«Onze Leendert heeft het niet gemakkelijk. Hij moet hard en lang werken om te kunnen wat zijn klasgenoten kunnen.Hij loopt altijd op de tippen van zijn tenen. In de klas is hij meestal als laatste klaar. Soms mag hij wat langer doorwerken van de leerkracht. Maar veel lost dat niet op. 's Avonds doen we niets anders dan samen oefenen. Als ik dan zie welke fouten hij vandaag in de klas maakte, begrijp ik het niet meer.'Ik ben de domste van de klas', zuchtte hij.» (Kurt, vader)
Naar schatting één kind op vijf heeft leerproblemen op school.
LEERPROBLEMEN: «Wij zijn niet dom»
Wat? Kinderen met leerproblemen hebben het moeilijk met schoolse vaardigheden: lezen, schrijven, rekenen, een vreemde taal leren
Waarom? Leerproblemen kunnen het gevolg zijn van:
omstandigheden: weinig aandacht thuis, onvoldoende uitleg in de klas, gezinsproblemen
een verkeerde werkhouding: kind leert uit het hoofd en heeft geen inzicht, steekt uren in lijntjes en kleuren maar werkt weinig oefeningen af
emotionele problemen: faalangst, gebrek aan zelfvertrouwen, demotivatie
begaafdheid: het niveau en tempo op school ligt te hoog, het kind zit in de verkeerde school of studierichting
leerstoornissen zoals dyslexie (hardnekkige lees- en schrijfproblemen) of dyscalculie (hardnekkige rekenproblemen). Wie leerstoornissen heeft, is niet dom of achterlijk. Hij of zij leert alleen anders.
Gevolgen? Kinderen die met leren geen succes ervaren, reageren vaak heel verschillend: ze gaan zich aanstellen, de clown uithangen, verliezen hun zelfvertrouwen («Ik kan niks»), worden opstandig, agressief of trekken zich terug... Leerkrachten en ouders begrijpen hen vlug verkeerd. «Ze kunnen wel maar willen niet», zeggen ze dan.
U VERMOEDT EEN PROBLEEM? Niemand is schuldig
Wat denkt, voelt, doet uw kind?
Huiswerk maken en lessen leren worden een hel. Uw kind probeert aan elke taak te ontsnappen en gaat niet graag meer naar school.
Het kind voelt zich schuldig omdat het niet meer voldoet aan de verwachtingen van zijn leerkrachten, ouders, grootouders.
Het verliest het geloof in zichzelf: «Ik kan niks».
Het wordt agressief, gaat zichzelf afsluiten, klaagt van buikpijn, weent voor het minste
Wat denkt, voelt, doet u?
U probeert te helpen en gaat overbeklemtonen: bent streng, moedigt extra aan, oefent samen, geeft tips.
U bent ongerust en angstig voor de toekomst: «Hoe moet dat aflopen?»
Misschien raakt u geïrriteerd en boos: op uzelf, uw partner, de andere kinderen, de leerkracht, de hele wereld.
U voelt zich schuldig: «Wat heb ik verkeerd gedaan?», «Ik ben niet geduldig genoeg»
U vergelijkt met andere kinderen van het gezin of van de klas en geraakt ontgoocheld.
Er komen spanningen in het gezin: elke ouder reageert soms anders op het probleem.
HOE BEKIJKT DE SCHOOL HET PROBLEEM? Al gezien?
Stap naar de school. Soms aarzelen leerkrachten om ouders te contacteren of schamen ouders zich («Het komt wel goed») en gaat kostbare tijd verloren. Soms schatten de school en de ouders het kind heel verschillend in.
Bespreek het probleem:
Het probleem is niet ernstig. Wat extra aandacht en hulp op school en een betere aanpak thuis lost al veel op.
Het probleem is ernstig en sleept aan. Ga samen met de leerkracht op zoek naar mogelijke oorzaken. Scheelt er wat met de werkhouding van het kind? Zijn er emotionele problemen? Is het niveau van de school of studierichting te hoog? Misschien heeft het kind één of andere leerstoornis (5 à 10% van de schoolbevolking heeft dyslexie, 2 tot 6% heeft hardnekkige rekenproblemen of dyscalculie)?
