Infant Mental Health, vroege interacties tussen de baby en de ouders
Workshop Infant Mental Health
Tweedaagse workshop
De aard van vroege interacties tussen de baby en de ouders bepaalt, zo blijkt, in hoge mate de wijze waarop genetische en constitutionele factoren in het gedrag en de ontwikkeling tot uiting komen. Oude nature-nurture discussies hebben dan ook plaatsgemaakt voor dynamische en transactionele visies op de ontwikkeling van kinderen. Daarbij is grote nadruk komen te liggen op de interactionele aspecten van de ontwikkeling, de vele dimensies van de onverbrekelijke band tussen de baby en zijn ouders en de hechte relaties die de baby al vroeg kan opbouwen met verschillende belangrijke anderen.
docenten
Mevrouw drs. Yvonne de Roos, psychotherapeut, werkzaam bij Triversum in Alkmaar; De heer drs. Guy Couturier, klinisch psycholoog, kinder- en jeugdpsycholoog, werkzaam in het Catharina-Ziekenhuis, Eindhoven en aan de Universiteit van Tilburg. Beide docenten zijn ook hoofdopleider van de opleiding Van-Nul-Tot-Drie.
In deze workshop maken de deelnemers kennis met de nieuwste inzichten op het gebied van Infant Mental Health en leren zij om vanuit deze visie te kijken naar ontwikkeling, psychopathologie, diagnostiek en behandelmogelijkheden bij zeer jonge kinderen.
toelichting
Recente inzichten op het gebied van Infant Mental Health hebben geleid tot een hernieuwde kijk op zeer jonge kinderen en hun ouders en tot het besef dat deze doelgroep in een aantal opzichten om een zeer specifieke benadering vraagt. Deze benadering is in essentie ontwikkelingsgericht, waarbij oog is voor het ingewikkelde samenspel van genetische, somatische, relationele en sociale factoren, gedrag, emotie en beleving. Ook wordt rekening gehouden met het feit dat het kind zich ontwikkelt binnen een veelheid aan, dynamisch met elkaar interagerende, netwerken en contexten.
inhoud
De visie van infant mental health, meerdere perspectieven;
De nieuwe neurobiologische inzichten: de invloed van de omgeving op het genetisch materiaal;
Het transactionele ontwikkelingsmodel en ontwikkelingspychopathologie;
Classificatiesysteem DC 0-3R;
Baby- en peuterobservatie als basismethodiek;
Kennismaken met verschillende interventiemethoden aan de hand van (ook eigen) casuistiek.
werkwijze
Korte theoretische inleidingen door de docenten, literatuurstudie, casuistiekbesprekingen, ook uit de praktijk van de deelnemers, videoanalyse.
De cursisten dienen er rekening mee te houden dat zij tussen de twee bijeenkomsten in een baby of peuter in zijn/haar gezin zullen observeren. Het verdient de voorkeur om hierbij niet te kiezen voor familie of kennissen/collega's.
nota bene!
Deze workshop is ook relevant voor diegenen die overwegen de tweejarige opleiding Van-Nul-Tot-Drie te volgen, die in 2008 van start gaat. Wanneer u besluit aan deze opleiding deel te nemen wordt de helft van de kosten van deze workshop op de opleidingsprijs in mindering gebracht.
Begin jaren '90 bracht Marja Rexwinkel samen met RINO-directeur Marieke van Dam een bezoek aan de Londense Tavistock Clinic en maakte daar kennis met baby- en peuterobservatie. Bij terugkomst zette ze samen met andere docenten bij de RINO de eerste cursus op dit gebied op. Naast coördinator van het Infant Mental Health team van het Nederlands Psychoanalytisch Instituut in Amsterdam, is Marja Rexwinkel nu hoofddocent van de opleiding Van-nul-tot-drie en geeft ze ook de specialistische vervolgcursus Ouder-baby/peuter psychotherapie. Ze vertelt over de ontwikkelingen van de Infant Mental Health in Nederland.
behandelen op ooghoogte van het kind
Vóór de komst van de Infant Mental Health was de zorg voor het jonge kind in Nederland erg versnipperd en lag met name bij de consultatiebureaus. Rexwinkel werkte in die tijd bij de RIAGG Den Haag, waar ze onder andere samenwerkte met de afdeling Sociale Psychiatrie. "De zorg ging in die tijd voornamelijk uit naar de psychiatrie van de volwassen ouder en het was schokkend om te zien hoe weing aandacht er besteed werd aan de zorg voor jonge kinderen. Ik kan me een geval herinneren van een vrouw die op straat was aangehouden omdat ze rondliep met een bewegende sporttas. Daar bleek een baby in te zitten. Er was al die tijd aandacht voor de psychiatrie van de moeder geweest, maar niet voor de baby of de ouder-babyrelatie."
