De onweersbui.
woedend
in grauw en blauw gevangen
haar
snelle plotselinge verschijning
ze
straalt oprechte natuurlijke dreiging
sinister
bolt ze haar witte wangen
de
atmosfeer is thans sterk geladen
felle
ademstoten, ze hoest en zucht
wie het
nog kan; onderneemt een snelle vlucht
duisternis
valt reeds over wegen en paden
haar
flitsende tong zet de hemel in vuur
toornig
laat ze haar trommels roffelen
maar
gelukkig is haar gramschap slechts van korte duur
haar tijd
is om, ze is het opeens zat
heeft
haar plotseling opkomende woede op aarde gekoeld
het
resultaat van haar drift is vernieling en nat
|