Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Huilbaby
Zwangerschap Huilbaby
31-03-2011
Brochures en Lezingen bestellen bij De Knoop
Genoemde prijzen zijn inclusief verzend kosten. U kunt de informatie online aanvragen door de onderstaande lijst in te vullen en via de verzendknop te verzenden.
Let op: want u ontvangt in uw mailbox een link om deze binnen 24 uur te bevestigen daarna wordt de lijst pas verzonden naar het mailadres van de Knoop. U kunt de gevraagde informatie betalen door middel van een eenmalige machtiging of via een eigen overschrijving en dan op rekening 62.47.31.154 t.n.v. De Knoop te Emmeloord, o.v.v. de bestelcode(s), uw volledige naam en adres.
Zodra wij uw betaling met uw volledige gegevens en het bestelformulier hebben ontvangen sturen wij binnen 10 werkdagen u de gevraagde informatie toe.
LET OP! Bestelling vanuit het buitenland binnen Europa kunt u wel online aanvragen maar dan zonder een machtiging u dient dit dan ook zelf over te maken en houd u er rekening mee dat extra portokosten bij komen: Verzending standard tot 250 gram 1,50 Verzending standard tot 500 gram 2,00 Verzending priority tot 250 gram 2,00 Verzending priority tot 500 gram 2,95 de verzending gaat op deze manier nog wel eens mis vandaar dat wij dit even met u willen overleggen. De informatie kan ook: aangetekend extra zeker worden verzonden alleen is dit kosten plaatje hoger. Wilt u voordat u de betaling gaat doen via uw bank eerst even met ons overleggen (dit kan per mail) op welke manier u de informatie per post vanuit het buitenland wilt ontvangen zodat wij met u kunnen afspreken wat dan de porto kosten worden voor uw bestelling. Zodra wij uw betaling met uw volledige gegevens en het bestelformulier hebben ontvangen sturen wij binnen 10 werkdagen u de gevraagde informatie toe.
Chiropractoren richten zich op de ruggenwervels. (Foto: Cara Yuan)
ALPHEN - De chiropractoren Tor Inge Dragland en Christopher Ries van het Chiropractic Centrum Alphen hebben al duizenden mensen met succes behandeld. Ze hielpen hen af van rug- en schouderklachten, hoofdpijn, migraine, nekpijn, rsi en nog veel meer klachten.
Bij chiropractie draait het niet om bestrijding van symptomen, maar om het oplossen van de oorzaak van een klacht. Een chiropractor gaat na in hoeverre een probleem wordt veroorzaakt door afwijkingen in de wervelkolom. Met het handmatig corrigeren (kraken) van wervels wordt het normaal functioneren van de zenuwen hersteld en kunnen diverse lichamelijke klachten worden verholpen. Hoe eerder mensen met klachten zich laten behandelen, hoe sneller er resultaat te zien is.
Wat veel mensen niet weten, is dat ook huilbaby's al met twee of drie simpele behandelingen geholpen kunnen worden. Baby's geven met huilen aan dat ze iets willen, ze kunnen immers nog niet praten en huilen is hun manier van communiceren. Sommige baby's huilen echter zoveel dat hun ouders er helemaal gek van worden. Wat ze ook proberen, hun spruit is en blijft ontroostbaar. Dit kan te maken hebben met de (zware) bevalling: tijdens de bevalling kunnen blokkades ontstaan door het trekken, draaien en samendrukken van de wervelkolom. Hierdoor kan het KISS-syndroom ontstaan, of de baby kan last krijgen van een koliek. Chiropractie heeft een speciaal voor baby's ontwikkelde behandeltechniek waarbij blokkades in de wervelkolom worden opgeheven.
Reguliere artsen schrijven patiënten vooral medicijnen zoals pijnstillers voor, waardoor gevolgen van klachten wel (tijdelijk) worden opgelost, maar niet de oorzaak. Chiropractie is een alternatieve behandelmethode die niet standaard in het basispakket van zorgverzekeringen is opgenomen. Wie hiervoor aanvullend verzekerd is, krijgt behandelingen geheel of gedeeltelijk vergoed.
Chiropractic Centrum Alphen, Molenwerfstraat 5, Alphen aan den Rijn, 0172-474062, http://www.chiroprac-tor.nl.
Hechtingsstoornis is een psychologische koepelterm (niet te verwarren met de specifieke reactieve hechtingsstoornis). De theorie houdt onder andere in dat men het hechtend vermogen van een kind met therapie kan herstellen als dit niet of onvolledig tot ontwikkeling is gekomen. Hierbij brengt men verschillende ontwikkelingsstoornissen, gedragspatronen of persoonlijkheidsstoornissen onder één noemer:
Asociaal gedrag tijdens de kindertijd (inclusief baby- en peutertijd):
Intimidatie, gewelddadig en agressief gedrag, geringe bekwaamheid om te leren uit een ervaring (zoals straf, begrenzing).
Het kind kan een sadistische en sociaal vernietigende intentie vertonen en pijnigt andere kinderen of dieren, heeft geen echte schaamte, schuldgevoelens en spijt en legt bij een confrontatie de schuld bij de anderen.
Deze kinderen zullen vaker een anti-sociale persoonlijkheid(sstoornis) ontwikkelen
Oppervlakkig hechtingsgedrag
Is onbekwaam om het verschil te ervaren tussen vertrouwde personen en onbekenden, is dikwijls aanhankelijk (plakbandgevoel), vertoont onvolwassen hechtingsgedrag dat niet evolueert.
Korte en oppervlakkige relationele patronen.
Angstig hechtingsgedrag Te denken valt aan separatieangststoornis
Omvang Afhankelijk van de betreffende cultuur lijden 5% van alle kinderen aan een ernstige hechtingsstoornis en 15% had te maken met een vroegere verwaarlozing die minder ernstige symptomen veroorzaakte, een onzeker hechtingsproces dat zich veruiterlijkte in tekenen van afhankelijkheid, gebrek aan zelfwaardering en nieuwsgierigheid, twijfel en angst voor normale activiteiten voor kinderen zoals spelen, vechten en vrolijk, spontaan sociaal gedrag.
Veel ouders ervaren het verzorgen en opvoeden van hun kind als zwaar en moeilijk. Je kunt ook niet zeggen dat het makkelijk is, want ieder kind is anders. Geen enkel kind kan zeggen wat hij nodig heeft, maar een baby geeft het vaak wel aan. Ook kunnen de meeste ouders wel enigszins aanvoelen wat de basisbehoeften van een baby zijn. Voeding, verschoning, liefde en aanvaarding en daar komen veel ouders goed in tegemoet. Daardoor ontstaat een band tussen het kind en de ouders. Deze band is absoluut nodig om goed op te groeien. Men noemt dit hechting. Als ouders zich niet hechten aan hun kind, krijgt het kind tekort op emotioneel gebied en zal het hier erg onder lijden.
Er is geen opleiding om een goede ouder te worden. Toch wordt verondersteld dat ouders het vermogen hebben om hun kind dat te geven wat het nodig heeft en het kind te geven wat het nodig heeft. Als de ouders zelf niet gefrustreerd of getraumatiseerd zijn door hun eigen opvoeding, zullen ze zeker empatisch vermogen hebben en hun kind onvoorwaardelijke liefde kunnen geven. Daardoor zullen ze ook aanvoelen wat de behoeften van hun kind zijn. Als de ouders de behoeften van hun kind kunnen bevredigen zullen ze wederzijds bevestigd worden. Ze zullen van elkaar genieten. Dat is ook aan het kind te merken doordat hij rustig wordt en glimlacht. Het kind krijgt doordat de ouders ingaan op zijn behoeften basisvertrouwen in zichzelf en in zijn ouders. Hij weet dan dat er voor hem gezorgd wordt.
Verwaarlozing van kinderen
Helaas zijn er ook ouders die de behoeften van hun kind niet herkennen of die hun kind zien als een last, waardoor ze gebonden zijn aan huis en niet meer kunnen doen wat ze zelf willen. Dir gaat heel subtiel, de zwangerschap is niet gepland, het kind huilt veel, vooral 's nachts, het kind eist zoveel energie, enz. De ouders willen hun eigen behoeften bevredigen en dat kan nu niet, dat kan heel frustrerend zijn. Ouders miskennen op mdeze manier de werkelijkheid. Het kind is er niet voor hen, om hun behoeften te bevredigen, maar de ouders horen er te zijn voor het kind. De relatie met het kind verloopt dan zeer moeizaam en er ontztaat weinig tot geen hechting. Vooral als de ouders zelf al geen adequate verzorging van hun eigen ouders hebben gehad, zal de zorg voor hun eigen kind niet makkelijk zijn.
