|
|
|
03-12-2017 |
Huis van Oranje - Nassau en Oosterhout |
Al honderden jaren komen de Oranjes naar Oosterhout.
Het ging soms om officiële bezoeken, maar dikwijls om een klooster.
Dat klooster is het Sint Catharinadal aan de Kloosterdreef 1 - 3 .
De zoons van Willem van Oranje, Maurits en Frederik Hendrik, steunden de eerwaarde zusters.
Het was een moeilijke tijd voor katholieken, dus ook voor een kloosterorde.
Frederik Hendrik liet de zusters "Nonnen van Sinte Katarinen-dal,
die hij met haare bewilliging, verplaatste te Oosterhout".
Dat is te lezen in een boek uit 1744 van Thomas Ernst van Goor.
De zusters woonden in Vroenhout (Roosendaal), Breda en Oosterhout.
Het voortbestaan van St. Catharinadal is te danken aan de prinsen van Oranje.
Daardoor wordt dit klooster ook wel Oranjeklooster genoemd.
Er waren ook leden van de familie Nassau als zuster in dit klooster geweest.
De kleinzoon van Frederik Hendrik, prins Willem Hendrik, had gronden in Oosterhout.
Deze gronden heten nu "Gecombineerde Willemspolder" te Oosteind.
De prinsen/stadhouders Willem lV en Willem V brachten ook een bezoek aan Oosterhout.
Deze eerste prins gaf toestemming om een handboogschuttersgilde op te richten. (St. Sebastiaan)
Het St. Catharinadal werd door de twee prinsen niet vergeten.
Prins Frederik, zoon van koning Willem 1, had veel gronden in en rond Oosterhout.
Deze gronden kreeg hij in 1840 van de Staat in eigendom.
Toen hij overleed (1881) kwamen die gronden weer aan de Staat der Nederlanden.
De koningen Willem 1 en Willem 11 brachten de zusters van het Catharinadal ook een bezoek.
Willem 11 had de proost (geestelijk leider) van het klooster een kelk geschonken.
De zusters hadden Willem 11 (toen nog kroonprins) antieke meubels gegeven.
In 1834 bracht deze kroonprins een bezoek aan het Sint Sebastiaan handboogschuttersgilde.
En in 1839 bezocht hij Dorst tijdens zijn reis van Tilburg naar Breda.
Daar werd hij verwelkomd door de schutterij en baron Van Oldeneel tot Oldenzeel.
Waarschijnlijk kwam Willem 11 in café (herberg) "Van Gendt en Loos".
Eigenaresse was Mooie Keetje, ofwel Anna Cornelia van der Maade (zie foto).
Dit café stond waar nu de kruising Leijsenhoek - Mathildastraat is.
Ook zijn zoon, koning Willem 111, kwam er: Keetje kreeg van hem een gouden halsketting.
De koning was in dat jaar, 1870, bij het schuttersgilde vanwege het honderdjarig bestaan.
Willem 111 logeerde in hotel "Koppelpaarden", dat naast "Van Gendt en Loos" stond.
Zijn dochter, koningin Wilhelmina, bezocht Oosterhout in 1916.
Zij inspecteerde de legertroepen en bezocht het Sint Catharinadal.
In de tuin van de Herensociëteit (nu Stadstuin De Schelp) woonde zij een concert bij.
Ook haar man, ZKH prins Hendrik, kwam naar het klooster aan de Kloosterdreef.
Hun dochter, koningin Juliana, bezocht Oosterhout in 1938, 1949 en 1971 .
26 november 1982 was koningin Beatrix te gast bij de zusters Norbertinessen.
En de laatste koninklijke gasten waren koning Willem-Alexander en koningin Maxima in 2015 .
De Oranjes en Oosterhout: vierhonderd jaren in 40 zinnen.
03-12-2017 om 12:00
geschreven door Ad Bol
|
|
|
11-11-2017 |
|
11-11-2017 om 17:40
geschreven door Ad Bol
|
|
|
|
Andrzej Franciszek Molik |
In de jaren 80 van de vorige eeuw kreeg Dorst een uitbreidingsplannetje.
Een van die straten daarin werd vernoemd naar Andrzej Franciszek Molik.
Molik, een Poolse soldaat, die heeft meegeholpen om Dorst te bevrijden.
In de oorlog van 1940-1945 (of beter 1939-1945) was hij gevlucht naar Frankrijk.
Dat hadden veel Poolse soldaten gedaan; daar zat ook hun regering.
Via Gibraltar en Portugal konden zij naar Schotland vluchten.
Daar werd in 1942 de Eerste Poolse Pantserdivisie samengesteld.
De bedenker ervan was de toenmalige generaal-majoor Stanislaw Maczek.
Dit legeronderdeel heeft er mede voor gezorgd, dat Europa bevrijd werd.
Het begon met de landing in Normandië, ook wel D-Day genoemd.
West-Frankrijk werd bevrijd, ook Parijs, Brussel, Luik, Antwerpen.
Zeeuws-Vlaanderen, West-Brabant, Roosendaal, Etten-Leur, Dorst.
28 oktober 1944 vocht in Dorst de Eerste Poolse Pantserdivisie.
Molik, Galuba, Mincer en veel andere Poolse soldaten vochten met de vijand.
Andrzej en de zijnen versloegen de tegenstander; Dorst was bevrijd.
Maar andere vijandelijke legeronderdelen kwamen vanuit de bossen.
Zij heroverden op 29 oktober 1944 's morgens vroeg dit plaatsje.
Er vielen gewonden en zelfs doden: 7 Polen en 6 Duitsers.
Onder die doden was helaas ook Andrzej Franciszek Molik.
Zijn dode lichaam werd gevonden bij een waterput van een boerderij.
Dat was op de grens Dorst-Bavel in de Lijndonkseweg, bij de Lage Aard.
De hele dag werd er tussen beide partijen hard gevochten.
Maar de gealliëerden wonnen: Dorst was weer bevrijd op 29 oktober 1944.
In de avond van die dag begroeven de Poolse soldaten hun kameraad.
Gestorven voor Polen, gestorven voor Nederland, gestorven voor Dorst.
Andrzej Molik mocht maar 31 jaar worden.
Geboren in Krakau (Krakow) te Polen op 5 oktober 1913.
Overleden op 29 oktober 1944 te Dorst, een voor hem onbekend dorp.
Hij werd begraven in een weiland, perceel nummer B 232 .
De soldaten trokken verder, want er was nog veel te doen, nog veel te bevrijden.
Korporaal Molik bleef achter, maar hij werd niet vergeten.
Twee jaar later, 29 oktober 1946, werd hij herbegraven.
Zijn graf is nu te vinden op de begraafplaats aan de Vogelenzanglaan 17 a te Breda.
Op de grafzerk, in kruisvorm, zijn naam, geboortedatum en overlijdensdatum.
Zijn rang (kapral, korporaal), legeronderdeel en legernummer 7985 .
En het Poolse legersymbool: een helm met adelaarsveren.
Dat symbool herinnert aan de Slag bij Wenen in het jaar 1683 .
Andrzej F. Molik en de andere 79 gesneuvelden riep ik toe: Mannen, bedankt.
En bij de grafzerk van Molik heb ik een verloren gewaaid kaarsje gezet.
In de Vredeskapel te Dorst is een marmeren plaat met daarin zijn naam: Molik Andrzej.
11-11-2017 om 17:39
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-10-2017 |
Lenaert van Boischot |
Twee zinnen uit een oud lied, het Nederlandse volkslied:
"..........den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.
In Godes vrees te leven heb ik altijd betracht."
Iemand, die zich daar goed aan hield, was een inwoner van Oosterhout.
Zeker niet de minste; hij was schout van die plaats.
Lenaert van Boischot werd geboren in 1532 als zoon van Jan Baptist en Elisabeth van Doerne.
Zijn vader was secretaris in de gemeente Oosterhout.
Lenaert (Lennaert van Boeschot) werd al op jonge leeftijd schepen in zijn woonplaats.
Met de andere schepenen en de schout, Jan Maschereel, bestuurde hij deze plaats.
In 1561 trouwde hij met Mariken Quirijnen.
Hij was rentmeester / zaakwaarnemer voor verschillende voorname personen.
