Soms zeg je leven dingen die achteraf gezien niet zo handig waren. Je zegt ze in woede, uit ongerustheid, uit frustratie.
Zou je alles wat je zegt, op een later moment nog eens terug kunnen horen, dan zou je wel eens kunnen schrikken. Zo heb ik het niet bedoeld, nee echt niet. Jouw toon, de woorden, de bedoeling. Toch kunnen die woorden met de beste bedoelingen uitgesproken zijn. Je schrikt van het effect. Het kan ook zo zijn dat je dingen wenst. Op dat moment een hartgrondige en eerlijke wens. Maar die wensen kunnen ook wel eens anders uitpakken. Ze kunnen als het ware ook op jou terugslaan. Woorden en wensen die met enorme kracht terugkomen. Wat je wenst is dat wat je krijgt!
Zo'n moment heb ik vandaag ook gehad. Het was zo heftig dat ik de auto aan de kant van de weg moest zetten. In mijn hoofd bleef de gedachte maar rondtollen. O, wat heb ik gedaan, wat heb ik gedaan! Het duurde een tijdje voor ik tegen mezelf kon zeggen dat wat ik gezegd en gewenst had, niet door mij was uitgekomen. Ja, ik had wel een hartgrondige wens gehad en deze ook tegen Jan gezegd, maar ik kon toch niet de oorzaak zijn van...? Ik probeerde mezelf gerust te stellen. Zelfs nu weet ik het niet helemaal zeker. Hoe onrealistisch de gedachte die ik had ook was, 100% zekerheid is nu niet meer te krijgen.
Kort daarvoor zag ik toen ik van de supermarkt naar huis reed, aan de kant van de weg een man staan. Langs de man rijdend zag ik dat ik hem helemaal niet kende. Van een afstandje gezien had het geleken dat hij B. was, een kennis die we niet meer zagen. B. had verschillende malen een e-mail gestuurd of ik zijn vriend wilde worden, dit na een reeks van conflicten. Persoonlijk had ik hem niet meer gesproken. Ik had iets van wel per computer, maar niet in levende lijve, mooi niet, het is klaar! Uit beeld, computeradres ongewenst. Dit was gebeurd na een vakantie naar Tsjechië. Jan had hem uitgenodigd om mee te gaan met ons. Dat had hij op een moment gedaan dat ik er niet bij was. Was ik er wel bijgeweest, dan had jan het ook gedaan, dat weet ik zeker. Toen ik later vertelde daar niet blij mee te zijn gezien onze regelmatige conflicten, zei hij gewoon: ik heb het nu al beloofd. Wat naakt het nu uit, wij gaan zo vaak naar Tsjechië, dit jaar vast nog wel een keer. Je doet er hem een groot plezier mee. Op een gedane belofte kwam je niet terug en Jan was zeer vergevingsgezind. was niet de eerste keer, al verschillende andere reizen was het zo gegaan. In die vakanties zat ik dan tussen twee vuren. Jan die gewoon zijn eigen gang wilde gaan en dat ook deed en de andere vakantieganger die wel meer wilde zien dan papier-, en flessencontainers. Ik kon ze geen ongelijk geven. Door de jaren heen had ik mijn eigen manier op gevonden hoe met de containers om te gaan, maar dat werkte niet met anderen erbij. Ik ging lekker zitten lezen, wat lopen en foto's maken of boodschappen doen. Wel speelde er over het algemeen een verborgen agenda van de ander mee en wel: dames. De door Jan uitgenodigde heren waren over het algemeen lang niet op vakantie geweest en hobbelden van mislukte relatie naar mislukte relatie. Jan vond beiden erg. Ik vond dat ik geen gratis touroperator was, maar ja die belofte he.
In december stond ik van moeheid, midden in de nacht, te spugen naast de auto. We hadden na weer zo'n vakantie iemand afgezet die een flink stuk rijden bij ons vandaan woonde, maar perse naar zijn eigen huis terug wilde. Het was de eerste keer dat dit gebeurde en Jan was erg bezorgd. Ik was het zo zat. Mokkende mensen als hun eigen wens een relatie te hebben binnen 14 dagen niet uitkwam, de ruzies door het verzamelen van Jan en zijn onvermogen om zich aan te passen, Jan die iedereen maar uitnodigde en ik die iedere keer weer de lieve vrede moest bewaren!