Het is belangrijk om te beseffen dat de eerste ervaringen van liefde en aandacht van fundamenteel belang zijn voor een kind. Het wordt opgeslagen in het emotioneel geheugen van het kind. Ook al kan het kind nog niet denken en begrijpen er wordt wel degelijk een gevoelsherinnering opgeslagen. Er ontstaat onzekerheid, angst en wanhoop, gevoelens die gekoppeld zijn aan de ouder-kindrelatie en die later naar boven komen als men opnieuw in aanraking komt met afwijzing of teleurstelling.
Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden?
Recent onderzoek van orthopedagoog Esther Albers toont aan dat babys veel meer stress hebben in de crèche dan thuis hou ze een jaar thuis, is haar advies. Acht jaar geleden wees hoogleraar Ontwikkelingspsychologie Marjan Riksen Walraven ook al op de kwetsbaarheid van het babybrein. Hoe lang moet het nog duren voor we maatregelen gaan nemen? De economie moet draaien, maar ten koste van wat?
Agnes van Hoesel, de dagvoorzitter van het onlangs gehouden congres Babyopvang kan beter windt er geen doekjes om. Jarenlang stelde ze ouders gerust die hun drie maanden oude (of jongere) baby aan haar kinderdagverblijf toevertrouwden: voel je maar niet slecht, het is echt niet schadelijk voor je kind. Nu ze zelf net oma is geworden durft ze dit niet tegen haar eigen dochter te zeggen. Er is veel nieuwe kennis. Had ik dit maar eerder geweten.
Bewijs Toch is deze kennis niet nieuw. Het is eerder zo dat het bewijs steeds sterker wordt. Acht jaar geleden wees Marianne Riksen Walraven in haar inaugurele rede er al op dat er een duidelijk verband lijkt te bestaan tussen het aantal uren dat kinderen doorbrengen op de crèche en de kans dat ze op lange termijn te maken krijgen met sociaal-emotionele problemen. Dit verband lijkt des te sterker naarmate de kinderen op jongere leeftijd naar de crèche worden gebracht. Verder wees zij er toen al op dat babys voor hun ontwikkeling vastigheid en aandacht nodig hebben. Dus: veel één-op-één contact en de aanwezigheid van een sensitieve vaste leidster.
Deze informatie viel helemaal niet in goede aarde. Wilde Riksen Walraven vrouwen weer terug naar het aanrecht sturen? En daar bleef de discussie bij. (Dat mannen ook voor kinderen kunnen zorgen kwam in veel geëmancipeerde hoofden niet op.)
Groei Ondertussen groeit het aantal kinderen dat gebruik maakt van babyopvang enorm. Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen. Nog steeds is er vanwege de vele parttimers en een hoog ziekteverzuimpercentage zelden sprake van een vaste leidster. En nog steeds ligt het accent op de fysieke verzorging en niet op ontwikkelingsstimulering is het niet vanwege een gebrek aan kennis of sensitiviteit, dan is het wel vanwege een gebrek aan tijd.
Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen
De informatie voor ouders over deze ongunstige omstandigheden is gebrekkig. Het standaard commentaar is: voel je niet schuldig over de crèche, uit onderzoek blijkt dat een kind zich kan hechten aan meer dan één vaste verzorger. Dat is ook zo, maar dan hebben we het over één, hooguit twee verzorg(st)ers naast de vader en de moeder en dat hebben de meeste crèches niet in de aanbieding. Bovendien is die hechting maar één van de vele aspecten waar je op moet letten, zoals nu weer duidelijk wordt.
Ander veel gebezigd misverstand: mijn kind heeft het heerlijk op de crèche, hij is zo rustig. Maar nu blijkt uit onderzoek van Albers dat ook deze rustige kinderen verhoogde stresswaarden hebben. Het ene kind uit zijn gevoelens nou eenmaal anders dan het andere.
Economen Maandagavond 31 mei is in de Rode Hoed gediscussieerd over de integratie van kinderopvang in het basisonderwijs. Alles wijst er op dat de kinderopvang er niet beter op gaat worden. Want wie zijn de belangrijkste deelnemers aan het debat? Drie hoogleraren economie, de jurist Ina Brouwer van de Taskforce kinderopvang, Pia Dijkstra van de Taskkforce deeltijd plus en een aantal politici waaronder Sharon - kinderopvang dat gun je ieder kind- Dijksma. De ontwikkelingspsychologen en pedagogen schitteren weer eens door afwezigheid. Money rules!
Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden? Dat vraagt om een serieuze erkenning van dit onderwerp waar niemand zijn vingers aan wil branden babyopvang is een persoonlijke keuze.
En dat vraagt om het stimuleren van opvang die beter aansluit bij de ontwikkeling van jonge kinderen: oppas aan huis, kleinschalige opvang in een gastoudergezin of betere verlofregelingen voor ouders. Goede kans dat dit op de lange termijn meer vruchten afwerpt dan het mompelen van bezwerende mantras als de kwaliteit van de kinderopvang moet omhoog, het verlagen (!) van de gastouderbijdrage en verder alles bij het oude laten.
Marilse Eerkens is psycholoog en vaste medewerker van het maandblad J/M ouders
Het wordt tijd dat ouders ervoor kunnen kiezen om de eerste zes maanden zelf voor hun baby te zorgen.
Programma
09.00 Ontvangst en registratie
10.00 Welkom door de dagvoorzitter Agnes van Hoesel, KinderMAATwerk.
10.10 Inleiding André Rouvoet, demissionair minister Jeugdbeleid en Onderwijs.
10.40 Neuro-ontwikkelingen bij babys: wetenschappelijke onderzoeken Prof. dr. Marianne Riksen-Walraven, hoogleraar Ontwikkelingspsychologie, Radboud Universiteit Nijmegen. In deze lezing worden uitkomsten van recent wetenschappelijk onderzoek besproken die relevant zijn voor beleid met betrekking tot babyopvang.
11.20 Vragen en zaaldiscussie, eerste reacties
11.40 Koffie- en theepauze
12.10 Ouderschapsverlof in Nederland en internationaal Drs. Tijne Berg - le Clercq, gezins- en jeugdsocioloog, Nederlands Jeugdinstituut, afdeling Internationaal. Onlangs is de herziene Europese richtlijn ouderschapsverlof aangenomen. Tijdens deze presentatie hoort u wat deze richtlijn inhoudt en of Nederland hier nu al aan voldoet.
12.30 Vragen en zaaldiscussie
12.50 Babyopvang kan beter; aanbevelingen. Drs. Liesbeth Schreuder, ontwikkelings-psycholoog, Nederlands Jeugdinstituut. Hoe jonger de baby, hoe belangrijker die voorwaarden zijn voor zijn voorspoedige ontwikkeling. Deze presentatie is bedoeld als voorzet voor een open discussie in de sector kinderopvang over de beste manier(en) om babys in hun eerste levensjaar op te vangen.
17.00 Afsluiting door de dagvoorzitter en aansluitend borrel
Het wordt tijd dat ouders ervoor kunnen kiezen om de eerste zes maanden zelf voor hun baby te zorgen. Dat betekent een beter en langer ouderschapsverlof. Tegelijkertijd moet de kwaliteit van de opvang van jonge babys in kinderdagverblijven beter. Voor verbetering kan gebruik worden gemaakt van nieuwe inzichten uit de wetenschappelijke literatuur. Met die twee maatregelen hebben de ouders een reële keuze voor zelf zorgen of opvang.
Inleiding
Kwaliteit is essentieel Om zich goed te kunnen ontwikkelen hebben jonge babys niet alleen adequate verzorging en een hygiënische omgeving nodig, maar ook een vertrouwde volwassene die aanvoelt wat ze nodig hebben en tijdig op ze reageert. Door interactie stimuleren ouders en pedagogisch medewerkers de hersenontwikkeling, zintuigen en motoriek van de baby. Ook is een vertrouwde volwassene onmisbaar om de dagelijkse stress bij babys op te vangen. Vooral bij babys tot zes maanden is het heel belangrijk om adequaat op stress te reageren, omdat in die periode de hersenstructuren worden gevormd die stress reguleren.
Opgaven voor de kinderopvang Is meer ouderschapsverlof een oplossing? Kan de kinderopvang de noodzakelijke kwaliteit voor babys bieden? En zo ja, wat is de route daarheen? Welke rol spelen de ROCs daarbij? Is de gastouderopvang te prefereren? Al deze vragen komen in de plenaire inleidingen ter sprake en worden in werkgroepen aan de orde gesteld. Op het einde van de dag leggen we de uitkomsten voor aan een politiek forum.
In dit congres Nieuw wetenschappelijk onderzoek toont mogelijk consequenties voor huidige kinderopvang en ouderschapsverlof aan. Aandacht voor de beleids- en pedagogische kant van de opvang van baby's, gevolgd door discussiegroepen over de praktijk. Doel van deze dag: kennis verspreiden, discussie, en aanbevelingen formuleren met een zon breed mogelijk werkveld.