Beschuldig niemand: niet de leerkracht, niet het kind, niet uzelf
U ZOEKT HULP: Niemand kan toveren
Leerkrachten zijn het best geplaatst om over leerproblemen van kinderen te praten. Op school hebben de verschillende leerkrachten van uw kind, de taakleerkracht in de basisschool, de CLB-medewerker, directeur, klasleraar ieder hun eigen deskundigheid, hun eigen inbreng. Ook ouders zijn deskundig. U kent uw kind. Probeer samen te overleggen. Heel wat scholen volgen leerlingen op een systematische wijze op met een leerlingvolgsysteem. Dat betekent dat ze kinderen met leer- of andere problemen vlug signaleren. Wat loopt er fout? En waarom? Ze stellen een diagnose vast en komen in overleg met de ouders en het kind tot een handelingsplan.
Stel samen een handelingsplan op:
Wat kan de school doen, wie doet het en wanneer? (Extra oefeningen, hulpmiddeltjes in de klas, hulp van de taakleerkracht, bijles)
Wat kunnen de ouders thuis doen? (Wat kan het gezin nog aan?)
Welke extra hulp zoeken we buiten de school? (Het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), logopedist, kinderarts, Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg) Overleg en samenwerking met ouders en school is ook hier nodig.
Wanneer zien we elkaar terug? (Hoe loopt het plan, moeten we niet bijsturen?)
Zorg dat het actieplan ook duidelijk is voor uw kind. Laat hem of haar regelmatig mee beslissen. Geef uw kind het gevoel dat de situatie onder controle is.
Hou de communicatie met de school open: blijf praten en blijf luisteren (wat zijn de vorderingen, hoe reageert het kind op de aanpak, hoe voelt het zich erbij, groeit zijn zelfvertrouwen?).
Verwacht geen wonderen van welke behandeling dan ook. Als leerproblemen het gevolg zijn van ernstige leerstoornissen (dyslexie of dyscalculie bijvoorbeeld) kan je dat niet zomaar oplossen. Je kan het kind wel een aantal middelen aanbieden waarmee het zichzelf kan behelpen.
Hou alle verslagen en attesten bij, vraag de school of het CLB een verslag te maken over de eindsituatie. Leg die ook voor als het kind naar een ander jaar of andere school gaat.
LEERPROBLEMEN BEHEERSEN UW GEZIN: 5 tips
Zorg dat uw extra-hulp niet tot spanningen leidt. Word geen leerkracht, maar blijf op de eerste plaats ouder. Maak het rustig en veilig thuis. Dat komt ten goede aan alle kinderen (met of zonder leerproblemen). Zorg thuis voor evenwicht tussen ontspanning en inspanning.
Leerproblemen mogen het gezin niet overheersen. Maak tijd voor het probleem, maar stel tegelijkertijd grenzen aan je beschikbaarheid.
Praat met de andere gezinsleden over de leerproblemen en de gevolgen. Praat niet altijd óver het kind, maar ook mét uw kind. Geef het vertrouwen. Maak het niet wijs dat een leerprobleem zonder inspanning verdwijnt.
Zoek steun bij andere ouders van kinderen met leermoeilijkheden.
Stimuleer uw kind in wat het goed kan: turnen, muziek maken, voetballen Leven is meer dan schoolleren alleen.
Leestips leermoeilijkheden
Dankzij Villa Kakelbont - Nationaal Centrum voor Jeugdliteratuur vzw - Meistraat 2 - 2000 Antwerpen - tel: 03/202.83.58 - site www.villakakelbont.be
Juut / Karen Hesse, Averbode, 1999 9+ Juut is negen en de middelste van een gezin met vijf dochters. Ze heeft het niet gemakkelijk: haar familie heeft het niet breed, en zijzelf is dyslectisch. Toch is ze in haar element als ze bezig is met de dingen die ze kan. Een toegankelijk en prettig verhaal.