Toch werd vanuit de consultatiebureaus veel zorgwerk gedaan, zegt Rexwinkel. "Als ik een politieke opmerking mag maken, vroeger ging er veel geld naar preventie, en kon de GGZ ook meer doen maar dat is in de loop der jaren allemaal wegbezuinigd. Inmiddels komt de aandacht voor preventie langzamerhand weer terug, mede door de media-aandacht die een aantal schrijnende gevallen hebben gekregen, maar ook op grond van onderzoeksgegevens, met name gehechtheidsonderzoeken die aangeven dat problemen bij de bron aangepakt moeten worden."
Geld op de bank
De laatste jaren wordt veel wetenschappelijk onderzoek gedaan waaruit blijkt dat de bron van veel problemen onder adolescenten en volwassenen gezocht moet worden in de eerste levensjaren. Maar, zo benadrukt Rexwinkel, "het is belangrijk om te beseffen dat dit niet een eenvoudig causaal verband is. Het is te makkelijk om te zeggen, als kind ging er iets mis, dus er zijn later problemen. Dat legt ook veel teveel de schuld bij de ouders. Het gaat om een complexe relatie tussen kind, ouder en omgeving."
De IMH werkt vanuit een zogenaamd transactioneel ontwikkelingsmodel. "De positieve ervaringen en vaardigheden die een kind op jonge leeftijd opdoet kan je zien als geld op de bank. Als je wat gespaard hebt kan je later leuke dingen doen. Met minder geld op de bank is dat moeilijker. En als je schulden hebt wordt het helemaal moeilijk."
"In een behandeling kunnen ouders en kinderen als het ware oefenen met nieuw gedrag in de veilige aanwezigheid van de therapeut."
Hoe meer risicofactoren op jonge leeftijd aanwezig zijn of hoe meer protectieve factoren ontbreken hoe meer kans op problemen. "Dat zijn vicieuze cirkels. Het kind vertoont een bepaald gedrag, het huilt bijvoorbeeld veel, de ouders weten zich geen raad, worden overbezorgd of trekken zich uit het contact terug, het kind voelt deze onrust en huilt nog meer, dit bevestigt de ouders in hun zorg enzovoorts." En dat kan al beginnen vanaf de geboorte. Immers, voor de ouders kan het krijgen van een baby een zeer stressvolle gebeurtenis zijn. "Als het evenwicht bij een van de ouders of tussen de ouders wankel is, kan dat verstoord worden door de komst van een kind."
Mentaliseren
Een belangrijk aspect is het vermogen tot mentaliseren, het vermogen om te zien dat het gedrag van een ander en jezelf voortkomt uit een binnenwereld van gevoelens en gedachten. Rexwinkel noemt een voorbeeld: "Een moeder is een dagje naar Artis geweest met haar kind. Het kind is bekaf, maar moeder moet nog boodschappen doen. In de supermarkt is het kind aan het jengelen en zeuren. Dan kan je als moeder twee dingen denken. Of je wordt boos op je kind omdat het zo ondankbaar is. Heb je je de hele dag uitgesloofd, loopt het nog te zeuren ook. Dan neemt ze het gedrag van het kind dus concreet. Of je denkt, dat kind is gewoon moe, laat maar even, straks kan 'ie naar bed. Dan snapt ze dus dat het gedrag voorkomt uit een gevoel. De moeder die boos wordt op haar kind mist daar het vermogen tot inleven in de situatie van haar kind."
En ook dat werkt weer interactioneel. Want een kind leert mentaliseren in de relatie met sensitieve en betrouwbare ouders, dus als de ouders dat niet kunnen dan zal het kind het ook niet leren. De omgeving kan voor het kind onvoorspelbaar en onveilig worden.
