De
heroïek van de autosport is verdwenen
Een kop waarvan ik geen woord terug neem. Ik meen
het echt uit de grond van mijn hart als autosportliefhebber. Naar mijn beleving is al jarengeleden de
heroïek van de autosport verdwenen. Thans is het in vrijwel alle klassen van
autosport slechts een rekengebeuren. Verworden tot een mathematische sport waar
op de achtergrond de grote automobielfabrikanten meekijken en vooral flink
meesturen Natuurlijk erken ik dat het in
vroeger jaren ook al zo was dat grote automobielfabrikanten hun stempel drukten
op bijvoorbeeld de formule 1 races en de sportscar races, doch naar mijn
beleving gebeurde dat wel veel minder duidelijk dan het tegenwoordig het geval
is. Soms verlang ik, bij het aanschouwen op televisie van zon moderne formule
1 race, wel eens terug naar de tijd dat kleine, veelal particuliere teams, de
strijd met elkaar op de baan aanbonden.
Dan denk ik wel eens: waar zijn die merken van toen toch allemaal
gebleven en wat is er uiteindelijk van die toen der tijd internationaal bekende
rijders geworden. Leven ze nog en wat voor maatschappelijke positie hebben ze
uiteindelijk na hun race carrière ingenomen.
Gewoon vragen die in mijn hoofd uit sentimentele gronden aan mijn
gedachten ontspringen. Veel rijders die
vroeger in mijn kinderjaren tot mijn persoonlijke favorieten behoorden zijn
inderdaad reeds overleden. Doch een enkele toenmalige coureur, zoals Sir
Stirling Moss, leeft nog. Sommige van die voormalige formule 1 rijders zijn
gestorven als gevolg van hoge ouderdom of misschien door een opgelopen ziekte, terwijl
sommige anderen helaas aan de gevolgen van een raceongeluk voortijdig het leven
lieten.
Om die races hing in de vijftiger en zestiger jaren
van de vorige eeuw een aparte tot de verbeelding spreken heroïsche sfeer. Een
sfeer die mij als kind trof toen ik als 10 jarig jongetje met mijn vader voor
het eerst meeging naar een autorace op het circuit van Zandvoort. Alles ging
toen, zeker ook qua organisatie, wat meer amateuristisch, bijna kinderlijk
speels, zou je kunnen zeggen als je het met de huidige formule 1 organisatie
vergelijkt. De rijders waren toen echte helden en werden door de mannen dan ook
als zodanig vereerd terwijl sommigen door veel vrouwen soms als het ware werden
aanbeden. Althans
, sommige knappe en interessante rijders. Een snelle
Italiaanse jongeman brak in die vijftiger jaren van de vorige eeuw vaak veel
vrouwenharten. Sommige oudere lezers
zullen zijn naam vast nog wel herinneren, namelijk Eugenio Castellotti. Een man die voor vrouwen alles mee had wat
zijn uiterlijk en charme betrof. Een jongeman van rijke, adellijke ouders die
zijn hart op heel jonge leeftijd reeds had geschonken aan de gevaarlijke
autosport. Dat vrouwen als een blok voor
hem vielen was op zich niet zo vreemd, want hij was jong, knap en sneller dan
een orkaan, die mooie Eugenio. In wezen
had hij alles mee. Geld, uiterlijk en leeftijd, doch oud en echt gelukkig zou
hij helaas toch niet worden.
Zijn familieleden hadden vermogen vergaard in het
Italiaanse bankwezen. De vader van Eugenio besloot na de vernietigende Tweede
Wereld Oorlog welke ook Italië flink had geraakt om toch weer een
handelsbankkantoor in Milaan op te starten.
Na verloop van tijd verhuisde de familie van de grote stad Milaan naar
het platteland, naar het kleine stadje Lodi gelegen aan de rivier de Adda op
een kleine twintig kilometer ten zuidwesten van Milaan. Hier groeide Eugenio op
in een prettige huiselijke sfeer aan de rand van de stad, in de rust en
schoonheid van de Italiaanse Povlakte.
Het autoracen had hem op reeds jonge leeftijd al snel te pakken. Met
geleende of gehuurde race en sportwagens liet hij zich al rap op de circuits
zien. Op twintig jarige leeftijd kocht hij bij een autohandelaar een gebruikte
Ferrari 166 Barchetta. Hij won een paar
wedstrijden van weinig belang maar wist zich na verloop van tijd toch goed in
de kijker te rijden. Hij viel op door zijn aanvallende rijstijl. Toch was het
niet Enzo Ferrari die hem overhaalde om voor diens team te komen rijden, doch
Gianni Lancia. De eigenaar van het Lancia autoconcern dat sinds enkele jaren
eveneens in de formule 1 en in de sportscar races actief was. Eugenio vestigde als jongste rijder van het Lancia team de
aandacht op zich gedurende een race in Ierland. Tijdens die Dunrod Tourist
Trophy race door straten en over wegen van het Ierse platteland, reed de jonge
Castellotti zich met de Lancia D24 goed in de kijker. Als snel zat hij met zijn
21 jaar achter het stuur van een formule
1 racewagen. De combinatie Lancia Castellotti was een
succes. Ze waren in 1954 het enige team dat de zogenaamde Zilver Pijlen van
Mercedes die in die jaren, net als thans in 2015 2016 vrijwel onoverwinnelijk waren op gelijk
niveau partij konden geven. Maar een goed jaar na zijn toetreding bij Lancia
sport, enkele dagen na afloop van de Belgische Grand Prix, verkocht Gianni
Lancia zijn complete raceorganisatie aan Enzo Ferrari. Castellotti kwam aldus bij Ferrari in dienst
maar bleef in de vertrouwde Lancia D 50 rijden. Die raceauto was al rap door
Ferrari omgedoopt in de Lancia-Ferrari D50.
