EEN DAG UIT HET LEVEN VAN MIEKE PECH!
Ben vanmorgen niet opgestaan, ben opgevallen.
Toen ik vanmorgen wakker werd,
voelde ik ineens hoe de zwaartekracht vat op mij begon te krijgen en hoe ik uit mijn bed getild dreigde te worden.
Ongelukkig had ik een snelle reflex om mij
net op tijd aan mijn kleerkast vast te houden
zodat ik niet met mijn smikkel tegen de grond zou kwakken.
Wat ik toen immers nog niet wist,
was dat daar vandaag een bowlingbal op gelegen was
die door de schok aan het rollen gebracht werd
en zo uiteindelijk op mijn kop kreeg
zodat ik de kast moest lossen om tenslotte
mijn tandafdruk in het parket achter te laten.
Ik had besloten om even te blijven liggen,
dan kon er eventjes niets meer misgaan.
Ik had het nog maar net gedacht,
of ik voelde al kriebels ter hoogte van mijn onderbuik
. De kriebels gingen zich steeds meer naar onderen gaan begeven.
Ik sprong overeind om te kijken wat er aan mijn buik kriebelde,
bonkte met mijn hersenverpakking tegen de schouw
en merkte op mijn buik en op mijn parket
een enorme colonne bosmieren op.
OK, de gast die mij het parket verkocht had,
had me wel gezegd dat ik met zijn parket
van echt cederhout een stukje natuur in huis zou halen,
maar zoveel natuur vond ik echt van het goede teveel.
Ik ging, nou ja, rolde naar beneden,
want de traploper lag weeral eens los, om te eten.
Toen ik in de broodtrommel keek,
zag ik echter dat ik geen brood meer had.
Ik pakte mijn fiets en nadat ik mijn band gestopt had kon ik vertrekken naar de bakker.
Ik had geluk, er stond maar 1 iemand voor,
ik zou dus zeker niet lang moeten wachten.
Toen het mijn beurt was bleek het laatste brood
net de deur te zijn uitgewandeld.
Ik fietste dus door naar de volgende bakker
alwaar ik ook het laatste brood reeds in de deuropening was tegengekomen.
Weer naar huis en kinneklop dus.
Onderweg naar huis kwam ik in het midden
van het fietspad een lantaarnpaal tegen.
Ik week nog uit naar links,
maar de paal week ook uit en
herleide met een enorme SMAK mijn fiets tot een kunstwerk. Onderweg naar huis ben ik nog in een hoop
olifantenuitwerpselen (van waar die kwamen,
Joost mag het weten)
getrapt en met mijn voet in een open rioolputje blijven steken.
Ze hebben er een drilboor of drie moeten bijhalen
om het putje weer van rond mijn voeten te boren.
Toen ik uiteindelijk toch thuis geraakt was
en mijn kunstwerk aan de muur had gehangen,
begon ik met de voorbereidingen voor het middagmaal.
Ik schilde de aardappelen, de wortels en mijn vingers.
Toen de patatten gaar waren,
deed ik er melk bij en
zat ik nog geen minuut later weer in de puree,
lekkere wortelpuree.
Na de maaltijd,
ik heb maar 3 keer op mijn tong gebeten vandaag,
heb ik afgewassen.
En ik heb bij de ganse afwas niks gebroken, dat is me nog nooit overkomen,
zou het geluk eindelijk eens aan mijn kant staan.
Ik had echter niet veel tijd om daar over na te denken
. Ik rook brandlucht en ik ging kijken wat er scheelde.
Het was de salontafel die, voor de zetel,
in vuur en vlam stond.
Nadat ik mijn blusapparaat erbij had gehaald
en geconstateerd had dat het leeg was,
ben ik op zoek geweest naar iets anders om te blussen.
Toen ik echter met de tuinslang binnen kwam gewandeld
was het vuur verdwenen.
Ik heb nog gezocht onder de tafel en onder de zetel,
maar het was nergens meer te vinden.
Ik nestelde mij dus in mijn zetel
om mij op te maken voor een lekker middagdutje.
Ik was reeds langzaam aan het indommelen
toen ik opeens een meter de hoogte
werd ingezwierd van het verschieten.
Een enorme knal,
gevolgd door gerinkel had mij weer tot
de wakkeren doen behoren.
Het geluid kwam uit de keuken
en ik ging een kijkje nemen.
Het was mijn servieskast die van de muur naar beneden
was gekomen en toen ik de vloer van de keuken bekeek,
bedacht ik dat ik nu wel veel geluk zou hebben,
indien het spreekwoord klopte natuurlijk.
Verblijd door het goede nieuws dat ik zonet had vernomen,
besliste ik eens een uitstapje te wagen.
Ik wandelde door het bos toen ik het struikgewas hoorde ritselen.
Ik wierp een blik op de struiken en beende vlug door,
je wist maar nooit.
Toen hoorde ik opeens au roepen.
Uit het struikgewas kwam de boswachter te voorschijn.
Hij had mijn blik op zijn hoofd gekregen
en ik kreeg bijgevolg nog eens een boete voor sluikstorten.
Op de terugweg naar huis moest ik
nog even stoppen voor een zebrapad.
Die was zomaar uit het niets ineens de weg opgekropen.
Ik toeterde nog met de neushoorn van mijn wagen
en met gierende banden kwam ik uiteindelijk tot stilstand.
Door de schok brak mijn gordel
werd ik direct met mijn neus op de feiten gedrukt.
Ik zag sterretjes.
Het zebrapad had als een weerlicht het hazenpad gekozen.
Ik heb de sterretjes laten herstellen
in een Carr Glass center en ben toen naar huis gereden.
De dag was lang en vermoeiend geweest
en ik verlangde naar mijn bed.
Ik bereikte mijn bed zonder ongelukken
en toen ik erop ging liggen,
bleek hoe groot de honger van de mieren geweest was vandaag.
Ze hadden de ganse vloer ondermijnd
en het duurde dan ook niet lang
vooraleer ik beneden met mijn bed in de sofa belande.
Ik heb dan maar het besluit genomen
om daar verder de nacht door te brengen.
Als die 25 muggen nu nog eens zouden willen gaan vissen,
dan zou ik helemaal tevreden zijn,
maar ja, je mag immers niet te veel willen ook he.
|