Zeer goed. Dank u. De aandelen van GM verkopen nog altijd als zoete broodjes (sommige dagen meer dan 10 miljoen stuks!). De gemiddelde prijs schommelt al een paar maanden rond de 75 cent per aandeel. Goedkoop? Zeer zeker, want wat heb je de dag van vandaag nog voor minder dan 1 dollar. Waanzin? Ik denk van wel.
Tijdens
mijn vergelijkende studie tussen de aandelen GM en Renault (zowat een
jaar geleden gestart), kon ik maar niet begrijpen dat er mensen
aandelen GM kochten. Het faillissement was reeds vorig jaar zonneklaar,
maar dit weerhield niet dat er nog voor miljarden dollars GM aandelen
werden gekocht tot aan de faling.
Toen de faling
een feit werd, verwachtte ik dat het aandeel snel naar nul zou dalen.
Niet dus. Het noteert nog steeds aan 75 cent.
Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat er nog steeds verwarring is tussen het nieuwe GM en het oude. Nochtans is dit duidelijk. Het nieuwe GM is niet beursgenoteerd (in handen van de Amerikaanse overheid), terwijl het oude GM met ticker MTLQQ (Motors Liquidations) failliet is. Wie failliet zegt, weet dan dat er voor de aandeelhouders meestal geen waarde meer overschiet.
Dit wordt bevestigd op hun eigen website : http://www.motorsliquidation.com
Investor Alerts
None of
the publicly owned stocks or bonds issued by the former General Motors
Corporation, including its common stock formerly traded as GM, are or
will become securities in the General Motors Company (new GM), which
is an independent company. All of these securities relate to Motors
Liquidation Company and will be treated in accordance with the
provisions of the U.S. Bankruptcy Code and the rulings of the
Bankruptcy Court.
Management continues to remind investors of its strong belief that there will be no value for the common stockholders in the bankruptcy liquidation process, even under the most optimistic
of scenarios. Stockholders of a company in chapter 11 generally receive
value only if all claims of the companys secured and unsecured
creditors are fully satisfied. In this case, management strongly
believes all such claims will not be fully satisfied, leading to its
conclusion that the common stock will have no value.
Hoe
optimistisch moet men zijn om toch nog te geloven in waarde van dit
aandeel. Ook de sec en Finra sturen dezelfde waarschuwing uit: http:
//www.sec.gov /investor/alerts/bankruptcygmalert.htm
The
SEC and FINRA are issuing this Alert because we believe there may be
widespread misunderstanding by investors that stock in the old
General Motors Corporation (now known as Motors Liquidation Company) is
related to the new General Motors Company (new GM). FINRA halted
trading in old GM (which had been using the GMGMQ trading symbol) on
July 10, 2009, and has since issued a new ticker symbol for the old GM
stockMTLQQto avoid having it confused with the new GM, which
currently has no publicly traded securities.
This Alert
also reminds investors that holding shares of any company involved in
bankruptcy, or buying shares in a bankrupt company in the hope that
those shares will surge in value down the road, are highly risky
courses of action.
Ik wil hier geen waardeoordeel vellen over andere aandelen, maar pennystocks, het blijft een aparte, onbegrijpelijke wereld.
Hoe het nieuwe GM uit het oude is ontstaan, is even onbegrijpelijk. Chantage, fraude en manipulatie met de Amerikaanse overheid in een glansrol. Wordt vervolgd.
Voor de zoveelste maal de laatste 2 jaar staat goud aan de deur van de 1000$/ounce aan te kloppen. Zal het deze keer lukken?
Op de grafieken
hieronder ziet u hoe de goudprijs de laatste 2 jaar een viertal keer
geprobeerd heeft de muur van 1000$/ounce te slopen. Eénmaal is het
gelukt: in maart 2008. Het werd echter redelijk vlug naar af gestuurd.
Indien het lukt,
zou dit een verviervoudiging betekenen sinds het begin van deze eeuw.
