Tranen golven breken harten loos
Bloed golft kabbelend in zoute wonden
Hete nachten missioneren een wilde mossel
Een pruik van groen wier over blote borsten
Een stinkende stoot tot onder de gordel
Zwemt zij alle warme stromingen mee
Overvloed gooit haar dorstig in de branding
Een geleide blinde hond likt verpulverd kalk
Geen drank, drugs, stapels geld of bergen juwelen
en andere dingen die broederschap doen verdelen
verslaan kleuren, geuren, liefde en de kracht
die mensen gapend doen verstommen in waardering
van een wonder dat verschijnt ergens midden op de dag
wacht ik op haar prachtige zijn en liefkozende tasten
Scherpe nagels die fluweel prikken in mijn schouders
gelijk de stralen die de hoogstaande midzomerzon verlaten
smelt ik weg in natte spiegelingen van gelukzaligheid
van het moment dat weerkaatst wordt in zoute druppels