|
|
|
02-08-2020 |
Jan van Bijnen, verzetsheld |
Apeldoorn, 28 november 1944, St. Josephstichting, ziekenafdeling.
In een van de bedden ligt de zwaargewonde verzetsstrijder Jan van Bijnen.
Gebeurtenissen uit zijn korte leven gaan aan hem kris-kras voorbij.
Die dag wilde hij met een andere verzetsstrijder 16 gevangenen bevrijden.
Deze waren gearresteerd door de Sicherheitsdienst en zaten in de Willem 111 kazerne.
Hun plan mislukte: Samuel Esmeijer werd doodgeschoten en Jan werd zwaar gewond in zijn buik.
Wat Jan niet wist, was, dat de chauffeur (H. Verschoor) zou overlijden op weg naar een concentratiekamp.
In Oosterhout, op 31 mei 1910, was hij geboren, in de Klappeijstraat.
Toen hij 9 jaar was, verhuisde het gezin naar Oudenbosch; 3 jaar later naar Halsteren.
In Bergen op Zoom volgde hij de HBS en de Hogere Handelsschool.
Hij leerde er zijn vriend Jan Borghouts kennen met wie hij later in het verzet werkte.
Na zijn studie ging hij in militaire dienst; hij volgde ook de opleiding tot reserve-officier.
Eind mei 1940 ging hij terug naar Bergen op Zoom; terug naar zijn werk bij Sociale Zaken.
Al snel hielp hij mensen onder te duiken, vooral Joodse gezinnen.
Zo kwam hij bij de L.O. (Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers).
In 1943 dook hij onder in Driebergen; zijn gezin ging met hem mee en hij nam de schuilnaam Frank aan.
Hij was intussen reserve eerste luitenant en aangesloten bij het LKP (Landelijke Knokploegen).
Deze organisatie, en dus ook Johannes Arnoldus van Bijnen, had veel taken.
Zoals het stelen van rantsoenkaarten, bonkaarten, persoonsbewijzen en wapens.
Het bevrijden van verzetsmensen, het doodschieten van verraders.
Overvallen op banken, op Duitse soldaten, vernietigen van persoonsregisters.
Saboteren van o.a. spoorlijnen, bewaken van telefooncentrales en energiecentrales.
En natuurlijk het doorgeven van nieuws via de radio.
Heel veel gebeurde in spanning, in twijfel, in angst, voor hem en voor zijn gezin.
In 1944 werd Jan landelijke sabotagecommandant van de Nederlandse Landelijke Knokploegen (NLKP).
Af en toe kwam er een Duitse soldaat bij zijn bed staan; niet uit belangstelling, oh nee.
Van Bijnen had een situatie-tekening en aantekeningen bij zich toen hij werd neergeschoten.
Als tegenmaatregel werden er 16 gevangenen uit de Willem 111 kazerne doodgeschoten.
Later, in 1944, gingen de verschillende organisaties met elkaar samenwerken.
Jan van Bijnen werd plaatsvervangend commandant van de B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten).
Deze B.S. kwam voort uit de LKP (Landelijke Knokploegen).
Hij overleed op vrijdag 1 december 1944 (of 30 november 1944) in de St. Josephstichting te Apeldoorn.
Er zijn veel zaken, die hij niet wist, niet kon weten., zoals de bevrijding van heel Nederland.
Het Keienmonument ter ere van hem en 16 anderen.
De medailles, die hij kreeg: het Mobilisatie Verzetskruis.
Het Legion of Merit van Amerika wegens bijzondere verdiensten voor de geallieerde oorlogsvoering.
En hij werd op 24 november 1950 postuum ridder der vierde klasse Militaire Willemsorde.
Zijn onderscheidingen zijn later geschonken aan de Stoottroepen Prins Bernhard.
Jan van Bijnen is herbegraven op het ereveld in Driebergen; eregraf 092, gedenkplaats ID 182324280 .
In verschillende plaatsen is naar hem een straat genoemd; in Oosterhout: Johan van Bijnendreef (foto).
02-08-2020 om 14:48
geschreven door Ad Bol
|
|
|
13-07-2020 |
Zwartwerker in de polder |
Het is weer vakantietijd; kinderen hoeven niet naar school.
Zes weken vrij zijn; doen en laten wat je wilt.
Ook vroeger had de schooljeugd zes weken vrij.
Maar in die tijd ging het er toch anders aan toe.
Veel kinderen gingen werken bij een boer of tuinder.
Je wilde wel een zakcentje verdienen.
En veel ouders stuurden hun kinderen erop uit.
Ze kwamen o.a. terecht bij een boer of tuinder in Oosteind.
Vriendelijk werd je meestal niet ontvangen.
Er werd gezegd wat je moest doen of het werd voorgedaan.
Bijvoorbeeld hoe je rode bessen moest plukken.
Dan kon je meteen aan de slag, pluk, pluk, pluk.
Praten mocht niet; nou, dat moet je tegen kinderen zeggen.
Als de mand vol was, moest je naar een verzamelplaats.
De tuinder woog de mand met rode bessen.
Dan werd de mand leeggemaakt en kon je weer naar de bessenstruiken.
De tuinder had het druk; hij moest de bessen wegen.
Maar vooral: de plukkers in de gaten houden en controleren.
Controleren of alle rode bessen van de struiken werden geplukt.
Op het eind van de morgen werd je uitbetaald.
Een dubbeltje oftewel 10 centen voor een hele morgen.
Onderweg naar huis hield je het dubbeltje goed vast.
Stel je voor, dat je dat op de straat zou verliezen.
Zwarte bessen waren er toen ook, meer dan nu.
De tuinder ontving je vriendelijk en hij kwam niet geregeld controleren.
Je kreeg zelfs iets te drinken in de schuur, wat bijna nooit voorkwam.
Frambozen plukken was niet zo'n zwaar werk.
Het was wel hard werken, zeker als je de derde pluk had.
Voor jou waren er al twee mensen geweest om te plukken.
Kun je nagaan, dat je met de derde pluk weinig verdiende.
Wat dacht je van 25 cent op een morgen?
En dan thuis komen met 4 stuivers, met 20 cent?
Meteen op de fiets en naar de tuinder gegaan voor de vijfde stuiver.
Ik kreeg hem meteen; zat er een frambozenluchtje aan?
Gladiolenbollen sorteren was ook een licht werk.
Maar de schuur was steen en steenkoud.
En dan kwam je thuis met een zilveren vierkleuren balpen.
Was expres in mijn jas gestopt; deze pen werd natuurlijk terug gebracht.
De tuinder zogenaamd blij en wat me opviel: de schuur was voortaan verwarmd.
Zo zijn er nog meer verhalen, maar och, hier laten we het er maar bij.
13-07-2020 om 14:25
geschreven door Ad Bol
|
|
|
23-05-2020 |
Meester Bergmans |
Het was feest in Geleen op 29 juli 1867 .
In het landbouwersgezin Bergmans - Smeets was zoon Jan Antoon Hubert geboren.
Jan zou de oudste worden van een groot gezin.
Hij volgde zijn vader niet op in het bedrijf, maar ging naar de kweekschool.
Zijn doel was om meester, onderwijzer, te worden.
Hij ging ook in Maastricht, waar de kweekschool was, wonen.
Dat was per 14 november 1882 in de Sint Jacobstraat.
Twee jaren later woonde hij weer in Geleen, later aan de Markt in Geleen (1894).
Hij was intussen getrouwd met Maria Johanna Ramakers.
Samen zouden ze een groot gezin krijgen.
Enkele van hun kinderen overleden op jonge leeftijd.
En toen kwam er een vacature in Dorst, waarop Jan solliciteerde.
Hij werd aangenomen en werd er hoofonderwijzer van de openbare lagere school.
Er zaten zowel meisjes als jongens; 's winters kwamen er meer kinderen.
Pas met de invoering van de leerplichtwet, 1 januari 1901, werd het drukker.
Het jaarsalaris van Jan Antoon was 500 gulden.
Voor buitengewone diensten kreeg hij soms 40 gulden of 10 gulden.
Ook zijn vrouw werkte aan de school; haar jaarloon was f 60,-- .
Soms kreeg ze een gratificatie, iets extra's, omdat ze nuttige handwerken gaf.