Een prijs voor de hanenpootkampioen / Anne Fine, Fontein, 1997 10+ In zijn nieuwe school leert Stijn Joop kennen. Joop heeft het moeilijk met taal en rekenen. Stijn verzint allerlei trucjes om Joop te helpen, maar op sommige vlakken heeft Joop helemaal geen hulp nodig, integendeel
Slimoor / Luc van Tolhuyzen, Davidsfonds/Infodok, 1998 10+ Felix voelt zich een domoor, vergeleken bij zijn slimme broer Gil. Dat hij dyslectisch is en naar een speciale school moet - die hij al op voorhand verafschuwt - versterkt dat gevoel nog. Maar het loopt anders dan verwacht
Joey slikte zijn sleutel in / Jack Gantos, Lannoo, 1999 13+ Joey is een hyperactieve jongen, en dat maakt het voor hem bijzonder moeilijk om zich te concentreren. Een sympathiek boek, dat begrip wekt voor wiebelkinderen. Het vervolg, Joey gaat uit de bocht, verschijnt binnenkort.
Dit is de vijfde bijdrage van De Eerste Lijn. Ongeveer één op vier kinderen heeft leerproblemen, maar eigenlijk zit elk kind wel eens met een probleem. Deze bijdrage kan u misschien helpen. Hou ze bij. Op pagina 7 vindt u een lijstje met interessante lectuur. Meer over leerproblemen kan u vinden op de internetsite van Klasse: www.klasse.be/archieven en in de bibliotheek bij het SISO-nummer 464 (Leerstoornissen). Zin in een boek? Een tip: «Als leren pijn doet» van W. Hellinckx en P. Ghesquière - Garant - 795fr.
Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met leerlingen, ouders, leerkrachten, het CLB en andere specialisten.
Opwoensdag 3 maart 2010 vindt in De Nieuwe Buitensociëteit te Zwolle een groot landelijk congres plaats onder de titel Traumatisering in de kindertijd: chronisch trauma en de therapeutische relatie. Het congres richt zich op iedereen die professioneel met cliënten te maken heeft die in hun jeugd getraumatiseerd zijn geraakt. Het is het eerste congres dat het in 2007 opgerichte Landelijk Centrum voor Vroegkinderlijke chronische Traumatisering (LCVT) organiseert.
Veel traumatische ervaringen die kinderen ondergaan worden hen aangedaan door mensen van wie zij afhankelijk zijn en die hen eigenlijk zouden moeten beschermen. Als gevolg hiervan ontwikkelen deze kinderen niet alleen posttraumatische stress-symptomen, maar eveneens relationele en hechtingsproblemen, waar ze tot op volwassen leeftijd last van houden.
In de praktijk komt het er op neer dat de relaties die door hen worden aangegaan vaak zeer intens, maar tegelijkertijd heel instabiel zijn. Ook de relatie met de therapeut is doorgaans ingewikkeld door een variatie van complexe overdrachtsmanifestaties.
Het is van groot belang dat behandelaars deze relatie kunnen hanteren, zonder de mogelijkheden te onderschatten die deze cliënten hebben om een therapeutische relatie op te bouwen. Dit is de reden voor het LCVT om op haar eerste congres te focussen op de afstand en nabijheid in de therapeutische relatie bij kinderen en volwassenen met complexe traumagerelateerde psychopathologie. In lezingen worden de laatste inzichten en onderzoeksresultaten op dit gebied
gepresenteerd. Daarnaast bieden onderzoeksposters en een groot aantal workshops gelegenheid tot nadere reflectie op de eigen praktijk. Het congres is uiteraard ook een ideale gelegenheid om collega-professionals te ontmoeten die werkzaam zijn in het traumaveld. Het LCVT verwelkomt u graag!
Plenair
Over psychobiologische elementen van vroege gehechtheid als basis voor latere psychopathologie
Drs. Marcel Schmeets
Vroege chronische relationele microtraumatisering kan op latere leeftijd leiden tot vormen van psychopathologie. Vooral persoonlijkheidspathologie kan hiervan mede het gevolg zijn. Aan de hand van casuïstiek, en daarbinnen de relatie tussen patiënt en therapeut, zullen de vroege psychobiologische ontwikkelingselementen van deze vorm van type-II trauma worden belicht.