Jan Maschereel woonde in slotje De Blauwe Kamer (nu Sint Catharinedal).
Deze Jan was vóór de prins van Oranje en tegen de Spaanse koning, Filips ll.
Door de Spaanse generaal Alva werd hij ontslagen.
En in zijn plaats werd op 1 maart 1570 Lenaert van Boischot de nieuwe schout.
Ook werd hij kastelein, d.w.z. kasteelbewaarder, van Huis ten Strijen (Slotbosse Toren).
Dit was eigendom van het huis Oranje-Nassau en werd opgeëist door de Spaanse koning.
Het was een drukke tijd, want de Tachtigjarige Oorlog was pas begonnen.
Lenaert kreeg een zware opdracht: handhaven van de veiligheid in Oosterhout.
Hij moest rechtspreken en zorgen dat de vonnissen werden uitgevoerd.
De wetten van de Spaanse koning Filips ll moesten nageleefd worden.
Hiervoor moest Van Boischot de eed afleggen bij de drossaard van Breda.
In die tijd werden mensen, die van katholiek overgingen naar protestant, ketters genoemd.
Van Boischot was hierop tegen en liet de namen van enkele Oosterhoutenaren opschrijven.
Deze lijst liet hij ophangen op de deur van de Sint Janskerk op de Vismarkt.
Alva veroordeelde hen, in naam van de koning, ter dood.
Wat zij aan goederen hadden, ging naar de Spaanse staat, d.w.z. naar Filips ll .
Lenaert moest ervoor zorgen, dat dit vonnis werd uitgevoerd.
Niet iedereen in Oosterhout was het met hem eens, zeker niet de aanhangers van de prins.
Het verhaal gaat, dat hij op zondag 7 augustus 1572 gevangen werd genomen.
De Watergeuzen (aanhangers van prins Willem van Oranje) overvielen hem.
Dat was tussen het Kasteel ten Strijen en de Sint Janskerk.
Hij werd overgebracht naar Gorinchem, dat toen in handen was van de Watergeuzen.
Daar werd hij beschuldigd omdat hij tegen de prins was en omdat hij katholiek was.
Er volgden gesprekken, maar Lenaert bleef katholiek en vóór de koning.
Het vonnis viel en werd enkele weken later uitgevoerd.
8 september 1572, 's morgens, werd Lenaert van Boischot opgehangen.
Pas 's avonds mochten vrienden hem van de galg halen en begraven.
Zijn vrouw en zeven kinderen bleven achter; het achtste kind op komst.
Naar hem is 380 jaar later een straat in Oosterhout vernoemd: Van Boischotlaan (zie foto).
21-10-2017 om 15:40
geschreven door Ad Bol
|
|
|
13-10-2017 |
Vijf jaren weggegooid |
Op 10 juni 1819 was Oosterhout een inwoner rijker.
Die dag werd namelijk Cornelis van den Heuvel geboren.
Het gezin zou later 7 kinderen hebben, waarvan er één vroeg stierf.
Vader Philibert en moeder Johanna Klaassen probeerden voor die kinderen te zorgen.
Al gauw leerde Cornelis om stoelen te matten.
Riet zó proberen te vlechten, dat het een zitting voor een stoel werd.
Hij maakte er zijn beroep van, ook toen hij getrouwd was.
Zijn liefde vond hij in Elisabeth Verhulst, een Oosterhoutse.
Samen gingen zij wonen in het Kegelstraatje, een zijstraat van de Heuvel.
Dit straatje heet nu Heuveleind en gaat naar Arendshof.
In die buurt, wijk D nr 349), waren veel pottenbakkerijen.
Zij hebben ook enkele jaren gewoond in wijk A, achter de Sint Janbasiliek.
In Oosterhout kregen ze drie kinderen: Maria, Philibert en Johanna.
Het eerste kind stierf 10 weken na de geboorte.
Kort na de geboorte van hun derde kind, verhuisden ze naar Zevenbergen.
En daar maakte Cornelis een fout, een verschrikkelijke fout.
Hij werd gearresteerd en veroordeeld voor "Aanranding der Eerbaarheid".
Het vonnis was op 24 november 1850 in de Arondissementsrechtbank te Breda.
En op 8 januari 1851 werd hij veroordeeld door het Provinciaal Gerechtshof.
De aanklacht was: Openbare schennis der eerbaarheid of zedelijkheid".
"Eerloos en vijf jaren tuchthuis" was de straf, die hij kreeg.
Nog diezelfde dag werd hij "ingeschreven en overgenomen uit het Huis van Justitie".
De overbrenger / transporteur was marechaussee Gelen.
J. Hakker was verantwoordelijk voor zijn aanname in 's Hertogenbosch.
Dat was een zwarte dag in het leven van het gezin Van den Heuvel.
Of beter gezegd: Vijf zwarte jaren in dit jonge gezin.
29 juni 1851 is hij van 's Hertogenbosch overgebracht naar de mannengevangenis in Woerden.
Hier stond een gebouw, Het Kasteel genaamd, waar hij de straf verder uit zat.
Dit gebouw was rond 1410 als burcht gebouwd door hertog Jan van Beieren.
Deze hertog was ook heer van Woerden.
Daar zat hij waarschijnlijk alleen in een cel, een kleine cel.
Want in 1851 werd van hogerhand eenzame opsluiting ingevoerd.
Zijn gegevens werden in een groot boek geschreven.
De verantwoordelijke daarvoor was de directeur, zeer waarschijnlijk de heer F.F. Canneel.
Hij kreeg een volg- en kledingnummer: 132 .
Zijn nummer in het signalement-register was 28-246 .
Vermoedelijk heeft hij de volle straf van vijf jaren uitgezeten.
Na zijn straf ging Cornelis terug naar Zevenbergen, naar zijn vrouw en kinderen.
Er kwamen nog drie kinderen bij: Hendrikus, Jan en Pieter.
Of hun verdere leven over rozen is gegaan? Laten we het hopen.
13-10-2017 om 17:39
geschreven door Ad Bol
|
|
|
03-09-2017 |
Wandeling langs de Donge in Oosteind |
Een echte aanrader is een wandeling langs de rivier de Donge.
De (eventuele) auto kan geparkeerd worden op een parkeerplaatsje.
Dit is te vinden aan de Wilhelminalaan in 's Gravenmoer bij de Donge.
Dan ongeveer 100 meter richting Oosteind en dan naar rechts langs het riviertje.
En terwijl u loopt op een oud karrenspoor, wordt u begroet door kwakende vogels.
Begin september is er nog volop te zien waarvan te genieten is.
Eikenbomen, wilgen, een treurwilg, lijsterbes, een els vol propjes.
Een hazelaar met hazelnoten, een verdorde wilde kastanjeboom.
Verschillende soorten esdoorns, berken en rhussen (fluweelbomen) en vlieren.
Vogels zijn er volop, maar zij houden je in de gaten en verschuilen zich.
Eenden/ganzen zwemmen in het water, zoals de grauwe gans.
Kraaien en wilde duiven laten zich horen, maar wel op afstand.
Een ooievaar vliegt statig, koninklijk, in de lucht en landt bij een maïsveld.
Een bruin-witte kip bekijkt mij; zou zij fibronil-eieren gelegd hebben?
Het is begin september, maar er zijn nog volop bloemen en planten te zien.
Paardenbloemen, pispotje (calistegia sepium), gele plomp, lidsteng, watermunt.
Lisdodde, fluitenkruid, berenklauw, grote berenklauw, peen, roomse kervel.
Zevenblad, duizendblad, brandnetel, vergeet-me-nietje, jacobskruiskruid, muizenoortje.
Wilde bertram, sintjanskruid, rode en witte klaver, boterbloemen, witte dovenetel.
Vogelwikke, kattenstaarten, vlasbekje, grote weegbree, smalle weegbree, vingerhoedskruid.
Biggenkruid, morgenster, paarse en witte smeerwortel, akkerdistel en klimop.
Rozenbottel, boerenwormkruid, varen, koolzaad, wilde aardbei.
Japanse duizendknoop, die op het ogenblik in de negatieve belangstelling staat.
Madeliefje, veenwortel, melkdistel, verschillende soorten grassen.
Er staat zelfs de alsemambrosia; de plant, die de regering heeft verboden.