Bedoeld voor Directie en managers kinderopvang, pedagogen, regio- en locatiemanagers, pedagogisch medewerkers met een specialisatie op baby-opvang. Managers in gastouderopvang. Beleidsmakers. ROCs.
Stellingen
(deze worden behandeld tijdens het forum)
Alle ouders hebben recht op 9 maanden ouderschapsverlof, zoals in de Scandinavische landen. Om een band op te bouwen, om te wennen aan de ouderrol. Om de eerste kwetsbare periode van de baby zelf te begeleiden. Laten ouders zichzelf daar de tijd voor gunnen. Voor vaders is dat even belangrijk als voor moeders. Reageer op deze stelling.
Geen babys onder de zes maanden in de kinderdagverblijfgroep, want we kunnen de noodzakelijke kwaliteit zoals één vaste verzorger niet garanderen. Reageer op deze stelling.
Gastouderopvang is geschikter dan een kinderdagverblijf voor kinderen tot 6 maanden, omdat er dan een vaste verzorger is voor de baby. Reageer op deze stelling.
Men vergeet de meerwaarde die het opgroeien in een groep voor babys kan hebben. Meerwaarde kan bijvoorbeeld zijn dat babys zoveel te kijken en te beleven hebben en alvast wennen aan het kinderdagverblijf. Vanaf welke leeftijd geldt die meerwaarde? Reageer op deze stelling.
Er moet een apart certificaat voor babyleid(st)ers komen, waaruit bijvoorbeeld blijkt dat de pedagogisch medewerkers geleerd hebben om individuele wederzijdse interacties met de babys te hebben en het belang daarvan kennen. Reageer op deze stelling.
Babyouders liever veel korte dagen werken dan weinig lange dagen Ouders maken voor hun baby (4 mnd 1 jaar) zo min mogelijk gebruik van het kinderdagverblijf. Ze plaatsen hun baby het liefst voor twee dagen want anders wordt het te vermoeiend. Zelf proppen ze zo veel mogelijk werktijd in die dagen zodat ze de rest van de week vrij zijn voor de zorg. Maar is dit wel een goede redenering? Kun je niet beter vier halve dagen werken en je baby vier dagen tussen 8 14 uur brengen dan twee dagen tussen 8 en 18 uur? Reageer op deze stelling.
Ik ben ontzettend veel bezig met mijn baby (4 maanden): ik praat en speel met hem, zing voor hem... Mijn omgeving zegt dat dat niet nodig is en dat ik mijn energie beter spaar tot hij groter is. Heeft praten met een baby zin of niet?
'Kan hij al iets zeggen?' Alle ouders kennen deze vraag van als ze bezoek krijgen. Praten is een belangrijk teken van bestaan. We beginnen er de dag mee ('Zijn jullie al wakker?') en sluiten er de dag mee af ('En nu flink slapen hoor'). Ook sprookjes vertellen kinderen hoe belangrijk het juiste woord kan zijn. Als je weet dat je 'Sesam open u' moet zeggen, zal de berg zijn schatten tonen. De sprookjes zeggen dus eigenlijk: zonder woorden kan je niet binnenkomen in de wereld van kennis en macht.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen een onvoorstelbare gave hebben om te leren praten, die niet enkel afhankelijk is van de opvoeding of van een goede thuis. Maar toch volstaat het niet te wachten van aan de zijlijn. Wat je doet, is schitterend. Baby's en jonge kinderen móeten horen praten, het is het begin van hun leerproces. Ze leren daardoor klanken te onderscheiden en het onderscheid te maken tussen woorden. Als je op de trein iemand in het Spaans hoort telefoneren en je kent die taal niet, dan heb je de indruk dat al die woorden aan elkaar hangen. Je moet nauwkeurig luisteren en het vaak doen om te weten waar het ene woord eindigt en het andere begint.
En praten is maar een stukje van de taal. Het gaat ook over de ogen die je omhoog trekt: een dergelijke beweging kan de zin een heel andere betekenis geven. En als je het kind streelt wanneer je het toespreekt, is het duidelijk dat je een lieve boodschap wil geven. Je kunt roepend of gillend praten, iets fluisterend zeggen of op dreigende toon. Alle kinderen leren de mimiek van hun ouders. Daardoor hoeft niet alles gezegd te worden met woorden.
Het is dus niet alleen belangrijk met je kind te praten, maar het ook aan te raken, gezichten te trekken en op hem in te spelen. Want het is dát dat zin geeft in communicatie. Vanaf de leeftijd van vier à vijf maanden krijgt de baby controle over zijn stem. Hij ontdekt dat hij hoogtes en laagtes kan produceren. Het wordt het begin van de klankspelletjes. Het gebrom, het laten rollen van de lippen, het klakken van de tong: het is allemaal de voorbereiding omdat hij straks zal leren praten.
Laat het duidelijk zijn: het is heel belangrijk voor iedere baby om veel taal en contact aangeboden te krijgen. En dat heeft niets te maken met verwennen.
In 'De Opvoedingsdokter' gaat de bekende kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens wekelijks in op een lezersvraag over opvoeden. Peter Adriaenssens is de auteur van verscheidene klassiekers over het opvoeden van kinderen.
JGZ Symposium 2010: De jeugdverpleegkundige in het CJG
9 april 2010 JGZ Symposium 2010: De jeugdverpleegkundige in het CJG Organisatie: SCEM Conference Services Kosten: 185 euro. Website: www.scem.nl Locatie: Ede. Het oude vertrouwde jgz-team gaat in het CJG samenwerken met verloskundigen, peuterspeelzaalleidsters, jeugdmaatschappelijk werk etcetera. In deze bijeenkomst wordt de rol van de jeugdverpleegkundigen en die van de nieuwe collega's behandeld.
Ik ben in staat te communiceren met uw kind. Dat gaat via gedachten, die ik vertaal in woorden. Ik kan tijdens zon contact ook dingen aan het kind vertellen en daardoor dingen uitleggen. Dat alleen kan een kind al rustig maken want ouders staan er vaak niet bij stil dat het goed is een kind veel te vertellen. En dat gaat in de vorm van mededelingen; er hoeft niets te worden uitgelegd, alleen vertellen wat er gaande is.
Een voorbeeld: Een baby wordt wakker (heeft geen honger) en wordt kort daarna uit de wieg gehaald en ziet een persoon in de kamer, die niet in huis woont. Als dat niet wordt gezegd, kan een kind schrikken omdat hij/zij niet weet wat er gaat gebeuren. Een eenvoudige zin als Ik haal je uit de wieg omdat Opa en Oma op bezoek zijn kan al zoveel rust brengen. En daardoor schrikt de baby niet. Je zou het kunnen vergelijken met het hebben van een bel aan de voordeur van een woonhuis. Als de bel gaat is het een aankondiging dat er iemand aan de deur staat. Als de deur niet op slot zou zijn, zou iemand erg schrikken als er plotseling een buitenstaander in de kamer staat. De ouders proberen veiligheid te bieden voor het kind en het aankondigen van veranderingen hoort daarbij.
Wat is fluisteren?
Om dit te goed te kunnen beantwoorden wil ik eerst iets uitleggen over de mens en de ingebouwde mogelijkheden om méér te kunnen waarnemen. Elk mens wordt geboren met de mogelijkheid dingen te kunnen waarnemen, die zich in de ongeziene wereld afspelen. Iedereen kent het verschijnsel dat een baby in de wieg niet reageert op een lachend gezicht maar veel meer op de gemoedstoestand van een persoon. As iemand bijvoorbeeld erg emotioneel is, heeft het geen zin om een glimlach na te bootsen. De baby reageert op veel meer dan alleen het gezicht en de kans is groot dat het kind gaat huilen. Mensen begrijpen dat niet altijd, maar we zijn allemaal klein geweest en we hebben allemaal fantasie gehad. Want zo wordt dat vaak genoemd. Fantasie is niets anders dan een vertaling van energieën, die rondom ons leven en voor velen onzichtbaar zijn. Echter, veel mensen kunnen veel voelen. Véél meer dan dat we meestal denken. Een mooi voorbeeld is een situatie met een verjaardagsfeestje bij iemand thuis. Iedereen zit druk te praten en op een bepaald moment komt een nieuwe gast binnen en plotseling wordt het stil en het lijkt alsof iedereen naar de deur kijkt waar de nieuwe gast binnenkomt. De kans is groot dat de persoon, die net binnenkomt, iets specifieks bij zich draagt (en dat hoeft niet beter of slechter te zijn; maar wel verschillend) en dát wordt opgemerkt.
Hier hebben we het over de ongeziene wereld, die eigenlijk bekend is maar helaas vaak onbegrepen. En dat raakt weer een ander gebied, dat te maken heeft met het begrijpen van deze vormen van energie. De mens in het algemeen denkt dat hij/zij gelijk is aan wat men denkt. Dit klinkt moeilijk maar het komt erop neer dat het bewustzijn van een mens (wat een mens bewust ziet, hoort, zegt of voelt) maar een gedeelte is. Het menselijk systeem bestaat uit verschillende levens. En dat hoort men vaak zeggen zoals Er is meer tussen Hemel en Aarde.