Maar voor dat geld moesten ze ook de school schoon maken.
En als er een kapotte ruit was, moesten ze die ook vervangen en betalen.
In 1900 kwam er een nieuwe school en de onderwijzerswoning werd verbouwd.
J.W.H. Brandt, aannemer te Oosterhout, was de laagste inschrijver.
Hij mocht voor f 4030,-- een nieuwe school zetten.
En voor 400 gulden nieuwe schoolbanken leveren.
Later vroeg Brandt aan de gemeente 680 gulden.
Hij had zich misrekend ten nadele van zichzelf.
In Dorst was in 1902 de roomboterfabriek De Eendracht opgericht.
Meester Bergmans verzorgde de administratie voor deze fabriek.
Ook verzorgde hij de betaling van het melkgeld aan de melkveehouders.
In 1911 werd een nieuwe onderwijzerswoning gebouwd.
Deze staat op de kruising Rijksweg - Kapelerf (zie foto).
Het huis is gebouwd door aannemer C. Broekhoven uit Oosterhout.
De bouwkosten waren f 5181,80; daar kwamen de grondkosten nog bij.
Architect was J. Oomen, geen onbekende in Oosterhout en omgeving.
Op 16 oktober 1920 nam Jan Antoon Hubert Bergmans afscheid van zijn school.
Waarschijnlijk wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid.
Hij ging terug naar Geleen; op 6 maart 1950 overleed hij in Dongen.
Zijn opvolger werd Gerard Adriaan van der Wouw.
Hij werd de nieuwe hoofdonderwijzer van de, intussen, katholieke lagere school.
23-05-2020 om 17:38
geschreven door Ad Bol
|
|
|
03-05-2020 |
Louis van Dorst, soldaat en krijgsgevangene |
Tijdens de Tweede Wereldoorlog liet het Japanse Leger een spoorlijn aanleggen.
Dat was in Birma, nu Myanmar, in Azie.
Het werk lieten ze doen door dwangarbeiders en krijgsgevangenen.
Een van hen was Louis van Dorst, Laurentius Jacobus, genoemd naar een opa.
Hij kwam uit een gezin van 6 kinderen uit Oosterhout en geboren 4 maart 1914 .
Maar drie zusjes overleden op heel jonge leeftijd.
Louis ging in dienst en werd soldaat bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger.
Maar dit KNIL gaf zich op 8 maart 1942 over.
Het Japanse Leger, dat in december 1941 Nederlands Indie was binnengevallen, was te sterk.
Laurentius werd als krijgsgevangene overgebracht naar Birma.
Zijn verblijf werd een kamp in Changarraya.
En hij werd gedwongen te werken aan de beruchte Birma-spoorweg.
Deze spoorweg was ongeveer 420 km lang (tot in buurland Siam ,nu Thailand).
Die spoorlijn wordt ook wel dodenspoorweg genoemd.
Net als andere dwangarbeiders kreeg hij weinig of niets te eten en te drinken.
Wel kreeg hij een aantal nummers: 22490, 3773 en 94232 .
De meesten hadden zo ongeveer geen kleren meer aan hun lichaam.
Velen werden ziek, want er braken ziekten uit, zoals cholera en dysenterie.
Toch moesten ze aan die spoorweg werken, ziek of niet.
In de kampen was alles slecht, ook bij het werk; hygiene was ver te zoeken.
Als ze niet konden, kregen ze een pak slaag of ze werden doodgeschoten.
Ongetwijfeld heeft Louis dikwijls aan zijn vader Pieter gedacht.
Deze was in 1940 te Oosterhout overleden.
Of zijn gedachten waren bij zijn moeder Cornelia, zijn zus en zijn broer.
Eigenlijk was er geen tijd om hierover na te denken.
Er moest gewerkt worden; de spoorlijn moest zo snel mogelijk klaar zijn.
Die moest er komen om de Japanse soldaten en hun wapentuig te vervoeren.
Bruggen moesten ook gebouwd worden (film: Brug over de rivier Kwai).
Het materiaal hiervoor werd weggehaald uit Nederlands Indie.
Iedereen moest per dag een kubieke meter zand uitgraven.
Delen van rotsen moesten worden weggehaald.
14 december 1943 overleed Laurentius in Changarraya in Birma.
Hij bezweek aan uitputting en waarschijnlijk ook ziekte en verwondingen.
En zoals de andere 15.000 mensen is hij begraven naast de spoorweg.
Later zijn ze herbegraven, ook onze soldaat bij de artillerie.
Zijn graf (met grafnummer D1G14) is te vinden op de ere-begraafplaats.
Deze is in de plaats Thanbyuzayat in Myanmar.
Zijn naam, L.J. van Dorst, is te lezen op het ere-monument.
In Dorst is zijn broer Antonius begraven, ook op 29-jarige leeftijd overleden.
Deze overleed in een Duits krijgsgevangenenkamp te Versen op 21 november 1944 .
03-05-2020 om 17:36
geschreven door Ad Bol
|
|
|
27-04-2020 |
George David Sangster |
Lang geleden wilde Nederland zich losmaken van Spanje.
Daarbij kregen ze hulp van de Schotse Brigade.
Deze samenwerking duurde van 1572 tot 1783 .
Een van de soldaten, die hiervoor vocht, was George Sangster (1723 - 1797).
Maar het leven had iets anders voor hem; hij trouwde met Johanna Hijmans.
Zijn beroep van soldaat gaf hij op en hij werd burger / inwoner van Breda.
Hij ging niet meer terug naar zijn geboorteplaats Aberdeenshire in Schotland.
George werd tollenaar, pompmeester en zorgde voor de financien van anderen.
Zijn vrouw overleed en op 8 juni 1776 trouwde hij met Hendrina Bossij.
Ze kregen 6 kinderen; twee ervan overleden op jonge leeftijd.
Hun tweede kind was George David Sangster, de oudste zoon.
Deze George was in Breda geboren op 31 december 1778.
Hij trouwde met Margaretha Johanna Ulrich (geboren op 13 mei 1791 te Oosterhout).
Zijn huwelijk met de 18-jarige bruid was op 4 februari 1810 .
Zij gingen in Oosterhout wonen aan de Heuvel nummer 11 .
In dat pand begonnen zij een logement, een herberg met logies / slaapgelegenheid.
Het was een gebouw, dat al in 1620 bestond (volgens een tekening).
Aan de voorkant een deur met links en rechts een raam.
Met een zogenaamd schilddak; in het midden op dat dak een dakkapel.
Aan de achterkant grensde het gebouw aan een tuin.
Een zijkant zat vast aan het toenmalige raadhuis (1610 - 1940).
De andere zijkant stond vrij; daar is nu de Slotlaan.
En dichtbij die gevel staat het Abrahambeeld te pronken.
Het pand Heuvel 11 is nu een gemeentelijk monument.
George en Margaretha zullen vast en zeker een druk leven hebben gehad.
Want ze hadden hun werk, het zorgen voor de (rijke) klanten.
En ze hadden de zorg voor de opvoeding van hun 10 kinderen.
Dat waren Jan (boekhouder en rentmeester), Georg (drogist),
Maria (logementhoudster), Hendrina, Johanna, Cornelis (huisarts),
Jacobus (lichtmatroos), Anna (schoonvader was rentmeester van prins Frederik),
en de twee jongsten: Eduard (winkelier) en Emelia (getrouwd met een majoor).
Het logement heette toen De Pellikaan; nu is er een restaurant, De Vrijheid.
In de herberg werden ook landbouwgronden en gewassen verkocht onder toezien van een notaris.
George kreeg ook wel opdrachten om namens anderen te handelen.
In de familie Sangster is een aantal kunstschilders.
De bekendste is Adriana Haanen - Sangster, een nichtje van George David.
Van haar heeft koning Willem ll een schilderstuk gekocht.
Vanuit het logement is de Sociëteit De Eendragt te Oosterhout ontstaan ( 8 november 1841).
Na hun werkzame leven zijn George en Margaretha naar Helvoirt gegaan; hun dochter Maria woonde daar.
Hij overleed er op 12 maart 1863; zijn vrouw overleed op 1 mei 1876 .
27-04-2020 om 15:16
geschreven door Ad Bol
|
|
|
06-04-2020 |
De heilige eik in Den Hout |
Als je in de Vrachelsestraat richting Den Hout gaat, ga je hem voorbij.
