mensen is hij begraven naast de spoorweg.
Later zijn ze herbegraven, ook onze soldaat bij de artillerie.
Zijn graf (met grafnummer D1G14) is te vinden op de ere-begraafplaats.
Deze is in de plaats Thanbyuzayat in Myanmar.
Zijn naam, L.J. van Dorst, is te lezen op het ere-monument.
In Dorst is zijn broer Antonius begraven, ook op 29-jarige leeftijd overleden.
Deze overleed in een Duits krijgsgevangenenkamp te Versen op 21 november 1944 .

03-05-2020 om 17:36 geschreven door Ad Bol


27-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.George David Sangster
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Lang geleden wilde Nederland zich losmaken van Spanje.
Daarbij kregen ze hulp van de Schotse Brigade.
Deze samenwerking duurde van 1572 tot 1783 .
Een van de soldaten, die hiervoor vocht, was George Sangster (1723 - 1797).
Maar het leven had iets anders voor hem; hij trouwde met Johanna Hijmans.
Zijn beroep van soldaat gaf hij op en hij werd burger / inwoner van Breda.
Hij ging niet meer terug naar zijn geboorteplaats Aberdeenshire in Schotland.
George werd tollenaar, pompmeester en zorgde voor de financien van anderen.
Zijn vrouw overleed en op 8 juni 1776 trouwde hij met Hendrina Bossij.
Ze kregen 6 kinderen; twee ervan overleden op jonge leeftijd.
Hun tweede kind was George David Sangster, de oudste zoon.
Deze George was in Breda geboren op 31 december 1778.
Hij trouwde met Margaretha Johanna Ulrich (geboren op 13 mei 1791 te Oosterhout).
Zijn huwelijk met de 18-jarige bruid was op 4 februari 1810 .
Zij gingen in Oosterhout wonen aan de Heuvel nummer 11 .
In dat pand begonnen zij een logement, een herberg met logies / slaapgelegenheid.
Het was een gebouw, dat al in 1620 bestond (volgens een tekening).
Aan de voorkant een deur met links en rechts een raam.
Met een zogenaamd schilddak; in het midden op dat dak een dakkapel.
Aan de achterkant grensde het gebouw aan een tuin.
Een zijkant zat vast aan het toenmalige raadhuis (1610 - 1940).
De andere zijkant stond vrij; daar is nu de Slotlaan.
En dichtbij die gevel staat het Abrahambeeld te pronken.
Het pand Heuvel 11 is nu een gemeentelijk monument.
George en Margaretha zullen vast en zeker een druk leven hebben gehad.
Want ze hadden hun werk, het zorgen voor de (rijke) klanten.
En ze hadden de zorg voor de opvoeding van hun 10 kinderen.
Dat waren Jan (boekhouder en rentmeester), Georg (drogist),
Maria (logementhoudster), Hendrina, Johanna, Cornelis (huisarts),
Jacobus (lichtmatroos), Anna (schoonvader was rentmeester van prins Frederik),
en de twee jongsten: Eduard (winkelier) en Emelia (getrouwd met een majoor).
Het logement heette toen De Pellikaan; nu is er een restaurant, De Vrijheid.
In de herberg werden ook landbouwgronden en gewassen verkocht onder toezien van een notaris.
George kreeg ook wel opdrachten om namens anderen te handelen.
In de familie Sangster is een aantal kunstschilders.
De bekendste is Adriana Haanen - Sangster, een nichtje van George David.
Van haar heeft koning Willem ll een schilderstuk gekocht.
Vanuit het logement is de Sociƫteit De Eendragt te Oosterhout ontstaan ( 8 november 1841).
Na hun werkzame leven zijn George en Margaretha naar Helvoirt gegaan; hun dochter Maria woonde daar.
Hij overleed er op 12 maart 1863; zijn vrouw overleed op 1 mei 1876 .