Waarom Babyfluisteren?
Veel mensen denken dat babys dom zijn omdat ze zo klein zijn en niet kunnen praten. Het tegendeel is waar. Een baby heeft vaak een goed idee wat er gaande is, waar ze zijn en hoe het om hun heen toegaat. En met die wetenschap is het dan ook vreemd om te zien dat volwassenen met gekke kirrende geluidjes boven de wieg gaan hangen in een poging de baby te vermaken. Het zou wel eens kunnen zijn dat een baby zich op zon moment prima vermaakt want de persoon doet wel érg gek op dat moment. Een baby kan zou kunnen denken waarom doet die man zo raar, want nét praatte hij nog gewoon.
En vanwege het feit dat een baby niet verstaanbare woorden kan spreken, heet dit babyfluisteren. Fluisteren is luisteren naar woorden, die niet hoorbaar worden uitgesproken, maar die er wel zijn. Het is als een gedachte lezen. En soms heeft een baby belangrijke dingen te zeggen omdat er iets niet klopt.
Er zijn vele referenties over huilbaby's en een daarvan gaat over inbakeren. In veel gevallen werkt dat maar wellicht zijn er meer technieken om er achter te komen waarom het kind zoveel huilt. Ik ben van mening dat het belangrijk is uw kind eerst te horen voor over te gaan tot inbakeren
UTRECHT - Via een eenvoudige methode is bij te vroeg geboren baby's doorlopend het zuurstofgehalte in de hersenen te meten. Kinderartsen kunnen daardoor sneller ingrijpen bij zuurstofgebrek en daardoor mogelijk hersenschade voorkomen.
Zuurstoftekort baby's sneller op te sporen
UTRECHT - Via een eenvoudige methode is bij te vroeg geboren baby's doorlopend het zuurstofgehalte in de hersenen te meten. Kinderartsen kunnen daardoor sneller ingrijpen bij zuurstofgebrek en daardoor mogelijk hersenschade voorkomen.
Dat schrijft kinderarts Petra Lemmers in haar proefschrift. Zij promoveert op 18 maart aan het UMC Utrecht.
In haar onderzoek gebruikte Lemmers een techniek bekend als 'nabij-infrarood spectroscopie'. Een sensor op het hoofd van baby's meet via infrarood licht het zuurstofgehalte in het hersenweefsel.
Dankzij de nieuwe methode kan bij te vroeg geborenen met een dreigend zuurstoftekort in de hersenen direct ingegrepen worden door bijvoorbeeld de bloeddruk te verhogen of de beademing aan te passen.
De helft van te vroeg geboren kinderen krijgt op latere leeftijd te maken met ontwikkelingsproblemen. Hersenschade door zuurstoftekort ligt daar vaak aan ten grondslag.
Het gaat om kinderen die na 24 tot 32 weken zwangerschap ter wereld komen (een normale zwangerschap duurt 40 weken). De helft daarvan blijkt bijvoorbeeld op tweejarige leeftijd een motorisch IQ van minder dan 85 te hebben.
Dat schrijft kinderarts Petra Lemmers in haar proefschrift. Zij promoveert op 18 maart aan het UMC Utrecht.
In haar onderzoek gebruikte Lemmers een techniek bekend als 'nabij-infrarood spectroscopie'. Een sensor op het hoofd van baby's meet via infrarood licht het zuurstofgehalte in het hersenweefsel.
Dankzij de nieuwe methode kan bij te vroeg geborenen met een dreigend zuurstoftekort in de hersenen direct ingegrepen worden door bijvoorbeeld de bloeddruk te verhogen of de beademing aan te passen.
De helft van te vroeg geboren kinderen krijgt op latere leeftijd te maken met ontwikkelingsproblemen. Hersenschade door zuurstoftekort ligt daar vaak aan ten grondslag.
Het gaat om kinderen die na 24 tot 32 weken zwangerschap ter wereld komen (een normale zwangerschap duurt 40 weken). De helft daarvan blijkt bijvoorbeeld op tweejarige leeftijd een motorisch IQ van minder dan 85 te hebben.
Rouvoet verwaarloost de jeugdgezondheidszorg 26-05 2009 | 12:03
Waardering
Minister Rouvoet van Jeugd en Gezin besteedt te veel geld en aandacht aan kindermishandeling en probleemgezinnen. Daardoor verwaarloost hij de normale taken van de jeugdgezondheidszorg, stellen diverse hoogleraren in de Volkskrant. Op de langere termijn worden de problemen groter omdat de preventie van kindermishandeling ernstig in de knel komt.
Rouvoet zet heel zwaar in op kindermishandeling, risicogezinnen en probleemjongeren, zegt Simone Buitendijk, hoogleraar Preventieve Gezondheidszorg voor Kinderen bij TNO en het LUMC (Leids Universitair Medisch Centrum) in het dagblad. Daar gaat het al mis. Een onevenredig groot deel van het budget gaat naar deze problemen. Daardoor gaat er minder geld naar preventie, naar de consultatiebureaus, schoolartsen en jeugdverpleegkundigen. Dat zijn de professionals die de problemen juist voortijdig opsporen.
Zorgelijke tendens De Inspectie voor de Gezondheidszorg waarschuwde Rouvoet onlangs al voor dit probleem en sprak van een zorgelijke tendens. Buitendijk: Ik hoor beleidsmakers vaak zeggen: Met 95 procent van de kinderen gaat het toch heel goed? Ze vinden dat je moet inzoomen op die 5 procent met wie het slecht gaat. Het idee is: we gaan nú de kindermishandeling oplossen. Niemand wil ooit nog een Savanna. Dat is natuurlijk prima, maar het probleem is dat er bij die 95 procent ook kinderen zitten met wie het dreigt fout te gaan. Juist deze kinderen moet je zien te vinden.
Gedaald Het aantal keer dat kinderen worden opgeroepen door de schoolarts de afgelopen jaren gedaald, zegt hoogleraar Jeugdgezondheidszorg Frans Feron uit Maastricht. Vroeger werd een kind tussen zijn 4de en zijn 19de om de twee à drie jaar onderzocht. Nu gebeurt dat in de meeste gemeenten nog maar drie keer. Dat is veel te weinig om problemen op tijd te kunnen signaleren.
Tientallen problemen Tijdens deze bezoeken aan de schoolarts moet het kind worden onderzocht op tientallen aspecten, zoals groeistoornissen, overgewicht, mishandeling, problemen met eten en slapen, taalproblemen en gedragsstoornissen. Maar omdat er steeds minder tijd voor is, zien we zaken te laat of helemaal niet, zegt Feron. Bovendien wordt de problematiek bij jongeren steeds complexer. We schieten tekort in de preventie.
Opsporen Kinderen worden op hun 13de voor het laatst gezien, zegt Buitendijk. Terwijl er juist zoveel problemen zijn bij pubers: eetstoornissen, problemen met seksualiteit en soas, overgewicht, alcoholmisbruik. Iedereen weet hoe gevaarlijk drinken is voor hersenen van jongeren. Dat zou je allemaal kunnen opsporen, maar het gebeurt nu niet.
Vragenlijst Feron signaleert dat sommige gemeenten het bezoek aan de schoolarts vervangen door een vragenlijst. Als kinderen daar goed op scoren, hoeven ze niet meer gezien te worden. Volgens hoogleraar Jeugdgezondheidszorg Remy Hira Sing van het VU Medisch Centrum wordt het belang van de consultatiebureaus onderschat. Ouders komen nu massaal naar de consultatiebureaus, ook laagopgeleiden en allochtonen, zegt hij in de krant. Maar als je alles laat versloffen en ervan uit gaat dat het altijd goed zal blijven, dan zal het slechter worden.
Meer kindermishandeling Dat de tijd om kinderen te onderzoeken steeds korter wordt, kan leiden tot meer kindermishandeling, zegt Feron. Bij consultatiebureaus kan nu nauwelijks aandacht besteed worden aan de vraag: wat betekent het eigenlijk om kinderen te hebben? En: hoe is dat als een baby vaak huilt? Van huilbabys is bekend dat ze een grotere kans hebben te worden mishandeld.' Een woordvoerder van minister Rouvoet laat weten dat er niet wordt bezuinigd. Volgens hem is er juist geld bijgekomen. De PVV stelt vandaag vragen aan de minister over de verwaarlozing van de jeugdgezondheidszorg.
