Narcisme en de narcistische persoonlijkheidsstoornis
Persoonlijkheidsstoornissen
Narcisme en de narcistische persoonlijkheidsstoornis kunnen verholpen worden. Volgens Ingrid Holvoet, die een energetische therapie, LTA persoonlijke groei, ontwierp, is iemand die lijdt aan narcisme, niet verantwoordelijk voor dit gedrag. Een narcistisch iemand kan niet anders dan het gedrag vertonen dat hij of zij ten toon spreidt, omdat hij/zij tot narcisme gedwongen wordt door onbewuste programmeringen of patronen. Deze patronen zijn vanaf de geboorte aanwezig in het onderbewustzijn.
Over narcisme en de narcistische persoonlijkheidsstoornis kun je heel veel info vinden op het internet. Hier worden enkel een aantal voorbeelden beschreven van patronen die zich in het onderbewustzijn van een narcist kunnen bevinden. Door de aanwezigheid van deze patronen ontstaat narcisme. Met LTA persoonlijke groei worden deze patronen vernietigd. Onder de patronen zit een normale, empathische persoonlijkheid. Met de LTA methode kunnen we narcisme omvormen naar zelfverzekerd en toch bescheiden, liefdevol, empathisch gedrag.
Voorbeelden van patronen die narcisme veroorzaken. De narcist zit 'in' het patroon en kent alleen de werkelijkheid die hem door het patroon wordt opgelegd. Hij of zij kent geen enkele andere werkelijkheid.
'Met zichzelf bezig zijn, in niemand geïnteresseerd zijn, met de eigen dingen bezig zijn en de aandacht daar niet kunnen van lostrekken, voor niemand anders buiten zich interesse hebben.'
'De aandacht is bij zichzelf en uitsluitend bij zichzelf, kan zeer moeilijk de aandacht op een ander plaatsen, de aandacht is als het ware aan zichzelf vastgeplakt.'
'Alles uitsluitend waarnemen vanuit 1 gezichtshoek of gezichtspunt, namelijk de eigen egoïstische gezichtshoek. Totaal niet waarnemen vanuit een andere gezichtshoek. Zich geen enkel ander gezichtspunt dan het eigen gezichtpunt kunnen voorstellen of kennen. Alles en iedereen moet wijken voor dat gezichtpunt. Totaal geen besef of voorstellingsvermogen dat een ander een ander gezichtpunt zou kunnen hebben. Uitsluiten vanuit eigen visie denken en handelen.'
'Kan een ander niet begrijpen, kan alleen zichzelf begrijpen, kan zich alleen een belevingswereld voorstellen die hij of zij zelf kent.'
'Heeft totaal geen besef van wat een ander voelt of meemaakt, kan zich niet voorstellen dat iets voor een ander moeilijk kan zijn of dat een ander lijdt, heeft alleen maar besef van de eigen belevingswereld. Kan zich niet voorstellen dat een ander iets voelt of een eigen belevingswereld heeft of iets verlangt. Kan alleen aan eigen voldoening denken en een ander is daartoe een middel. Een ander is als het ware een gebruiksvoorwerp.'
'Het niet kunnen aanhoren als het tijdens een gesprek met meerdere mensen over een ander gaat, het moet over hem of haar gaan, weggaan uit de groep als niet alle aandacht naar hem/haar gaat.'
'Alles draait rond jou, jij bent het centrum, jij bent de belangrijkste' 'Jij bent God' 'Ze moeten voor je buigen' 'Jij bent de grootste, de anderen verzinken in het niets tegenover jouw grootheid' 'Gevoel van eigendunk, meerwaarde t.o.v. anderen' 'Je bent bewonderenswaardig, je bent zo speciaal, je bent zo anders dan anderen, je staat zo boven hen verheven.' 'Wat jij doet is zo perfect, zo goed, geen enkel ander kan daar zelfs maar van dromen, om te presteren en te creëren wat jij kan.'
'Ze moeten je prijzen, + een hunkeren naar het horen van bewonderende woorden. Indien de lovende woorden niet komen, totaal uit het veld geslagen zijn, denken niet mee te tellen. Daarna beginnen ruzie maken en de ander allerlei dingen verwijten. Zoals: je ziet mij niet graag, je ziet mij nog niet staan. Je hebt niets over voor mij. Of anders zich gekwetst terugtrekken en zichzelf beklagen. Zelfmedelijden. Fantasieën over hoe erg het leven wel is voor hem/haar, wat hij/zij allemaal moet doorstaan en hoe slecht de anderen wel zijn.'
'Je moet mooi zijn, je moet de beste zijn, je moet vooraan staan, je moet opvallen, iedereen moet je zien, willen de anderen overtroeven door ervoor te zorgen iets te hebben of te zijn dat beter is dan dat van de anderen'
'De aandacht naar zich toehalen in een groep of tijdens een gesprek met meerdere mensen. Door opvallend gekleed te gaan, of door opvallende dingen te zeggen, door een opvallende houding aan te nemen, door het hoge woord te voeren (ook als het over thema's gaat waar hij/zij zogoed als niets over weet)'
'De ganse wereld draait rond hem of haar, kan zich niet voorstellen dat een ander een andere bestaansreden zou kunnen hebben dan in functie van hem of haar te bestaan. Kan zich niet voorstellen dat een ander iets voor zichzelf zou willen, want immers, alles en iedereen bestaat in functie van hem of haar. Kan uitsluitend aan eigen behoeften en eigen voldoening denken.'
'Machtsvertoon, pronken met dure dingen, met dure kleding ...'
'Pronken met wat een ander juist niet heeft, om een ander de loef af te steken.'
Cognitieve gedragstherapie bij persoonlijkheidsstoornissen
Cursus Cognitieve gedragstherapie bij persoonlijkheidsstoornissen
18-uurs nacholingscursus VGCt
De nieuwste ontwikkelingen in de cognitieve gedragstherapie gaan steeds meer in de richting van laagdrempelige en kortdurende behandeling van cliënten met persoonlijkheidsstoornissen.
Eerstelijnspsychologen, GZ-psychologen, psychotherapeuten, psychiaters en klinisch psychologen, die cliënten met persoonlijkheidsstoornissen in behandeling hebben.
voorkennis
Basiskennis en ervaring met de gedragstherapie is gewenst.
doelstelling
Na afloop van de cursus is men vertrouwd met de modernste cognitief gedragstherapeutische technieken en kan men deze effectief inzetten in de eigen behandelpraktijk.
inhoud
de cognitieve therapie van Beck en de gangbare theorie over persoonlijkheidsstoornissen;
de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen, met name SCID-II;
conceptualisering van een persoonlijkheidsstoornis: de cognitieve triade schema's, onderliggende opvattingen of strategieën en schemamodes;
de therapeutische relatie bij persoonlijkheidsstoornissen volgens J. Young;
schemaverandering;
terugvalpreventie;
AS-II cognitieve technieken voor schemawijziging en correctie van onderliggende opvattingen: guided imagery en positieve datalogboek historische test continuüm gedragsexperiment;
crisismanagement en het stellen van grenzen;
relatie AS-I en AS-II problematiek en consequenties voor de therapie;
de borderlinepersoonlijkheidsstoornis;
de narcistische persoonlijkheidsstoornis;
de zelfkwellende persoonlijkheidsstoornis;
de schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornis.
werkwijze
Presentaties, video- en audiodemonstraties, rollenspel, literatuurstudie. De cursus vindt éénmaal per maand plaats, zodat de deelnemers in de tussentijd kunnen oefenen met eigen casuïstiek.
accreditatie
GZ-psycholoog: tijdens de overgangsregeling geaccrediteerd