Een knalprestatie als je het vergelijkt met de AEX of Bel20 index.
Het valt wel op,
dat als er een nieuwe stijging komt, deze van een relatief hoog niveau
(950) kan beginnen. Dit betekent dat sedert de 2 jaar dat deze
doorbraak aangekondigd wordt, de kans nog nooit zo dichtbij was. Er
staat dan ook heel wat op het spel. Een stijgende goudprijs is immers
evenredig met een inflaterende dollar/euro.
Velen menen dat
de goudprijs manipulatief laag wordt gehouden door (centrale) banken
met instemming van de overheden. De vraag is nu echter: Hebben de VS en
de Europese landen een probleem met een (langzaam) stijgende
goudprijs? Is dit niet de oplossing om de niet meer te overziene
staatsschulden via inflatie weg te werken?
Wat is jullie mening? Gaat er in 2009 een nieuw goudrecord neergezet worden?
Geen enkel goed heeft meer aantrekkingskracht op de mens uitgeoefend
als GOUD. Reeds in de Oudheid hadden de Egyptenaren en Babyloniers de
koorts goed te pakken. Menig Farao maakte indruk op de andere heersers
door te pronken met zijn gouden paleizen. De talrijke goudmijnen in
Nubië (zuidelijk Egypte) legden de Farao geen windeieren. De naam van
de streek betekent letterlijk goudgebied (nub= goud in het arabisch).
Dit Egyptisch goud was zo gegeerd door de naburige landen dat die
letterlijk bereid waren hun mooiste koningsdochters te reserveren voor
de Farao in ruil voor goud.
Toen het goud zon 4 à 5 duizend jaar
geleden algemeen aanvaard werd als betaalmiddel kon de Farao zijn pret
niet meer op. Hij hoefde het slechts door zijn slaven te mijnen en
verzekerde zich daardoor van een voortdurende bron van inkomsten. De
overvloed aan goud was zodanig dat ze er grote hoeveelheden van
meenamen in hun graf. Het verhaal van Toetanchamon is overbekend. In de
duizenden jaren die erop volgden, werd het plunderen van de graven een
nationale sport waar zelfs de doodstraf niet tegen bestand was. Wie
erin slaagde een koningsgraf te vinden, was op slag steenrijk.
Maar ook de Faraos zelf waren niet altijd zuiver op de graat.
Tussen de Farao en de Babylonische Majesteit bestond er een levendige
correspondentie. Egyptenaren waren niet zon vechtersbazen en kochten
de vrede meestal af met goud. De Babyloniers waren zich daar terdege
van bewust. Ze schreven de Farao aan om hem hun koningsdochter aan te
bieden. Ze zouden haar schenken voor ZOVEEL GOUD als dat de Farao
missen kon. Hoe meer goud, hoe groter de achting van de Babyloniers
voor de Farao zou zijn. Tussen de lijnen door ging het natuurlijk om
veel meer dan de koningsdochter. De volledige relatie tussen beide
landen stond op het spel. Menig keer waren de Babyloniers niet tevreden
omdat het goud te laat kwam of er te weinig van gestuurd werd. Dit was
een grove belediging voor hen en er kon geen sprake zijn om op die
manier hun koningsdochter aan de Farao te schenken. Uiteindelijk kwam
er meestal een deal waarbij beide partijen tevreden waren.
Toch was het soms kantje boord. Vooral als de zending goud van de
Farao DE PROEF IN DE SMELTOVEN niet had doorstaan. Het goud bleek soms
maar 1/4de van de aangegeven waarde te hebben. De zwaar verontwaardigde
Babyloniers schreven terug dat ze maar niet konden geloven dat hun
broeder hun vriendschap zo minachtte.