"Een baby is de beste cotherapeut die je je kan wensen."
De relatie is de patiënt
In de overkoepelende IMH-visie wordt vanuit twee perspectieven naar de ouder- kindrelatie gekeken: vanuit een ontwikkelingsperspectief en vanuit een relationeel perspectief. Rexwinkel: "De relatie is de patiënt. Wat overigens niet wil zeggen dat individuele- en omgevingsfactoren niet van belang zijn, maar die wegen we binnen de relatie. Dat zit dicht bij een systeemtherapeutische benadering, maar bij ons ligt uiteindelijk altijd de nadruk op de ontwikkeling van de baby."
In de opleiding Van-nul-tot-drie maken cursisten kennis met meerdere vormen van interventies: kortdurende, laagdrempelig interventies van vijf gesprekken, en langdurige, op gehechtheid gerichte interventies. "De kortdurende interventies lijken qua vorm op het model van het consultatiebureau. Daarom noemen we het ook geen therapie, maar een consultatie. Zoals je naar het consultatiebureau gaat voor een lichamelijk consult, zo kan je bij ons een emotioneel consult krijgen. Vaak blijkt vijf keer ook genoeg te zijn. En voor de complexere gevallen kunnen we in vijf keer zorgen voor een goede diagnostiek en doorverwijzing."
Participerende observatie
Naast theoretische kennis en klinische vaardigheden is baby-observatie de belangrijkste pijler van de opleiding. Cursisten observeren twee jaar lang wekelijks een baby in zijn of haar gezin. "Het gaat om participerende observatie, dus cursisten leren ook gevoelig te zijn voor hun eigen reacties. De ervaring van de baby-observatie helpt om nauwkeurig te observeren en te verdragen wat er in de therapiekamer gebeurt. Dat is immers een belangrijke basis voor elk interventie. In plaats van een baby die ontroostbaar huilt te willen troosten - wat toch je eerste reactie is leer je om de moeder te helpen om haar baby te troosten. Want dat is waar het om draait. In een behandeling kunnen oude spoken uit het verleden van de ouders naar boven komen, maar kunnen ouders en kinderen ook oefenen met nieuw gedrag in de veilige aanwezigheid van de therapeut."
In de Nederlandse IMH wordt niet zozeer geprobeerd gedrag in de ouder-babyrelatie symbolisch te duiden, als wel om samen met de ouders naar betekenis te zoeken en nieuwe betekenissen uit te proberen. "Door bepaald gedrag te benoemen vergroten we het uit. Bijvoorbeeld: een moeder heeft verdriet, en we zien dat de peuter weg wil, de kamer uit. Door uit te leggen aan zo'n peuter wat er aan de hand is, reguleren we de gevoelens van ouder en peuter in de kamer."
"Zoals je naar het consultatiebureau gaat voor een lichamelijk consult, zo kan je bij ons een emotioneel consult krijgen."
Op bezoek bij een vreemde mevrouw
Het praten tegen babys en kleuters in de behandeling heeft nog een ander doel, namelijk modelling, het voordoen van gedrag aan de ouders. Als Rexwinkel nieuwe ouders met een kind op bezoek krijgt begroet ze ook de baby of peuter. "Dan vertel ik dat ze bij een vreemde mevrouw op bezoek zijn om te praten. Zo'n moeder zegt dan 'Je hoeft het niet aan hem uit te leggen hoor, hij begrijpt het toch nog niet.' Maar de volgende keer dat ze langskomen zie je dat de moeder tegen haar kind vertelt dat ze weer bij die mevrouw zijn. Dat heeft ze dan overgenomen en daar gaat het om."
"Je hebt ook therapeuten die alleen met de ouders praten, die het lastig vinden zo'n baby in de kamer. Een baby praat niet, dus hoe betrek je die bij een behandeling? Dat vergt een speciale expertise. Maar ik zeg vaak, een baby is de beste 'cotherapeut die je je kan wensen. Er gebeurt immers van alles een baby wil aandacht, huilt, lacht, moet verschoond of gevoed worden, reageert op zijn ouders en op wat er in de kamer gebeurt en dat zijn allemaal interacties waar je meteen op kan reageren. Wij leggen ouders dan ook uit dat wij de baby belangrijk vinden, omdat door samen goed te kijken en erover te praten we misschien beter kunnen gaan snappen wat er aan de hand is. Vandaar ook dat we op de grond zitten en werken, op ooghoogte van het kind."