Baby die hoog huilt roept sterke reactie op 25 februari 2010
De toonhoogte van het huilen van baby's heeft invloed op de manier waarop volwassenen op huilende baby's reageren. Hoge huilgeluiden leiden tot liefdevol gedrag, zoals het oppakken, knuffelen of voeden van de baby. Maar het hoge huilen kan ook hardhandig gedrag bij volwassenen uitlokken. Dat concludeert Dorothée Out in haar proefschrift 'Parenting unraveled: Predictors of infant attachment and responses to crying', waarop ze op 25 maart promoveert aan de Universiteit Leiden. Zieke kinderen en te vroeg geboren kinderen hebben vaker hoge huiltonen.
Ook ontdekte Out dat verschillen in liefdevolle reacties van volwassenen op het huilen van baby's door erfelijke factoren beïnvloed worden. Bij hardhandige reacties spelen genetische factoren geen rol, maar zijn omgevingsinvloeden veel belangrijker. De onderzoeker stelt dat hardhandig, ongevoelig gedrag van ouders niet goed is voor de ontwikkeling van kinderen en dat daarom een vroege signalering van dit oudergedrag nodig is. Bron: Universiteit Leiden
Veel ouders durven problemen bij de opvoeding niet meer aan te kaarten bij de consultatiebureaus of de Jeugdzorg. Ze vrezen dat ze bekend komen te staan als slechte verzorgers of als ouders die kinderen mishandelen, zegt Justine Pardoen van de website Ouders Online.
Na de kritiek dat de problemen met de gedode peuter Savanna te laat waren gesignaleerd, is de jeugdgezondheidszorg volgens Pardoen doorgeschoten. Sommige hulpverleners zien ouders met opvoedproblemen als potentiële kindermishandelaars.
Ouders Online krijgt naar eigen zeggen een paar keer per week hulpvragen van wanhopige ouders die niet meer afkomen van een onterechte beschuldiging in hun dossier.
Foute inschatting GGD en de organisatie van zorgondernemers ActiZ zeggen zich totaal niet in het geschetste beeld te herkennen. Volgens de organisaties is het opkomstpercentage bij de consultatiebureaus hoog, boven de 95 procent, en zijn de bureaus er juist voor om ouders van jonge kinderen te ondersteunen.
"Het komt natuurlijk wel eens voor dat een jeugdarts of verpleegkundige een inschatting maakt die beter had gekund", zegt een woordvoerder. "Maar voor een speciale vermelding in het dossier moet echt aanleiding zijn. Er zijn namelijk strenge wetten en privacyregels die moeten worden nageleefd."
Onlangs werd op locatie Lucas van de Ommelander Ziekenhuis Groep de 500st baby aangemeld voor advies, begeleiding en babymassage.
Persbericht Delfzijl / Winschoten, januari 2010
De gebeurtenis ging niet ongemerkt voorbij. Baby Jonathan en zijn moeder ontvingen op 25 januari jl. bloemen uit handen van kinderarts mevrouw Leonie Pierik. Wanneer na de geboorte een baby steeds meer huilt, niet goed slaapt, onrustig is of bijvoorbeeld veel last heeft van darmkrampjes, weten ouders vaak niet meer wat ze moeten doen. Ouders krijgen veel adviezen en gaan van alles proberen om een oplossing te zoeken. Al deze verschillende adviezen geven vaak een averechts resultaat. Daarom worden op locatie Lucas sinds 2001 ouders individueel begeleid om babymassage te stimuleren. Ook krijgen zij adviezen op maat. Ouders worden voor begeleiding via de kinderarts doorverwezen.
Gesprekken
In een eerste gesprek met de ouders worden de bestaande problemen besproken. Aan de hand hiervan krijgen ouders adviezen en achtergrondinformatie over deze adviezen, zodat zij goed op de hoogte zijn van de effecten hiervan op hun baby. Zo krijgen ouders bijvoorbeeld informatie over huilen, troosten, slapen, regelmaat en lichaamstaal van hun baby. In het tweede gesprek wordt het verloop verder begeleid. Ook wordt dan de positieve uitwerking van babymassage besproken en dat het een uitstekende manier is om intensief contact met de baby te hebben. Babymassage geeft ontspanning, betere slaap, goede groei en het stimuleert de hechting tussen ouder en kind. Ouders worden op deze manier zelfverzekerder in de zorg voor hun baby. Wel is het belangrijk dat de ouder positief tegenover het masseren staat, anders levert het niet de gewenste resultaten op. Er wordt altijd in overleg met de ouder(s) aan babymassage begonnen.
Couveusebabys
Ook prematuren (te vroeg geboren babys) en zieke pasgeborenen kunnen veel baat hebben bij babymassage. Er kan sprake zijn van een verstoorde hechting tussen ouder en kind door de noodzakelijke opname in het ziekenhuis. Hier kan babymassage beide weer dichter bij elkaar brengen. Ook de ontwikkeling van deze babys wordt door de babymassage positief beïnvloed. Niet alleen het omgaan met hun baby wordt met de ouders van couveuse-kinderen besproken, ook datgene waarop ze kunnen rekenen bij thuiskomst van hun baby.
Tien jaar geleden begonnen
Circa tien jaar geleden was de heer Elias de eerste kinderarts die een baby doorverwees voor babymassage naar kinderverpleegkundige mevrouw Greetje Teuben. Babymassage gaf bij deze baby goede resultaten. Hierna volgden al snel meer babys voor massage. Nu is de begeleiding en advisering niet meer weg te denken uit het ziekenhuis. Sinds twee jaar begeleidt en adviseert ook collega kinderverpleegkundige mevrouw Elles Dijkman de ouders. Mevrouw Dijkman is, evenals mevrouw Teuben ook docent Shantala babymassage (Shantala is ritmische ontspanningsmassage). Het blijkt dat de behoefte aan deze gespecialiseerde zorg steeds groter wordt. Daarom worden deze activiteiten binnenkort ook uitgebreid naar de locatie Delfzicht!
Elk kind is uniek, evenals elke ouder en elke opvoedingssituatie!
Prof. Dr. D.C. van den Boom verrichtte wetenschappelijk onderzoek naar prikkelbare babys.
Elk kind is uniek, evenals elke ouder en elke opvoedingssituatie!
Uit haar onderzoek blijkt , dat 70% van de huilbabys angstig gehecht is, omdat ouders de neiging hebben, om zich tijdens het eerste jaar meer van hun huilbaby af te keren. Bij gewone babys is 30 % angstig gehecht. Een veilige hechting met een ouder is de basis voor de verdere ontwikkeling van het kind. Door een veilige hechting ontstaat er bij het kind basis vertrouwen in zichzelf en de ander, wat nodig is, om de wereld om zich heen te durven gaan verkennen.
Excessief huilen is één aspect van een prikkelbare baby. 17% van de babys blijkt prikkelbaar te zijn. Temperament kan aanleiding zijn voor het feit, dat een baby prikkelbaar is. Prikkelbare babys huilen niet alleen veel, maar zijn ook moeilijk te troosten als ze eenmaal overstuur zijn. Deze babys huilen ontroostbaar en hoe later men reageert op het huilen, hoe langer het duurt voordat de baby kalmeert. Deze kinderen zijn in het algemeen ook bijzonder actief en (over)beweeglijk. Verder zijn ze nogal schrikachtig en snel afgeleid. Ze kunnen snel van stemming veranderen. Deze babys zijn snel van slag en kunnen moeilijk tegen verandering. Hun gedrag is vaak onvoorspelbaar. Hierdoor vergen deze babys extra veel tijd en energie en geduld.
Niet iedereen hoeft het gedrag van zon baby als problematisch te ervaren, mede afhankelijk van de mate waarin de baby zo reageert en het karakter van de moeder en of zij steun krijgt bij de zorg voor de baby. Ook speelt een rol of er al andere kinderen zijn en wat daarvan de leeftijd is. Over het algemeen blijft het een hele opgave om voor zon baby te zorgen. In het begin blijken moeders heel veel moeite te doen, om goed op zon baby te reageren. Geleidelijk aan geven ze dit op uit vermoeidheid, teleurstelling en/of door adviezen uit de omgeving. Het contact met de baby gaat zich beperken tot de verzorging en er is steeds minder energie, tijd en aandacht voor het samen spelen, wanneer het kindje niet huilt. Er kan een negatieve ontwikkelingsspiraal ontstaan, omdat een oververmoeide moeder minder adequaat zal reageren. Snelle afwisseling in de verschillende manieren van troosten blijkt niet te werken, waardoor er weer teleurstelling volgt.
Het is van belang op het huilen van een prikkelbare baby te reageren. Prikkelbare babys hebben troost nodig, afgestemd op de behoeften, hetgeen dit unieke kind nodig heeft. Het gaat erom, dit te ontdekken. Als je ontdekt wat bij dit kind helpt, is het van belang deze manier van troosten vol te houden, totdat de baby stopt met huilen. Deze babys kunnen extra behoefte hebben aan structuur en duidelijkheid, rust en regelmaat en continuïteit in de zorg! Proberen het moeilijke gedrag van een baby te doorbreken door te eisen, dat het zich aanpast aan de verwachtingen van anderen, leiden slechts tot conflicten, die later kunnen leiden tot aanpassingsproblemen bij het kind! Prikkelbare babys die moeite hebben met het zich aanpassen, zijn uitermate gevoelig voor te veel eisen, die aan hun gedrag gesteld worden.