Op de kruising met de Achterstraat staat hij te pronken.
Althans met wat er over is van deze eeuwenoude eik.
Het is een zomereik, die wel minstens 1000 jaar kan worden.
En deze heeft het maar net overleefd.
Ooit is er de bliksem in geslagen, wat nogal wat gevolgen had.
Hij is geen 30 - 35 meter, maar ongeveer 9 meter hoog.
Heeft ook maar een tak met zijtakken.
En de stam is uitgehold; een lege boom zou je kunnen zeggen.
Die holte is misschien gekomen door een brand bij een blikseminslag.
Een groep deskundigen zegt, dat hij ongeveer 270 jaar oud is.
Maar harde bewijzen zijn er eigenlijk niet.
Want omdat de stam hol is, kunnen de jaarringen niet geteld worden.
Een andere groep deskundigen schat de leeftijd veel ouder.
Zij baseren zich op oude archieven en oude geschriften.
Het jaar 1662 (29 mei) wordt genoemd; er zou toen bij die eik een vechtpartij zijn geweest.
Het jaar 1553 wordt genoemd en het jaar 1524 .
Er zou in de zestiende eeuw op die plaats een eik zijn geplant.
De boom komt in een archief van 1483 (of 1482) voor.
De eik wordt zelfs genoemd in een koopakte van 1353 .
Zelfs het jaar 1250 komt voor; het jaar waarin hij is geplant.
Nog een mening: voor deze eik heeft op deze plaats een andere eik gestaan.
Welk jaar ook, we zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen.
Feit is, dat deze zwaar beschadigde boom elk jaar volop bladeren krijgt.
En dat hij in het Landelijk Register van Monumentale Bomen staat.
Daarin staat deze eik onder nummer 1680745 .
Vroeger zagen mensen de bomen, vooral eikenbomen, als een heiligdom.
Al in de tijd van de Germanen (tot ongeveer 400) werd de eik vereerd.
Het was een heilige boom van Donar, de God van de Donder.
Mensen kwamen bij een eik samen om goden te vereren.
Zij kwamen er bidden en om te offeren.
De Germanen begroeven soms hun doden bij een eik.
Daar werd ook recht gesproken door de belangrijkste mensen.
Het verhaal gaat, dat de eik aan de Vrachelsestraat een schuilplaats was.
Er zou een priester in geweest zijn, die bang was voor onweer.
De boom zou zich toen geopend hebben voor die priester.
Er zou een schoenmaker in hebben gewoond.
En ook een kluizenaar, die eigenlijk bij een klooster hoorde.
Als je de leeftijd van de Houtse eik gelooft, zou hij de oudste eikenboom van Nederland zijn.
Vast staat, dat een eik het symbool is van wijsheid en van waardigheid.
06-04-2020 om 16:28
geschreven door Ad Bol
|
|
|
28-03-2020 |
Gevelstenen |
In Oosterhout, Oosteind, Dorst en Den Hout zijn een aantal gevelstenen te vinden.
Een andere naam is: gevelbeeld, gevelrelief, wandrelief, gevelkunst, wandkunst.
Niet te verwarren met de metselsteen; hier is bedoeld een natuursteen met relief.
Enkele soorten zijn: tufsteen, zandsteen, graniet, marmer en ook het nieuwere beton.
Bijvoorbeeld te zien aan een gevelsteen in de pastorie te Oosteind, Provincialeweg.
Of een herinnering aan de eerste steenlegging voor een huis in Den Hout aan de Houtse Heuvel.
En aan de kerk van de H. Marcoen, Baarschotsestraat in Dorst, is ook een gevelsteen.
Door middel van zo'n steen wilde de eigenaar iets laten zien.
Bijvoorbeeld zijn naam, zijn beroep, de functie van een gebouw.
Ze werden ook gebruikt voor een familiewapen of in verband met een geloof.
Dat laatste komt tot uiting in de steen, die is afgebeeld op de foto.
Gewoon een eenvoudige afbeelding van een kerstvoorstelling.
Het kind Jezus in een kribbe en twee schapen.
Je kunt zien, dat er een stal is of een ander verblijf.
Ook afgebeeld zijn bomen of struiken met hun bladeren.
De maakster ervan is de kunstenares M.B. van Baal uit Oosterhout.
De afmetingen van de steen zijn ongeveer 22 cm bij ongeveer 33 cm.
Wat materiaal betreft, zijn er van dit soort stenen nog enkele te vinden.
Onder andere in de Bouwlingstraat bij het Hanze College.
De steen is aangebracht in 1955 en gemaakt door Jaak Kreijkamp (1916-1971).
Het stelt drie vakmensen voor die gereedschap in de handen hebben.
Kreijkamp is ook de maker van het beeld Kind op een eend.
Dit staat bij de voormalige basisschool De Kameleon aan het Slotjesveld te Oosterhout.
Boven de deur van het voormalige postkantoor op de Heuvel hangt een gevelsteen.
Deze is gemaakt door Niel Steenbergen (1911-1997) in 1956.
De steen stelt een postbesteller, een telegrafist en een telefoniste voor.
Drie beroepen, die te maken hebben met de werkzaamheden van (toen) de P.T.T.
Steenbergen maakte ook het Abrahambeeld, dat in de Slotlaan staat.
Ook maakte hij het beeld Willem van Duivenvoorde bij het Lukwelpark.
Aan een muur van de voormalige basisschool De Biencorf, Slotjesveld, hangt ook een gevelsteen.
Deze is ontworpen en gemaakt door Egidius Vermeulen in 1968 .
De voorstelling is van vijf spelende kinderen, apart en toch samen.
Een mooie steen, die ook de blijheid van kinderen laat zien.
Vroeger waren het de gevelstenen, die vertelden wat er in een gebouw te doen was.
Nu zijn het de posters, borden en neonreclame die dat doen.
Gevelstenen waren ook bedoeld om eventuele klanten naar binnen te halen.
Met woorden of een voorstelling werd geprobeerd om iemand iets te laten kopen.
Het laatste valt overigens, wat stenen betreft, wel mee in Oosterhout.
Hopelijk komen er meer van deze stenen, maar..... ze zijn wel prijzig.
Misschien is het een optie om zelf een gevelsteen te ontwerpen en te maken.
28-03-2020 om 10:59
geschreven door Ad Bol
|
|
|
17-03-2020 |
Kuiper Louis van Vugt |
"De ouders van den bruidegom en de moeder der bruid hier tegenwoordig,
hebben verklaard tot dit huwelijk hunne toestemming te geven".
En ten overstaan van C.J. Schoormans, ambtenaar, zijn ze getrouwd.:
Louis van Vugt en Catharina Aarden, beiden uit Oosterhout.
Het was de negentiende april 1883 in het gemeentehuis.
En 60 jaar later stond er over hen een artikel in de krant.
Het was hun diamanten bruiloft; 60 jaar getrouwd.
Achter dat artikel ging een heel leven schuil.
Louis (Lowieke) en Catharina woonden toen in de Koestraat.
Deze straat is er niet meer, weggesaneerd i.v.m. nieuwbouw.
Ze kregen 13 kinderen, waarvan er enkele vroeg stierven.
Dat begon al in hun huis in Wijk 4 nummer 838 .
Ook woonden ze in Wijk C nummers 24 en 36 en in de Kruisstraat.
Er moest geld op de plank komen om die kinderen eten te geven.
Louis was, toen hij trouwde, net als zijn vader koopman.
Later is hij kuiper geworden, een prachtig beroep.
Hij maakte houten tonnen en houten vaten.
Daaromheen kwamen metalen banden (hoepels).
Deze zorgden er voor, dat de houten onderdelen (duigen) bij elkaar bleven.
Hij ging er met zijn pony en wagen op uit om geld te verdienen.
Naar eigen zeggen zat hij in heel West-Brabant.
Deze zzp-er kluste er ook bij, zelfs op hoge leeftijd.
Hij verrichtte reparaties en maakte nieuwe dingen.
Voor een pastoor (A. Sasse van Ysselt ?) repareerde hij een wijwatervat.
Maar helaas, hun leven had ook zwarte dagen.
Op die dagen zat Louis in de gevangenis, een dag, 2 of 3 dagen.