Samen terugrijdend naar huis in een opgeluchte sfeer, zei ik tegen Jan dat ik nooit, nooit, nooit meer iemand op deze manier mee zou nemen. Als hij het weer aan iemand beloofde en hij wilde absoluut zijn belofte nakomen, nou dan bleef ik thuis.
Hij heeft het ook nooit meer gedaan, een maand later stierf hij.
Over het algemeen heb ik, nu ruim 2 jaar na het sterven van Jan een ander soort verdriet gekregen over zijn dood. Het is niet zo scherp en bitter meer en vooral niet altijd meer aanwezig. Het is meer geworden als een wond waar een korst over aan het groeien is. De wond mag dan wel bedekt zijn, maar er is nog steeds een helingsproces gaande. Het is geen nieuw velletje wat er gekomen is, het is meer een tijdelijke bedekking. Het heeft z'n tijd nodig om te genezen. Het is precies als bij een echte wond, de ene mens geneest nu eenmaal sneller dan de ander. O, je hebt geleerd om er mee te leven en dat gaat ook best, maar soms wordt die wond opnieuw opengehaald. Dan voel je opeens die scherpe pijn van de wond weer. Het komt niet altijd door iets wat me aan Jan herinnert, nee, het kan iets heel anders zijn. Het is soms een melodie, iets heel moois wat ik zie waardoor de emoties weer omhoog komen, een uitspraak, soms gewoon de toon waarop iemand iets zegt. Maar het is altijd wel iets wat voor mij herkenning en herinnering oproept. Het gebeurde vanavond opnieuw toen ik de samenvatting zag van een herdenkingsdienst. Deze werd gehouden met de nabestaanden van de slachtoffers van de vliegramp bij Tripoli. Het was niet de muziek, het kwartet dat stemmige muziek speelde, de waxinelichtjes op het podium, het noemen van de namen; nee, het kwam door de verhalen van twee mensen. In het eerste staan drie volwassenen naast elkaar op het podium. Het zijn kinderen uit hetzelfde gezin. Na de dood van hun ouders kregen zij alle drie nog een kaart thuis van hun ouders, die verstuurt was voor het ongeluk. De zoon zei: een teken van leven Uit zijn mond klonk het heel cynisch, misschien bedoelde hij het heel anders, maar het klonk bitter. Ik vond het bijzonder. Voor mij was het alsof de ouders zeiden, wij zijn bij jullie, dit is ons teken van leven. Het andere verhaal raakte me nog veel meer. Net voor de reis had een echtpaar een familielid, die hun zaken zou regelen als er iets zou gebeuren, nog gesproken. 12 jaar geleden was dit al afgesproken en geregeld. De vrouw had de man daarover opgebeld of gesproken, zo begreep ik uit het verhaal. Zij had de man er nog even op gewezen dat die afspraak bestond. De dag van vertrek hadden zowel zij als haar man nog aantekeningen en aanpassingen in hun stuk gemaakt. Het stuk waarin alle wensen stonden. Een voorgevoel zei de commentator. Ik moest weer denken aan de laatste vier maanden van Jan's leven. Het was begonnen na de dood van Franta in september. We besproken, hoewel het heel moeilijk was, onze eigen begrafenissen, onze muziek, wat we wel en niet wilden. Jan heeft toen we eind november in Tsjechie waren, iedereen opgezocht die we kenden, een ruzie bijgelegd en heeft uitgebreid met iedereen wat gegeten en gedronken. Hij wilde perse een belofte aan een overleden vriend nakomen en eind december begon hij het adressenboek door te lopen. Hij belde met veel mensen, maar bij sommigen zei hij: nee, deze hoef ik niet te spreken. Ook wilde hij persé bepaalde geschenken aan mensen geven. Deze stonden te wachten op het "goede moment"; na de rit die hij zou meegaan naar Italie, een verjaardag... Dat heb ik tegengehouden omdat er helemaal geen reden was, om die dingen op dat moment te geven. Dit waren Jan's laatste toevoegingen. Ik zap weg, omdat die uitzending mij zoveel collectief verdriet laat zien en vooral voelen. Het komt als een golf over me heen en ik voel de scherpe pijn. Wat hebben die mensen nog een lange weg te gaan. Wat ben ik dankbaar dat ik deze al een stukje heb afgelegd. Even werd die wond weer opengehaald. Nee, hij is nog niet genezen...