Ouders zijn vaak de beste bron van informatie betreffende gedrag dat bij hun kind past! De zorg voor een huilbaby vergt extra veel tijd, energie en geduld en een gezonde intuïtie van ouders. Extra begeleiding geven aan ouders blijkt effectief te zijn. Ouders schuldgevoelens aanpraten vergroot hun isolement en onzekerheid, wat ongunstig is voor de ouder-kind interactie. Tevens is het ongunstig voor de mate waarin ouders het gevoel hebben de situatie aan te kunnen. Ouders van een prikkelbare baby hebben behoefte aan mensen, die steun bieden en begrip tonen, mensen die niet direct oordelen en met adviezen komen! Ouders van huilbabys komen soms nog maar nauwelijks de deur uit. Ouders worden niet altijd serieus genomen en worden afgewimpeld met je moet gemakkelijker worden en er geen aandacht aan geven.
Ouders van prikkelbare babys worden vaak overstelpt met goedbedoelde raad. Algemene tips en adviezen helpen niet, omdat die niet afgestemd zijn op de unieke situatie. (1993, tijdschr.v.verz)
AMSTERDAM - Babys van ouders met een lage opleiding en een laag inkomen zijn lastiger dan babys van ouders met een hoge opleiding.
Ze vertonen meer stressverschijnselen: ze huilen harder en langduriger bij normale handelingen als in bad gaan, aankleden of luiers verschonen. Ook vallen ze moeilijker in slaap, zijn ze sneller afgeleid en reageren ze heftiger op veranderingen.
Dat blijkt uit promotieonderzoek van het Erasmus MC onder 5.000 babys en hun ouders. Het verschil in temperament tussen de babys was zes maanden na hun geboorte al merkbaar.
Volgens onderzoeker Pauline Jansen waren de babys van laagopgeleide ouders ook motorisch onrustiger: Die babytjes lagen heel veel met hun armen en benen te zwaaien. Ze konden zichzelf moeilijk stilhouden.
Dat de babys een moeilijk temperament hebben, is deels aangeboren. Maar een belangrijke oorzaak is ook dat ouders met een lage sociaal-economische status meer stress hebben, zegt Jansen. Dat heeft ook in de eerste maanden al invloed op het gedrag van babys.
We zagen bij die moeders vaker psychische problemen. Soms liep het ook niet lekker tussen de ouders. Bovendien zitten er in die groep veel meer alleenstaande ouders. Bij de laagst opgeleiden was 22 procent van de moeders alleenstaand, terwijl bij de hoogst opgeleiden slechts 3 procent alleenstaand was.
Een lastiger temperament is vaak een voorbode van gedragsproblemen later, zoals angststoornissen, ADHD, en problemen op school, zegt Jansen. Daarom is het belangrijk dit vroeg op te sporen. Artsen en consultatiebureaus moeten zich er bewuster van zijn dat mensen met een lage opleiding vaker stress hebben. En dat die mensen wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken, bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning. Ouders moeten ook meer worden voorgelicht over het effect van stress op hun kinderen.
Jansen onderzocht ook de invloed van werken tijdens de zwangerschap op het gewicht van de baby. Daaruit blijkt dat vrouwen die fulltime werken kleinere babys krijgen dan vrouwen die parttime werken, ongeacht de stress die ze ervaren.
Dat komt vermoedelijk doordat deze vrouwen lichamelijk vermoeider zijn, zegt Jansen. Gemiddeld scheelt het volgens haar 45 gram. Eerder onderzoek toonde wel aan dat stress op het werk bij de moeder tijdens de zwangerschap het gewicht van de baby nog meer vermindert.
Volgens een veelgebruikte definitie is een huilbaby een baby die gedurende minstens drie weken meer dan drie uur per dag en meer dan drie dagen per week huilt. Met zo'n omschrijving krijgt het jonge kind direct al een etiket opgeplakt. Een baby die zoveel huilt dat de ouders het als een probleem of belasting ervaren, is een omschrijving die beter past bij de intuïtie en de draagkracht van ouders. Omdat het huilen een signaal is en geen kenmerk, is het beter om te spreken over prikkelbare babys. Deze kinderen zijn prikkelgevoelig, dat wil zeggen heel actief, beweeglijk en snel afgeleid. Wat andere kinderen plezierig vinden, lijken zij niet altijd als aangenaam te ervaren. Wanneer ze gewiegd worden, schrikken ze vaak. Wanneer je ze aankijkt of probeert met hen te praten, kijken ze angstig en wenden ze zich soms af. Ondanks huilbuien maken deze kinderen geen zieke indruk en hangt het uiteindelijke gedrag van de baby sterk af van de houding van de omgeving.
Huilbuien bij prikkelbare babys, zoals trouwens bij alle kinderen, komen vooral s avonds voor, mogelijk omdat er veel indrukken van overdag moeten worden verwerkt. Prikkelbare babys huilen anders: hoger en wisselend van toon. Deze huilbuien beginnen doorgaans in de eerste weken na de geboorte. Bij sommige babys duren ze de hele dag en/of de hele nacht. Gelukkig verdwijnen ze meestal na de leeftijd van vier maanden. Naast één mogelijke oorzaak kan het vele huilen veroorzaakt worden door een combinatie van factoren.
Waarom sommige babys zo vaak en zo veel huilen
Geboren worden is een extreme gebeurtenis. Van het ene moment op het andere moet elke baby op eigen kracht ademen, zuigen en slikken. Vanuit de warme, veilige baarmoeder komt hij terecht in een koude, onbekende buitenwereld! Heel zijn wezen wenst het behoud van de absolute band van vóór de geboorte. De baby gaat op zoek naar de vervulling van zijn primaire behoeften: voedsel en het opheffen van lichamelijk ongemak. Hij wil vooral lichamelijk contact. Huilen is de enige manier om dit aan zijn omgeving te laten weten.
Wanneer een baby vanaf het begin zorg (de juiste voeding, warmte, verschoning, slaap), liefde en aandacht krijgt, zal hij zich normaal ontwikkelen en meestal goed slapen. Toch zijn deze (ideale) omstandigheden niet altijd aanwezig. Er bestaan geen ideale ouders. Ook het gedrag van ouders die rekening houden met de basisbehoeften van de baby, wordt beïnvloed door verschillende factoren. Bovendien is elk kind uniek in een unieke situatie en is zijn gedrag sterk afhankelijk van zijn individuele ontwikkelingsproces. Naast mogelijke lichamelijke oorzaken (premature baby, laag geboortegewicht, reflux, darmkrampjes, liesbreuk e.a.) spelen het temperament en de veerkracht van het kind een belangrijke rol. De voortdurende interactie tussen het kind, zijn ouders en zijn omgeving maakt dat er veelal meer dan één oorzaak voor het (huil)gedrag van de baby is.
Hoe voelen ouders zich hierbij?
Veel ouders hebben er last van dat hun kind huilt. Elke baby huilt wel eens. Bij sommige babys helpt het echter niet hen te voeden, te verschonen of te koesteren. Ze blijven maar doorhuilen zonder dat je te weten komt waarom. Voor zulke babys zorgen is geen gemakkelijke opgave. Je voelt je als ouder onzeker en je vraagt je af of je je kind wel op de juiste manier aanpakt. Aan goede raad ontbreekt het niet en tegenstrijdige adviezen wakkeren alleen maar je ongerustheid aan. Je vraagt je af of er niets aan de hand is met je baby. Je hebt zo lang op hem of haar gewacht, je bent nauwelijks hersteld van de bevalling en in plaats van volop van je kind te kunnen genieten, lijkt alles kommer en kwel.
Wat kun je eraan doen?
Een grondig medisch onderzoek zal je geruststellen. In de meeste gevallen blijkt alles in orde te zijn.
Een dagboek / huilkaart kan helpen om na te gaan hoe lang en wanneer de baby huilt zodat je hieruit de nodige informatie kunt halen.
De baby kan via de moedermelk reageren op bepaald voedsel dat de moeder eet. Zulk voedsel vermijden kan beterschap brengen. Na de voeding kan baby bij de moeder onrustig blijven omdat hij haar melk blijft ruiken. Iemand anders kan hem dan gemakkelijker bedaren.