Ik ben verplicht deze plant uit de grond te halen, maar ja, ik ben een plantenliefhebber.
Hommels en wespen zie je bij de bloemen en een slakkenhuis is onbewoond.
Een spinnenweb heeft een vlinder gevangen; het is een koolwitje.
Andere vlinders die er waren: bont zandoogje, citroenvlinder, kleine vos.
Gehakkelde aurelia (heel mooi), spanner en landkaartje.
Libellen vliegen van water naar bloemen en weer terug.
Struiken laten hun bladeren en mooie vruchten zien.
Zoals bijvoorbeeld de gelderse roos en bramenstruiken.
Verrotte boomstammen doen aan vroeger denken.
Een gemerkte boom laat trots haar blauwe stip zien; zij mag niet beschadigd worden.
Paddenstoeltjes staan bij elkaar; ze zijn zó klein, dat een kabouter er niet op kan zitten.
Een stuifzwam heeft haar werk al gedaan: zij is open gebarsten en leeg.
En paardenmoppen laten zien, dat er ruiters met hun dieren in de middagzon waren.
Langs de Donge zijn visplaatsen van waaruit een hengel kan worden gegooid.
Of je kunt er rusten in dit stiltegebied en genieten van alle indrukken van dit stukje Oosteind.
03-09-2017 om 10:30
geschreven door Ad Bol
|
|
|
14-07-2017 |
Honger en Dorst |
Veel mensen in Dorst hadden vroeger een boerderijtje.
Een enkeling had daarbij een café, dikwijls in de eigen woonkamer.
Dat was ook in dit kerkdorp van Oosterhout het geval.
De eerste uitbaters waren Trees en Kee van Gool (geboren 1845 en 1852).
Hun vader, Adrianus van Gool (geboren 1796), kwam van Baarle-Nassau.
Hij was reizend handelaar in textiel en verdiende daar goed mee.
De boerderij van hem en zijn gezin stond aan wat nu de Rijksweg is.
En naast de in 1911 afgebroken kerk, die aan het tegenwoordige Kapelerf stond.
Vermoedelijk heeft hij het café voor zijn dochters gekocht.
Het café, later hotel-café-restaurant, is in veel handen geweest.
Dikwijls was de achternaam van de eigenaar Van Gool.
En het bier, dat er getapt werd, was lange tijd Oranjeboombier en Trappistenbier.
In 1974 kwam er een kruisboogschietbaan; veel café 's hadden er een.
En in dat jaar was er ook een mortierorgel.
Een dansorgel, dat door Mortier uit Antwerpen was gebouwd.
Er was een toneelzaal, die in het jaar 1950 werd vergroot.
Toiletten en een bijkeuken kwamen er ook in dat jaar.
Een eetzaal kwam in 1963; eetcafé 's begonnen in de mode te komen.
Veel verbouwingen zijn er aan "Honger en Dorst" geweest.
Een nieuw pand kwam in 1914 en werd gebouwd door W. van Loon.
De eerste verbouwingen waren al in 1921 en 1922 door J. van Gool.
Ze volgden elkaar redelijk snel op: 1928, 1930, 1932 en 1934.
En 1951, 1955, 1961, 1963, 1966, 1979 en 1981.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is er ook in Dorst gevochten.
Met schade als gevolg, ook bij dit hotel-café-restaurant.
J. van Loon - Schalk liet deze schade in 1947 herstellen.
Deze horeca-gelegenheid heeft verschillende namen gehad.
Hotel-café-restaurant J. van Gool.
Rustoord (J. van Gool), Old Dutch (J. van Gool, L. Fraipont).
De Rode Haan (Jaoneke en Kee de Jong), De Roskam.
De Beierse Hoeve (Gebroeders Beijer), Honger en Dorst (M. en K. Fick - Wismeijer).
Deze laatste eigenaars met hun bedrijf zijn te vinden aan de Rijksweg 118.
Tegenover de Sint Marcoenkerk en schuin tegenover café-restaurant "Dorpszicht".
Achter het restaurant zijn een terras en een parkeergelegenheid (aan het Kapelerf).
Op het internet wordt goed uitgelegd waar u het kunt vinden.
En mocht u eetplannen hebben: via het internet kunt u reserveren.
Maar eventueel ook een menu samenstellen.
De website van "Honger en Dorst" ziet er goed uit.
Daar kunt u ook de recensies lezen, maar u kunt er ook zelf gaan eten.
Als u dat doet: alvast een smakelijk eten en een smakelijk drinken.
14-07-2017 om 12:23
geschreven door Ad Bol
|
|
|
26-06-2017 |
Nicolaas Chatrer |
Zijn leven speelde zich af in de negentiende eeuw.
Geboren op 04-12-1818 (of 04-12-1821) en overleden 01-04-1894 te Oosterhout.
Zijn vader Willem was distributeur van brieven, postbode.
Moeder Catharina van Loon had geen beroep, of toch wel: huisvrouw.
Nicolaas Chatrer trouwde op 13-10-1842 te Oosterhout met Pietronella van den Kieboom.
En wat werk betreft: ook hij zocht het bij de post; hij werd postdirecteur.
Daar maakte hij ook een fout, een grote fout.
Hij werd gearresteerd en meegenomen voor verhoor.
6 februari 1851 was de aanklacht door het Provinciaal Gerechtshof:
Het verduisteren van acten en bescheiden die hem als openbaar ambtenaar waren toevertrouwd.
Zijn straf was: Eerloos en zes jaren confinement (gevangenisstraf).
Dat was nogal wat, zeker als je directeur van de Postbank was.
Hij werd ingeschreven en overgenomen uit het Huis van Justitie door J. Hakker.
De Procinciaal Generaal liet hem op 19 juli 1851 overbrengen naar het Huis van Correctie.
Want er was iets uitzonderlijks gebeurd.
Zijne Majesteit, koning Willem lll, had zich ermee bemoeid.
Bij Besluit van Z.M. werd 12 juli 1851 de tuchthuisstraf veranderd.
Zes jaren en eerloos werden vijf jaren correctionele gevangenis.
Hiermee werd ook voorbijgegaan aan de vonnis-uitspraak van 09-12-1850 .
De straf ging in 29 april 1851 en eindigde 29 april 1856 .
Met de aanmerking: Bij Koninklijk Besluit van 6 september 1851 no 48
vergund zijne gevangenis in dit Gesticht te ondergaan (in 's Hertogenbosch).
Zou de koning deze veroordeling en straf hebben gevolgd?
Zou Zijne Majesteit Willem lll een andere mening hebben gehad dan de rechter?
En voor de tweede keer gebeurde er iets uitzonderlijks.
Bij Besluit van Z.M. vrijheid 11 october 1853; dat was 5 oktober 1853 .
Het bevel tot ontslag werd gegeven door de procureur.
Vanaf die dag was Nicolaas Chatrer vrij man.
Hij keerde terug naar Oosterhout, naar zijn vrouw en zijn nog jonge kinderen.
Je kunt zeggen: Wat nu gebeurt, gebeurde 167 jaar geleden ook al.
Of was het een gerechtelijke dwaling, ook in onze tijd bekend?
Je zou er een cold-case-team op kunnen zetten, maar de zaak is wel erg cold.
Het voordeel van de twijfel kun je ook geven en koning Willem lll volgen.
Mogelijk heeft de gevangenisstraf van Nicolaas een stempel gedrukt op zijn gezin.
Hij en zijn vrouw kregen in totaal elf kinderen.
Van de negen dochters stierven er enkele vroeg; de anderen bleven ongehuwd.
Twee ervan traden in in een klooster.
Eén zoon, Willem, trouwde en kreeg kinderen; zijn beroep was goud- en zilversmid.
En Nicolaas? Nicolaas bleef tot aan zijn dood als goudsmid in Oosterhout.
Mijn gevoel zegt me, dat hij en zijn gezin, ondanks alles, toch een gelukkig leven hebben gehad.
26-06-2017 om 11:52
geschreven door Ad Bol
|
|
|
18-06-2017 |
Afbraak politiebureau |
Het was ongeveer 1966 toen de politie-agenten verhuisden.
Hun werk werd gedaan in een groot huis in de Slotlaan.
Het pas gebouwde pand aan de Van Oldeneellaan 1 werd het nieuwe onderkomen.