Soms werken mijn gedachten als het gras in de magen van een koe. Kauwen, naar maag 1, verteren, naar maag 2 en zo verder tot de voeding uit het gras opgenomen is in het lichaam van de koe. Ik hoor ergens een opmerking langskomen. Iemand die iets tegen een ander zegt of in dit geval tegen mij. Leven is loslaten, nee eigenlijk is leven leren loslaten.
Dagen loop ik er nu over te peinzen en te herkauwen. Na de opmerking knikte ik beleefd, niet geheel overtuigd van die waarheid. Maar nu na een paar dagen herkauwen geloof ik wel dat je in je leven veel moet loslaten. Eerst je moeder; na ongeveer 9 maanden in haar, zo dichtbij en zo verbonden als maar kan, opeens losgesneden van de navelstreng. Een eigen leven! Zo gaat het maar verder. De juf uit de eerste klas van de lagere school die als een moeder over haar kindertjes waakte. Zo vertrouwd dat je helemaal niet naar die juf uit de 2e klas wilde gaan. De vriendjes op school die opeens geen vriendjes meer zijn, of verhuizen, of gewoon omdat beiden naar een andere middelbare school gaan. De verliefdheden, die het toch niet zijn. Of jij het nu uitmaakt of de ander, als je jong bent is dit heftig. De dieren die thuis waren: een cavia, vogel, kat of hond, van een heleboel moest je afscheid nemen en dus loslaten. Het verdriet over het overlijden van je opa of oma. Waarom nou? Als kind zie je niet de pijn en de problemen die zij hadden. Opa loopt en spreekt wat moeilijk. Als kind zie je niet de oorzaken en gevolgen, je weet alleen dat lichaam in die kist jouw opa of oma was. Hoe goed het voor hen was zie je pas later, als je zelf geleerd hebt wat het leven is, met pijn en ouderdom.
Zo kom je in de loop van je leven veel momenten tegen waarin je moet loslaten. Sommige dingen zijn niet zo erg: een auto die naar de sloop gaat, het huis waarin je zo graag woonde, de baan... Eigenlijk achteraf gezien veelal materiele dingen. Op dat moment erg, maar denk je nu nog aan die baan, die toch niet je van het was? Het leven gaat gewoon verder.
Het leren loslaten komt pas als je afscheid genomen hebt van mensen die je zo dierbaar zijn, dat ze in je hart zijn. Als jouw kinderen overlijden. Dan besef je dat je niet alleen geen kinderen hebt, maar ook geen toekomst hebt met hen. Er zullen geen verjaardagen zijn. Ze zullen niet groeien en volwassen worden, zodat jij ziet hoe jouw kinderen, zelf weer kinderen hebben. De ketting die geregen wordt. Overlijdt je man of partner dan is er gewoon een stuk van jezelf weg, net als bij de kinderen. Grote stukken zijn er uit je hart gesneden. Genoeg om schade te hebben, maar net niet genoeg om er zelf aan onderdoor te gaan!