Alle hoeken van de kamer: over overdracht en tegenoverdracht bij de behandeling van vroege traumatisering
Dr. Nel Draijer
Volwassenen die als kind alle hoeken van de kamer hebben gezien, laten hun behandelaars opnieuw al deze hoeken ervaren. Deze voordracht gaat over de worsteling met afstand en nabijheid, over vertrouwen en het onvermogen daartoe binnen de behandelrelatie bij chronische en vroege traumatisering. Ook wordt een overzicht gegeven van de literatuur over overdracht en tegenoverdracht.
Workshops
1. De behandeling van onmogelijke cliënten met een dissociatieve identiteitsstoornis
Dr. Suzette Boon
Veel therapeuten die cliënten met complexe dissociatieve problematiek behandelen lopen vast in de therapeutische relatie. Deze onmogelijke cliënten hebben ernstige problemen met gehechtheid en zien de therapeutische relatie als een bedreiging. In deze workshop worden aan de hand van casuïstiek verschillende therapeutische impasses besproken en wordt gekeken naar strategieën voor behandelaar en cliënt.
2. Hantering van de (groeps-)psychotherapeutische relatie met getraumatiseerde adolescenten
Drs. Daniël G.L. van Dijk en Enrico Berretta
In de psychotherapeutische relatie met adolescenten die als kind traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt, zien we dat de therapeutische relatie in belangrijke mate bepaald wordt door angst, kwaadheid, verdriet, onverschilligheid of een combinatie hiervan. In dat verband wordt er in deze workshop gekeken naar copingstijlen, afweermechanismen en overdrachtsfenomenen. De hantering hiervan, vooral binnen een groepstherapeutische context, staat centraal.
3. Het herkennen en bewerken van alliantiemoeilijkheden in de behandeling van vroegkinderlijk getraumatiseerden
Dr. Anton Hafkenscheid
Volwassen cliënten die als kind ernstig getraumatiseerd zijn, hebben vaak psychologisch overleefd door aangeleerde disfunctionele interactiepatronen. Deze kunnen een ware beproeving voor de therapeut betekenen. In deze workshop wordt een model gepresenteerd voor het herkennen en bewerken van alliantiemoeilijkheden. Via rollenspelen worden de mogelijkheden voor het identificeren en het repareren van alliantiemoeilijkheden onderzocht.
4. Onveilige gehechtheid, dissociatie en de therapeutische relatie
Prof. dr. Onno van der Hart
Mensen die chronisch getraumatiseerd zijn in hun kindertijd hebben, via onderscheiden dissociatieve delen van hun persoonlijkheid, tegenstrijdige perspectieven op gehechtheidsrelaties ontwikkeld. In deze workshop wordt betoogd dat het nastreven van een veilige therapeutische relatie gepaard dient te gaan met het bevorderen van onderlinge acceptatie en empathie tussen de dissociatieve delen. Er is ruimte voor eigen inbreng.
5. Differentiatie-en fasetherapie: het werken aan verstoorde gehechtheidsrelaties
Drs. Joosje van Heijningen
Het uitgangspunt van differentiatie-therapie is de aanname dat bij hechtingsproblematiek de differentiatie (dit zijn mijn ouders en andere mensen zijn dat niet) niet op gang is gekomen. Door het differentiëren in een therapeutisch proces te ontwikkelen gaat het kind zich mogelijk wel verbinden met mensen. Behalve de differentiatiefase wordt ook de fasetherapie, die daarop volgt, in deze workshop besproken.
6. Het optimaliseren van de werkrelatie bij vroegkinderlijk getraumatiseerden: vijftig interventies
Drs. Chris Koopmans
Een goede werkrelatie met cliënten die op jeugdige leeftijd getraumatiseerd zijn, is niet een voorwaarde maar eerder een uitkomst van de behandeling. In deze workshop worden vijftig suggesties gegeven voor het optimaliseren van de werkrelatie op individueel-, groeps-, systeem- en afdelingsniveau. Ook worden checklisten voor werkrelatiediagnostiek en dropoutpreventie gepresenteerd.
