Soms werken mijn gedachten als het gras in de magen van een koe. Kauwen, naar maag 1, verteren, naar maag 2 en zo verder tot de voeding uit het gras opgenomen is in het lichaam van de koe. Ik hoor ergens een opmerking langskomen. Iemand die iets tegen een ander zegt of in dit geval tegen mij. Leven is loslaten, nee eigenlijk is leven leren loslaten.
Dagen loop ik er nu over te peinzen en te herkauwen. Na de opmerking knikte ik beleefd, niet geheel overtuigd van die waarheid. Maar nu na een paar dagen herkauwen geloof ik wel dat je in je leven veel moet loslaten. Eerst je moeder; na ongeveer 9 maanden in haar, zo dichtbij en zo verbonden als maar kan, opeens losgesneden van de navelstreng. Een eigen leven! Zo gaat het maar verder. De juf uit de eerste klas van de lagere school die als een moeder over haar kindertjes waakte. Zo vertrouwd dat je helemaal niet naar die juf uit de 2e klas wilde gaan. De vriendjes op school die opeens geen vriendjes meer zijn, of verhuizen, of gewoon omdat beiden naar een andere middelbare school gaan. De verliefdheden, die het toch niet zijn. Of jij het nu uitmaakt of de ander, als je jong bent is dit heftig. De dieren die thuis waren: een cavia, vogel, kat of hond, van een heleboel moest je afscheid nemen en dus loslaten. Het verdriet over het overlijden van je opa of oma. Waarom nou? Als kind zie je niet de pijn en de problemen die zij hadden. Opa loopt en spreekt wat moeilijk. Als kind zie je niet de oorzaken en gevolgen, je weet alleen dat lichaam in die kist jouw opa of oma was. Hoe goed het voor hen was zie je pas later, als je zelf geleerd hebt wat het leven is, met pijn en ouderdom.
Zo kom je in de loop van je leven veel momenten tegen waarin je moet loslaten. Sommige dingen zijn niet zo erg: een auto die naar de sloop gaat, het huis waarin je zo graag woonde, de baan... Eigenlijk achteraf gezien veelal materiele dingen. Op dat moment erg, maar denk je nu nog aan die baan, die toch niet je van het was? Het leven gaat gewoon verder.
Het leren loslaten komt pas als je afscheid genomen hebt van mensen die je zo dierbaar zijn, dat ze in je hart zijn. Als jouw kinderen overlijden. Dan besef je dat je niet alleen geen kinderen hebt, maar ook geen toekomst hebt met hen. Er zullen geen verjaardagen zijn. Ze zullen niet groeien en volwassen worden, zodat jij ziet hoe jouw kinderen, zelf weer kinderen hebben. De ketting die geregen wordt. Overlijdt je man of partner dan is er gewoon een stuk van jezelf weg, net als bij de kinderen. Grote stukken zijn er uit je hart gesneden. Genoeg om schade te hebben, maar net niet genoeg om er zelf aan onderdoor te gaan!
Het leven leren loslaten is een proces van pellen. Iedere keer een verdrietlaag eraf. Met één ui merk je dat loslaten nog niet zo, maar na genoeg levensuien gepeld te hebben, dan ga je de relativiteit van het leven zien. Het is zo kort en zo breekbaar. Het grote verdriet is met de tranen van het uiensnijden verdwenen. Je gaat leren zaken relativeren, je gaat scheiden in wat is echt en wat is onecht, wat is van waarde en wat niet. Eén belangrijk ding heb ik nu al ontdekt. Hoe meer je pelt, hoe meer materie uit zicht verdwijnt en je teruggaat naar de kern. Ik heb ook nog iets heel praktisch ontdekt: straks, als ik verhuis, dan heb ik alleen nog maar over wat ik werkelijk nodig heb. De rest is net als het overtollige uit mijn leven; verdwenen!
Tussen Tiel en Deil zagen we ze heel veel. Altijd in de zomer en altijd in de avonduren. Statige ballonnen die langzaam overdreven in het oranje licht van de ondergaande zon. Prachtig was het, de één na de ander kwam over de weg heen. Daar is denk ik mijn wens geboren om zelf ook zo'n vlucht te maken. Met mijn haar nog nat van de champagne, zit ik na te genieten. Eerst drinken, dan het gieten en als laatste de oorkonde. Ik heb zelf mijn eerste ballonvaart gemaakt!
Eigenlijk heb ik me totaal niet druk gemaakt over de vaart. Mijn enige punt van zorg was hoe in het mandje te komen en hoe de landing zou gaan. De voorbereidingen duren best lang. Je gaat van het verzamelpunt naar het terrein waar vanuit men opstijgt. Men is vervolgens toch wel een uur bezig om de ballon klaar te maken. Eerst de branders, dan de gasflessen, dan wordt de ballon zelf uitgevouwen. De inhoud is zo groot als ongeveer 33 huizen, werd er gezegd en in het mandje kunnen maximaal 16 mensen.
Langzaam wordt de enorme lap stof die op de grond ligt een ballon. Hij wordt groter en steeds imposanter. Liggend wacht je tot de ballon het mandje overeind trekt. Dan gaan de branders weer aan. Nu weet ik ook waarom in de brief stond dat je wat te drinken mee moest nemen! Het is HEET in die mand, erg heet! Het is alsof je naast een gloeiende open haard staat, die op vol staat en waarin iedere keer opnieuw hout blokken gegooid worden. Op het laatst moet de ballon met vereende krachten en een auto waaraan hij gebonden is, aan de grond gehouden worden. Iedere keer hipt hij wat omhoog en wil gaan zweven. Het is een heel prettig gevoel, je merkt niet eens dat je niet op de grond meer staat, maar erboven bent.
Zo gaat het ook met het opstijgen, met een flinke vaart stijgt hij omhoog, zonder dat je het zelf eigenlijk doorhebt. Het gaat zo soepel en zo snel dat je alleen maar kunt kijken naar de wereld onder je. Ben ik al weg? Je hebt er eigenlijk niet eens wat van gemerkt.
Snel gaan we hoger samen met een andere ballon. Hoe hoog zijn we nu? vraagt iemand. 400 meter is het antwoord. Je staat in een open rieten mand, die met dunne kabeltjes aan een ballon vastzit en dan zit je 400 meter hoog. 400 meter of 40 meter, je merkt geen verschil.
Langzaam gaat de piloot lager vliegen, zodat we alles beter kunnen zien. Het is een vreemde wereld om naar te kijken. Je ziet de tuinen en huizen van boven, je gaat over daken van kerken en huizen heen, de lappendeken van het landschap en je kunt soms bijna de toppen van de bomen aanraken. De roepende volgers hoor je prima en je ziet de konijnen en fazanten snel wegvluchten. Je zit hoog, maar je oren en ogen lijken wel een microstand te hebben. De ballon glijdt ondertussen zonder dat je het beseft, zomaar kilometers ver weg.
Als je later terugrijdt in een volgauto en je de huizen, gebieden en wegen ziet waarboven je gevlogen hebt, ziet de wereld er klein en benepen uit. Overal ben je omringt door hekken, bomen, struiken en muren. Dan ziet de wereld als je van boven naar beneden kijkt er heel wat mooier uit. Wijds, ruim en vooral stil. Want staat de brander niet aan dan hoor je niets... helemaal niets!