Hij liep weleens dronken op straat en daar werd vroeger streng op toegezien.
Enkele keren zat hij in een cel wegens niet geoorloofd vissen.
Bijvoorbeeld 5 mei 1898: opneming in het gesticht.
"Wegens visschen zonder acte en zonder vergunning van de eigenaar".
Hij werd veroordeeld tot een dag in een cel in Raamsdonksveer.
Voor een mishandeling in 1881 kreeg hij 3 dagen gevangenisstraf.
Wegens een politie-overtreding in 1886 kreeg hij een dag.
In 1907 hadden Catharina en Louis een kind, dat op school zat.
Maar dat kind ging niet altijd naar school.
Daarvoor werd Louis gestraft op 7 februari 1907 door het Kantongerecht.
Ongetwijfeld zullen ze tot hun dood ook gelukkige dagen hebben gekend.
Catharina overleed in 1946, 86 jaar oud en Louis in 1952, 94 jaar oud.
Hun 60-jarig huwelijksfeest hebben ze gevierd; volgens Catharina een leuk feest.
En tweede paasdag, 26 april 1943, nog eens met kinderen en kleinkinderen.
17-03-2020 om 00:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
05-03-2020 |
De Donge bij Oosteind |
Het riviertje de Donge ontspringt / begint bij Nijhoven.
Dat is een buurtschap bij Baarle-Nassau en Baarle-Hertog.
Eigenlijk moet ik zeggen: beek of laaglandbeek.
Dat komt, omdat het water bestaat uit regenwater en grondwater.
Helemaal aan het begin zie je niets, alleen vochtig zand.
Daar heet deze beek Leij, verderop Oude Leij en weer verder Donge.
Soms stroomt het ondergronds of door natuurgebieden.
Dan weer door een dorp of langs weilanden en akkerbouwland.
Bij Oosteind is het de grens tussen dit dorp en 's Gravenmoer.
Het is een mooi grensgebied, vooral in de lente en in de zomer.
Dan is er ook volop leven in dit gedeelte van de Willemspolder.
Veel vogelsoorten zijn er, zelfs ijsvogels zijn er gespot.
Wilde bloemen en struiken staan aan de kanten van het water.
Ook soorten, die helaas op de lijst van verboden planten staan.
Amateurvissers weten de weg naar deze beek te vinden.
Er is o.a. gevangen: zeelt, karper, voorn, brasem, baars en snoek.
Processierupsen hangen met hele families in zakken in de bomen.
Lang geleden heette dit water Aa; deze naam kwam wel meer voor.
De gemeente Dongen heeft daar ook haar naam aan te danken:
Donk aan de Aa, Donkaa, Dongha, Dongen.
Vroeger werd de Donge vervuild door een lijmfabriek.
Maar ook door leerlooierijen, o.a. die in Dongen en Oosteind.
Dat gaf een enorme stank aan bijvoorbeeld de inwoners van Oosteind.
Het voormalige waterschap De Donge heeft hierin verandering gebracht.
Ook een lijmfabriek hielp hieraan mee.
Er hangt nu weer een gezonde lucht boven dit water.
Vroeger was de Donge een belangrijke waterwegverbinding.
En dat gold voor 's Gravenmoer, Dongen, Oosteind en Oosterhout.
In 1675 werd er de Groenendijkse haven gegraven.
Door middel van een kanaal konden schepen in de Donge komen.
Die haven bestond uit een zwaaikom en een loskade.
In de Donge (bij Oosteind) voeren geubels, kleinere schepen.
Zij vervoerden turf, hooi en eikenschors (voor de leerlooierijen).
Later ook suikerbieten (beetwortelen) voor de suikerindustrie.
Want er was in de Willemspolder bij de Donge een beetwortelfabriek gebouwd.
Toen was er veel bedrijvigheid langs en op de Groenendijkseweg.
De fabriek verdween en de Groenendijkse haven werd gedempt.
Het werd stil bij de Donge; er is nu zelfs een stiltegebied.
En het riviertje, de beek, de laaglandbeek gaat door met haar werk.
Ze brengt haar water naar de Bergsche Maas en de Amer.
05-03-2020 om 16:31
geschreven door Ad Bol
|
|
|
28-01-2020 |
Crash bommenwerper in Den Hout |
Het was zondagavond, tegen half negen, 20 december 1942 .
In de buurt van Den Hout vloog een Engelse bommenwerper.
Het was een Avro Lancaster ED 347 van het negende squadron.
Deze lange-afstandsbommenwerper maakte deel uit van de Royal Air Force.
Zij was om 18.00 uur in Waddington (Engeland) de lucht in gegaan.
En met 231 andere bommenwerpers werd een aanval uitgevoerd.
Een aanval op de staalstad Duisburg (Duitsland), waarbij 56 doden vielen.
Er waren 162 gewonden en honderden gebouwen waren (grotendeels) vernield.
De aanval duurde van kwart voor acht tot kwart over acht.
Ongetwijfeld hebben de zeven bemanningsleden hierover gesproken.
Tot ze in de gaten kregen, dat ze achterna werden gezeten.
Door een Messerschmitt Bf 110 - F4 van de vijand.
De piloot, Erich Richter, bracht zijn nachtjager onder de Lancaster.
Hij richtte zijn wapens op de tanks en de motoren.
Met als gevolg een harde knal en een grote vuurzee.
Het was die zondag 20.29 uur en Richter gaf zijn overwinning door.
De bemanning heeft ongetwijfeld doodsangsten uitgestaan.
Natuurlijk wisten zij, dat het een groot risico was in een bommenwerper te zitten.
(Bijna de helft van de bommenwerper-bemanning is gedood: 57205 mensen.
Het toestel van 21 meter lang en 6 meter breed kon hen niet beschermen.
Hun lichamen, of wat er van over was, lagen verspreid.
Tussen, voor, achter en naast de brokstukken van de ED 347 .
Bij de Proostenweg in Den Hout, dichtbij de Achterstraat.
Richter had met zijn Messerschmitt een einde gemaakt aan 7 levens:
Sergeant Harry George Ford, 20 jaar, radiotelegrafist en boordschutter.
Sergeant James Hill, 30 jaar, getrouwd, boordschutter.
Sergeant Harold Burrows Stokes, 34 jaar, getrouwd, bommenrichter.
Sergeant John Sykes, 30 jaar, boordwerktuigkundige.
Sergeant John William Tyreman, 26 jaar, getrouwd, piloot.
Sergeant George Clive Wing, 18 jaar, boordschutter.
Luitenant (Flight Officer) William Lynes, 28 jaar, getrouwd, navigator.
Om de lichamen te identificeren nam de politie stukken kleding mee.
Ook voorwerpen en drie identificatieplaatjes; dit in samenwerking met Duitse soldaten.
De lichamen, stoffelijke resten, werden naar de Protestantse Begraafplaats gebracht.
Daar zijn ze op 24 december begraven; op hun graf een houten kruis.
Later is dat houten kruis vervangen door een stenen gedenkplaat.
Met daarop o.a. hun namen, een kruis en het insigne van de Royal Air Force.
Er is een monumentje aan de Proostenweg en elk jaar op 4 mei worden zij herdacht.
Erich Richter werd 17 januari 1943 uit de lucht geschoten.
Hij is begraven in IJsselstein; hij was ook een mens, die in opdracht handelde.
28-01-2020 om 16:24
geschreven door Ad Bol
|
|
|
17-11-2019 |
Mariabeeldjes en Mariategeltjes |
Door verschillende geloofsgemeenschappen wordt Maria geeerd.
Zoals Anglicanen, Oud-Katholieken, Moslims en vooral door Katholieken.
Maria is de moeder van Jezus Christus, stichter van de christelijke geloven.
Veel katholieken bidden tot haar, vragen iets of danken haar.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog en zo'n 10 jaar daarna nam dat geweldig toe.
Na de oorlog uitte zich dat in bijvoorbeeld het bouwen van kapellen.
In de Slotlaan (1945), in het Helleke (1945) en in Dorst (Vredeskapel, 1955).
Een andere manier was om Mariabeelden en Mariategeltjes aan de muur vast te metselen.
Tegeltjes werden onder andere gemaakt door Westraven in Utrecht.