7. De consequenties van blootstelling van het kind aan de traumatische herinnering voor de therapeutische relatie
Prof. dr. Francien Lamers-Winkelman
Traumatherapie met kinderen vraagt om een directe, actieve therapeutische aanpak. De therapeut moet in staat zijn te vragen naar de moeilijkste aspecten van de traumatische ervaring zonder dat het kind overspoeld wordt. Ingegaan wordt op de consequenties van deze therapeutische aanpak voor de relatie van de therapeut met het kind en met diens ouders/verzorgers.
8. Therapeutische relatie niet nodig bij exposure-therapie
Prof. dr. Agnes van Minnen
Vaak wordt gedacht dat exposure-therapie te zwaar zou zijn voor getraumatiseerde cliënten. Ook wordt gedacht dat er eerst een goede therapeutische relatie moet zijn voordat je met een dergelijke behandeling kunt beginnen. In deze workshop worden deze punten betwist, en wordt een alternatief behandelmodel gepresenteerd, waarin vrijwel onmiddellijk met intensieve exposure-behandeling begonnen wordt, zonder een therapeutische relatie na te streven.
9. Omgaan met traumatische reënsceneringen in de behandeling van vroegkinderlijke traumatisering
Dr. Nelleke Nicolai
In de behandeling van personen met een vroegkinderlijke traumatische voorgeschiedenis komt het trauma onder meer terug in de relatie met de behandelaar. Dit wordt de overdracht-tegenoverdrachtsreënscenering genoemd. In de workshop wordt aandacht besteed aan veelvoorkomende scenario´s die vaak onbewust op een sensorisch of somatisch niveau beleefd worden: hoe kun je die herkennen, hoe geef je aandacht aan deze lichamelijke manifestaties en hoe kun je die informatie benutten?
10. Over trauma, vroege signalering en behandeling bij babys en peuters
Drs. Marcel Schmeets en drs. Marja Rexwinkel
'Infant mental health' is de behandelvisie voor zeer jonge kinderen die, naast het verbeteren van de kwaliteit van het ouderschap en het behandelen van kindfactoren, zich richt op het optimaliseren van de relatie tussen ouder en baby. In deze workshop wordt vanuit deze visie aan de hand van casuïstiek ingegaan op de neurobiologische- en psychotherapeutische aspecten van vroege traumatisering bij kinderen van 0 - 3 jaar. Speciale aandacht is er voor de wijze waarop de traumatisering tot uiting komt in de relatie patiënt-therapeut.
11. Luisteren naar jezelf als therapeutisch instrument in het contact met vroegkinderlijk getraumatiseerden
Dr. Annemarie J.M. Smith
Deze workshop beoogt deelnemers zicht te laten krijgen op hun reacties als hulpverlener in het contact met vroegkinderlijk getraumatiseerden door het invullen van een korte vragenlijst na het zien van een videofragment van een (nagespeelde) patiënt. De eigen scores kunnen worden vergeleken met die van een referentiegroep. Vervolgens wordt aan de hand van onderzoeksresultaten stilgestaan bij de vraag hoe specifiek deze reacties zijn en wordt ingegaan op de consequenties van de uitkomsten voor de dagelijkse (trauma)praktijk.
12. De behandelaar in de relatie met jonge getraumatiseerde kinderen
Drs. Arianne Struik en drs. Marianne Went
Als behandelaar van jonge getraumatiseerde kinderen kun je kinderen tegenkomen die zich aan je vastklampen of agressief zijn en je afwijzen. In de workshop komt onder meer aan de orde hoe je dit gedrag herkent, hoe je ermee omgaat en hoe juist niet. Ook wordt ingegaan op vragen als: hoe werk je samen met de ouder/verzorger en welke rol geef je hen? En tenslotte: wat vergt het behandelen van jonge getraumatiseerde kinderen van de behandelaar zelf?
13. De therapeutische relatie binnen de schemagerichte therapie
Drs. Desiree Tijdink
Schemas zijn disfunctionele denk- en gedragspatronen van de cliënt over zichzelf en de relatie met anderen, die zeer hardnekkig zijn. Schemagerichte therapie is gericht op verandering van deze schemas, waarbij de therapeutische relatie van wezenlijk belang is. Kenmerkend hierbij zijn de empathische confrontatie en het gebruik van beperkte reparenting. In de workshop wordt hierop nader ingegaan.