Een mooi eigentijds gebouw met volop ruimte in en rondom het gebouw.
Maar zoals dat gaat: ook dit politiebureau werd te klein.
Ook na verbouwingen in 1973 en in 1975 .
Tien jaar heeft het gebouw leeg gestaan en gewacht op een andere bestemming.
En die kwam er: alles afbreken tot de onderste steen boven zou komen.
Begin mei 2017 werd er begonnen met het weghalen van stukken muur bij de daken.
Veel Oosterhoutenaren zullen een diepe zucht hebben gelaten.
Want fraai was het leegstaande gebouw zéker niet te noemen.
Het struikenhoge onkruid vroeg om een heggenschaar of maaimachine.
8 mei waren de bomen aan de beurt; hun mooiste tijd hadden zij gehad.
Een elektrische zaag werd in de boomstammen gezet.
De bak van een hydraulische machine bracht de gezaagde bomen iets verder weg.
Waar de natuur 50 jaar over had gedaan, was na enkele uren bijna niets meer te zien.
De ooit verwarmde ingang was er na enkele tellen niet meer.
De sloopmachine en de chauffeur stonden voor een uitdaging.
Het ijzeren beest hapte gretig in muren, daken, plafonds en vloeren.
Alleen dáár waar de chauffeur de bak of de sorteergrijper / breker wilde hebben.
Vakmanschap, echt vakmanschap; beter dan de sloopkogel van vroeger.
Alle ruimtes kwamen aan de beurt; de wachtlijst was niet lang.
De ontvangsthal, de verhoorkamers, de kamer van de korpschef.
De vergaderruimte / kantine, de kelders / schietbanen, werkkamers.
Zelfs de op een binnentuin lijkende ruimte werd anders.
Het geluid van de machine en het breken van materiaal bepaalden wat je te horen kreeg.
Er werd met beleid gewerkt en het hout, leidingen, ijzer en kunststof werd gesorteerd.
De stalen raamkozijnen werden eruit gehaald en op een hoop gelegd.
Beton, al of niet met ijzeren kabels erin, werd klein gemaakt.
Lichtleidingen, pvc-buizen, balken, planken, dakleer, isolatiemateriaal.
Ijzeren balken, elektriciteitskabels, stenen, ramen; alles kreeg een plaats.
Uit een ruimte kwam de bak, die een stalen bureau omklemden.
Wie weet hoeveel processen-verbaal hieraan zijn geschreven.
Er kwamen nog verwarmingsplaten en zonneschermen.
Nog even en al het afgebroken materiaal kan weggebracht worden.
Veel daarvan wordt gerecycled; het krijgt zogezegd een tweede leven.
Dan wordt de bodem nog gesaneerd, nagekeken op grondvervuiling.
En na dit werk gaat het gebeuren: er wordt gebouwd aan woonproject "De Baron".
Woningen en appartementen, in totaal 33, komen op dit stukje grond.
Volgende zomer 2018 is Oosterhout op dit plekje zoals het moet zijn: mooi.
18-06-2017 om 15:10
geschreven door Ad Bol
|
|
|
20-05-2017 |
Leerlooierij Oosteind |
Oosteind kende in het verleden veel landbouwers.
Maar bij velen viel het niet mee om beleg op de boterham te krijgen.
Sommigen ontdekten een manier om iets bij te verdienen.
Dat was het looien van koeienhuiden, vooral in de winter.
Uiteindelijk waren er rond 1900 in Oosteind 20 leerlooierijen.
Maar door regelgeving en gebrek aan financiën stopten er veel leerlooiers.
Driesen aan de Provincialeweg nummer 122 ging door.
Het bedrijf was in september 1895 opgezet door P. Driesen-Klijs.
Honderd jaar later kreeg het looiersbedrijf een certificaat.
Het mocht zich vanaf 1995 hofleverancier noemen.
Looien is nodig om het materiaal, de huid, het leer, goed te houden.
In Noord-Brabant waren veel leerlooierijen, vooral rond Breda-Tilburg-Waalwijk.
Dat kwam o.a. omdat er veel beekjes en rullen waren met zuiver stromend water.
Het water daarin werd gebruikt om de huiden schoon te maken.
Ze kwamen daar ook veel voor omdat de lonen laag waren en er werden schoenen gemaakt.
De meest gebruikte huiden zijn van kalveren en runderen.
Ze worden o.a. verwerkt tot schoenen, tassen, jassen, riemen en bekleding voor meubels.
De huiden worden in looiwater gewassen om het zout er uit te halen (zout gaat bederf tegen).
Er wordt kalk bij gedaan om de huiden of vellen te ontharen.
Een bepaald zuur haalt die kalk weer weg en ze worden afgerand.
Restjes vlees worden machinaal weggehaald en haarwortels worden verwijderd.
De huiden worden geperst om het nat eruit te halen en op droogzolders gedroogd.
Ze kunnen eventueel de eindkleur en de eindnerf krijgen.
Met printplaten (of printrollen) kan in het leer een reliëf worden aangebracht.
In een koeienhuid kan bijvoorbeeld een ander reliëf worden gezet.
Natuurlijk wordt ook de kwaliteit van het eindprodukt vastgesteld.
P. Driesen-Lourijsen en zoon Gerard maken het leer klaar voor vervoer en verkoop.
Daarvoor deed dat hun vader en grootvader A. Driesen-Baeten.
Twee bekende manieren van leerlooien zijn: chroomlooien (chemisch) en plantaardig looien.
Er worden steeds weer nieuwe manieren bedacht om leer te looien.
De laatste jaren zijn er nieuwe ontwikkelingen, zeker in West-Europa.
De bedenkers hiervan willen naar duurzaam leer.
Leer, afkomstig van de huiden van dieren, die een diervriendelijk leven hebben gehad.
Leer, dat niet schadelijk is voor mens en milieu en dat afbreekbaar is.
Bekend is, dat de mens al 7000 jaar zoekende en aan het leerlooien is.
Eén van die zoekenden is de firma P. Driesen in Oosteind.
Met een kleine onderbreking een bestaansrecht opgebouwd van 122 jaar.
Er zijn samenwerkingsverbanden met bedrijven in de omgeving.
Door samen te werken kan leerlooierij / lederhandel P. Driesen nog lang bestaan.
En kan het de oudst bekende schoen van gelooid leer (5300 jaar) nog lang overleven.
20-05-2017 om 10:32
geschreven door Ad Bol
|
|
|
30-04-2017 |
Oorlogsslachtoffers in het gezin Bogers |
Dorst, Oosterhout, Oosteind en Den Hout werden bevrijd tussen 28 oktober en 4 november 1944.
Het leven kwam op gang, misschien te langzaam; dat kon ook niet anders.
Zo ook in het gezin Bogers: vader, moeder, 9 kinderen, de hulp en 2 Engelse soldaten.
Ze zaten aan tafel te eten; misschien aardappelen en groenten van hun eigen land.
Want Adrianus en Maria hadden een boerenbedrijf vanaf hun trouwdag 3 november 1932 .
De klok sloeg één keer; het was half één 's middags, donderdag 15 februari 1945 .
Er was nog een geluid te horen, dat plotseling ophield.
En seconden later volgde een klap, een harde klap, die tot ver in de omtrek te horen was.
In één minuut tijd, in één seconde tijd was dit gezin er niet meer.
Vader Janus en moeder Marie en hun 9 jonge kinderen.
Jos van 11 jaar, Marietje, die 10 was, Louis, 8 jaar, Toke van 6, Nellie, 5 jaar.
Keesje, 4 jaar, Annie van 3, Antoon, 1 jaar oud en Joke, die de leeftijd had van 2 maanden.
Ook dood aan de keukentafel zat de huishoudster, Rie van den Heikant.
In de boerderij waren ook twee Engelse soldaten, die dodelijk getroffen waren.
Dat waren Horace Edward Pearce en Berd Walter Washington.
Veertien mensen, die bijna nog een heel leven voor zich hadden.
Ook vader Janus Bogers, die geboren werd op 10 juli 1903 in Dongen.
En ook moeder Marie, die in Oosterhout werd geboren op 7 oktober 1905 .
Ongetwijfeld zijn de buurtbewoners uit de Leijsendwarsstraat gekomen.
