De camping in het zuiden.
het weer logenstraft de vele
toeristische gedachten
dat de zon zich hier altijd
dagelijks laat zien
een pokken dag, roept
een verbolgen tante Mien
terwijl ˈt land toch om
wat water zit te smachten
tussen de vochtnevel
welke optrekt over het Zuid Franse land
zien we kleine stroompjes
door regenwater op het land ontstaan
blauw gele bliksemflitsen
schieten langs het caravanraam
buiten lopen twee
doorweekte kinderen hand in hand
een stevige donderbui
ontlaadt zich boven het land beneden
stortregen, rukwinden en
donderslagen laten ons trillen en rillen
terwijl kinderen buiten
vreugdevol in de regen springen en gillen
na tien minuten donderend
geweld is het ergste leed geleden
druppelen wolken, nog
slechts begeleid door bescheiden gegrom
op de camping hoort men daarentegen slechts
gemor en gebrom
|