CLICK HERE!

Zij kon het lonken niet laten

 1. Kom luister naar het lied, dat ik voor u ga zingen -

het is een tragisch lied over losbandigheid.

Het gaat over een dame uit de hoogste kringen,

de neiging tot het kwaad, die kon zij niet bedwingen,

zo raakte zij haar eer en reputatie kwijt.

Refrein: Zij kon het lonken niet laten,

zij lonkte naar iedere man,

dat liep veel te veel in de gaten en

o, o, o, o, o, daar kwam narigheid van!

2. Haar man had eerst geen aandacht aan haar kwaal geschonken,

want och hij dacht, ze heeft een vuiltje in haar oog.

Maar toen zij na een tijdje zo diep was gezonken

dat z'in de kerk nog naar de preekstoel zat te lonken,

toen kwam het ogenblik dat zij de laan uitvloog.

Refrein:

3. Zij werd een danseres in een der minste kroegen

drie veren droeg zij slechts en soms geeneens geen drie.

Soms droeg zij slechts een veer en als de klanten 't vroegen,

viel ook de laatste veer, tot algemeen genoegen

en bloot lonkte zij door met dubbele energie.

Refrein:

Moraal: Maar och, zij werd te oud, zij kon geen man meer strikken,

toen werd zij werkster in het oude mannenhuis.

En onder 't dweilen door wierp zij nog wulpse blikken.

Zij maakte met haar gelonk de ouwetjes aan het schrikken,

en op een dag zat zij er eentje na door 't huis -

Haar emmertje met sop, dat zag zij heel niet staan,

zij struikelde en brak haar nek,

het was met haar gedaan ...