Ze lijken op een icoon, een afbeelding van een heilige in de Katholieke kerk.
Dikwijls staat er een tekst bij: OLV van Genooi (Onze Lieve Vrouw),
OLV van altijddurende bijstand, Maria BVO (Bid voor ons).
Of: OLV van altijddurende bijstand, bescherm ons gezin.
Op dat tegeltje is een afbeelding van Maria met haar zoontje Jezus.
Soms staan er afbeeldingen bij, bijvoorbeeld sterren of engelen.
Die hebben dikwijls te maken met de band, die mensen hebben met Maria.
De afbeelding op de foto is te vinden op een pand aan de Bredaseweg.
Maria is hier afgebeeld met haar zoon Jezus Christus.
Afbeeldingen, die er bij kunnen staan: een wereldbol, een rozenkrans,
een staf, een slang, een duif met een vredestak, bloemen (lelie, roos).
De beelden werden o.a. gemaakt door de aardewerkfabriek De Toekomst.
Deze stond in de Nieuwe Bouwlingstraat; het kantoor was aan de Bredaseweg.
De beelden waren aan de achterkant plat; dit om ze vast te kunnen metselen aan een muur.
Maria is dikwijls afgebeeld met een wijde mantel om.
Alsof ze wil zeggen: Kom maar onder mijn mantel. Ik bescherm jullie.
De dichter Huub Oosterhuis haakte hierop in met een lied, waarin de regel:
Zo vriendelijk en veilig als het licht, zoals een mantel om mij heen geslagen.
De tegeltjes en de beelden zaten / zitten aan de voormuur bij de deur van huizen.
Ze zijn gemaakt van hardgebakken klei.
Tegels en beelden werden voorzien van en glazuurlaag en een beschildering.
Daarna gingen ze voor de tweede keer in de bakoven.
In de Kerkstraat in Oosterhout woonde tot 1958 de familie Holdrinet.
Zij verkocht speelgoed en siervoorwerpen voor in huis.
Maar ook Mariabeelden, die bedoeld waren als dank n.a.v. de oorlog.
Toen de eigenaar ermee op hield, lagen er in zijn kelder honderden Mariabeeldjes.
Jammer, maar het betekende, dat de Mariaverering afnam.
En ook de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog lag weer verder weg.
In Oosteind, Den Hout, Dorst en Oosterhout zijn die devotiebeelden en devotietegels er nog.
Wie zoiets nog heeft, heeft een stukje geschiedenis.
En dat moet je bewaren; daar kun je alleen maar heel trots op zijn.
17-11-2019 om 15:57
geschreven door Ad Bol
|
|
|
07-11-2019 |
Beetwortelsuikerfabriek te Oosteind |
Nederland heeft twee suikerbietenfabrieken: in Dinteloord en in Vierverlaten.
In het jaar 1810 waren er ook al suikerbietenfabrieken.
De grote vraag naar suiker uit bieten kwam pas in de tweede helft van de negentiende eeuw.
De fabrieken stonden vooral in Zeeland en West-Brabant.
Rond 1875 waren er in West-Brabant 22 van die fabrieken.
En een ervan stond in Oosteind bij de Groenendijkse Haven.
Ter hoogte van het punt waar de Groenendijk en de Kijldijk elkaar tegen komen.
De oprichting ervan was op 12 mei 1871; het complex was klaar in 1872 .
En de naam was: Beetwortelsuikerfabriek Van Campenhout en Compagnie.
De eigenaren waren Van Campenhout, J. Bressers en mevrouw Storm.
Later kwam daar advocaat A. Smits uit Oosterhout bij.
Deze beetwortelsuikerfabriek was een van de grootste van ons land.
Er waren een fabrieksgebouw, een kantoor, pakhuizen.
Een directeurswoning, een boekhouderswoning en zogenaamde arbeiderswoningen.
De horeca speelde daar op in: er kwamen vijf cafe's in de buurt.
Later, in 1893, kwam er een smalspoorbaan met kipwagens.
Tot die tijd werden de bieten in manden van de schepen naar de fabriek gebracht.
In 1897 werd de baan vervangen door een electrische smalspoorbaan met 40 kipwagens.
Er was veel werk; het ging heel goed, want in 1874 werkten er 300 mensen.
De fabriek werd uitgebreid en had een eigen insteekhaven en een draaibrug.
In 1886 overleed Van Campenhout en J. Bressers kocht alles voor 86.000 gulden.
Van september tot in januari was het heel hard werken.
Dat gold voor de vaste werknemers, maar ook voor de seizoensmedewerkers.
De andere 8 maanden werden gebruikt om de fabriek schoon te maken.
Het materiaal en de apparatuur werden nagekeken.
Intussen was de naam veranderd in NV Beetwortelsuikerfabriek Groenendijk.
De boeren kregen in 1879 tien gulden voor 1000 kilo suikerbieten.
In 2018 was de bietenprijs 35,59 euro per 1000 kilo suikerbieten (inclusief subsidie).
De verwachting voor 2019-2020 is 7.000.000.000 kilo bieten in Nederland.
Dat betekent ongeveer 86 ton suikerbieten per hectare.
En ongeveer 14.000 kilogram suiker per hectare.
Vroeger werd alles met de hand gedaan, ook het rooien van de bieten.
Nu komt er een loonwerkbedrijf, dat in een uur tien hectaren kan oogsten.
In 1901 kwam er een fusie met een suikerbietenfabriek in Roosendaal.
En in 1902-1903 werd een nieuwe fabriek gebouwd in Oud-Beijerland.
Gebouwen en de overgebleven installaties werden verkocht voor 14.850 gulden.
De suikerfabriek en de andere gebouwen in Oosteind werden in 1905 gesloopt.
De insteekhaven werd gedempt en de spoorlijn werd weggehaald.
De Groenendijkse Haven is in 1981 gedempt tijdens de ruilverkaveling.
In de Groenendijk te Oosteind is niets meer te zien van de bedrijvigheid van vroeger.
07-11-2019 om 15:48
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-10-2019 |
Schoolmeester Cornelis Sagius in Den Hout |
Volgens de cijfers uit rapportages zijn er in Den Hout veel slimme kinderen.
Of er wordt goed onderwijs gegeven; we zullen het maar op allebei houden.
Vroeger, in de tijd van schoolmeester Cornelis Johannesz Sagius, was dat wel anders.
Hij was gereformeerd schoolmeester in Den Hout van 1775 tot 1827 .
Zijn vader, Johannes Jans Sagius, was daarvoor meester.
Tot hij overleed op 35-jarige leeftijd in 1775 .
Cornelis werd benoemd; hij was 13 jaar oud en hij deed ook wat in die tijd gebruikelijk was.
De kinderen werden bezig gehouden, maar ze werden vooral stil gehouden.
Waarschijnlijk waren de ouders blij, dat hun kroost overdag ergens terecht kon.
Cornelis was de oudste uit een gezin van vijf kinderen.
Vader en moeder, Anna Block, waren geboren in Oosterhout.
Cornelis had zijn vader weleens geholpen in de school.
Dat had niet veel om het lijf; kennis van onderwijs geven had hij waarschijnlijk niet veel.
Zijn gereformeerde school was de officiele school.
Maar de katholieke school bleef bestaan, zij het dan illegaal.
Naar die laatste gingen ook de meeste kinderen uit Den Hout.
Het kwam weleens voor, dat Cornelis 's zomers geen les gaf.
De leerlingen kwamen niet; zij moesten thuis werken op de boerderij.
Lesmateriaal was er ook niet veel; waarschijnlijk alleen de lei en de griffels.
Cornelis was getrouwd met Johanna Lammers, geboren in 1763 te Oosterhout.
Zij kregen 7 kinderen: Anna, Matthijs, Dionisia, Wilhelmina, Johannis, Catharina en Maria.
Van hun vader zullen zij ook wel onderwijs hebben gehad.
En thuis meehelpen, want hun ouders hadden ook een boerenbedrijfje.
In 1813 overleed Johanna, de vrouw van Cornelis Sagius.
Tien jaar later trouwde Cornelis voor de tweede keer; dat was op 14 april 1823 .
De bruid was Elisabeth van Gool, een inwonend dienstmeisje, dat 32 jaar jonger was.