27-04-2020 om 15:16 geschreven door Ad Bol


06-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De heilige eik in Den Hout
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Als je in de Vrachelsestraat richting Den Hout gaat, ga je hem voorbij.
Op de kruising met de Achterstraat staat hij te pronken.
Althans met wat er over is van deze eeuwenoude eik.
Het is een zomereik, die wel minstens 1000 jaar kan worden.
En deze heeft het maar net overleefd.
Ooit is er de bliksem in geslagen, wat nogal wat gevolgen had.
Hij is geen 30 - 35 meter, maar ongeveer 9 meter hoog.
Heeft ook maar een tak met zijtakken.
En de stam is uitgehold; een lege boom zou je kunnen zeggen.
Die holte is misschien gekomen door een brand bij een blikseminslag.
Een groep deskundigen zegt, dat hij ongeveer 270 jaar oud is.
Maar harde bewijzen zijn er eigenlijk niet.
Want omdat de stam hol is, kunnen de jaarringen niet geteld worden.
Een andere groep deskundigen schat de leeftijd veel ouder.
Zij baseren zich op oude archieven en oude geschriften.
Het jaar 1662 (29 mei) wordt genoemd; er zou toen bij die eik een vechtpartij zijn geweest.
Het jaar 1553 wordt genoemd en het jaar 1524 .
Er zou in de zestiende eeuw op die plaats een eik zijn geplant.
De boom komt in een archief van 1483 (of 1482) voor.
De eik wordt zelfs genoemd in een koopakte van 1353 .
Zelfs het jaar 1250 komt voor; het jaar waarin hij is geplant.
Nog een mening: voor deze eik heeft op deze plaats een andere eik gestaan.
Welk jaar ook, we zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen.
Feit is, dat deze zwaar beschadigde boom elk jaar volop bladeren krijgt.
En dat hij in het Landelijk Register van Monumentale Bomen staat.
Daarin staat deze eik onder nummer 1680745 .
Vroeger zagen mensen de bomen, vooral eikenbomen, als een heiligdom.
Al in de tijd van de Germanen (tot ongeveer 400) werd de eik vereerd.
Het was een heilige boom van Donar, de God van de Donder.
Mensen kwamen bij een eik samen om goden te vereren.
Zij kwamen er bidden en om te offeren.
De Germanen begroeven soms hun doden bij een eik.
Daar werd ook recht gesproken door de belangrijkste mensen.
Het verhaal gaat, dat de eik aan de Vrachelsestraat een schuilplaats was.
Er zou een priester in geweest zijn, die bang was voor onweer.
De boom zou zich toen geopend hebben voor die priester.
Er zou een schoenmaker in hebben gewoond.
En ook een kluizenaar, die eigenlijk bij een klooster hoorde.
Als je de leeftijd van de Houtse eik gelooft, zou hij de oudste eikenboom van Nederland zijn.
Vast staat, dat een eik het symbool is van wijsheid en van waardigheid.

06-04-2020 om 16:28 geschreven door Ad Bol


28-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevelstenen
Klik op de afbeelding om de link te volgen
In Oosterhout, Oosteind, Dorst en Den Hout zijn een aantal gevelstenen te vinden.
Een andere naam is: gevelbeeld, gevelrelief, wandrelief, gevelkunst, wandkunst.
Niet te verwarren met de metselsteen; hier is bedoeld een natuursteen met relief.
Enkele soorten zijn: tufsteen, zandsteen, graniet, marmer en ook het nieuwere beton.
Bijvoorbeeld te zien aan een gevelsteen in de pastorie te Oosteind, Provincialeweg. 
Of een herinnering aan de eerste steenlegging voor een huis in Den Hout aan de Houtse Heuvel.
En aan de kerk van de H. Marcoen, Baarschotsestraat in Dorst, is ook een gevelsteen.
Door middel van zo'n steen wilde de eigenaar iets laten zien.
Bijvoorbeeld zijn naam, zijn beroep, de functie van een gebouw.
Ze werden ook gebruikt voor een familiewapen of in verband met een geloof.
Dat laatste komt tot uiting in de steen, die is afgebeeld op de foto.
Gewoon een eenvoudige afbeelding van een kerstvoorstelling.
Het kind Jezus in een kribbe en twee schapen.
Je kunt zien, dat er een stal is of een ander verblijf.
Ook afgebeeld zijn bomen of struiken met hun bladeren.
De maakster ervan is de kunstenares M.B. van Baal uit Oosterhout.
De afmetingen van de steen zijn ongeveer 22 cm bij ongeveer 33 cm.
Wat materiaal betreft, zijn er van dit soort stenen nog enkele te vinden.
Onder andere in de Bouwlingstraat bij het Hanze College.
De steen is aangebracht in 1955 en gemaakt door Jaak Kreijkamp (1916-1971).
Het stelt drie vakmensen voor die gereedschap in de handen hebben.
Kreijkamp is ook de maker van het beeld Kind op een eend.
Dit staat bij de voormalige basisschool De Kameleon aan het Slotjesveld te Oosterhout.
Boven de deur van het voormalige postkantoor op de Heuvel hangt een gevelsteen.
Deze is gemaakt door Niel Steenbergen (1911-1997) in 1956.
De steen stelt een postbesteller, een telegrafist en een telefoniste voor.
Drie beroepen, die te maken hebben met de werkzaamheden van (toen) de P.T.T. 
Steenbergen maakte ook het Abrahambeeld, dat in de Slotlaan staat.
Ook maakte hij het beeld Willem van Duivenvoorde bij het Lukwelpark.
Aan een muur van de voormalige basisschool De Biencorf, Slotjesveld, hangt ook een gevelsteen.
Deze is ontworpen en gemaakt door Egidius Vermeulen in 1968 .
De voorstelling is van vijf spelende kinderen, apart en toch samen.
Een mooie steen, die ook de blijheid van kinderen laat zien.
Vroeger waren het de gevelstenen, die vertelden wat er in een gebouw te doen was.
Nu zijn het de posters, borden en neonreclame die dat doen.
Gevelstenen waren ook bedoeld om eventuele klanten naar binnen te halen.
Met woorden of een voorstelling werd geprobeerd om iemand iets te laten kopen.
Het laatste valt overigens, wat stenen betreft, wel mee in Oosterhout.
Hopelijk komen er meer van deze stenen, maar..... ze zijn wel prijzig.
Misschien is het een optie om zelf een gevelsteen te ontwerpen en te maken.

