Het oude kerkhof bij het
kasteel.
Verscholen in ˈt lommer van het
voormalige oude kasteel
overwoekerd door kruiden,
planten en mossen
waar kinderen soms met bromfietsen
crossen
zerken van steen in
grauwe grijzen kleuren
namen van doden nog
slechts met moeite herkenbaar
gele wilde bloemen
kleuren en geuren maar;
viltstiftletters vormen
tevens een ultiem gebaar
deze dodenplek
interesseert mensen niet meer zo veel.
De oude graven van vele
honderden jaren
slechts opgesierd door
brandnetels en grassen
stel mannen die op een
zerk zitten te klaverjassen
twee dames laten hier hun
honden uit
terwijl hun kinderen gillen,
schreeuwen en
springen van graf tot
graf
in hun onschuldige drang tot
spelen
worden de graven ongewild
vaak ernstig onteerd.
Maar des avonds laat, als
de rust is wedergekeerd
de geesten van de doden
zich hergroeperen en
mensen zich van deze
dodenplaats afkeren
klink hoog in de bomen
het fraaie, felle gezang
van een nachtegaal over
deze dodengrond
waarna begeleid door het
ritme der blaren
opeens al het leven weer
komt te bedaren.
|