Deze feiten die zich duizenden jaren geleden afspeelden, zouden zich
nog ontelbare keren herhalen. Toen in West-Europa gouden munten werden
geslagen, bevatten deze munten steeds minder goud en steeds meer
minderwaardige metalen. Zo had de dinar (uitgegeven door de Saracenen
in Spanje) oorspronkelijk 4,2 gram goud. Enkele eeuwen later was dat
voor dezelfde dinar nog slechts 0,9 gram. Wie dacht dat vervalsen en
inflatie een recent verschijnsel is
Ook de dollar heeft (had) een gouden randje. De naam dollar was de
oorspronkelijke naam voor een ounce zilver. Deze munten werden
uitgegeven door graaf Schlick uit het Joachimsthal. Deze waren van een
uitzondelijke goede kwaliteit en waren gekend onder de naam Joachims
thalers (uiteindelijk vervormd tot dollar). Later werd de Amerikaanse
dollar gelijkgesteld aan een gewichtseenheid: 1/20,67ste van een ounce
goud, net zoals een pound 1/4de was van een ounce goud. Daarom is het
verkeerdelijk te stellen dat een ounce goud 20,67 dollar waard was,
enkel het omgekeerde is juist. Deze verhouding bleef officieel geldig
tot de Gold Reserve Act van 1934. Toen het papieren dollargeld
losgekoppeld werd van het goud, weten we allemaal wat er gebeurd is. 75
jaar later is de papieren dollar nog slechts 1/900ste van een ounce
goud waard, een inflatie van maar liefst 4500%.
De Babyloniers zouden zich hier niet laten aan vangen hebben. Zij wilden niets minder dan goud, PUUR GOUD.
Jean-Paul Getty was een Amerikaanse industrieel (1892-1976) die
Getty Oil oprichtte. Getty was ooit de rijkste mens op aarde (1957) en
slaagde erin als één van de eerste dollar-miljardair te worden.
Hij kon zichzelf best relativeren door te stellen dat hij eigenlijk
een gelukzak was. In zijn autobiografisch boek schrijft hij zijn
succes toe aan het feit dat hij rijk geboren werd. In het begin van
zijn carriere was zijn vader een groot sponsor van hem en er zou nooit
sprake van een getty empire zijn, mocht hij niet de succesvolle
olie-onderneming van zijn vader kunnen overnemen hebben, aldus Getty
zelf.
Hij maakte echter ook minder geslaagde citaten:
Een blijvende relatie met een vrouw is alleen mogelijk als je een zakelijke mislukkeling bent.
Hij trouwde vijf keer, vandaar zon uitspraak.
Er bestaat nog steeds een Getty museum waar zijn indrukwekkende kunstcollectie te zien is: http://www.getty.edu
Indien u de keuze moet maken bij het beleggen in edelmetalen, welke zou uw voorkeur genieten? Ik spreek enkel over de metalen zelf, niet over ETFs of andere papieren rommel. Welke redenen heeft u daarvoor? Ik kies voor zilver en geef daar meteen drie redenen voor:
1.Zilver is een veel groter industrieel goed dan goud. De noodzakelijkheid in de toekomst is groter, terwijl er tevens veel meer van verloren gaat. Hierdoor zou de prijsverhouding in de tijd tussen goud en zilver kleiner moeten worden.
2.De waarde van zilveren munten en baren is handiger als betaalmiddel. In de superette betalen met een ons goud lijkt mij nogal omslachtig. De deelbaarheid van zilver benadert veel dichter ons huidig papieren geld. (indien het vertrouwen in dit laatste op de helling zou komen te staan)
3.De hoeveelheid goud in de wereld is relatief beperkt ten opzichte van zilver. Dit maakt dat de goudmarkt veel gemakkelijker te manipuleren is, zelfs zo gemakkelijk dat de Amerikaanse regering in de jaren dertig al het goud kon confiskeren. Men was verplicht om al het in bezit zijnde goud in te leveren tegen een (veel te lage) vastgestelde prijs. Doordat zilver een gebruiksmetaal is en door de grotere aanwezige volumes, zie ik dat veel moeilijker realiseerbaar.