28-03-2020 om 10:59 geschreven door Ad Bol


17-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kuiper Louis van Vugt
Klik op de afbeelding om de link te volgen
"De ouders van den bruidegom en de moeder der bruid hier tegenwoordig,
hebben verklaard tot dit huwelijk hunne toestemming te geven".
En ten overstaan van C.J. Schoormans, ambtenaar, zijn ze getrouwd.:
Louis van Vugt en Catharina Aarden, beiden uit Oosterhout.
Het was de negentiende april 1883 in het gemeentehuis.
En 60 jaar later stond er over hen een artikel in de krant.
Het was hun diamanten bruiloft; 60 jaar getrouwd.
Achter dat artikel ging een heel leven schuil.
Louis (Lowieke) en Catharina woonden toen in de Koestraat.
Deze straat is er niet meer, weggesaneerd i.v.m. nieuwbouw.
Ze kregen 13 kinderen, waarvan er enkele vroeg stierven.
Dat begon al in hun huis in Wijk 4 nummer 838 .
Ook woonden ze in Wijk C nummers 24 en 36 en in de Kruisstraat.
Er moest geld op de plank komen om die kinderen eten te geven.
Louis was, toen hij trouwde, net als zijn vader koopman.
Later is hij kuiper geworden, een prachtig beroep.
Hij maakte houten tonnen en houten vaten.
Daaromheen kwamen metalen banden (hoepels).
Deze zorgden er voor, dat de houten onderdelen (duigen) bij elkaar bleven.
Hij ging er met zijn pony en wagen op uit om geld te verdienen.
Naar eigen zeggen zat hij in heel West-Brabant.
Deze zzp-er kluste er ook bij, zelfs op hoge leeftijd.
Hij verrichtte reparaties en maakte nieuwe dingen.
Voor een pastoor (A. Sasse van Ysselt ?)  repareerde hij een wijwatervat.
Maar helaas, hun leven had ook zwarte dagen.
Op die dagen zat Louis in de gevangenis, een dag, 2 of 3 dagen.
Hij liep weleens dronken op straat en daar werd vroeger streng op toegezien.
Enkele keren zat hij in een cel wegens niet geoorloofd vissen.
Bijvoorbeeld 5 mei 1898: opneming in het gesticht.
"Wegens visschen zonder acte en zonder vergunning van de eigenaar".
Hij werd veroordeeld tot een dag in een cel in Raamsdonksveer.
Voor een mishandeling in 1881 kreeg hij 3 dagen gevangenisstraf.
Wegens een politie-overtreding in 1886 kreeg hij een dag.
In 1907 hadden Catharina en Louis een kind, dat op school zat.
Maar dat kind ging niet altijd naar school.
Daarvoor werd Louis gestraft op 7 februari 1907 door het Kantongerecht.
Ongetwijfeld zullen ze tot hun dood ook gelukkige dagen hebben gekend.
Catharina overleed in 1946, 86 jaar oud en Louis in 1952, 94 jaar oud.
Hun 60-jarig huwelijksfeest hebben ze gevierd; volgens Catharina een leuk feest.
En tweede paasdag, 26 april 1943, nog eens met kinderen en kleinkinderen.