De mate van angst die een moeder ervaart tijdens haar zwangerschap beïnvloedt de manier waarop haar kinderen informatie verwerken. Dit is de conclusie van het onderzoek van Maarten Mennes aan de Universiteit van Leuven.
Vooral wanneer kinderen op zichzelf zijn aangewezen om beslissingen te nemen, blijkt de angst die hun moeder ervoer tijdens haar zwangerschap invloed te hebben.
Emotionele toestand De onderzoeker heeft voor zijn studie gebruik gemaakt van een onderzoek dat 20 jaar geleden werd opgestart door Bea Van den Bergh. Zij volgde een groep zwangere vrouwen en ondervroeg hen over hun emotionele toestand op verschillende momenten tijdens hun zwangerschap.
Vervolgens onderzocht ze de kinderen later op vaste tijden in hun ontwikkeling. Zij concludeerde dat een deel van de aandachtsproblemen en hyperactief gedrag bij kinderen verklaard kan worden door de mate van angst ervaren door de moeder tijdens haar zwangerschap.
20-jarigen Mennes onderzocht dezelfde groep, inmiddels 20-jarigen, met computertaken die onder andere het geheugenfunctioneren en het strategisch combineren van taken of informatie nagingen. De resultaten tonen aan dat de mate van angst die een moeder ervaart tijdens de 12de tot de 22ste week van haar zwangerschap de prestatie van haar kind negatief beïnvloedt.
De onderzoeker pleit voor preventiemaatregelen rond stress en angst tijdens de zwangerschap.
Hechting kan veilig zijn maar, afhankelijk van de omstandigheden, ook op verschillende manieren onveilig
Hechting is de band tussen ouder en kind die voort-komt uit de manier waarop ouder en kind vanaf degeboorte met elkaar omgaan. Hechting kan veilig zijnmaar, afhankelijk van de omstandigheden, ook opverschillende manieren onveilig. Een veilige hechting is belangrijk omdat het de basislegt voor de manier waarop het kind met zijn om-geving omgaat. Op basis van de vertrouwensbandmet de eerste verzorger (meestal de moeder)ontwikkelt het kind een bepaalde mate van vertrouwenin zichzelf en in de ander.
Dit vertrouwen is van grootbelang voor de hele verdere ontwikkeling.Veilig gehechte kinderen hebben een grotere kansop een gunstige psychosociale ontwikkeling, ze zijndoorgaans coöperatiever, hebben minder conflicten,kunnen beter omgaan met emoties en hebben meerzelfvertrouwen.
Bovendien blijkt hun zelfvertrouwenbij te dragen aan een gunstige verstandelijke ontwik-keling. Veilige hechting is een basis voor een optimaleontwikkeling. Hoe ontstaat veilige hechting? Voor het ontstaan van een veilige hechting is de matewaarin het kind zich begrepen en geaccepteerd voeltvan groot belang.
Veilige hechting ontstaat als eenkind merkt dat zijn gedrag tot positieve reacties leidt.Door reacties leert het kind dat zijn gedrag effectief is;het kind kan iets bewerkstelligen. Iedere keer als eenkind een positieve reactie op zijn gedrag krijgt wint hetkind aan zelfvertrouwen.
Tegelijkertijd leert het kind depositief reagerende persoon steeds meer te vertrouwen.Het kind leert die persoon kennen als iemand die hembegrijpt en het beste met hem voor heeft. Wat doen kinderen om eenhechtingsband te krijgen?
Kinderen doen vanaf hun geboorte hun best om hunouders aan zich te binden. In het begin hebben zedaartoe slechts zeer beperkte middelen: kijken, huilenen zuigen. In de loop van de tijd krijgen ze meerbindingsmogelijkheden: lachen en zich vastklampenen later bijvoorbeeld ook volgen en roepen.
Voordatkinderen kunnen praten is huilen één van hunbelangrijkste communicatiemiddelen. Kinderen huilenniet, zoals vroeger wel gedacht werd, om 'hun stemte oefenen' of omdat ze niets beters te doen hebben.Huilen is bij baby's een manier om iets duidelijk temaken.
