Noodweer in de bergen.
de grauwe bewolkte lucht doet mij
huiveren
regendruppels vallen met monotoon geluid
uit de lucht
kijk bezorgd naar de bergen en slaak
een zucht
adem diep in; om mijn longen te
zuiveren
vaag zie ik in de verte op het land
de silhouetten van bruine koeien
met de kont in de wind grazende en
soms loeien
hun dierenhouding gaat me boven het
verstand
bliksemflitsen schieten als pijlen
langs de hemel
bergen zijn niet langer meer te
onderscheiden
tracht zelf, onder een rots, de
plensbui wat te vermijden
uiteindelijk wordt het toch weer
droog
staat aan de hemel de zon weer hoog
veranderingen aan ˈt
landschap kan ik niet onderscheiden
|