Wat toen een grote misstap was, is nu gewoon: 3 maanden later kwam er een baby.
Er zouden nog 7 kinderen volgen, waarvan er 5 zeer jong overleden.
In die periode had Cornelis ontslag gekregen van de Gereformeerde Kerk.
Hij was daar lector en voorzanger; het bestuur vond, dat hij dat slecht deed.
Deze nieuwtjes kreeg de schoolopziener (inspecteur van het onderwijs) te horen.
Hij ging naar Cornelis Sagius, die in een lege school zat.
Daar vond hij geen leerlingen, maar alleen Cornelis met een baby in een bedje.
De schoolopziener schreef in 1823 een vernietigend rapport; Cornelis moest weg.
In 1827 vroeg de laatste ontslag; hij was toen 65 jaar.
Hij verhuisde met zijn gezin naar 's Gravenmoer.
Voor Den Hout een zegen, want er waren korte tijd later ruim 100 kinderen bij meester Spoor.
Meester Sagius werd in zijn nieuwe woonplaats herbergier.
In 1853 verkocht hij een huis in 's Gravenmoer aan Cornelis Loeff.
Op 11 augustus 1854 kwam er een eind aan het 92-jarige leven van Cornelius Sagius.
18-10-2019 om 15:37
geschreven door Ad Bol
|
|
|
06-10-2019 |
Catharinaparochie |
Catharinaparochie is de naam van een katholieke geloofsgemeenschap.
Deze is in Oosteind, Dorst, Den Hout en Oosterhout.
Hierin zijn: Sint Jansbasiliek, Sint Antoniuskern, Verrijzeniskerk,
Sint Johannes de Doperkerk, Sint Corneliuskern en Sint Marcoenkerk.
Per 1 januari 2010 zijn de afzonderlijke parochies samengegaan.
De naam komt van de heilige Catharina van Alexandrie (Egypte).
Over haar zijn verschillende verhalen, die voor ons niet altijd te begrijpen zijn.
Zij is geboren in het jaar 287 en overleden 25 november 307 .
Die datum, 25 november, is haar officiele naamdag.
Op afbeeldingen staat ze met een kapot rad waarmee ze is gemarteld.
Op de foto is een afbeelding van een beeld van Catharina van rond 1400 .
Dat beeld staat in een museum in Polen en was enkele jaren geleden in Nederland.
Vermoedelijk heeft het Catharinadal een rol gespeeld bij de naamskeuze.
De zusters Norbertinessen van dat klooster hebben relieken van Catharina.
De keuze van 1 parochie is vooral van financiele aard.
Minder gelovigen, minder kerkbezoekers, minder inkomsten.
Er zijn in de gemeente Oosterhout al verschillende kerken gesloten:
De Ark, Sint Antoniuskerk, Sint Corneliuskerk, Mariakerk, Verrijzeniskerk (is herbouwd).
De Nazarethkerk en de Heilig Hartkerk zijn afgebroken (van de laatste op de voorgevel na).
Het financiele plaatje zag er in 2010 niet goed uit.
Ook nu niet; in 2018 kon de parochie maar net het hoofd boven water houden.
De vooruitzichten zijn, dat in de nabije toekomst alleen de Sint Jansbasiliek overblijft.
De genoemde parochie heeft een parochiebestuur (kerkbestuur).
Zij heeft contacten met de bisschop, het bisdom en de parochiecommissies.
In elke parochiekern is een parochiecommissie.
Deze commissies hebben contacten met de pastores en parochiebestuur.
Ook met de eventuele werkgroepen en de ruim 700 vrijwilligers.
Zij zorgt ook voor de gebouwen, de inventaris, financien en administratie.
De Catharinaparochie heeft een pastoor en pastorale medewerkers.
Dit pastorale team heeft verschillende taken: liturgie (o.a. het vieren van de diensten),
diaconie (o.a. het vieren van de sacramenten) en catechese (het leren over het geloof).
Nu, in 2019, is de Catharinaparochie in een zeer moeilijke tijd.
Per jaar sluiten ongeveer 60 kerken in Nederland en onze Catharina staat ook in de wachtrij.
Het is een kwestie van zoeken naar een laag kostenplaatje.
En daar hoort ook het sluiten, eventueel afbreken, van kerken bij.
Daar hoort overleg bij, overleg in de geest van Jezus Christus.
Als dat niet gebeurt, dan spreek je niet elkaars taal.
Samen geloven, dan sta je sterk, dan zie je eindpunten, maar ook nieuwe beginpunten.
Nog niet zo lang geleden schreef een pas benoemde diaken in het parochieblad:
Heb elkaar lief, weet dat God met je meegaat.
06-10-2019 om 11:37
geschreven door Ad Bol
|
|
|
15-09-2019 |
Dorst cafe Dorpzicht |
In Dorst ligt een weg, die er al 198 jaar is, de Rijksweg.
En aan die weg staat cafe Dorpzicht, een wit geschilderd pand.
Nog, want vandaag 15 september 2019 wordt het cafe officieel gesloten.
Dan komt er een einde aan het 129 jarig bestaan van dit cafe.
Daarvoor deed het gebouw dienst als boerderij.
En zoals toen gebruikelijk was, kon je in dit gebouw een borreltje drinken.
Natuurlijk ook iets anders en er was gezelligheid.
Vanaf ongeveer 1890 is het in een familie geweest, de familie van Tilburg.
Het staat te koop en daar is ook een goede reden voor.
Ook de huurders van dit pand aan de Rijksweg 133 hebben een goede reden.
Een goede reden om als huurder, exploitant, uitbater, ergens anders te gaan werken.
K. Nooren en haar broer A. Nooren hebben ambitieuze plannen.
Na ongeveer 6 jaar in Dorst, zien zij een andere toekomst.
Wat de plannen met het cafe nu zijn is onduidelijk.
Wordt het cafe nog verhuurd voor enkele jaren?
Of komt de shovel naar dit mooie, zogenaamd natte gebouw.
En komt er hoogbouw met misschien weer een horeca-gelegenheid?
Het zijn een aantal vragen, waarop enkelen het antwoord kennen.
Staat er inderdaad een project-ontwikkelaar op afstand te kijken?
Dan heeft hij ongetwijfeld 9 ton in zijn portemonnee.
Dat is voor het gebouw, de grond en de inventaris.
En ergens heeft vandaag ook een dubbele kant in het cafe.
Zit je daar nog iets te drinken, terwijl de stoel onder je wordt weggekocht.
Want de veiling van de inboedel is op het internet al begonnen.
Tot en met vrijdagmiddag 20 september kan iedereen een bod uitbrengen.
Bezoekers kunnen nog een week mijmeren over cafe Dorpzicht.
Een cafe met een kleine zaal, een grote zaal, een vergaderruimte en een bovenwoning.
Buiten zijn er eigen parkeerplaatsen en twee terrassen.
En na de verkoop is als het ware de ziel van het dorp weggehaald.
Het is een ingrijpende gebeurtenis voor de betrokken personen.
Maar ook voor veel mensen in en rond Dorst.
Misschien zijn alle verenigingen wel geschrokken; waar moeten zij naar toe?
Waar gaat fanfare Sint Joris naar toe, het zangkoor, de dansclub.
De carnavalsfeesten, de kaartavond, biljartclub, muziekuitvoeringen.
De Postduivenvereniging, het tonpraoten, de Sinterklaasfeestmiddag.
Zo maar een greep uit het rijke verenigingsleven van Dorst.
Veel verenigingen en clubs zullen mettertijd wel weer een onderkomen vinden.
Misschien moet een aantal het buiten het dorp zoeken.
Of eventueel met het gemeentebestuur gaan praten over Dorpshuis De Klip.
En wie weet: misschien leven er onder de leden nog geweldige ideeen voor oplossingen.
15-09-2019 om 09:46
geschreven door Ad Bol
|
|
|
28-08-2019 |
Yvonne de Nijs, zangeres |
Wie had kunnen denken, Yvonne, op jouw geboortedag, wat er van jou zou worden.
Het was zondag 2 juli 1944 met een gemiddelde temperatuur van 18 graden.
Jouw ouders hadden een cafe-cafetaria in de Kruisstraat 46.
Op de leeftijd van 14 jaar hielp je al mee in het cafetaria, de fritestent.