Dit deel van de straat, nu Heikantsestraat, was veranderd in een hel of nog erger.
In dit gebied vielen wel meer bommen, ook op woningen.
Bijvoorbeeld in de Hoogstraat tegenover de paters Benedictijnen.
En op een woning in de Zandheuvel, waar ook een dode was.
Vermoedelijk is de bom in de Heikantsestraat afgeschoten in de buurt van Deventer.
Met de bedoeling om een gedeelte van Antwerpen te verwoesten.
En in die lijn lag onder andere Oosterhout.
Die bom was een V1, een luchtafweerdoelapparaat, een Vergeltungswaffe 1 .
Eigenlijk was het een onbemand straalvliegtuig.
Van te voren was d.m.v. een tijdklok de tijd ingesteld; de brandstoftoevoer stopte dan.
Daarna dook het vliegtuig omlaag en ging op een doel af.
In de neus zaten explosieven, die ontploften als het toestel ergens tegen aan vloog.
En zo'n vernietigingswapen raakte de boerderij van de familie Bogers - Peeters.
Bizar is, dat deze wapens in elkaar werden gezet door dwangarbeiders.
Het is goed mogelijk, dat ook hieraan gevangengenomen Nederlanders hebben gewerkt.
Of was de bom gericht afgeschoten op de boerderij?
Tenslotte zaten hier twee Engelse soldaten en dat was strafbaar.
De aangiften op het gemeentehuis zijn gedaan door Hendrikus Jacobus van Gageldonk.
Deze was agent van politie in Oosterhout.
In Park-Oost in de Slotlaan staat een oorlogsmonument; in de halfronde muur staan hun namen.
En elk jaar, op 4 mei, klinkt in de vroege avond ook voor hen de "Last Post".
30-04-2017 om 17:03
geschreven door Ad Bol
|
|
|
28-04-2017 |
Hendrik H. |
In de gemeente Alphen en Riel werd Hendrik geboren op 9 november 1855 .
Zijn moeder heeft hij amper gekend; hij was twee jaar toen deze overleed.
Vader Peter trouwde daarna nog twee keer.
Drik, Hendrikus, ging in 1878 als landbouwer naar Dongen.
Hij leerde Johanna kennen, die in Oosterhout, Heijkant A300, woonde.
Zij was weduwe geworden in 1881 na een huwelijk van zes weken met Adriaan Groenendaal.
Deze Adriaan was al eerder getrouwd geweest en had drie kinderen: Pieter, Johanna en Cornelis.
Na zijn dood zijn deze kinderen vermoedelijk naar familie gegaan.
Want tijdens het huwelijk van Johanna en Hendrikus waren er geen kinderen in het huis.
Hendrik werd koopman; althans zijn vrouw ging katoen en kamgaren verkopen.
Dat gebeurde in die tijd wel meer; dan ging men de huizen af om een boterham te verdienen.
Hun leven ging door in wat nu de Monnikendreef heet (zie foto: schilderstuk van het huis).
Iemand, van wie ik informatie heb, kwam daar wel eens met haar ouders.
Ze kreeg dan beschuit met geitenboter, wat ze afschuwelijk vond.
Appeltjes in de achtertuin rapen vond ze leuk; haar broer haalde appels uit de bomen.
Ze zei er Drikoom en tante Jansemui tegen.
Tot tante kwam te overlijden op 15 februari 1922, 'morgens om 7 uur.
Drik kwam alleen te zitten, maar bleef niet stil zitten.
Hij zag wel iets in zijn huishoudster, zijn dienstbode, en zij in hem.
Ze wilden met elkaar trouwen, ondanks het grote leeftijdsverschil.
Drik was 19 jonger dan zijn vrouw, maar veel ouder dan de aanstaande echtgenote.
Een dag vóór het huwelijk maakte de jonge vrouw het uit.
Waarschijnlijk kwam dat onder druk van de buurt van Drik, want die was het er niet mee eens.
Wel bleef ze zijn huis schoonmaken tot die dag.
Zij liep toen in haar nachthemd in de tuin en werd daar overvallen.
Door sterke mannen werd ze in een kar gezet ,terwijl de mensen joelden en lawaai maakten.
Onder veel kabaal reed de kar door straten van Oosterhout.
De eindbestemming was Raamsdonksveer, waar de ex-toekomstige bruid woonde.
Hendrik bleef alleen in zijn huis achter; maar het hoefde voor hem niet meer.
Zondag had hij nog een buurman gesproken, die zijn gedrag overigens eigenaardig vond.
En 's maandags, 6 augustus om half tien, nog twee buurvrouwen; ook zij vonden het raar.
Eén ging later zijn huis binnen door de openstaande achterdeur; dat was om kwart voor één.
Daar vond ze het levenloze lichaam van Hendrik, liggend tegen het bed.
Zijn lichaam zat onder het bloed; en in de linkerhand had hij een pistool.
De buurvrouw holde naar de dienstdoende politie-agent, Hidde Nota.
Deze ging met haar mee naar de Heijkant en maakte een rapport op.
Een notitie werd gemaakt van de portemonnee met F 25,00 en een zilveren horlogeketting .
Op een trieste manier is een einde gekomen aan het leven van de 67-jarige Hendrik.
Dit verhaal wil ik opdragen aan mijn broer Stan, die het een en ander heeft uitgezocht.
Maar door zijn te vroege dood heeft hij hier geen verhaal van kunnen maken.
28-04-2017 om 17:27
geschreven door Ad Bol
|
|
|
19-04-2017 |
Julianaschoorsteen |
Hendricus Petrus Cornelis Joseph van Laarhoven komt in 1923 in Oosterhout wonen.
En met hem zijn vrouw Petronella Konings.
Om de kost te verdienen beginnen zij de was te doen voor anderen.
In 1924 was hij "Houder van eene stoomwasscherij aan Haven H241".
En in januari 1924 werd bekend gemaakt, dat ze een stoommachine lieten plaatsen.
Hun bedrijf werd in de Tweede Wereldoorlog kapot gebombardeerd.
Na de oorlog werd er een nieuw bedrijf gebouwd bij de Zwaaikom aan de haven.
Het adres was Wilhelminakanaal Oost 43 .
Woonhuis en garage werden er naast gebouwd.
De schoorsteen, waarop de naam "Juliana", werd in 1955 gebouwd.
Maar, zoals dat gaat, de gemeente Oosterhout had plannen, grote plannen.
Het bedrijf, de wasserij, zou plaats moeten maken voor een woonwijk.
Het familiebedrijf verhuisde in 2004 naar een hoek van industrieterrein "Everdenberg".
De wasserijgebouwen, het woonhuis en de garage werden gesloopt.
De schoorsteen, de toren, bleef staan; nog staan, want ook hier waren sloopplannen.
Hij was een gemeentelijk, industriëel monument geworden in juli 2001.
Het monumentennummer is: 2001 - 051; en hopelijk blijft dat.
Er kwamen actievoerders en instanties werden wakker.
De gemeente had een foutje gemaakt en de druk op hen werd groter.
De schoorsteen werd niet op een vroege zaterdagmorgen gesloopt, zoals de Nazarethkerk.
Nee, de gemeente bleef fair en de sloopplannen kwamen op de brandstapel.
Er volgden gesprekken en gesprekken en overleg en overleg.
Het resultaat: de schoorsteen bleef staan; straks in een nieuwe woonwijk.
Voor de restauratie heeft het College van Oosterhout 15.000,-- geschonken.
Ook de Stichting Schoorsteen Nedalco heeft 15.000,-- overgemaakt.
De voornoemde stichting is een samenwerkingsverband tussen twee stichtingen.
Dat zijn "Boei" en "MonumentenFonds Brabant NV".
"Boei" houdt zich bezig met het restaureren en herbestemmen van cultureel erfgoed.
De restauratie is uitgevoerd door aannemer Harm Meijer uit Ten Boer.
Dit bedrijf is gespecialiseerd in het bouwen van schoorstenen en ovens.
De losse stenen van de schoorsteen zijn schoongemaakt en weer ingemetseld.
Het bovenstuk is vernieuwd en het voegwerk is opnieuw gedaan.
De schoorsteen was scheef, maar dat is "rechtgetrokken".
