Vlees is vooral belangrijk voor de ijzervoorziening.
Daarnaast levert vlees belangrijke B-vitamines en natuurlijk eiwitten.

Zorg voor een passende pan. Een te grote pan heeft meer margarine of olie nodig en te veel vet is minder gezond.

Er zijn veel verschillende soorten vlees en dus ook veel verschillende manieren om vlees te bereiden.

Bakken en braden worden het meest gebruikt, maar je kan vlees ook stoven, koken, grilleren en zelfs frituren.

Bakken

Het vlees kan het beste een kwartiertje tevoren uit de koelkast gehaald worden. Dit voorkomt dat vlees gaat krimpen of krullen.

Bakken is  een snelle manier om klein vlees te bereiden in hete vloeibare boter of olie bij een hoge temperatuur, zoals bijvoorbeeld

• runderbiefstuk,
• varkensschnitzel
• hamburgers.

Begin met het dichtschroeien van het vlees en bak daarna het vlees gaar.

Zorg er bij het bakken voor dat je niet met een vork in het vlees prikt, want dan lopen de sappen die het vlees mals houden eruit.

Bestrooi het vlees pas na het dichtschroeien met zout, anders onttrek je het vocht uit het vlees, en dat het vlees taai wordt.

De hete boter zorgt ervoor dat het vlees snel dichtschroeit en een bruin korstje krijgt. 

Als aan het vlees een vetrandje zit, kan het best met een scherp mesje in de vetranden worden ingesneden. Dit voorkomt inkrullen.

Braden

Braden is de manier om 'groot' vlees te bereiden, het duurt langer dan bakken. Het gebeurt in een braadpan.

Vooral grote vleesdelen, zoals

• rosbief,
• rollade of
• fricandeau 

Eerst schroei je het vlees op hoog vuur rondom dicht, waarna je het op laag vuur laat doorgaren. Let er ook hier op dat je niet in het vlees prikt.

Nadat het vlees aan alle zijden in de bakboter is dichtgeschroeid, moet het gas of elektra zodanig afgesteld worden, dat deze net heet genoeg is om te blijven bakken.

Tegen het einde van de braadtijd blus je af met een scheutje warm water en roer je het aanzetsel van de bodem los: dit kan je als jus gebruiken. Wacht 5 minuten met het aansnijden van het vlees zodat de sappen zich door het vlees kunnen verspreiden.

Stoven

Vlees wordt gestoofd om het zacht en mals te maken. Bovendien levert het een krachtige jus. Vlees moet voor het stoven altijd goed drooggemaakt worden.

Stoven wordt gebruikt voor bijvoorbeeld

• riblappen,
• runderlappen,
• staartstuk,
• sucadelappen

Daarna wordt het in hete boter of ander braadvet snel bruin gebakken. Aan het vet wordt warm water toegevoegd. Boven een laag vuurtje wordt het vervolgens in een gesloten pan gaar gestoofd. Als het vlees in aanraking komt met koud vocht, schrikt het door de grote temperatuurdaling en wordt het taai.

Koken

Koken is het gaarmaken van vlees in kokend water. Koken van vlees is bij ons niet echt gebruikelijk, meestal gaat het over kip voor in de soep. Het water waar in gekookt is noemt men bouillon en dit kan gebruikt worden voor een saus of soep.

Grilleren of roosteren

Meest bekend van de barbecue, maar grilleren kan ook in veel ovens. Het is een redelijk magere manier van vlees bereiden, omdat er nauwelijks vet nodig is. Vaak wordt het vlees wel eerst gemarineerd. Meestal wordt vlees met een korte bereidingstijd gebruikt, omdat de temperatuur bij grilleren moeilijk te regelen is.

Frituren

Frituren is het bruin en gaar laten worden van vlees in een grote hoeveelheid olie van ongeveer 180 graden. Kipnuggets worden bijvoorbeeld gefrituurd, maar ook sommige vissen kunnen op deze manier bereid worden.