14. De betekenis en invloed van het lichamelijke contact op de relatie van de therapeut met het getraumatiseerde kind
Drs. Margreet Visser en drs. Daniëlle Steggink
Voor getraumatiseerde kinderen is het van groot belang een gevoel van zekerheid te herwinnen op het eigen lichaam. Hiervoor is het belangrijk dat kinderen zich (weer) bewust worden van hun lichaam. In deze workshop staat centraal de manier waarop het lichamelijk contact tussen therapeut en kind vorm kan krijgen, bijvoorbeeld door aanraken of aangeraakt worden, evenals de invloed en betekenis ervan op het kind en de onderlinge relatie.
Personalia
Enrico Berretta is verbonden aan de stichting Zonnehuizen waar hij werkt met verstandelijk gehandicapte kinderen met hechtingsproblematiek. Ook werkt hij bij RIWIS Apeldoorn.
Dr. Suzette Boon is klinisch psycholoog/psychotherapeut en is werkzaam als consulent en psychotherapeute bij het Top Referent Trauma Centrum ( TRTC) van Altrecht te Zeist.
Drs. Daniël G.L. van Dijk is psychiater, groepspsychotherapeut en supervisor NVGP. Hij is werkzaam bij het Centrum voor Adolescentenpsychiatrie in Den Bosch, onderdeel van de Reinier van Arkel groep. Daarnaast is hij programmaleider persoonlijkheidsstoornissen.
Dr. Nel Draijer is klinisch psycholoog, psychotherapeut en psychoanalyticus. Zij isuniversitair hoofddocent bij de vakgroep Psychiatrie van de VU Amsterdam en is verbonden aan het Nederlands Psychoanalytisch Instituut.
Dr. Anton Hafkenscheid is klinisch psycholoog, psychotherapeut en wetenschappelijk onderzoeker bij het Top Referent Trauma Centrum voor volwassenen van het Sinai Centrum. Ook is hij supervisor en leertherapeut.
Prof. dr. Onno van der Hart is honorair hoogleraar psychopathologie van chronische traumatisering en verbonden aan de disciplinegroep Klinische en Gezondheidspsychologie van de Universiteit Utrecht. Ook is hij psycholoog/psychotherapeut bij het Sinai Centrum.
Mr. Arend Jan Heerma van Voss isjurist en journalist; oud-hoofdredacteur van de Haagse Post, de VPRO-radio en het Maandblad Geestelijke volksgezondheid (MGv).
Drs. Joosje van Heijningen is GZ-psycholoog en verbonden aan het Top Referent Trauma CentrumKinderen en Jeugd van de Riagg Rijnmond.
Judith L. Herman, M.D. doceert psychiatrie aan de Harvard Medical School in Boston (USA). Ze kreeg grote bekendheid met haar boek Trauma en herstel.
Drs. Chris Koopmans is klinisch psycholoog/psychotherapeut en hoofd behandeling van het Centrum Specialistische Behandelingen van de GGZ-Friesland, Top Referent Trauma Centrum te Leeuwarden.
Prof. dr. Agnes van Minnen is bijzonder hoogleraar angstregulatie en behandeling van angststoornissen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Tevens is zij werkzaam als klinisch psycholoog bij Overwaal, Centrum voor Angststoornissen te Nijmegen.
Dr. Nelleke Nicolai is psychiater-psychoanalytica met een eigen praktijk. Zij behandelt voornamelijk personen met een voorgeschiedenis van vroeg seksueel misbruik en fysieke mishandeling.
Drs. Marja Rexwinkel is klinisch psycholoog, kinder-psychoanalytica en Infant mental health- specialist. Zij werkt als coördinator in het Infant Mental Health Centrum van het Nederlands Psychoanalytisch Instituut in Amsterdam.
Drs. Marcel Schmeets is kinder- en jeugdpsychiater, psychoanalyticus en werkzaam als hoofd afdeling Kinderen en Jeugdigen van het Nederlands Psychoanalytisch Instituut, Amsterdam en Utrecht.
Dr. Annemarie J.M. Smith is psychiater/psychotherapeut op de dagkliniek van Stichting Centrum 45 in Oegstgeest en is tevens opleider.