17-03-2020 om 00:00 geschreven door Ad Bol


05-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Donge bij Oosteind
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Het riviertje de Donge ontspringt / begint bij Nijhoven.
Dat is een buurtschap bij Baarle-Nassau en Baarle-Hertog.
Eigenlijk moet ik zeggen: beek of laaglandbeek.
Dat komt, omdat het water bestaat uit regenwater en grondwater.
Helemaal aan het begin zie je niets, alleen vochtig zand.
Daar heet deze beek Leij, verderop Oude Leij en weer verder Donge.
Soms stroomt het ondergronds of door natuurgebieden.
Dan weer door een dorp of langs weilanden en akkerbouwland.
Bij Oosteind is het de grens tussen dit dorp en 's Gravenmoer.
Het is een mooi grensgebied, vooral in de lente en in de zomer.
Dan is er ook volop leven in dit gedeelte van de Willemspolder.
Veel vogelsoorten zijn er, zelfs ijsvogels zijn er gespot.
Wilde bloemen en struiken staan aan de kanten van het water.
Ook soorten, die helaas op de lijst van verboden planten staan.
Amateurvissers weten de weg naar deze beek te vinden.
Er is o.a. gevangen: zeelt, karper, voorn, brasem, baars en snoek.
Processierupsen hangen met hele families in zakken in de bomen.
Lang geleden heette dit water Aa; deze naam kwam wel meer voor.
De gemeente Dongen heeft daar ook haar naam aan te danken:
Donk aan de Aa, Donkaa, Dongha, Dongen.
Vroeger werd de Donge vervuild door een lijmfabriek.
Maar ook door leerlooierijen, o.a. die in Dongen en Oosteind.
Dat gaf een enorme stank aan bijvoorbeeld de inwoners van Oosteind.
Het voormalige waterschap De Donge heeft hierin verandering gebracht.
Ook een lijmfabriek hielp hieraan mee.
Er hangt nu weer een gezonde lucht boven dit water.
Vroeger was de Donge een belangrijke waterwegverbinding.
En dat gold voor 's Gravenmoer, Dongen, Oosteind en Oosterhout.
In 1675 werd er de Groenendijkse haven gegraven.
Door middel van een kanaal konden schepen in de Donge komen.
Die haven bestond uit een zwaaikom en een loskade.
In de Donge (bij Oosteind) voeren geubels, kleinere schepen.
Zij vervoerden turf, hooi en eikenschors (voor de leerlooierijen).
Later ook suikerbieten (beetwortelen) voor de suikerindustrie.
Want er was in de Willemspolder bij de Donge een beetwortelfabriek gebouwd.
Toen was er veel bedrijvigheid langs en op de Groenendijkseweg.
De fabriek verdween en de Groenendijkse haven werd gedempt.
Het werd stil bij de Donge; er is nu zelfs een stiltegebied.
En het riviertje, de beek, de laaglandbeek gaat door met haar werk.
Ze brengt haar water naar de Bergsche Maas en de Amer.



05-03-2020 om 16:31 geschreven door Ad Bol


28-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Crash bommenwerper in Den Hout
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Het was zondagavond, tegen half negen, 20 december 1942 .
In de buurt van Den Hout vloog een Engelse bommenwerper.
Het was een Avro Lancaster ED 347 van het negende squadron.
Deze lange-afstandsbommenwerper maakte deel uit van de Royal Air Force.
Zij was om 18.00 uur in Waddington (Engeland) de lucht in gegaan.
En met 231 andere bommenwerpers werd een aanval uitgevoerd.
Een aanval op de staalstad Duisburg (Duitsland), waarbij 56 doden vielen.
Er waren 162 gewonden en honderden gebouwen waren (grotendeels) vernield.
De aanval duurde van kwart voor acht tot kwart over acht.
Ongetwijfeld hebben de zeven bemanningsleden hierover gesproken.
Tot ze in de gaten kregen, dat ze achterna werden gezeten.
Door een Messerschmitt Bf 110 - F4 van de vijand.
De piloot, Erich Richter, bracht zijn nachtjager onder de Lancaster.
Hij richtte zijn wapens op de tanks en de motoren.
Met als gevolg een harde knal en een grote vuurzee.
Het was die zondag 20.29 uur en Richter gaf zijn overwinning door.
De bemanning heeft ongetwijfeld doodsangsten uitgestaan.
Natuurlijk wisten zij, dat het een groot risico was in een bommenwerper te zitten.
(Bijna de helft van de bommenwerper-bemanning is gedood: 57205 mensen.
Het toestel van 21 meter lang en 6 meter breed kon hen niet beschermen.
Hun lichamen, of wat er van over was, lagen verspreid.
Tussen, voor, achter en naast de brokstukken van de ED 347 .
Bij de Proostenweg in Den Hout, dichtbij de Achterstraat.
Richter had met zijn Messerschmitt een einde gemaakt aan 7 levens:
        Sergeant Harry George Ford, 20 jaar, radiotelegrafist en boordschutter.
        Sergeant James Hill, 30 jaar, getrouwd, boordschutter.
        Sergeant Harold Burrows Stokes, 34 jaar, getrouwd, bommenrichter.
        Sergeant John Sykes, 30 jaar, boordwerktuigkundige.
        Sergeant John William Tyreman, 26 jaar, getrouwd, piloot.
        Sergeant George Clive Wing, 18 jaar, boordschutter.
        Luitenant (Flight Officer) William Lynes, 28 jaar, getrouwd, navigator.
Om de lichamen te identificeren nam de politie stukken kleding mee.
Ook voorwerpen en drie identificatieplaatjes; dit in samenwerking met Duitse soldaten.
De lichamen, stoffelijke resten, werden naar de Protestantse Begraafplaats gebracht.
Daar zijn ze op 24 december begraven; op hun graf een houten kruis.
Later is dat houten kruis vervangen door een stenen gedenkplaat.
Met daarop o.a. hun namen, een kruis en het insigne van de Royal Air Force.
Er is een monumentje aan de Proostenweg en elk jaar op 4 mei worden zij herdacht.
Erich Richter werd 17 januari 1943 uit de lucht geschoten.
Hij is begraven in IJsselstein; hij was ook een mens, die in opdracht handelde.