Welke Pro of Contras zijn er nog voor beide metalen ten opzichte van elkaar?
Dit lijkt wel een sprookje en wie wil deze aandelen niet? Toch
bestaan ze volgens de banken en ze hebben ze al heel lang in hun
fondsen met kapitaalbescherming zitten. Met andere woorden ze bieden
een portefeuille aan met aandelen die niet kunnen dalen. Als
particulier kan je net hetzelfde doen, maar dan veel goedkoper en je
hebt er niet eens aandelen voor nodig.
Banken zijn gespecialiseerd in onwetende mensen een rad voor de ogen
te draaien. Ze gaan daarbij soms zo ver dat ze zelfs een rad voor hun
eigen ogen hebben gedraaid . Hier in dit geval is de uitleg echter simpel. Wie zo een beleggingsfonds heeft, bezit contradictorisch geen enkel aandeel. Mocht dit zo zijn, dan zou je die kapitaalsgarantie nooit krijgen, zo gek zijn die banken niet. Wat zit er dan wel in: obligaties en callopties.
Het systeem is zo eenvoudig dat je dat als particulier beter zelf
doet. Je koopt obligaties van een kwaliteitsbedrijf (geen banken dus
). Met de rente die je krijgt of gaat krijgen, koop je callopties at
the money van hetzelfde bedrijf met dezelfde looptijd (of resterende
looptijd) als de obligaties.
Het eenvoudigste systeem is een nulcouponobligatie. Je hebt bvb.
10000 te beleggen. Neem nu zon nulcouponobligaties die een waarde
zullen hebben van 10000 na de looptijd van 3 jaar. Bij aankoop hoef je
dan bvb. slechts 8400 (6% rente) te betalen. Hierdoor ben je verzekerd dat je na drie jaar uw 10000 terug hebt=kapitaalbescherming.
Hoe hoger de rente op dat ogenblik, hoe minder je zal moeten betalen om
de obligaties te kopen. Met de rest van je belegging, 1600 in dit
geval, koop je callopties.
Indien het aandeel daalt, ben je beter af met dit
systeem daar je nog altijd kunt beschikken over je beginkapitaal,
zonder enig verlies. De callopties lopen dan waardeloos af.
Indien het aandeel gelijk blijft, is de constructie neutraal. In beide gevallen heb je winst noch verlies.
Indien het aandeel stijgt, profiteert u tenvolle van het hefboomeffect
van de callopties. Die waren namelijk at the money, dus leveren ze
winst op. De hoogte van de winst ten opzichte van het aandeel, zal
vooral afhangen van de premie (lucht in dit geval)
van de opties bij aankoop. De callopties worden best voor expiratie
verkocht, op het moment dat je denkt dat je winst maximaal zal zijn.
Voor veel mensen is dit laatste echter van minder belang. Niet de maximalisatie van de winst is belangrijk, maar de zekerheid dat men geen geld verliest. Op dit psychologisch feit spelen de banken gretig in.
Er zijn diverse constructies mogelijk om tot dit resultaat te komen.
Zo kan je ook langlopende obligaties kopen en telkens met de jaarlijks
ontvangen rente callopties van 1 jaar kopen. Je kan nog extra winst
genereren door obligaties onder pari te kopen op de secundaire markt.
Er zijn 2 nadelen aan deze synthetische convertible: Uw kapitaal is niet beschermd tegen inflatie en tegen een faillissement van de onderneming. Daarom is het van belang om enkel obligaties van goede ondernemingen te kopen.
Sommige bedrijven geven ook zelf convertibles uit
(echte dan!) i.p.v. gewone obligaties. Het systeem is hetzelfde: Je
krijgt samen met de obligatie een calloptie, wat ten koste gaat van de
rente op de obligatie. Het voordeel is dat je hier, in tegenstelling
tot de dure verpakte producten van de banken, weet wat je koopt.
