1. Zoek niet op de verkeerde plek
We zijn geneigd om het braafjes (en gemakkelijk) aan te pakken We beginnen dos aan de spreekwoordelijke voordeur en bellen aan, vervolgens vragen we toestemming aan onze strenge poortwachter.
-De criticus kijkt argwanend door het gaatje in de deur "Weer zo iemand die denkt te kunnen schrijven" gromt hij en sloft weer weg.
-De twijfelaar opent de deur op een kier met de ketting er nog op. Schrijven? Neen, ik denk niet dat we daar talent voor in huis hebben.
.....en weg is de lust om te schrijven.
We proberen nog te discussiëren met de poortwachter, maar dat winnen we nooit. Zij zijn gespecialiseerd om gasten die graag rondneuzen (en dat doen schrijvers) buiten de deur te houden.
Probeer dus eens de achterdeur al is die niet makkelijk te vinden. Ze ziet er misschien niet aantrekkelijk uit en je boek ligt er niet klaar in netjes aangeharkte hoofdstukken. Het is er eerder chaotisch, er scharrelen kippen rond en er ligt troep. Hier woekeren halve herinneringen en vage verhalen. Er bloeit inspiratie te over. Er zijn hier geen poortwachters en de deur naar de keuken en de woonkamer staat altijd open. Welkom.
2. Hoe vind je die achterdeur?
De truc is om te schrijven, met of zonder inspiratie. doe bijvoorbeeld losse 10 minuten oefeningen waarin je schrijft over je oma, over appeltaart, over je achtertuin, de herfst of wat je ook maar invalt. Geen inspiratie hebben is enkel een idee.
Stoot je op een uitspraak van de poortwachter? Die wil jou laten geloven dat je niet kan schrijven, luister er dus niet naar. Verlaat de voordeur, loop om het huis heen langs die blaffende honden (die niet bijten) en ga schrijven in de achtertuin.
Inspiratie is er altijd. Een omweg maken helpt om de achterdeur te vinden. Ga voetballen, een wandeling maken, ga naar een festival of een expositie, doe iets leuks, daar vind je dan het deurtje naar de achtertuin vanzelf. Veel schrijfgenot.
Tekst uit: Boek schrijven .nl
|