Het leven leren loslaten is een proces van pellen. Iedere keer een verdrietlaag eraf. Met één ui merk je dat loslaten nog niet zo, maar na genoeg levensuien gepeld te hebben, dan ga je de relativiteit van het leven zien. Het is zo kort en zo breekbaar. Het grote verdriet is met de tranen van het uiensnijden verdwenen. Je gaat leren zaken relativeren, je gaat scheiden in wat is echt en wat is onecht, wat is van waarde en wat niet. Eén belangrijk ding heb ik nu al ontdekt. Hoe meer je pelt, hoe meer materie uit zicht verdwijnt en je teruggaat naar de kern. Ik heb ook nog iets heel praktisch ontdekt: straks, als ik verhuis, dan heb ik alleen nog maar over wat ik werkelijk nodig heb. De rest is net als het overtollige uit mijn leven; verdwenen!
Tussen Tiel en Deil zagen we ze heel veel. Altijd in de zomer en altijd in de avonduren. Statige ballonnen die langzaam overdreven in het oranje licht van de ondergaande zon. Prachtig was het, de één na de ander kwam over de weg heen. Daar is denk ik mijn wens geboren om zelf ook zo'n vlucht te maken. Met mijn haar nog nat van de champagne, zit ik na te genieten. Eerst drinken, dan het gieten en als laatste de oorkonde. Ik heb zelf mijn eerste ballonvaart gemaakt!
Eigenlijk heb ik me totaal niet druk gemaakt over de vaart. Mijn enige punt van zorg was hoe in het mandje te komen en hoe de landing zou gaan. De voorbereidingen duren best lang. Je gaat van het verzamelpunt naar het terrein waar vanuit men opstijgt. Men is vervolgens toch wel een uur bezig om de ballon klaar te maken. Eerst de branders, dan de gasflessen, dan wordt de ballon zelf uitgevouwen. De inhoud is zo groot als ongeveer 33 huizen, werd er gezegd en in het mandje kunnen maximaal 16 mensen.
Langzaam wordt de enorme lap stof die op de grond ligt een ballon. Hij wordt groter en steeds imposanter. Liggend wacht je tot de ballon het mandje overeind trekt. Dan gaan de branders weer aan. Nu weet ik ook waarom in de brief stond dat je wat te drinken mee moest nemen! Het is HEET in die mand, erg heet! Het is alsof je naast een gloeiende open haard staat, die op vol staat en waarin iedere keer opnieuw hout blokken gegooid worden. Op het laatst moet de ballon met vereende krachten en een auto waaraan hij gebonden is, aan de grond gehouden worden. Iedere keer hipt hij wat omhoog en wil gaan zweven. Het is een heel prettig gevoel, je merkt niet eens dat je niet op de grond meer staat, maar erboven bent.
Zo gaat het ook met het opstijgen, met een flinke vaart stijgt hij omhoog, zonder dat je het zelf eigenlijk doorhebt. Het gaat zo soepel en zo snel dat je alleen maar kunt kijken naar de wereld onder je. Ben ik al weg? Je hebt er eigenlijk niet eens wat van gemerkt.
Snel gaan we hoger samen met een andere ballon. Hoe hoog zijn we nu? vraagt iemand. 400 meter is het antwoord. Je staat in een open rieten mand, die met dunne kabeltjes aan een ballon vastzit en dan zit je 400 meter hoog. 400 meter of 40 meter, je merkt geen verschil.
Langzaam gaat de piloot lager vliegen, zodat we alles beter kunnen zien. Het is een vreemde wereld om naar te kijken. Je ziet de tuinen en huizen van boven, je gaat over daken van kerken en huizen heen, de lappendeken van het landschap en je kunt soms bijna de toppen van de bomen aanraken. De roepende volgers hoor je prima en je ziet de konijnen en fazanten snel wegvluchten. Je zit hoog, maar je oren en ogen lijken wel een microstand te hebben. De ballon glijdt ondertussen zonder dat je het beseft, zomaar kilometers ver weg.
Als je later terugrijdt in een volgauto en je de huizen, gebieden en wegen ziet waarboven je gevlogen hebt, ziet de wereld er klein en benepen uit. Overal ben je omringt door hekken, bomen, struiken en muren. Dan ziet de wereld als je van boven naar beneden kijkt er heel wat mooier uit. Wijds, ruim en vooral stil. Want staat de brander niet aan dan hoor je niets... helemaal niets!