In de advertenties spreken de banken uitsluitend van onderliggende
waarde van de fondsen, hierdoor omzeilen ze de woorden aandelen,
obligaties en callopties. Tja, herverpakte producten, remember!
Bij het oprichten van het Europees Systeem (zie deel 2) werden er een aantal richtlijnen opgesteld in het Verdrag van Maastricht. De belangrijkste taak van de ECB is de prijsstabiliteit. De ECB heeft zichzelf opgelegd om de inflatie onder de 2% te houden. Hiertoe hielden ze 2 belangrijke parameters in het oog: de consumenteninflatie en de geldhoeveelheid (M3-inflatieindicator
op langere termijn). Dit hadden ze geleerd van de Duitse bundesbank.
Verder hadden ze uitgerekend dat een maximale geldgroei van 4,5% goed is om de inflatie onder de 2% te houden.
Je
mag je al de vraag stellen of dit klopt? Kan het niet zijn dat er een
evenredig verband is tussen de geldgroei en de inflatie? Laten we eerst
de cijfers van de laatste jaren bekijken:
De geldhoeveelheid op 31/12/2008: (de drie opeenvolgende cijfers zijn de veranderingen in 2006,2007 en 2008)
chartaal geld= 711 miljard euro (+11%,+8,1%,+13,4%): oktober 2008 alleen was goed voor een stijging van 5%.
M3=9372 miljard euro (+10%,+11,5%,+7,3%)
Conclusies van deze cijfers:
Chartaal geld (munten en biljetten) maakt minder dan 10% uit van de totale liquiditeitenmassa (M3).
De stijging van de M3 is veel forser dan de gepubliceerde inflatie (zijn deze juist?)
Je
mag meteen concluderen dat de ECB zich niet aan de afspraak van
maximale groei van 4,5% gehouden heeft (de eerste jaren zaten ze
gemiddeld aan 7%). Terwijl dit voor de Duitse bundesbank pijler nr.1
was, heeft de ECB blijkbaar (en zeker de laatste jaren) de andere kant
opgekeken. De ECB heeft zich vooral gefocust op de consumenteninflatie,
die laag is door vooral de goedkope import uit Azië. Je mag er echter
vanuit gaan dat de hoge groei van de geldhoeveelheid zich ooit zal
vertalen in inflatie. Het is nu éénmaal bewezen dat geldgroei leidt tot
kredietgroei en inflatie.
De dollar:
Bovenstaande
grafiek toont de groei van de geldhoeveelheid gepubliceerd van dollars.
U ziet dat het blauw gebied eindigt in 2006. Dit betekent enkel dat de Fed gestopt is met het publiceren van de M3,
wegens niet meer relevant. Zo los je natuurlijk ook een probleem op
(geleerd van de struisvogels). Het is duidelijk dat het probleem in
Amerika vele malen groter is dan in Europa. Het is juist de M3 die
aantoont hoeveel krediet er verleend is en is dat nu niet het grote
probleem in Amerika? Van zodra ook de ECB stopt met publicatie weet je
hoe laat het is. (grafiek van de euro vindt u terug in deel 1)
In deel 1 werden 2 groepen voorgesteld: het publiek en de groep van de scheppers,
deze laatste zijn best eens nader te onderzoeken. Zij bepalen immers
hoeveel geld er in omloop is. Vooral omdat ze geld uit het niets kunnen
scheppen, maakt hen verantwoordelijk voor de m3 (totale liquiditeitenmassa) of de hoeveelheid geld.
ECB Tower in Frankfurt
In het eerste deel kon u lezen dat men spreekt over primaire en secundaire banken.
De secundaire banken (veel spaar- en hypotheekbanken) kunnen nooit meer geld uitlenen dan dat zij zelf hebben gekregen van ander publiek via ingelegd spaargeld (spaarbanken) of via verkochte pandbrieven* (hypotheekbanken). Deze banken doen enkel aan kredietbemiddeling.
