Ik ben onderwijzeres op een lagere school. Een alleenstaande moeder van een van onze leerlingen kan niet meer zorgen voor haar kind (8) wegens schulden, een depressie... We hebben jaren geleden al eens overwogen om als pleeggezin kinderen in huis te nemen. Nu hebben we ons kandidaat gesteld om dit kind op te vangen. Kunt u ons tips geven rond het opvoeden van een pleegkind?
Een pleegkind is in de eerste plaats een gewoon kind, maar omdat het vaak tekorten heeft gehad, gedraagt het zich toch anders dan je eigen kinderen
Alleenstaande ouders hebben een heel moeilijke positie. Veel te veel onder hen hebben grote moeilijkheden om de eindjes aan elkaar te knopen. De kans op psychische problemen is ook groter doordat alles gedragen moet worden door één paar schouders. Het is natuurlijk altijd beter de hulp zo te organiseren dat de moeder zelf thuis voor haar kind kan zorgen. Maar als dat niet kan, is opvang in een pleeggezin een heel goed antwoord. Wat u doet, is een mooi gebaar. Er zijn nog steeds te weinig kandidaten voor de vele kinderen die van een dergelijke oplossing zouden kunnen genieten.
Een pleegkind is in de eerste plaats een gewoon kind, laten we dat toch niet uit het oog verliezen. Zoals een ander kind heeft het nood aan veiligheid en een warm, leuk nest. Maar tegelijkertijd is het zinvol je af te vragen of er toch ook niet bijzondere dingen zijn om op te letten. Het zijn namelijk kinderen die veel meegemaakt hebben en soms ook tekorten hadden. We weten uit onderzoek dat pleegkinderen anders reageren op hechting. Net omdat er tekorten geweest zijn, vertonen zij vaak ander gedrag dan je eigen kinderen. Ze willen bijvoorbeeld niet geknuffeld worden of net extreem veel; of je ziet een afwisseling van contact zoeken en afwijzen, tot zelfs systematisch liegen en manipuleren. Dat kan een pleegouder heel onzeker maken, en dan ontstaat al snel een negatieve spiraal.
Dat vermijden we beter, en gelukkig zien de meeste pleegouders stap voor stap een aanpassing in een positieve richting. Wat helpt, zijn de basisingrediënten zoals veiligheid en structuur, maar in het bijzonder is hier veel aandacht nodig voor de competenties van het 'nieuwe' kind. Zeker in de begintijd oefenen we vaak 'instemmend benoemen' . Daarmee bedoelen we dat je voortdurend aan het kind zegt wat het goed doet, ondersteunend met kleine positieve woordjes zoals mooi , goed zo , heel tof , whaw! Daardoor wek je bij het kind interesse voor communicatie en maak je het wegwijs in het verkeersreglement van het dagelijkse leven in je huis. Zodra je pleegkind dat beter gewend is, kan je een stapje verdergaan door te investeren in de opbouw van een gesprek in twee richtingen. Dus nu vraag je actiever waarom dat je kind iets deed, of het lekker is...
Eigenlijk kan je dat het best vergelijken met de wijze waarop je zelf een start genomen hebt met je eigen baby. We vinden het heel normaal dat we een baby continu ondersteunen met knikjes, glimlachen, er heel de tijd tegen praten. Na verloop van tijd laten we dat achterwege en verwachten we dat de baby mee in gesprek leert te gaan. Wij vragen: Is het lekker? en ondersteunen dat met een knikje, de baby proeft en knikt terug.
Pleegkinderen hebben vaak deze rijke start in het leven moeten missen. Ze kennen niet goed de heen-en-weer-beweging tussen ouder en kind. En daarom oefenen we dat met hen meer uitgesproken. Velen onder hen leren het zo toch nog, zodat de pleegouders zich na verloop van tijd goed voelen en het kind goed aanvoelen. Van dan af zal het opvoeden vaak verlopen zoals met je eigen kinderen. Maar in tijden van moeilijk gedrag, crisis, grote emoties zal het nodig zijn om tijdelijk terug te keren naar die methode: heel duidelijk benoemen wat je denkt, wat je voelt, wat je wilt en wat je goed vindt. Dat is te combineren, altijd weer, met veilige en transparante grenzen. Als pleegouder is samenwerking met de pleeggezinnendienst overigens ook heel belangrijk. Let erop geregeld contact te hebben, ook in goede tijden. Dan weet je beter waarop je kunt rekenen als er toch een moeilijke fase aanbreekt.
In 'De Opvoedingsdokter' gaat de bekende kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens wekelijks in op een lezersvraag over opvoeden. Peter Adriaenssens is de auteur van verscheidene klassiekers over het opvoeden van kinderen.
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=G6U29VG8V&kanaalid=1225