Stilte van de nacht
geen enkel verstorend geluid bereikt
mijn oren
geen vogels noch verkeerslawaai komt
op de wind gedreven
slechts de boomkruinen hoor ik ruisend
iets bewegen
in zachte zuchten die mij zeer bekoren
ontwaar zelfs geen ontluisterende zoemende
insectenwolk
ˈk zie geen muggen noch motten zweven
zoete geur van de nacht heeft hen kennelijk
doen begeven
naar rietrijke oevers van de kleine
kolk
een onrustige stemming had me uit
huis gedreven
als gevolg van spanning en wereldgebeuren omgeven
vindt mijn ritme zich weer terug in de stille nacht
waande ik mij eerst gestrest als
slachtoffer des heftige tijd
voerde onmacht en ergernis in mijn hoofd een zware strijd
rust keert thans weder in mijn lijf zoals verwacht
|