Oh Christuskind geboren in dat verre land, waar is er nu weer een bestand, die van Uw komst hier op aarde een farce maakt, zonder enkele waarde.
De wapens worden neergelegd, in deze stille nacht, dan barst de hel weer los, de vrede ruw verkracht. En het houdt niet op, het duurt maar voort, d'onschuldige mens wordt wreed vermoord.
Men wenst elkaar in deze nacht, vrede en welbehagen,maar, de stellingen blijven wel bemand, om elkaar te belagen.
Daar ligt gij dan oh mensenkind, liefhebbend vijand en vrind. Had Uw komst hier op aarde nog wel zin ? Gelooft de mensheid er nog in ?
Toch blijven we hopen oh mensenzoon, zegen het huis waarin ik woon. Maak week de harten, laat liefde regeren, Gij zijt de enige, die het tij kan keren.
Laat in deez' nacht vrede in onze harten dalen, dan zullen we het eind der tijden zeker halen. Vernietig het kwaad, dat in ons leeft, redt ons Heer, want de aarde beeft.
Dag blonde duin, met je zilv'ren kruin, de zon in de azuren lucht beschrijft het puin, dat ik van het leven had gebrouwen; ik laat het jou, ik wil een nieuwe woning bouwen.
Jouw zalige rust, ze deed me goed, ik wil haar blijven koesteren, máár als het moet, als het niet anders kan, ja, dán zal ik gaan om de anderen te ontmoeten, die mij zullen helpen, hen begroeten..
Het zal worden een huis van liefde, stilte en geluk, één huis voor ons allen, het mag niet stuk. De vrede, die daar heersen zal, wil ons omarmen, geheel en al. Delen met elkaar het huis van het leven, het zal ons uiteindelijk het eeuwige geven.