De primaire banken (b.v. KBC, DEXIA, ABN/AMRO, RABO, ING, SNS) zijn de geldscheppende banken, dat wil zeggen dat zij met een zekere kas een grotere girale geldhoeveelheid dan deze kas kunnen maken, via girale kredietverlening. Zij weten namelijk uit ervaring dat de rekeninghouders slechts een klein deel van hun geld in chartale
(biljetten of munten) vorm komen opeisen en hebben dus geld over,
waarmee ze een girale zeepbel kunnen opblazen, die echter ook niet te
groot mag worden in verband met de vereiste liquiditeit ( een bank kan failliet gaan omdat zij niet aan de opvragingen van het publiek kan voldoen).
De primaire banken willen natuurlijk zoveel mogelijk giraal krediet verlenen om zoveel mogelijk rentewinst
te maken. De Centrale Banken houden hen wel in de gaten (blijkbaar
zitten er wel veel gaten in die gaten) dat ze niet teveel geld
scheppen, in verband met inflatiegevaar. Dit systeem
leidt tot fractioneel bankieren: door keer op keer verder uit te lenen
op nieuw gecreëerd geld, kan men tot 9X meer geld scheppen dan er
oorspronkelijk bestond. Dit geeft te denken hoe de m3 kan aangroeien en
hoe onstabiel dit systeem is.
Een tweede schepper zijn de overheden. In de euro landen is overeengekomen dat elk land zelf zijn munten
mag slaan (niet de centrale banken!). De hoeveelheid hangt af van de
grootte van het land. Men mag dan ook verwachten dat in België en
Nederland na verloop van tijd meer franse en duitse munten te vinden
zullen zijn, gewoonweg omdat er van die laatste landen veel meer munten
zijn. De totale waarde van deze munten schommelt rond de 20 miljard euro (2008). Munten maken slechts een heel klein gedeelte uit van de M3 en zijn te verwaarlozen.
De derde schepper zijn dan de centrale banken.
De centrale banken drukken de bankbiljetten. De centrale banken
beschikken ook over een strategische voorraad van biljetten die nog
niet in omloop zijn, maar gebruikt kunnen worden in tijden van nood.
Eind 2008 is er ongeveer 763 miljard euro aan biljetten in omloop. Dit lijkt veel maar is slechts een fractie van de M3.
Eigenlijk moeten we hier spreken over het Euro systeem. Die bestaat uit de ECB en alle centrale banken van de landen die de euro voeren.
Die nationale centrale banken zijn niet onbelangrijk. Het zijn deze
banken (en niet de ECB) die de bankbiljetten drukken, het geld
transporteren, de voorraden beheren en de banken van hun land
controleren. Zo is de de NBB (nationale bank van België)
verantwoordelijk voor de belgische banken Dexia en Fortis. De NBB heeft
Fortis van het faillissement gered door meer dan 100 miljard aan Fortis
te lenen, toen in oktober 2008 alle andere banken hun geld uit Fortis
terugtrokken. De DNB (de Nederlandse Bank) heeft
dezelfde functie voor alle Nederlandse banken. De ECB geeft wel de
richtlijnen voor de centrale banken en neemt de eindbeslissing bij de
uitgifte van de biljetten. De voornaamste taak van het Euro Systeem is
prijsstabiliteit.
Om u al een idee te geven van de hoeveelheid geld (M3) in de eurozone: het benadert de 10.000 miljard euro. Dat deze stijgend is, is een open deur intrappen. Wat dat voor gevolgen heeft ziet u in deel 3.
*Een pandbrief
is een obligatie die door een hypotheekbank is uitgegeven. De door de
hypotheekbank verstrekte hypotheken vormen het on derpandvan de
obligatie. En die hypotheken zijn weer gedekt door hypothecair
onderpand; vandaar de naam pandbrief.