28-01-2020 om 16:24 geschreven door Ad Bol


17-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mariabeeldjes en Mariategeltjes
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Door verschillende geloofsgemeenschappen wordt Maria geeerd.
Zoals Anglicanen, Oud-Katholieken, Moslims en vooral door Katholieken.
Maria is de moeder van Jezus Christus, stichter van de christelijke geloven.
Veel katholieken bidden tot haar, vragen iets of danken haar.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog en zo'n 10 jaar daarna nam dat geweldig toe.
Na de oorlog uitte zich dat in bijvoorbeeld het bouwen van kapellen.
In de Slotlaan (1945), in het Helleke (1945) en in Dorst (Vredeskapel, 1955).
Een andere manier was om Mariabeelden en Mariategeltjes aan de muur vast te metselen.
Tegeltjes werden onder andere gemaakt door Westraven in Utrecht.
Ze lijken op een icoon, een afbeelding van een heilige in de Katholieke kerk.
Dikwijls staat er een tekst bij: OLV van Genooi (Onze Lieve Vrouw),
OLV van altijddurende bijstand, Maria BVO (Bid voor ons).
Of: OLV van altijddurende bijstand, bescherm ons gezin.
Op dat tegeltje is een afbeelding van Maria met haar zoontje Jezus.
Soms staan er afbeeldingen bij, bijvoorbeeld sterren of engelen.
Die hebben dikwijls te maken met de band, die mensen hebben met Maria.
De afbeelding op de foto is te vinden op een pand aan de Bredaseweg.
Maria is hier afgebeeld met haar zoon Jezus Christus.
Afbeeldingen, die er bij kunnen staan: een wereldbol, een rozenkrans,
een staf, een slang, een duif met een vredestak, bloemen (lelie, roos).
De beelden werden o.a. gemaakt door de aardewerkfabriek De Toekomst.
Deze stond in de Nieuwe Bouwlingstraat; het kantoor was aan de Bredaseweg.
De beelden waren aan de achterkant plat; dit om ze vast te kunnen metselen aan een muur.
Maria is dikwijls afgebeeld met een wijde mantel om.
Alsof ze wil zeggen: Kom maar onder mijn mantel. Ik bescherm jullie.
De dichter Huub Oosterhuis haakte hierop in met een lied, waarin de regel:
Zo vriendelijk en veilig als het licht, zoals een mantel om mij heen geslagen.
De tegeltjes en de beelden zaten / zitten aan de voormuur bij de deur van huizen.
Ze zijn gemaakt van hardgebakken klei.
Tegels en beelden werden voorzien van en glazuurlaag en een beschildering.
Daarna gingen ze voor de tweede keer in de bakoven.
In de Kerkstraat in Oosterhout woonde tot 1958 de familie Holdrinet.
Zij verkocht speelgoed en siervoorwerpen voor in huis.
Maar ook Mariabeelden, die bedoeld waren als dank n.a.v. de oorlog.
Toen de eigenaar ermee op hield, lagen er in zijn kelder honderden Mariabeeldjes.
Jammer, maar het betekende, dat de Mariaverering afnam.
En ook de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog lag weer verder weg.
In Oosteind, Den Hout, Dorst en Oosterhout zijn die devotiebeelden en devotietegels er nog.
Wie zoiets nog heeft, heeft een stukje geschiedenis.
En dat moet je bewaren; daar kun je alleen maar heel trots op zijn.