De Gouden Leeuw was de naam van dit bedrijf.
Dit pand werd gesloopt en er kwam een nieuw cafetaria; de straatnaam werd veranderd.
Je hielp de klanten; er werd frites gebakken en in een papieren zak gedaan.
Er werd afgerekend en dat alles met een opgewekt gezicht.
Maar jouw zangcarriere was intussen al begonnen.
Hierover zijn verschillende versies; wanneer is deze begonnen?
We zullen die van jou maar aanhouden, want jij kon het weten.
Je zong op de zilveren bruiloft van je ouders en daar is de bal gaan rollen.
Het eerste lied op de plaat kwam uit in 1963: Tango d'amore.
Er volgden meer liedjes op de plaat: De hele wereld draait maar door.
Waar de wilde rozen bloeien. Niemand zal het ware weten.
Liefde, vriendschap en vrede. Werd die droom maar waar.
En in 1966 kwam er die grote hit: Jimmy Walker.
Sommige van de liedjes, door jou gezongen, zouden in deze tijd niet misstaan.
Onder de naam Yvonne de Nijs zong je, of gewoon Yvonne.
Of Laura en Yvonne, Peggy en Oscar, Mona Kirby, Ine en Yvonne.
Samen met een broer zong je; deze was overigens een goed biljarter.
De andere broer biljartte ook, je zus zong en ook haar man.
Een biljartende en zingende familie, zou je dus kunnen zeggen.
Je had contact met hele bekende Nederlandse zangers.
Na je zangcarriere zong je nog een tijdje in achtergrondkoortjes.
En je deed vrijwilligerswerk bij de Oosterhoutse Radio Omroep.
Later was je werk in een juwelierswinkel in Arendshof.
En ook daar kwam je de klanten tegemoet met een lach.
Geen last meer van de druk en de spanningen van de artiestenwereld.
Je kwam wel op voor je zelf, al had dat misschien nog meer gemogen.
Want eerlijk is eerlijk: je verdiende niet veel met de muziekplaatjes.
Misschien wachtte je telkens op de grote doorbraak.
En zij, die zich jouw vrienden noemden, verrijkten zich via jou, althans sommigen.
Je was een joviale vrouw, meelevend, goedlachs.
Graag was je bij familie, je broertje, je zusje, en je was blij met kleine dingen.
Een mening geven kon je ook als je het ergens niet mee eens was.
Je kon genieten van het weer, van de zon, van de vogels, van de bloemen.
Ondanks de lichamelijke ongemakken van de laatste jaren, bleef je positief.
Carpe Diem heb je eens gezegd, pluk de dag; en dat deed je ook.
Tot die ongeneeslijke ziekte kwam; je mocht maar 71 jaar worden.
28-08-2019 om 15:24
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-08-2019 |
Sigarettenpeuken |
Een sigarettenpeuk is in Oosterhout en omgeving gauw gevonden.
Wereldwijd worden er per jaar 4,5 biljoen peuken in het milieu weggegooid.
Dat is 4,5 met 12 nullen; daar is de natuur niet blij mee.
De filter, die in 1930 is uitgevonden, vergaat niet.
In de natuur valt hij wel uiteen, maar dan in hele kleine deeltjes, microplastics.
De peuk is het overgebleven stukje van een gerookte sigaret, al of niet met filter.
Die filter bestaat uit cellulose-acetaat, dat niet vergaat, en dus erg milieu-onvriendelijk is.
In een tabakspeuk zitten wel honderden stoffen, die in de fabriek zijn toegevoegd.
Enkele hiervan zijn: nicotine, ammoniak, broomhexine (hoestdemper).
Koolmonoxide, benzopyreen, smaakstoffen (chocola, drop, suiker).
Teer, fenol, arsenicum, mierenzuur, cadmium en methanol.
Het roken zorgt ervoor, dat er weer andere stoffen vrij komen.
Iedereen weet, dat roken slecht is voor de gezondheid van de roker en anderen.
22 % van de Nederlanders gaat toch door met roken.
Ondanks de waarschuwingen op de verpakking: Roken is dodelijk.
Het is medisch bewezen, dat roken o.a. longkanker kan veroorzaken.
Maar het kan er ook voor zorgen, dat een roker een hartinfarct krijgt.
De laatste 15 - 20 jaren probeert de overheid de rokers te ontmoedigen.
Anti-rookcampagnes, posters, teksten en prijsverhogingen kom je tegen.
Per 1 januari 2004 zijn artikelen in de Tabakswet aangescherpt.
Per sigaret mag er niet meer dan 1 milligram teer zijn.
En ook niet meer dan 1 milligram nicotine en tien milligram koolmonoxide.
Behalve kanker zijn er meer nadelige gevolgen van roken.
Bijvoorbeeld stank, hoesten, nicotine-aanslag, stinkende kleren en gordijnen.
En ook de omgeving van de roker rookt mee door de nicotinewolken in te ademen.
Tegenwoordig wordt er veel gesproken over de plastic soep.
Ook daarin zitten miljarden en miljarden peuken.
Vissen en vogels eten uit die soep, dus ook de peuken, die in hun magen komen.
Vorige week is een jonge zeekoe gestorven o.a. door plastic afval in haar maag.
Dieren, zoals vogels, vissen, walvissen en zeehonden, zijn de dupe van plastic en peuken.
Maar ook de mens; deze wil graag een stukje vlees of vis op zijn bord.
Er is kans, dat hierin microplastics zitten, bijna onzichtbare plastic deeltjes.
Veel rokers gooien op straat of in de natuur hun peuken weg.
Met de gedachte: Die blijft toch niet liggen? Die is toch zo vergaan?
Het opruimen van zwerfafval kost de Nederlanders euro 250 miljoen per jaar.
Hierin zitten de 9 miljard peuken, die de rokers weggooien.
Maar er is hoop: Steeds meer Nederlanders / Oosterhoutenaren stoppen met roken.
Dan lopen deze ook niet tegen een boete van euro 140,-- + euro 9,-- administratiekosten aan.
Dan worden Dorst, Oosteind, Den Hout en Oosterhout misschien rookvrij.
Geen tegelasbak, geen peukenpalen, want die plaatsen zijn dan sigarettenpeuken vrij.
21-08-2019 om 16:53
geschreven door Ad Bol
|
|
|
26-07-2019 |
Biljarten |
Je zou het niet verwachten, maar wereldwijd wordt er veel gebiljart.
Ook in Oosterhout, Oosteind, Den Hout en Dorst, in café's en thuis.
Het biljartspel is ontstaan in de vijftiende eeuw; het was een buitenspel.
Het werd gespeeld op gras met een stok en houten ballen.
Later is dit spel naar binnen gegaan op een groen laken op de vloer.
Weer later werd het gespeeld op een tafel met een groen laken, de biljarttafel.
Die biljarttafel groeide uit tot verschillende speeltafels.
Ook tot speeltafels met bepaalde afmetingen, zoals het carambole-biljart (o.a. in 1650).
Dit is de biljarttafel waarbij met drie biljartballen werd gespeeld.
Oosterhout heeft verschillende biljartfabrieken gehad.
Bijvoorbeeld J.A. van Etten (1856), A. Donkers en Zonen, H. Donkers-de Visser.
De laatste had als firmanaam Juliana, bekend bij veel Oosterhoutenaren.
Zoals met veel binnen- en buitensporten stond de biljartontwikkeling niet stil.
De drie houten biljartballen werden drie ivoren ballen: een rode en twee witte.
Het ivoor kwam van de slagtanden van een vrouwtjesolifant vanaf 1750.
De biljartballen worden nu gemaakt van een kunststof (o.a. gomhars van bomen).
De keu veranderde ook; hij veranderde van duwstok naar stootstok.
Een keu is een taps toelopende dunne stok met op het uiteinde een beentje.
Vroeger was dat van ivoor, nu wordt het gemaakt van kunststof.
Op dat beentje zit de pomerans; deze is gemaakt van (laagjes) leer.
Het is een belangrijk onderdeel van de keu, dus ook van het biljarten.
In het Goorke te Oosterhout is een biljartwinkel waar je alle informatie kunt krijgen.
Sinds vorig jaar is er aan de Vijfhuizen te Oosterhout ook een biljartwinkel.