Drs. Daniëlle Steggink is psychomotorisch therapeut bij het Top Referent Trauma CentrumKinder- en JeugdtraumacentrumHaarlem.
Drs. Arianne Struik is behandelaar/supervisor en systeemtherapeut en werkzaam binnen het Top Referent Trauma Centrum van kinder- en jeugdpsychiatrisch centrum Herlaarhof.
Drs. Desiree Tijdink is psychiater en werkzaam als consulent en psychiater bij het Top Referent Trauma Centrum van Altrecht te Zeist.
Drs. Margreet Visser, orthopedagoog/klinisch psycholoog, is teamleider bij het Top Referent Trauma CentrumKinder- en Jeugdtraumacentrum in Haarlem.
Drs. Marianne Went is EMDR-behandelaar/supervisor en klinisch psycholoog/psychotherapeut en is verbonden aan het Top Referent Trauma Centrum van kinder- en jeugdpsychiatrisch centrum Herlaarhof.
Prof. dr. Francien Lamers-Winkelman, orthopedagoog/GZ-psycholoog is coördinator van het Top Referent Trauma Centrum Kinder- en Jeugdtraumacentrum in Haarlem. Ook is zij bijzonder hoogleraar preventie en hulpverlening inzake kindermishandeling aan de VU Amsterdam.
10.05 10.15 uurIntroductie dagvoorzitter mr. Arend Jan Heerma van Voss
10.15 10.25 uurKorte film
10.25 10.55 uurLezing Over psychobiologische elementen van vroege gehechtheid als basis voor latere psychopathologie door drs. Marcel Schmeets
10.55 11.25 uurLezing Alle hoeken van de kamer: over overdracht en tegenoverdracht bij de behandeling van vroege traumatisering door dr. Nel Draijer
11.25 11.50 uurPauze
11.50 13.00 uurWorkshops eerste ronde (parallelsessies)
13.00 14.15 uurLunchpauze
Postersessies
Informatiemarkt
14.15 15.25 uurWorkshops tweede ronde (parallelsessies)
15.25 15.50 uurPauze
15.50 16.05 uurJudith Herman, M.D. (interview)
16.05 16.50 uurSpetterend einde
16.50 17.00 uurAfsluiting door de dagvoorzitter
17.00 18.00 uurHapje en drankje
PRAKTISCHE INFORMATIE
Doelgroep:Psychologen, psychotherapeuten, psychiaters, maatschappelijk werkers, spvers, onderzoekers, beleidsmakers en bestuurders.
Datum:3 maart 2010
Locatie:Regardz Nieuwe Buitensociëteit te Zwolle (tegenover NS-station)
Aanmelden:Via de website van het LCVT: www.lcvt.nl
Accreditatie:Accreditatie is aangevraagd bij: NVVP, FGzP, NVMW,VGCT, NIP, NVRG en Vereniging EMDR Nederland
Contact:Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Wim D. Visser van organisator Cogis: 030-2968022 of per mail: wd.visser@cogis.nl
OrganisatieCogis, kennisinstituut sociale en psychische gevolgen van oorlog, vervolging en geweld in opdracht van de LCVT
Landelijk Centrum voor Vroegkinderlijke chronische Traumatisering (LCVT)
Het Landelijk Centrum voor Vroegkinderlijke chronische Traumatisering is een samenwerkingsverband van GGZ-Instellingen, onderzoeksinstellingen en patiëntenorganisaties.
Betrokkenen erkennen de diepgaande, destructieve en wijdverspreide ernstige gevolgen van vroegkinderlijke chronische traumatisering, ook op latere leeftijd. Zij stellen zich ten doel de professionele standaard, toegankelijkheid en spreiding van behandelmogelijkheden voor kinderen, adolescenten en volwassenen met psychische problematiek als gevolg van vroegkinderlijke chronische traumatisering te verhogen. Het initiatief beweegt zich over de grenzen van instellingen en organisaties, types psychotrauma, diagnostische categorieën en behandelmethoden om een kwalitatief en kwantitatief verantwoord hulpaanbod in Nederland te realiseren. Met als doel: een landelijk netwerk van Top Referente Trauma Centra die op een
transparante wijze een zelfde aanbod en kwaliteit leveren.