17-11-2019 om 15:57 geschreven door Ad Bol


07-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beetwortelsuikerfabriek te Oosteind
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Nederland heeft twee suikerbietenfabrieken: in Dinteloord en in Vierverlaten.
In het jaar 1810 waren er ook al suikerbietenfabrieken.
De grote vraag naar suiker uit bieten kwam pas in de tweede helft van de negentiende eeuw.
De fabrieken stonden vooral in Zeeland en West-Brabant.
Rond 1875 waren er in West-Brabant 22 van die fabrieken.
En een ervan stond in Oosteind bij de Groenendijkse Haven.
Ter hoogte van het punt waar de Groenendijk en de Kijldijk elkaar tegen komen.
De oprichting ervan was op 12 mei 1871; het complex was klaar in 1872 .
En de naam was: Beetwortelsuikerfabriek Van Campenhout en Compagnie.
De eigenaren waren Van Campenhout, J. Bressers en mevrouw Storm.
Later kwam daar advocaat A. Smits uit Oosterhout bij.
Deze beetwortelsuikerfabriek was een van de grootste van ons land.
Er waren een fabrieksgebouw, een kantoor, pakhuizen. 
Een directeurswoning, een boekhouderswoning en zogenaamde arbeiderswoningen.
De horeca speelde daar op in: er kwamen vijf cafe's  in de buurt.
Later, in 1893,  kwam er een smalspoorbaan met kipwagens.
Tot die tijd werden de bieten in manden van de schepen naar de fabriek gebracht.
In 1897 werd de baan vervangen door een electrische smalspoorbaan met 40 kipwagens.
Er was veel werk; het ging heel goed, want in 1874 werkten er 300 mensen.
De fabriek werd uitgebreid en had een eigen insteekhaven en een draaibrug.
In 1886 overleed Van Campenhout en J. Bressers kocht alles voor 86.000 gulden.
Van september tot in januari was het heel hard werken.
Dat gold voor de vaste werknemers, maar ook voor de seizoensmedewerkers.
De andere 8 maanden werden gebruikt om de fabriek schoon te maken.
Het materiaal en de apparatuur werden nagekeken.
Intussen was de naam veranderd in NV Beetwortelsuikerfabriek Groenendijk.
De boeren kregen in 1879 tien gulden voor 1000 kilo suikerbieten.
In 2018 was de bietenprijs 35,59 euro per 1000 kilo suikerbieten (inclusief subsidie).
De verwachting voor 2019-2020 is 7.000.000.000 kilo bieten in Nederland.
Dat betekent ongeveer 86 ton suikerbieten per hectare.
En ongeveer 14.000 kilogram suiker per hectare.
Vroeger werd alles met de hand gedaan, ook het rooien van de bieten.
Nu komt er een loonwerkbedrijf, dat in een uur tien hectaren kan oogsten.
In 1901 kwam er een fusie met een suikerbietenfabriek in Roosendaal.
En in 1902-1903 werd een nieuwe fabriek gebouwd in Oud-Beijerland.
Gebouwen en de overgebleven installaties werden verkocht voor 14.850 gulden.
De suikerfabriek en de andere gebouwen in Oosteind werden in 1905 gesloopt.
De insteekhaven werd gedempt en de spoorlijn werd weggehaald.
De Groenendijkse Haven is in 1981 gedempt tijdens de ruilverkaveling.
In de Groenendijk te Oosteind is niets meer te zien van de bedrijvigheid van vroeger.