Bij flesvoeding kan je een paar tips uitproberen: . kijk of de melk niet te snel of te traag wordt gedronken . pas de speen aan of schroef de fles minder vast . geef beter meer kleine voedingen dan enkele grote . houdt de baby na de voeding rechtop . laat hem vaker boeren en span de luier niet te strak . geef bij harde stoelgang tussendoor meer water
Sommige babys huilen omdat ze zich vervelen: zorg voor een boeiende omgeving of plaats het kind zo dat het je bezig ziet. Andere babys worden liever met rust gelaten: als hij de ogen afwendt, is hij wellicht de drukte moe.
Je kan de behoeften van een kind ook ontdekken in zijn bewegingen, geluidjes, gezichtsuitdrukkingen, oogbewegingen en proberen daar rekening mee te houden.
Bijna alle kinderen worden rustiger als je hen dicht tegen je aan houdt, teder en zacht met hen praat. Je kan je baby tijdens de eerste levensweken niet genoeg koesteren. Je baby voelen en verzorgen schept trouwens een stevige band die je kind zelfvertrouwen geeft.
Ook als je kind niet huilt is het belangrijk regelmatig met hem of haar bezig te zijn.
Rustige, positieve en continuë aandacht voor je kind is gunstiger dan een snelle, wisselende aanpak. Indien je als ouders moeite hebt om je (drukke) levensritme aan te passen aan je nieuwe situatie, gebeurt het dat de baby de talrijke indrukken niet kan verwerken en hier op zijn manier op reageert.
Partners kunnen elkaar steunen. Om beurten voor de baby zorgen, zal jullie dichter bij elkaar brengen. Durf vrienden in te schakelen.
Zorg goed voor jezelf. Leer te genieten van de mooie momenten en geef op tijd je grenzen aan. Je hebt als ouder(s) recht op een eigen leven, ondanks de zorg voor je kind.
Schuldgevoelens maken je machteloos en helpen je geen stap vooruit. Probeer de negatieve gedachtes uit te bannen. Je omgeving kan je helpen om de situatie genuanceerd te bekijken.
Het is een geruststelling om te weten dat het huilen over gaat en misschien wel vlugger dan je denkt (o.a. omdat de baby steeds meer mogelijkheden krijgt om zijn behoeften kenbaar te maken).
Hoe moeilijk de situatie ook is, je mag er op vertrouwen dat gezond verstand en je intuïtie als ouder je uiteindelijk zullen helpen om je baby te begrijpen.
Durf tijdig hulp te vragen
Ouders met een prikkelbare baby hebben behoefte aan mensen bij wie ze hun hart kunnen luchten, mensen die niet onmiddellijk klaar staan met een oordeel of advies. Door tijdig de situatie te bespreken kan voorkomen worden dat je de zorg voor je kind niet meer aankan en dat de relatie tussen jou en je kind of tussen jullie als ouders onder druk komt te staan. Het tijdig signaleren van moeilijkheden kan ook preventief werken bij eventuele depressieve gevoelens van een ouder. Als je je als ouder niet begrepen maar beoordeeld voelt, kan dit schuldgevoelens en een gevoel van falen veroorzaken. Zowel praktische als psychische ondersteuning (informatie, een luisterend oor, begrip) vermindert de (draag)last en versterkt de (draag)kracht van ouders.
Adressen waar je terecht kan voor hulp en ondersteuning
Kind en Gezin
C.K.G. (Centrum Kind en Gezin)
Babymassage: informatie bij Kind en Gezin en bij de verschillende mutualiteiten
Manuele en andere therapievormen: informatie via de huisarts
De Opvoedingstelefoon is regelmatig bereikbaar en wordt bemand door deskundige operatoren die onbevooroordeeld luisteren naar je verhaal en die je indien nodig kunnen doorverwijzen
2e Themabijeenkomst over: De vroege hechting van babys
LANDELIJKE Themabijeenkomst
Woensdag 25 november 2009
In de Martuskerk aan de Copernicusstraat 18te Amersfoort.
Drs. R. Verdult zal spreken over:
De vroege hechting van babys
Drs. R. Verdult is Psycholoog - Psychotherapeut en Babypsychotherapeut
Inleiding
In de klassieke hechtingstheorie wordt het begin van hechting gesitueerd in het vierde kwartaal van het eerste levensjaar. Er zijn echter steeds meer wetenschappelijke en klinische bevindingen die aantonen dat hechting veel vroeger begint, en wel vóór en tijdens de geboorte. Blauwdrukken voor latere hechtingspatronen worden tijdens het prenatale leven reeds gevormd. Het hechtingsgedrag dat zichtbaar wordt vanaf de bekende eenkennigheidsfaseheeft daarom een intensevoorgeschiedenis.Onmiddellijk na de geboorte vertoont een babyhechtingsgedrag;hij verlangt naar het herstel van lichamelijk affectief contacten hij is in staat signalen te geven om dit te bewerkstelligen.De basis voor dit vroege hechtingsgedrag wordt gelegd in de prenatale relatie tot het lichaam en de psyche van de vrouw die hemnegen maanden gedragen heeft en met wie hij negen maanden in symbiose heeft samengeleefd . Het hechtingspatroon van de baby is herkenbaar aan zijn signalen, zoals hyper- of hypo arousal. Deze arousal-patronen, die samenhangen met de klassieke hechtingspatronen, kunnen in verband gebracht worden met de reacties van de baby op prenatale stress.
In zijn praktijk van babypsychotherapie werkt Drs. R. Verdult met babys waarbij deze vroege hechting verstoord is geraakt tijdens de zwangerschap of tijdens de geboorte. Het is een vorm van lichaamsgerichte psychotherapie waarin de baby de kans krijgt om zijn verhaal te vertellen. Zijn lichaam is een groot expressief instrument waarmee hij uitdrukking kan geven aan zijn emotionele belastingen. De behandeling bestaat uit het herbeleven van de zwangerschap en van de geboorte.
In deze voordracht komen aan bod: de geschiedenis van vroege hechting, de hechtingssignalen van babys, verstoringen van hechting tijdens de zwangerschap door prenatale stress en tijdens de geboorte door medische interventies, babypsychotherapie als vorm van traumatherapie.
Drs. R. Verdult (°1953) studeerde ontwikkelingspsychologie aan de universiteit van Groningen. Hij volgde een opleiding cliëntgerichte psychotherapie. In begin negentiger jaren raakte hij geïnteresseerd in prenatale psychologie en met name de vroege hechtingsrelaties van foetussen en babys. In Zwitserlandvolgde hijeen opleiding tot prenatale psychotherapeut voor volwassenen en babys bij William Emerson en Karlton Terry. Hij werkt samen met zijn partner Gaby Stroecken in zijn eigen psychotherapiepraktijk met volwassenen en babys van 1- 18 maanden. Hij is lid van de adviesraad van de ISPPM (International Society of Prenatal en perinatal Psychology and Medicine).
PROGRAMMA
18.30-19.15 uur Ontvangst met koffie/thee
19.15 uurWelkomstwoord
door de heer G. van der Weide, voorzitter van De Knoop
19.30 uur Inleiding door Drs. R. Verdult
De vroege hechting van babys
20.30 uur Pauze
Gelegenheid tot het opstellen van vragen en bezoek aan de informatiestand van De Knoop
21.00 uur Beantwoorden van de vragen en mondelinge gedachtenwisseling
ca. 22.00 uur Afsluiting
door de heer G. van der Weide.
Aanmelden
U kunt zich tot vrijdag 20 november 2009 aanmelden door middel van het (bijgevoegde) inschrijfformulier.
De toewijzing van aanmeldingen vindt plaats op volgorde van binnenkomst. Na ontvangst van zowel de betaling als het inschrijfformulier voor vrijdag 20 november 2009 ontvangt u uiterlijk maandag 23 november 2009 per email een bevestiging van inschrijving en tevens uw toegangskaart(en).
Toegangsprijs
De entree bedraagt 12,50, inclusief koffie of thee.
Voor de leden van De Knoop is de toegang gratis.
Locatieadres
De landelijke thema-avond wordt gehouden in de: Martuskerk aan de Copernicusstraat 18 te Amersfoort.
Informatiestand
De informatiestand van De Knoop waar brochures, lezingen en boeken te koop zijn tijdens de bijeenkomst.
Routebeschrijving en parkeren
Voor een route beschrijving kunt u ook terecht op: http://www.routenet.nl/
Op de Leusderweg kunt u vrij parkeren bij de winkels. Ook is er parkeerruimte op het Juliana van Stolbergterrein,
Openbaar vervoer
Voor informatie over vertrek en aankomsttijden van het openbaar vervoer kunt u terecht op: http://www.9292ov.nl
Wij hopen u op 25 november 2009 te mogen begroeten.
Houdt U er wel rekening mee dat wij stipt op tijd beginnen.
Wilt u zo vriendelijk zijn deze uitnodiging en het inschrijfformulier te verspreiden binnen uw organisatie.