Dit is niet zo eenvoudig te beschrijven. Eerst en vooral moeten we
onderscheid maken in de soorten geld die er bestaan. Tevens komen er
een aantal begrippen bij kijken om alles te verklaren. Voor de euro
worden drie termen gebruikt:M1,M2 en M3.
Vooraf moeten we een verschil maken tussen de groep die enkel geld kan verhandelen (gebruikers) en de groep die geld kan scheppen.
De tweede groep bestaat uit: centrale bankiers: deze kunnen
bankbiljetten drukken (de beruchte geldpersen van de Fed en de ECB), de
overheden (deze kunnen munten maken) en de primaire banken (deze kunnen
giraal geld bijmaken).
De eerste groep bestaat uit al de rest: u en ik, bedrijven en zelfs
secundaire banken zoals pure spaarbanken. Laten we de eerste groep het publiek (public) noemen (slachtoffers [ ] kan ook) en de tweede groep de scheppers (fraudeurs [ ] zou ook gaan ).
M1 van de euro is dan al het giraal en chartaal euro geld die bij het publiek zit.
chartaal geld= alle euro bankbiljetten en euro munten.
giraal geld= het direct opeisbaar geld die op rekeningen bij banken staat en eigendom van het publiekis (dit zijn de lopende rekeningen waarover je beschikt=overnight deposits).
Als je de M1 van de EU wilt kennen moet je daar ook de vreemde
valuta bijrekenen zoals dollar, CH frank, .... die bij banken
gedeponeerd zijn en eigendom zijn van het publiek (cash vreemde valuta
hoort daar niet bij, omdat dit niet gekend is).
Een tweede soort noemen we secundaire liquiditeiten, ook wel bijna-geld of schiergeld
genoemd. Bijna-geld omdat je het zonder al te veel verlies kunt
omzetten in geld zonder dat banken dit kunnen voorkomen. Hiertoe
behoren:
deposito's met een opzegtermijn tot 3 maanden en korte termijn
deposito's met vaste looptijd tot en met 2 jaar in het bezit van het
publiek. M2 is deze laatste samengeteld bij M1.
M3 bestaat dan uit M2 met inbegrip van de overige secundaire
liquiditeiten (MMF(Money market Fund) aandelen; schuldtitels tot 2
jaar; retrocessie-overeenkomsten). Deze M3 vormt dan de totale liquiditeitenmassa van het publiek.
Even belangrijk is: wat behoort er niet tot de euro M3?
Cash vreemde valuta bij het publiek
aandelen
obligaties en andere pandbrieven
vreemde valuta eigendom van de banken (scheppers)
lange termijn spaargeld (meer dan 2 jaar)
kasgeld bij een primaire bank (scheppers)
Bijkomende opmerkingen:
Sommige valuta kennen ook nog andere begrippen. Zo bestaat er ook
M0 (dollar)=Het totaal van alle fysieke munt, plus rekeningen bij de
centrale bank die kan worden uitgewisseld voor fysieke munt. M4
(India)=M3+Alle deposito's bij postkantoor spaarbanken (met
uitzondering van Nationaal Spaarfonds Certificaten).
M1,M2 en M3 worden niet bij alle valuta hetzelfde gedefinieerd.
Dit maakt vergelijking tussen verschillende valuta niet gemakkelijk.
Toch is dit minder belangrijk: het is vooral de verandering van de
hoeveelheid binnen 1 valuta die van belang is (inflatie).
retrocessieovereenkomst(ook bekend als een repo): een kredietnemer
kan gebruik maken van een financiële zekerheid als onderpand voor een
lening in contanten tegen een vaste rentevoet.
MMF: Dit is een type beleggingsfonds dat wettelijk verplicht is om
te investeren in laag-risico effecten. In vergelijking met andere
beleggingsfondsen is het risico dus laag en is het dividend dat betaald
wordt min of meer gelijk aan de korte termijn rente.
In een tweede deel bekijken we wat de gevolgen zijn van veranderingen in de M3 (totale liquiditeitenmassa).