De stalen ringen, de klimbeugels en de bliksemafleider zijn vervangen.
Vorig jaar, 2016, was de oplevering van de vernieuwde schoorsteen.
Een wethouder en een spreker namens "Nedalco" hielden een toespraak.
Vanaf het jaar 1860 zijn er in Nederland ongeveer 10.000 fabrieksschoorstenen gebouwd.
En daar zijn er nog een paar honderd van over.
De Julianaschoorsteen in Oosterhout is er één van.
Daar moeten we trots op zijn; hij hoort bij ons cultureel erfgoed.
19-04-2017 om 17:09
geschreven door Ad Bol
|
|
|
29-03-2017 |
RABO-bank Oosterhout |
In 1895 waren er al kleine banken, die geld leenden aan agrariërs.
Die banken gingen samenwerken en de naam werd: Boerenleenbank.
Eén van de initiatiefnemers was pater Gerlacus van den Elsen.
17 augustus 1896 werd de NCB opgericht.
De volledige naam is: Noordbrabantse Christelijke Boerenbond.
Deze vereniging werkte nauw samen met de Boerenleenbank.
De NCB wilde opkomen voor de belangen van de agrariërs.
En dat wilde de Boerenleenbank ook, zij het op het financiële vlak.
In Oosteind kwam in 1902 de eerste Boerenleenbank van Oosterhout.
Dat is niet zo verwonderlijk, want er woonden veel boeren en tuinders.
In 1910 kreeg Den Hout een Boerenleenbank.
En natuurlijk vond deze bank ook de weg naar de Dennenlaan in Dorst.
Eén van de oprichters van de Boerenleenbank in Oosterhout was Andries Wouters.
Deze was in Oosterhout geboren in 1860 en ook daar overleden in 1931.
De bank stuurde een aanvraag naar B. en W. voor de bouw van een bankgebouw.
Dat was op 29 november 1960; met als plaats Heuvel 23 .
Vanaf ongeveer 1950 kwamen er ook burgers naar deze bank.
Velen hebben ongetwijfeld het donkerblauwe spaarbankboekje gehad.
Voor de kinderen was er een ijzeren spaarpot: groen (of grijs) met een handgreep.
Daarna kwam een groene plastic spaarpot en ijzeren spaarpotjes (rood, geel, blauw of groen).
Er waren nog meer modellen; de kinderen moesten aangespoord worden om te sparen.
In 1972 kwam er een fusie met de Duitse Raiffeisenbank.
De naam werd Raiffeisenbank - Boerenleenbank, kortweg RABO - bank.
De nieuwe partner kwam uit Duitsland en was ouder dan de Nederlandse.
De oprichter was Friedrich Wilhelm Raiffeisen.
Het ging de RABO voor de wind; ook in de gemeente Oosterhout.
Hun financiële diensten en producten werden uitgebreid.
Bekend zijn o.a. sparen, hypotheek, beleggen, verzekeringen en betaalrekening.
Ook in Oosterhout is RABO sponsor van sport en buurtaktiviteiten.
Ondanks een verbouwing werd het pand aan de Heuvel te klein.
Er werd verhuisd naar een groot, modern gebouw aan het Arendsplein 60 .
Banken en verzekeringen werden aangekocht en ook weer afgestoten.
Banken / bankgebouwen werden groter en er kwam veel nieuwbouw.
De wensen van de klanten veranderden; het betalingsverkeer werd anders.
Er kwamen geldautomaten en het internetbankieren werd in.
Bankgebouwen werden gesloten en er werd gefuseerd; personeel werd ontslagen.
Dorst, Oosteind, Den Hout en Oosterheide kwamen zonder RABO - bank te zitten.
Het geld werd machtiger en de klanten moesten meegaan.
De Coöperatieve RABObank Amerstreek U.A. heeft gekozen.
En heeft u vragen? Dan kunt u naar het moderne bankgebouw aan de Distributieweg 15 .
29-03-2017 om 18:05
geschreven door Ad Bol
|
|
|
03-03-2017 |
Adriaan van Campen |
In Turnhout werd op 24 februari 1746 geboren Adriaan van Campen.
Hij en zijn ongetrouwde moeder van 33 jaar, Jacomijna Adriaan Willemse; onzekere toekomst.
Zijn vader was schepen (wethouder) in Baarle en afkomstig van Meer.
Hij, Peeter Aart van Camp, was weduwnaar van Maria Joannis Olislagers sinds oktober 1731.
Hun kinderen: Arnoldus, 1724, Petronilla,1725, Joannes,1727, Anna,1729, en Cornelius,1730.
In dat gezin werkte Jacomijna als hulp in de huishouding (dienstmeid, dienstbode).
Zij wilde, dat Peeter Aart betaalde voor het onderhoud van de kleine Adriaan.
Daarvoor ging ze naar de schout en schepenen van Baarle.
Haar werden twee advocaten toegewezen en zij won de zaak.
Jacomijna zorgt alleen voor het kind en Peeter Aart betaalt haar 280 gulden.
De overeenkomst wordt door hen ondertekend, maar ook door schout, schepenen en secretaris.
Adriaan en zijn moeder verhuizen naar Weelde, waar hij naar school gaat.
Later verhuizen ze naar Ulvenhout; ook hier gaat hij naar school.
Jacomijna leert Peeter Berckmans kennen en ze trouwen op 30 mei 1751 in Bavel.
Met zijn vieren, Peeter had ook een zoon, Cornelus, proberen ze iets van het leven te maken.
Als Adriaan ouder is, verdient hij de kost als schaapherder, koeienhoeder en boerenknecht.
Daarvoor woonde hij in Bavel, Ginneken, Terheijden en Langeweg.
Op 21 januari 1770 trouwt hij met Maria van Loon (Loonen) uit Oosterhout.
Het jonge stel huurt een boerderij in de Brede Heistraat te Oosteind.
Na enkele jaren verhuizen ze naar een boerderij op de Heuvel in Dongen.
Ze krijgen zeven kinderen, waarvan er één vroeg overlijdt.
Willemijntje (1771), Maria (Mieke, 1773, Johannes (1775, trouwt met Adriana van Bavel).
Adriana (1778), Johanna (1780), Petronella (1783), Arnoldus (1785, trouwt Adriana van Gool)
In 1783 verhuist het gezin naar een boerderij in Dorst.
De huur is 125 gulden per jaar, maar de eigenaresse, Cornelia Peeter Hooijen-Peeters, woont in.
Het boerenbedrijf bestaat uit een huis, stal, schuur, turfkooi, een tuin, bouwland en weiland.
Er worden nog stukken land bij gehuurd, waarvoor drie personen garant staan.
De boerderij stond waar nu de woning Bavelstraat 4 te Dorst is (foto).
Intussen was Adriaan al op het criminele pad; hij schreef dreigbrieven, brandbrieven.
En als er niet betaald werd, werd de woning in brand gestoken.
Dat was geen loze bedreiging, want er zijn 5 panden afgebrand.
Ook klopte Adriaan 's nachts op de ramen van woningen en vroeg om geld.
Hij had een pistool, waarvan hij gebruik maakte door te dreigen en door te schieten.
Zijn laatste brand was op 29 juni 1784 te Oosterhout.
Het was de boerderij van Jan Peeter Scheerders aan de Heistraat in Oosteind.
Maar de veroorzaker werd gevonden, gearresteerd, ondervraagd en schuldig bevonden.
Op de Grote Markt van Breda lag zijn lot: een weggenomen hand, geradbraakt en onthoofd.
Hij was de laatste veroordeelde in Breda, die ter dood is gebracht.
Maria, zijn weduwe, 37 jaar oud, werd ondervraagd en 5½ jaar gevangen gezet.
Wat rest is een gebed, een lied, een fietsroute, geschreven boeken en een stamboom.
03-03-2017 om 16:41
geschreven door Ad Bol
|
|
|
21-02-2017 |
Landgoed Oosterheide |
Het oudste bosgebied van Oosterhout is vermoedelijk het Natuurgebied Oosterheide.
Het ligt tussen de woonwijk Oosterheide, de A27, de Tilburgse Baan en de Bredaseweg.
Het gebied van 110 hectaren heeft verschillende eigenaren gekend.