De uitnodiging en het inschrijfformulier kunt u ook vinden op de website: http//www.deknoop.org
Betreft: Landelijke themabijeenkomst over de vroege hechting van babys op woensdagavond 28 oktober 2009
Drs. R. Verdult zal spreken over: De vroege hechting van babys
De Knoop, op woensdag 28 oktober 2009 in de Martuskerk aan de Copernicusstraat 18 te Amersfoort
De bijeenkomst is bedoeld voor een ieder die zich wil informeren en/of betrokken is bij hechtingsstoornis /problemen.
Drs. R. Verdult is: Psycholoog Psychotherapeut en Babypsychotherapeut
Inleiding
In de klassieke hechtingstheorie wordt het begin van hechting gesitueerd in het vierde kwartaal van het eerste levensjaar. Er zijn echter steeds meer wetenschappelijke en klinische bevindingen die aantonen dat hechting veel vroeger begint, en wel vóór en tijdens de geboorte. Blauwdrukken voor latere hechtingspatronen worden tijdens het prenatale leven reeds gevormd. Het hechtingsgedrag dat zichtbaar wordt vanaf de bekende eenkennigheidsfaseheeft daarom een intensevoorgeschiedenis.Onmiddellijk na de geboorte vertoont een babyhechtingsgedrag;hij verlangt naar het herstel van lichamelijk affectief contacten hij is in staat signalen te geven om dit te bewerkstelligen.De basis voor dit vroege hechtingsgedrag wordt gelegd in de prenatale relatie tot het lichaam en de psyche van de vrouw die hemnegen maanden gedragen heeft en met wie hij negen maanden in symbiose heeft samengeleefd . Het hechtingspatroon van de baby is herkenbaar aan zijn signalen, zoals hyper- of hypo arousal. Deze arousal-patronen, die samenhangen met de klassieke hechtingspatronen, kunnen in verband gebracht worden met de reacties van de baby op prenatale stress.
In zijn praktijk van babypsychotherapie werkt Drs. R. Verdult met babys waarbij deze vroege hechting verstoord is geraakt tijdens de zwangerschap of tijdens de geboorte. Het is een vorm van lichaamsgerichte psychotherapie waarin de baby de kans krijgt om zijn verhaal te vertellen. Zijn lichaam is een groot expressief instrument waarmee hij uitdrukking kan geven aan zijn emotionele belastingen. De behandeling bestaat uit het herbeleven van de zwangerschap en van de geboorte.
In deze voordracht komen aan bod: de geschiedenis van vroege hechting, de hechtingssignalen van babys, verstoringen van hechting tijdens de zwangerschap door prenatale stress en tijdens de geboorte door medische interventies, babypsychotherapie als vorm van traumatherapie.
Over De Knoop: De Knoop is een algemene landelijke vereniging voor hechtingsstoornissen/Geen-Bodem-Syndroom(GBS). Kenmerkend voor de Knoop is dat ze zich inzet voor ondersteuning, preventie, herkenning en erkenning door middel van informatie, onderling contact en themabijeenkomsten. Doel is naast de ondersteuning van de leden om de problematiek van de hechtingsstoornis onder de aandacht te brengen en te houden bij de hulpverlening, de politiek en de media. Erkenning te krijgen voor hechtingsstoornissen bij specialisten en in wetenschappelijke kringen is bitter nodig om de theorie en de praktijk van de hulpverlening op een hoger peil te krijgen.
De bijeenkomst wordt gehouden op woensdag 28 oktober 2009 aanstaande in de Martuskerk aan de Copernicusstraat 18, 3817 VJ te Amersfoort. De avond begint om 19.15 uur en zal duren tot +/- 22.00 uur, de zaal is open vanaf 18.30 uur.
Tot vrijdag 21 oktober kunt u zich aanmelden, de toegang bedraagt 12,50, voor de leden van de Knoop gratis.
Zie voor de uitnodiging, het inschrijfformulier en routebeschrijving op de website van De Knoop, www.deknoop.org of neem contact op met De Knoop, tel: 0527-614504
Noot voor redactie: Wilt u een interview en/of een uitnodiging voor de landelijke themabijeenkomst ontvangen dan kunt u contact opnemen met: Secretariaat De Knoop, Rita Hendriks telefoon: 0527 614504 / 06-22475835 /email: info@deknoop.org
Uitgebreide informatie is ookte vinden op de website van de vereniging: http://www.deknoop.org / forum:www.hechtingsstoornis.nl
2009 Kraamzorgaanbieders moeten meer werk maken van vroegsignalering van psychosociale problemen in kraamgezinnen. Ook de communicatie met ketenpartners als jeugdzorg, huisarts, verloskundige en de jeugdgezondheidszorg moet verbeteren. Dat schrijft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in het rapport 'Kraamzorg in ontwikkeling', dat op 17 april is verschenen. De IGZ onderzocht achttien kraamzorgaanbieders. In vergelijking met 2001 is de kraamzorg sterk verbeterd, maar de vroegsignalering en communicatie met ketenpartners is daarin achtergebleven. Vaak blijken protocollen over vroegsignalering te ontbreken. Soms hoort een kraamverzorgende pas van de kraamvrouw dat er problemen zijn en dat bijvoorbeeld de huisarts of jeugdzorg al betrokken zijn bij het kraamgezin. Meer informatie: Rapport: 'Kraamzorg in ontwikkeling' Bron: Inspectie voor de Gezondheidszorg Kraamzorgaanbieders moeten meer werk maken van vroegsignalering van psychosociale problemen in kraamgezinnen. Ook de communicatie met ketenpartners als jeugdzorg, huisarts, verloskundige en de jeugdgezondheidszorg moet verbeteren. Dat schrijft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in het rapport 'Kraamzorg in ontwikkeling', dat op 17 april is verschenen. De IGZ onderzocht achttien kraamzorgaanbieders. In vergelijking met 2001 is de kraamzorg sterk verbeterd, maar de vroegsignalering en communicatie met ketenpartners is daarin achtergebleven. Vaak blijken protocollen over vroegsignalering te ontbreken. Soms hoort een kraamverzorgende pas van de kraamvrouw dat er problemen zijn en dat bijvoorbeeld de huisarts of jeugdzorg al betrokken zijn bij het kraamgezin. Meer informatie: Rapport: 'Kraamzorg in ontwikkeling' Bron: Inspectie voor de Gezondheidszorg
'Kan hij al iets zeggen?' Alle ouders kennen deze vraag van als ze bezoek krijgen. Praten is een belangrijk teken van bestaan. We beginnen er de dag mee ('Zijn jullie al wakker?') en sluiten er de dag mee af ('En nu flink slapen hoor'). Ook sprookjes vertellen kinderen hoe belangrijk het juiste woord kan zijn. Als je weet dat je 'Sesam open u' moet zeggen, zal de berg zijn schatten tonen. De sprookjes zeggen dus eigenlijk: zonder woorden kan je niet binnenkomen in de wereld van kennis en macht.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen een onvoorstelbare gave hebben om te leren praten, die niet enkel afhankelijk is van de opvoeding of van een goede thuis. Maar toch volstaat het niet te wachten van aan de zijlijn. Wat je doet, is schitterend. Baby's en jonge kinderen móeten horen praten, het is het begin van hun leerproces. Ze leren daardoor klanken te onderscheiden en het onderscheid te maken tussen woorden. Als je op de trein iemand in het Spaans hoort telefoneren en je kent die taal niet, dan heb je de indruk dat al die woorden aan elkaar hangen. Je moet nauwkeurig luisteren en het vaak doen om te weten waar het ene woord eindigt en het andere begint.
En praten is maar een stukje van de taal. Het gaat ook over de ogen die je omhoog trekt: een dergelijke beweging kan de zin een heel andere betekenis geven. En als je het kind streelt wanneer je het toespreekt, is het duidelijk dat je een lieve boodschap wil geven. Je kunt roepend of gillend praten, iets fluisterend zeggen of op dreigende toon. Alle kinderen leren de mimiek van hun ouders. Daardoor hoeft niet alles gezegd te worden met woorden.
Het is dus niet alleen belangrijk met je kind te praten, maar het ook aan te raken, gezichten te trekken en op hem in te spelen. Want het is dát dat zin geeft in communicatie. Vanaf de leeftijd van vier à vijf maanden krijgt de baby controle over zijn stem. Hij ontdekt dat hij hoogtes en laagtes kan produceren. Het wordt het begin van de klankspelletjes. Het gebrom, het laten rollen van de lippen, het klakken van de tong: het is allemaal de voorbereiding omdat hij straks zal leren praten.
Laat het duidelijk zijn: het is heel belangrijk voor iedere baby om veel taal en contact aangeboden te krijgen. En dat heeft niets te maken met verwennen.
In 'De Opvoedingsdokter' gaat de bekende kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens wekelijks in op een lezersvraag over opvoeden. Peter Adriaenssens is de auteur van verscheidene klassiekers over het opvoeden van kinderen.
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=G8F282BOL&kanaalid=1225