07-11-2019 om 15:48 geschreven door Ad Bol


18-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schoolmeester Cornelis Sagius in Den Hout
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Volgens de cijfers uit rapportages zijn er in Den Hout veel slimme kinderen.
Of er wordt goed onderwijs gegeven; we zullen het maar op allebei houden.
Vroeger, in de tijd van schoolmeester Cornelis Johannesz Sagius, was dat wel anders.
Hij was gereformeerd schoolmeester in Den Hout van 1775 tot 1827 .
Zijn vader, Johannes Jans Sagius, was daarvoor meester.
Tot hij overleed op 35-jarige leeftijd in 1775 .
Cornelis werd benoemd; hij was 13 jaar oud en hij deed ook wat in die tijd gebruikelijk was.
De kinderen werden bezig gehouden, maar ze werden vooral stil gehouden. 
Waarschijnlijk waren de ouders blij, dat hun kroost overdag ergens terecht kon.
Cornelis was de oudste uit een gezin van vijf kinderen.
Vader en moeder, Anna Block, waren geboren in Oosterhout.
Cornelis had zijn vader weleens geholpen in de school.
Dat had niet veel om het lijf; kennis van onderwijs geven had hij waarschijnlijk niet veel.
Zijn gereformeerde school was de officiele school.
Maar de katholieke school bleef bestaan, zij het dan illegaal.
Naar die laatste gingen ook de meeste kinderen uit Den Hout.
Het kwam weleens voor, dat Cornelis 's zomers geen les gaf.
De leerlingen kwamen niet; zij moesten thuis werken op de boerderij.
Lesmateriaal was er ook niet veel; waarschijnlijk alleen de lei en de griffels.
Cornelis was getrouwd met Johanna Lammers, geboren in 1763 te Oosterhout.
Zij kregen 7 kinderen: Anna, Matthijs, Dionisia, Wilhelmina, Johannis, Catharina en Maria.
Van hun vader zullen zij ook wel onderwijs hebben gehad.
En thuis meehelpen, want hun ouders hadden ook een boerenbedrijfje.
In 1813 overleed Johanna, de vrouw van Cornelis Sagius.
Tien jaar later trouwde Cornelis voor de tweede keer; dat was op 14 april 1823 .
De bruid was Elisabeth van Gool, een inwonend dienstmeisje, dat 32 jaar jonger was.
Wat toen een grote misstap was, is nu gewoon: 3 maanden later kwam er een baby.
Er zouden nog 7 kinderen volgen, waarvan er 5 zeer jong overleden.
In die periode had Cornelis ontslag gekregen van de Gereformeerde Kerk.
Hij was daar lector en voorzanger; het bestuur vond, dat hij dat slecht deed.
Deze nieuwtjes kreeg de schoolopziener (inspecteur van het onderwijs) te horen.
Hij ging naar Cornelis Sagius, die in een lege school zat.
Daar vond hij geen leerlingen, maar alleen Cornelis met een baby in een bedje.
De schoolopziener schreef in 1823 een vernietigend rapport; Cornelis moest weg.
In 1827 vroeg de laatste ontslag; hij was toen 65 jaar.
Hij verhuisde met zijn gezin naar 's Gravenmoer.
Voor Den Hout een zegen, want er waren korte tijd later ruim 100 kinderen bij meester Spoor.
Meester Sagius werd in zijn nieuwe woonplaats herbergier.
In 1853 verkocht hij een huis in 's Gravenmoer aan Cornelis Loeff.
Op 11 augustus 1854 kwam er een eind aan het 92-jarige leven van Cornelius Sagius. 

18-10-2019 om 15:37 geschreven door Ad Bol


06-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Catharinaparochie
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Catharinaparochie is de naam van een katholieke geloofsgemeenschap.
Deze is in Oosteind, Dorst, Den Hout en Oosterhout.
Hierin zijn: Sint Jansbasiliek, Sint Antoniuskern, Verrijzeniskerk,
Sint Johannes de Doperkerk, Sint Corneliuskern en Sint Marcoenkerk.
Per 1 januari 2010 zijn de afzonderlijke parochies samengegaan.
De naam komt van de heilige Catharina van Alexandrie (Egypte).
Over haar zijn verschillende verhalen, die voor ons niet altijd te begrijpen zijn.
Zij is geboren in het jaar 287 en overleden 25 november 307 .
Die datum, 25 november, is haar officiele naamdag.
Op afbeeldingen staat ze met een kapot rad waarmee ze is gemarteld.
Op de foto is een afbeelding van een beeld van Catharina van rond 1400 .
Dat beeld staat in een museum in Polen en was enkele jaren geleden in Nederland.
Vermoedelijk heeft het Catharinadal een rol gespeeld bij de naamskeuze.
De zusters Norbertinessen van dat klooster hebben relieken van Catharina.
De keuze van 1 parochie is vooral van financiele aard.
Minder gelovigen, minder kerkbezoekers, minder inkomsten.
Er zijn in de gemeente Oosterhout al verschillende kerken gesloten:
De Ark, Sint Antoniuskerk, Sint Corneliuskerk, Mariakerk, Verrijzeniskerk (is herbouwd).
De Nazarethkerk en de Heilig Hartkerk zijn afgebroken (van de laatste op de voorgevel na).
Het financiele plaatje zag er in 2010 niet goed uit.
Ook nu niet; in 2018 kon de parochie maar net het hoofd boven water houden.
De vooruitzichten zijn, dat in de nabije toekomst alleen de Sint Jansbasiliek overblijft.
De genoemde parochie heeft een parochiebestuur (kerkbestuur).
Zij heeft contacten met de bisschop, het bisdom en de parochiecommissies.
In elke parochiekern is een parochiecommissie.
Deze commissies hebben contacten met de pastores en parochiebestuur.
Ook met de eventuele werkgroepen en de ruim 700 vrijwilligers.
Zij zorgt ook voor de gebouwen, de inventaris, financien en administratie.
De Catharinaparochie heeft een pastoor en pastorale medewerkers.
Dit pastorale team heeft verschillende taken: liturgie (o.a. het vieren van de diensten),
diaconie (o.a. het vieren van de sacramenten) en catechese (het leren over het geloof).
Nu, in 2019, is de Catharinaparochie in een zeer moeilijke tijd.
Per jaar sluiten ongeveer 60 kerken in Nederland en onze Catharina staat ook in de wachtrij.
Het is een kwestie van zoeken naar een laag kostenplaatje.
En daar hoort ook het sluiten, eventueel afbreken, van kerken bij.
Daar hoort overleg bij, overleg in de geest van Jezus Christus.
Als dat niet gebeurt, dan spreek je niet elkaars taal.
Samen geloven, dan sta je sterk, dan zie je eindpunten, maar ook nieuwe beginpunten.
Nog niet zo lang geleden schreef een pas benoemde diaken in het parochieblad:
Heb elkaar lief, weet dat God met je meegaat. 

