Het wordt donker. Ik vrees de avond en verafschuw de nacht. Je ademt heel zwak nog, ik ben bang voor het afscheid.
Mijn handen zoeken de jouwe, ik vind ze en bemerk de kilheid, alsof het einde al in zicht is.
Ik wanhoop, stik bijna in verdriet. Hoe moet het nu verder ? Mijn hart schreeuwt: "Ik kan je niet missen." Blijf hier, dichtbij me. De tranen vloeien drupsgewijs.
Nog niet, mijn God, nog niet !
Je was zo onrustig en nu lig je stil. Je ademhaling zegt me: "Nog even." Dan is het onvermijdelijke daar. Met jou vervliegt ook mijn leven.