De familie van Oranje-Nassau; o.a. prins Maurits in 1595 (zoon van Willem van Oranje).
De Heren van Oosterhout, de Heren Ter Brake.
Pieter Jacob Calckberner; deze kocht in 1725 ongeveer 50 hectaren.
Prins Willem V van Oranje, Hendrik van de Hoofstad ("wonende in 1806 te Ceters").
Fick (1890 tot 1900) en Karel J C del Court van Krimpen (1900 tot 1955).
De huidige eigenaar is de Stichting Natuurmonumenten (monumentnummer 520014).
Het gebied heeft ook verschillende namen gehad.
Oosterhoutse Heide, Oosterhoutse Bossen, Kalbergse Bos, Kalix Berna, Landgoed Oosterheide.
Nu heeft het de naam Landschapspark De Open Linie.
Vroeger was er alleen maar heide.
Calckberner liet op het grootste deel bomen planten.
Eigenaar Fick liet de bomen kappen.
En eigenaar del Court van Krimpen liet er weer bomen planten.
Ook liet hij een tuin aanleggen en er kwam een vijver.
Onder andere prins Willem V mocht van Calckberner op een gedeelte met zijn leger oefenen.
Er kwamen dan 10.000 soldaten, maar er zijn ook 30.000 soldaten geweest.
Zij oefenden in verband met een eventuele oorlog.
Want in de achttiende eeuw waren er nogal wat oorlogen.
Zij maakten gebruik van de schietbaan, die Calckberner had laten aanleggen.
Kanonnen werden achter wallen gezet.
En de soldaten konden zich achter kogelvangers verschuilen.
Dat waren drie aangelegde heuvels.
Deze voormalige kogelvangers zijn er nog.
Er zijn ook nog restanten van een put, waarin kruit werd bewaard.
Als de soldaten aan het oefenen waren, bekeek Willem V dat vanaf een afstand.
Die plaats werd Princentafel genoemd.
Er staat nog een huis, dat die naam heeft: Princentafel.
Vroeger waren er meer woningen, boerderijen en een boswachterswoning in dit gebied.
Ze zijn afgebroken en nooit meer opnieuw opgebouwd.
In 1909 liet del Court van Krimpen aan de Tilburgse Baan een "heerenhuys" bouwen.
Een grote witte villa, met tuinmanswoning (nu koetshuis) en stallen.
Deze gebouwen worden verhuurd door de Stichting Natuurmonumenten.
Dit Landschapspark wil men behouden als groenstrook tussen Breda en Oosterhout.
Het is een onderdeel van Landschapspark De Open Linie van Den Hout - Teteringen - Dorst.
Tijdens een wandeling in dit bos kun je veel tegenkomen.
Drie kogelvangers, poeltjes, vossen, herten, kikkers, kamsalamanders.
En wilde bloemen, kruiden, vleermuizen, 55 vogelsoorten, zoals roodborstje, ijsvogel en havik.
21-02-2017 om 11:47
geschreven door Ad Bol
|
|
|
05-02-2017 |
Grenspalen |
Mensen gebruikten grenspalen om aan te geven waar hun grond was.
Dat kon een privé gebied zijn, een gemeente, een provincie, een land.
Het gebied werd afgebakend, begrensd; dit is van mij of dit is van ons.
Die palen werden gemaakt van verschillende materialen:
beton, zandsteen, hardsteen, hout, gietijzer, basalt en arduinsteen.
Aan de bovenkant kon de vorm verschillen.
Vierkant, rond, maar ook achthoekig en afgeschuind deed mee.
Er waren onder andere grenspalen, oorlogspalen, jachtpalen en gewone afscheidingspalen.
Maar ook houten paaltjes en grensstenen.
Veel grenspalen zijn (gelukkig) een monument geworden.
En die andere palen; ja, waar zijn die gebleven?
Gelukkig hebben Oosterhout, Den Hout, Dorst en Oosteind een aantal grenspalen.
De jongste staan op grondgebied van 's Gravenmoer, tegen de grens met Oosteind (2010).
Het zijn eikenhouten palen, als herinnering aan de grens Noord-Brabant en Zuid-Holland.
In de Leijsenstraat staat (bij het klooster Sint Catharinadal) een provincie-grenspaal.
Het gaf vroeger de scheiding aan van Oosterhout en de provincie (sinds 1893).
In 2013 is de paal vernieuwd; door werkzaamheden was hij zwaar beschadigd.
Aan één kant staat "Oosterhout" en aan de andere kant "Provincie".
De oude paal is te zien in Museum "Oud Oosterhout" aan de Bredaseweg.
In de Tilburgse Baan staan enkele paaltjes uit 1920.
Zij staan op de grens Oosterhout - Breda en hoorden vroeger bij een woning.
In de "Linie van Den Hout" is een grenspaal van het Ministerie van Oorlog.
Deze zijn te herkennen aan de letter O bovenop.
Soms stond / staat er ook een cijfer op.
Deze palen werden gebruikt om militaire gronden af te bakenen.
In de Bergse Baan staat als afscheiding tussen Teteringen/Breda en Oosterhout een basaltpaal.
Een grijs geschilderde paal met oranje/rode kop; vermoedelijk achttiende eeuw (zie foto).
In de "Munnikenhof" aan de Salesdreef zijn 3 oude grenspalen.
Ze waren van het Ministerie van Oorlog: O 85, O 86 en O 87 .
Aan de Bredaseweg, bij de manege, staat een basaltpaal.
Het geeft de afscheiding aan van Oosterhout en Teteringen (achttiende eeuw).
Aan de Oude Bredasebaan staat een oud exemplaar.
Achttiende eeuw, mogelijk 1725, verscholen achter een boom.
Iets voorbij de ingang van "Katjeskelder", staat hij daar mooi te zijn.
Het is een gemeentelijk monument.
Nog een grenspaal, die op de gemeentelijke monumentenlijst staat, is aan de Hoevestraat.
Op het terrein van tankstation "Kalix Berna" aan de A27 richting Oosterhout.
Deze hardstenen paal is vermoedelijk van 1725.
Aan één kant het wapen van Oosterhout; aan de andere kant het wapen van Breda.
De gemeenten Oosterhout en Breda zijn samen eigenaar van deze unieke grenspaal.
05-02-2017 om 11:18
geschreven door Ad Bol
|
|
|
22-01-2017 |
Houtse Heuvel |
De Houtse Heuvel is het centrum van het Oosterhoutse kerkdorp Den Hout.
Vermoedelijk is dit het oudst in gebruik zijnde gebied van de gemeente.
Het is een driehoekig stuk grond van ongeveer 3½ hectare groot, met daaromheen de gebouwen.
Veel van de vroegere bewoners hadden vee.
Voor de veiligheid haalden zij 's avonds het vee om het naar de brink te brengen.
Die brink is nu een beschermd dorpsgezicht.
Er lopen paden om te wandelen en om er te kunnen genieten.
Er zijn loofbomen, heggen, een weitje, een moestuintje en een plas (poel).
Er staat ook een Oranje-boom, die geplant is bij het huwelijk van prinses Juliana.
De brink is eigendom van de omwonenden, als zij een aangrenzend pand in bezit hebben.
Om deze brink (of plaatse) staan nu woonhuizen, bedrijfsruimten en een basisschool.
Ook een (gesloten) kerk, een café, een restaurant en een multifunctionele ruimte.
VVE Houtse Heuvel is de eigenaresse; zij beslist over het gebruik ervan.
Maar ook over het schoonmaken en bijhouden van het stukje grond; dat wordt prima gedaan.
De VVE-eigenaren, de gelanders, bevorderen het toerisme door het groene hart open te laten.
Iedereen kan er vrij lopen en kijken naar wat er is te zien.
Vroeger moesten de gezamenlijke eigenaars huur, pacht, betalen.
Het was namelijk eigendom van Prins Frederik der Nederlanden.
In 1805 kwamen drie eigenaars voor het gerecht.
Daarvoor had de rentmeester van Oosterhout gezorgd.
Deze drie mannen hadden eigenhandig paden aangelegd en bomen geplant.
Samen hebben de gelanders een advocaat in de arm genomen.
En het jaar daarop besliste de rechter: "De gelanders staan in hun recht".
Johannis van Leijsen en Pieter Knipscheer kochten in 1858 de pacht af.