06-10-2019 om 11:37 geschreven door Ad Bol


15-09-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dorst cafe Dorpzicht
Klik op de afbeelding om de link te volgen
In Dorst ligt een weg, die er al 198 jaar is, de Rijksweg.
En aan die weg staat cafe Dorpzicht, een wit geschilderd pand.
Nog, want vandaag 15 september 2019 wordt het cafe officieel gesloten.
Dan komt er een einde aan het 129 jarig bestaan van dit cafe.
Daarvoor deed het gebouw dienst als boerderij.
En zoals toen gebruikelijk was, kon je in dit gebouw een borreltje drinken.
Natuurlijk ook iets anders en er was gezelligheid.
Vanaf ongeveer 1890 is het in een familie geweest, de familie van Tilburg.
Het staat te koop en daar is ook een goede reden voor.
Ook de huurders van dit pand aan de Rijksweg 133 hebben een goede reden.
Een goede reden om als huurder, exploitant, uitbater, ergens anders te gaan werken.
K. Nooren en haar broer A. Nooren hebben ambitieuze plannen.
Na ongeveer 6 jaar in Dorst, zien zij een andere toekomst.
Wat de plannen met het cafe nu zijn is onduidelijk.
Wordt het cafe nog verhuurd voor enkele jaren?
Of komt de shovel naar dit mooie, zogenaamd natte gebouw.
En komt er hoogbouw met misschien weer een horeca-gelegenheid?
Het zijn een aantal vragen, waarop enkelen het antwoord kennen.
Staat er inderdaad een project-ontwikkelaar op afstand te kijken?
Dan heeft hij ongetwijfeld 9 ton in zijn portemonnee.
Dat is voor het gebouw, de grond en de inventaris.
En ergens heeft vandaag ook een dubbele kant in het cafe.
Zit je daar nog iets te drinken, terwijl de stoel onder je wordt weggekocht.
Want de veiling van de inboedel is op het internet al begonnen.
Tot en met vrijdagmiddag 20 september kan iedereen een bod uitbrengen.
Bezoekers kunnen nog een week mijmeren over cafe Dorpzicht.
Een cafe met een kleine zaal, een grote zaal, een vergaderruimte en een bovenwoning. 
Buiten zijn er eigen parkeerplaatsen en twee terrassen.
En na de verkoop is als het ware de ziel van het dorp weggehaald.
Het is een ingrijpende gebeurtenis voor de betrokken personen.
Maar ook voor veel mensen in en rond Dorst.
Misschien zijn alle verenigingen wel geschrokken; waar moeten zij naar toe?
Waar gaat fanfare Sint Joris naar toe, het zangkoor, de dansclub.
De carnavalsfeesten, de kaartavond, biljartclub, muziekuitvoeringen.
De Postduivenvereniging, het tonpraoten, de Sinterklaasfeestmiddag.
Zo maar een greep uit het rijke verenigingsleven van Dorst.
Veel verenigingen en clubs zullen mettertijd wel weer een onderkomen vinden.
Misschien moet een aantal het buiten het dorp zoeken.
Of eventueel met het gemeentebestuur gaan praten over Dorpshuis De Klip.
En wie weet: misschien leven er onder de leden nog geweldige ideeen voor oplossingen.

15-09-2019 om 09:46 geschreven door Ad Bol




Blog als favoriet !


Inhoud blog
  • Josephus van Vugt 1800 1816
  • Asselijnhof
  • Brokken plooien
  • Barkentijn
  • Kardoenpad Dorst

    Zoeken in blog



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.nl - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jou eigen blog!