Wat zij duidelijke willen maken verschilt. Hetkind kan honger hebben, het te koud of juist te warmhebben, bang of moe zijn, zich vervelen of ziek zijn.Het is de taak van de ouders om uit te vinden water aan de hand is.
Door steeds te zoeken naar welkebehoefte het kind duidelijk wil maken met het huilenleren ouders na verloop van tijd verschillende manierenvan huilen van hun kind te onderscheiden.
Wat kunnen ouders doen om eenveilige hechting met hun kind tebevorderen?
Ouders dragen bij aan het ontstaan van een veiligehechting door zoveel mogelijk gepast te reageren opsignalen van hun kind. Een gepaste reactie maakthet kind duidelijk dat het begrepen is, dat de ouderbereid is te helpen en dat het probleem, eenmaalkenbaar gemaakt, begrepen en verholpen kan worden. Prompt reageren betekent ook dat ouders reagerenals het signaal gegeven wordt. Het zal niet vooriedere ouder op ieder moment mogelijk zijn directte reageren. Maar het helpt al als de ouder aan hetkind duidelijk maakt meteen het signaal te hebbenopgevangen en zo snel mogelijk te zullen helpen.
Gepast reageren houdt verder in dat de reactieaansluit bij de stemming en behoeften van het kind.Een huilend kind zal zich eerder begrepen voelendoor troostende woorden/gebaren dan door afleidingof vrolijk gelach. Tips:
Borstvoeding is bevorderlijk voor de band tussenmoeder en kind. Dit wil niet zeggen dat alleen bijhet geven van borstvoeding de band versterktwordt. Het geven van kunstvoeding is ook eenbevorderlijk moment voor ouder en kind om deband te versterken, met name als de ouder hierbijveel huid op huid contact heeft. Baby's voelen zich het beste in de nabijheid vanhun ouder(s), ook 's nachts. Het in elkaars nabijheidslapen heeft verschillende voordelen:a) (borst)voeding geven is minder bewerkelijkb) ouders kunnen 's nachts sneller op hun kindreageren.
Het in elkaars nabijheid slapen betekent niet dathet kind in het ouderlijk bed slaapt maar in eeneigen wieg of bed naast het bed van de ouder.Dit om de kans op wiegendood te verkleinen. Baby's hebben veel behoefte aan lichamelijkcontact. Veel dragen (gebruik een draagzak/doek),knuffelen en bijvoorbeeld babymassage isbevorderlijk voor een veilige hechting. Baby's zijn leergierig, samen spelen is goed voorde (hechtings-) ontwikkeling. Ook het aanmoedigenvan het doen van ontdekkingen werkt gunstig.Baby's hebben geen kwade bedoelingen, hoe lastighun gedrag soms ook kan zijn. Probeer het gedragte accepteren. Als ouders kinderen vertrouwen inhun goede bedoelingen, gaan kinderen ouder(s) enzichzelf vertrouwen.Voor meer informatie of vragen kunt u terecht bij uwconsultatiebureau-team of op www.oudersonline.nl NB waar ouders staat kan ook ouder/verzorger(s)gelezen worden.NB waar hij staat in de tekst kan ook zij gelezenworden.Bron: Mr. Drs. Noortje Tan
10/2006GkD-JGZ401(043) 3 690 630 Kraamzorg (24 uur per dag)(043) 3 690 680 Jeugdgezondheidszorg(043) 3 690 670 Verplegen en Verzorgen (24 uur per dag)(043) 3 690 660 Uitleen van hulpmiddelen(043) 3 690 620 Voedingsvoorlichting en dieetadvisering(043) 3 690 610 GroenekruisService (lidmaatschap)E-mailinfo@groenekruisdomicura.nlinfo@groenekruisdomicurakraamzorg.nlInternetwww.groenekruisdomicura.nlwww.groenekruisdomicurakraamzorg.nl BezoekadresMockstraat 1, MaastrichtPostadresPostbus 1307, 6201 BH MaastrichtGroenekruisDomicura Kraamzorg is inbezit van het ISO HKZ kwaliteitscertificaat en het kwaliteitskeurmerk van Zorg.