Dat kostte hen 36 gulden (nu 375) en jaarlijks fl 2,05 (nu bijna 21).
Hiermee werd de Houtse Heuvel definitief eigendom van de Houtse gelanders.
Op die Houtse Heuvel waren / zijn nogal wat activiteiten.
Natuurlijk is daar de jaarlijks terugkerende kermis.
Paaspop Den Hout en de Jaarmarkt worden daar gehouden.
Er is een hardloopwedstrijd (dauwrennen) en de steprace vanuit Rotterdam komt daar aan.
Er zijn activiteiten i.v.m. Koningsdag en er is de Freemde Fogelloop.
Enkele jaren geleden was er een kunsttentoonstelling; het materiaal kwam van gekapte bomen.
Er zijn 3 kunstwerken: Een H. Hartbeeld vóór de kerk (uit 1924).
Ook een kruisbeeld uit 1930 en een groep pratende mensen, "Samen", uit 1991 .
Onlangs zijn er nogal wat bomen gekapt; o.a. een kastanjeboom van bijna 210 jaar oud.
Ze stonden te dicht op elkaar of hadden een ziekte.
Voor de bomenliefhebbers: er zijn lindebomen voor terug gekomen.
Het is dé bezienswaardigheid van Den Hout; er is wel een maar.
Waar laat je als toerist je fiets, brommer of auto?
In elk geval: de eigenaren kunnen trots, heel trots zijn op hun mooie stukje grond.
22-01-2017 om 17:20
geschreven door Ad Bol
|
|
|
15-01-2017 |
Simons Emballagefabrieken en Houtfabrieken |
In 1885 stond er aan de Keiweg een leegstaande leerlooierij (gebouwd in 1865 door J.S.F. Lips).
Deze stond dicht bij de kruising Keiweg / Ridderstraat, schuin t.o. de tuin van Brakensteijn.
August (Augustinus Johannes) Simons wilde daarin een kuiperij beginnen.
Na toestemming van burgemeester en wethouders liet hij er een stoomketel plaatsen.
Hiermee was het bedrijf officiëel opgericht; het was het jaar 1886.
De fabriek / kuiperij brandde in 1901 af; het huis er naast, waarin Simons woonde, niet.
Er werd grond gekocht aan de Bredaseweg, ongeveer 10 hectaren, t.o. "De Gecroonde Bel".
En in 1903, 29 mei, werd hier met de kuiperij begonnen.
In 1910 werd een begin gemaakt met het fabriceren van houtwol (verpakkingsmateriaal).
Het bedrijf groeide: van 14 werknemers in (eind) 1885 naar 400 in eind jaren dertig.
Het Wilhelminakanaal was intussen gegraven; en dat grensde aan het bedrijf.
Simons liet door zijn werknemers een eigen haventje graven naast het kanaal.
Kleinere vrachtschepen konden daardoor op het eigen terrein gelost worden.
Dit werd al gauw het Simonskanaaltje genoemd.
Een gedeelte werd gebruikt om boomstammen in het water te laten liggen.
Voor sommige kinderen was het een uitdaging om op die boomstammen te lopen.
En daarbij hoorden mijn broer en ik; en dat zonder zwemdiploma.
In al die jaren van haar bestaan, ging het in het algemeen goed met het bedrijf.
Er volgden aan de Bredaseweg veel vernieuwingen en uitbreidingen en bijbouwingen.
Bijvoorbeeld: de houtzagerij met cirkelzaag, stoomketels, droogkamers en hijskraan.
In de loop der jaren waren er in het bedrijf nogal wat afdelingen gekomen.
Natuurlijk moet de kuiperij genoemd worden; daarmee was het bedrijf "Simons" begonnen.
Stoommachines, drogerijen, ketelhuis, houtzagerij, timmermanswerkplaats.
Drukpersen, kistenmakerij, schaverij, smederij, houtwolafdeling.
Fineermachines, las- en boorinrichting, garage voor auto-reparaties, showroom.
Reparatie-afdeling, machinekamer, benzinetanks met pompen, kantoor, schaftlokaal.
Er was ook een eigen brandweer en een sociale verzorgster.
Na de oorlog werd er even elektriciteit aan Oosterhout geleverd.
"Simons" stond vooral bekend om de kuipen en kisten (kratten).
Ook om het verpakkingsmateriaal (houtwol) en isolatieplaten.
Veel Oosterhoutenaren hebben hier voor hun boterham gewerkt.
Ook ik, al was het dan voor korte tijd.
Het bedrijf heeft bijna 112 jaar bestaan.
Tot 1992 aan de Bredaseweg, daarna nog 5 jaren aan de Koopvaardijweg.
Het was intussen overgenomen door "Opstalan" uit Oisterwijk; de naam werd "Simfa".
In april 1997 sloot het houtverwerkingsbedrijf in Weststad 11 haar deuren.
"Opstalan" verkocht een gedeelte aan "Hordijk Pallets en Kistenfabriek".
Het andere gedeelte hield "Opstalan"; intussen verkocht aan "Heijmans", daarna aan "Unilin".
De Simonsfabrieken aan de Bredaseweg zijn afgebroken en er is nu een woonwijk.
En in die woonwijk de in 1921 gebouwde villa van Simons.
15-01-2017 om 16:38
geschreven door Ad Bol
|
|
|
06-01-2017 |
Poldergemaal Oosteind |
Vóór het jaar 1421 was er tussen Oosteind en Raamsdonk vruchtbare grond.
Afgewisseld met moerassige gebieden.
Een grote storm, de Sint Elisabethsvloed, maakte in dit jaar daaraan een eind.
Het gebied kwam onder water te staan; later werd het bedijkt.
Willemspolder werd de naam, genoemd naar prins Willem Frederik van Oranje Nassau.
Maar het vele water bleef een probleem.
In de jaren 1665 - 1675 werd er aan de Groenendijk een haven gelegd.
In de twintigste eeuw werden poldergemalen gebouwd om het water onder controle te houden.
Het pompgemaal (pomphuis) aan de Groenendijk was de achtste van 32 poldergemalen.
In 1970 is de haven gedempt, tijdens de ruilverkaveling.
En het elektrische pompgemaal werd overbodig.
Het stond / staat er en daar is eigenlijk alles mee gezegd.
Ja, een gemeentelijk monument werd het, maar na 2000 werd het slecht onderhouden.
Sinds 1981 is het gebouwtje van een particulier.
Misschien weet het stadsbestuur van Oosterhout nog wel een zak met geld te vinden.
En dan: Opknappen dit mooie gebouwtje met cultuur-historische waarde.
De architect ervan was P.H.V. Bongaerts.
J. de Vries en B. Loeve waren de bouwers in 1941.
De funktie van het pompgemaal was het water te beheersen.
Het water van laag naar hoog brengen en andersom.
Dit gebeurde door middel van een electro-motor.
Het poldergemaal zorgde ervoor, dat het water in dit gedeelte op peil bleef.
Dat was nodig voor de schepen, die hier voeren.
Dat waren vooral vrachtschepen, maar ook passagiersschepen.
Minder onderhoud zorgde er voor, dat de haven verzandde.
Schepen kwamen niet meer; zij zochten een betere haven.
Daarmee kwam het gemaal aan de Groenendijk 70 zonder werk.
Nu staat het bijna eenzaam in de polder, waarvan de grond ongeveer 11.000 jaar oud is.
In de zomer heeft het gezelschap van wat bloemen en een groententuintje.
Of een eenzame fietser en een wandelaar.
Natuurlijk valt dit gebouwtje iedereen op.
Al was het maar, omdat het bij een bocht staat.
Een gebouwtje, dat wel iets heeft.
Tegenwoordig zeggen ze: Het heeft een uitstraling.
Er is een kleine aanbouw aan gebouwd.
Een rood-wit schildje als teken van gemeente-monument hangt er niet aan.
Wel een grijs aluminium plaatje.
De tekst hierop: Gemeente Oosterhout Monument Groenendijk 70 Oosteind.
Wacht dit voormalig poldergemaal op de sloper of op Monumentenzorg?
Wij hopen op het laatste; dit stukje geschiedenis mag niet verloren gaan.
06-01-2017 om 14:19
geschreven door Ad Bol
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|