Het kleine geluk.
waar de kat knorrend
langs het keukenraam schuurt
een hond buiten in de
tuin van zijn maaltijd geniet
die langs sjokkende man; zo
dronken als een vergiet
ons buurvrouw die haar
klierende zoontje wegstuurt
een zonnestraal brengt licht
in het leven
regendruppels verdampen
al tijdens hun val
buurvrouw Jansen heeft
plotseling een paard in de hal
dat brulde de radio zo even
maar; ˈt kleine geluk
ligt op straat te lonken
dat beweren althans de
echte kenners
wie het ziet pakt het op
om er later zelf mee te
pronken
|