Hier is de vierde generatie biljartmakers en biljartherstellers: Willem Dekkers.
Beide eigenaren (Frits Broeders en Willem Dekkers) verkopen veel artikelen.
Ook randartikelen, zoals bril, handschoen, overhemd met kortere mouwen.
Zij kunnen ook juiste informatie geven over wat ze hebben en over wat ze verkopen.
Bijvoorbeeld de lengte van een keu met beentje en pomerans: 140 cm tot 150 cm.
De doorsnede van een biljartbal voor carambole: 61 mm tot 61,5 mm.
Het gewicht moet zijn tussen 205 gram en 220 gram per biljartbal.
Er zijn krijtjes (o.a. blauw, groen, rood) om de pomerans mee in te krijten.
Onderhoudsartikelen voor keu en biljartballen en biljarttafel.
De maten van een wedstrijdbiljarttafel zijn: 284,5 cm x 142,25 cm.
Oefenbiljarts, speelbiljarts en cafébiljarts hebben lagere afmetingen.
Met een gelegd laken in de kleuren groen, blauw, rood, paars, zwart of geel.
En daaronder elektrisch verwarmde leisteenplaten (één of twee of drie).
Als u van plan bent om het biljarten onder de knie te krijgen, dan is er nog een leraar.
Dat is de bekende Oosterhoutse biljarter Ad Broeders, die hierin lessen geeft.
En misschien staat u over enkele jaren in een (gehuurde) smoking bij een wedstrijd.
Wie weet, is de gemeente Oosterhout dan een kampioen rijker.
26-07-2019 om 14:30
geschreven door Ad Bol
|
|
|
29-06-2019 |
Spaans kerkhof |
In het Nederlandse volkslied wordt over alle twee positief gesproken.
De koning van Spanje, Filips ll, en prins Willem van Oranje-Nassau.
Maar ooit stonden ze tegenover elkaar als kemphanen met hun legers.
Nederland hoorde vroeger bij Spanje; dat kwam door huwelijken.
Ons land (toen Nederland, België en Luxemburg) wilde zich daarvan losmaken.
In verband daarmee is er veel gevochten in Breda en omgeving.
De Lage Vuchtpolder bij Breda speelde daarbij een grote rol.
Deze polder grensde aan Breda, Terheijden, Den Hout en Teteringen.
Uiteindelijk werd die veldslag in 1637 gewonnen door de Nederlanders.
Een zoon van Willem van Oranje, Frederik Hendrik, was de aanvoerder.
Zoals in elke oorlog vielen ook hier gewonden en doden.
De Spaanse soldaten, die gedood werden, werden begraven aan de Salesdreef.
Daar was de uiterste grens van de Lage Vuchtpolder van Breda.
Het was het grensgebied van Breda, Terheijden en Den Hout.
Dicht bij het Markkanaal en de Terheijdense brug over dat kanaal.
Dit kerkhof, deze begraafplaats, is bijzonder klein.
Zij is te vergelijken met het misdadigerskerkhof aan de Oude Bredasebaan.
Dit Spaans kerkhofje is half rond, waarvan de rechte kant ongeveer 10 meter is.
Op dit stukje grond is nogal wat te zien wat bomen en planten betreft.
Het is helemaal bedekt met frisgroene hedera (klimop).
Er staan een aantal zomereiken en een lijsterbes.
Verder een jonge zwarte els en een taxusstruik.
Er bloeien paarse bloemen met de toepasselijke naam Spaanse Ruiter.
Deze plant staat op de lijst van beschermde planten.
Ook ligt er een steen, die waarschijnlijk gebruikt werd als markering.
In de bomen vlogen twee kleine vogeltjes, twee goudhaantjes.
Het zijn de kleinste vogeltjes, die in Europa voorkomen.
Zij hebben een grijs/beige borstje en buik en een donkerbruin kopje, rug en vleugels.
Aan het geluid te horen was er ook een tjiftjaf op dit kerkhofje.
Ook dit is weer een van de kleinst voorkomende vogels.
Een vredig tafereel als je de voorgaande regels leest.
Maar onder de klimop ligt de harde werkelijkheid.
Omgekomen slachtoffers van een jarenlange oorlog.
Tenminste, zo wil de geschiedschrijving ons doen geloven.
Het is aannemelijk, dat er nog stoffelijke resten van Spaanse soldaten zijn.
Maar het kan ook zijn, dat dit een tijdelijke begraafplaats was.
En dat de Spaanse soldaten hun gedode strijdmakkers hebben meegenomen.
Forensisch onderzoek zou hierover uitsluitsel kunnen geven.
Zéker is, dat het een herinnering is aan de strijd om Breda.
Aan de strijd met een land, waarmee we nu in de EU zijn.
29-06-2019 om 14:06
geschreven door Ad Bol
|
|
|
12-06-2019 |
Pastoor Cornelius Luijkx te Oosteind |
In 1852 had Oosteind een eigen kerk, de Sint Johannes de Doperkerk.
Per 30 november 1852 werd als eerste pastoor benoemd C. Luijkx.
Deze C. Luijkx, Cornelius Luijkx, was daarvoor kapelaan.
Kapelaan in Klundert en kapelaan in Ulvenhout.
In Hoeven was hij in 1834 tot priester gewijd.
Cornelius Luijkx was in Etten-Leur geboren in het jaar 1810 .
Zijn vader was Marinus Arnoldus Luijkx en moeder was Dingena Pieter Oonincx.
Hij was enig kind in dat huwelijk, maar had 8 stiefbroers en stiefzussen.
Zijn vader was eerder getrouwd geweest met Cornelia Pieter Dirven.
Deze was overleden in 1806, waardoor 8 kinderen zonder moeder kwamen.
Marinus (Marijn) hertrouwde 2 jaar later, in april 1808 .
De opa van C. Luijkx, P. Dirven, was 4 keer getrouwd en had 15 kinderen.
De pastoor ging wonen in de splinternieuwe pastorie naast de kerk.
Waarschijnlijk woonde zijn huishoudelijke hulp (de pastoorsmeid) daar ook.
Er was ook iemand gevonden, die de tuin onderhield.
En ook een klein bosje, dat achter de tuin lag.
Omdat de kerk door de Nederlandse Staat werd erkend, kreeg hij een salaris.
Een rijksjaarwedde van 400 gulden; ook in 1866 was dat nog 400 gulden.
De pastoor van de Sint Janskerk op de Markt verdiende 600 gulden.
Waarschijnlijk zal de Oosteindse pastoor wel wat gehad hebben van parochianen.
En dat in de vorm van eten; dat was in die tijd gebruikelijk.
Zoals alle pastoors zal ook deze wel zijn stempel op de parochie hebben gedrukt.
Voorop gesteld: In die tijd had de pastoor het voor het zeggen.
Hij werd voorzitter van het Armbestuur van Oosteind.
Dat is begrijpelijk, want daar heb je een vertrouwenspersoon voor nodig.
Veel mannen wilden vanaf 1853 lid worden van het Mannenkoor.
Maar de pastoor beoordeelde wie wel en wie niet lid mocht zijn.
Dat viel soms tegen, want het was een eer om bij het koor te zijn.
Pastoor Luijkx bepaalde ook, dat mannen en vrouwen gescheiden in de kerk moesten zitten.
Hierover had hij ruzie ("tegenkanting") met het kerkbestuur.
Pas ruim 100 jaar later mochten zij naast elkaar zitten in Gods huis.
En vol trots schreef de pastoor het volgende aan de bisschop, monseigneur van Hooydonk.
Op 14 december 1852 had hij zitplaatsen in de kerk verpacht voor 300 gulden.
Een bijzonder hoog bedrag, zeker in de tijd van 1852 .
Maar goed, de mensen hadden het er voor over en zij dachten in achting te stijgen.
Ruim 39 jaar is Cornelius Luijkx pastoor te Oosteind geweest.
Wie de begraafplaats naast de kerk bezoekt, kan niet om zijn graf heen.
Je ziet een groot gietijzeren kruis met een herinneringstegel (zie foto).
Hij werd 81 jaar en "heeft dezelve met veel beleid wijsheid en voorzichtigheid bestuurd".
Na hem kwamen nog 6 pastoors, 3 pastores en een team van pastores.
12-06-2019 om 18:06
geschreven door Ad Bol
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|