Veel andere rijders in die tijdwaren soms jaloers op
de knappe Eugenio die vrijwel altijd werd omringd door vrouwelijk schoon.
Afbeeldingen van zijn persoon, al dan niet met een helm op het hoofd of in de
hand, circuleerden al snel in de media. Hij werd een zogenaamde bekende
Italiaan. Een man die op straat werd herkend. En een man voor wie de voordeur van de woning van elke
aantrekkelijke vrouw al open ging als
hij alleen maar even vriendelijk ging glimlachen. Dat was de andere Eugenio, de
charmeur en verleider. Het was een man met grote karakter tegenstellingen. Soms
nukkig en snel geprikkeld als aan wensen niet snel genoeg werd voldaan, doch
aan de andere kant een innemende persoonlijkheid en een man met een groot hart
en passie voor de autosport. Hij zou en moest de beste op de Europese circuits
worden, hield hij zich steeds voor. Dagelijks trainde hij, liep hij vele
kilometers. Deed hij spieroefeningen voor de armen en benen en was hij daarna
achter het stuur van zijn vertrouwde bolide te vinden. Het is overigens tot jaren na zijn noodlottige
raceongeval op 14 maart 1957 een onderwerp van discussie geweest of zijn
gedachten gedurende zijn testrace op de baan van Modena misschien toch te sterk
beïnvloed waren door zijn ergernis om niet aan zijn geplande vakantie te kunnen
beginnen samen met zijn toenmalige geliefde, de knappe Italiaanse actrice en
danseres, Delia Scala. In zoverre had
Enzo Ferrari misschien in latere discussies over et ongeval van Castellotti
toch wel een beetje gelijk. Want als je achter het stuur van zo een racemonster
zit dan moet je de gedachten kunnen
concentreren op hetgeen je mee bezig bent en je niet door andere zaken laten
afleiden..
Zijn plotselinge overlijden kwam in die jaren als
een schok voor veel autorace enthousiasten als ook voor veel gewone Italianen. Hun held was er opeens niet meer. Castellotti
had die dag van het ongeval juist aangekondigd een korte vakantie op te willen
nemen en was reeds op weg naar huis toen Enzo Ferrari hem bij de fabriekspoort
liet tegenhouden. Er was iets voorgevallen dat volgens de directeur een
onmiddellijk antwoord vereiste. Tijdens
het testwerk op het enorm snelle beton van het Modena Autodrome had juist die morgen
de Franse coureur, Jean Behra in een
Maserati 250S een nieuw ronde record
neergezet en daarmee het oude record dat al meer dan vijf jaar op naam
van Ferrari stond verbeterd. Een regelrechte
schande vond, Enzo Ferrari. Terwijl dat ook nog eens gebeurde op hun eigen
Ferrari testcircuit wat zowat in de achtertuin van de Ferrari fabriek was
gelegen
Vrouwen
moeten maar even wachten, Eugenio, schijnt Ferrari te hebben gezegd tegen zijn
pupil. Er is nu even wat belangrijker werk te doen. Teleurgesteld en enigszins uit zijn doen om
zijn afspraak met Delia Scala te moeten afzeggen, schijnt de jonge Eugenio
vervolgens in de Lancia Ferrari D50 te
zijn gestapt om dat vervloekte baanrecord weer terug te brengen op de plaats waar
het volgens zijn werkgever thuis hoorde. Namelijk
, bij Ferrari
Doch een verliefde man zijn pleziertje met
zijn geliefde onthouden kan verkeerd uitpakken. Dat is tenminste de conclusie
van deskundigen die over het leven van Eugenio Castellotti hebben gepubliceerd.
Het ging dan ook in die bewuste testrit al heel snel mis. Op het liederlijk snelle circuit van Modena
schoot de zware raceauto van Castellotti reeds in de eerste hairpin met zeer hoge snelheid van de baan. De wagen sloeg
enkele malen over de kop en Castellotti werd eruit geslingerd. De rijder vloog
enkele meters door de lucht en kwam ongelukkigerwijze met zijn lichaam tegen
een betonnen drager van de in die bocht gebouwde tribunes terecht. Hij was op
slag dood
Het ongeval van Eugenio Castellotti is er een uit
een reeks van velen die bij betere communicatie, organisatie en vooral betere veiligheid
op en rond de baan misschien hadden kunnen worden voorkomen. Wat dat betreft is
er open rond de circuits veel verbeterd. De toenmalige techniek was echter nog lang niet
zo ver als tegenwoordig, terwijl de rijders vrijwel onbeschermd, zonder gordels
en met gemis aan zogenaamde rolbeugels in de auto zaten. Neem daarbij de akelig
smalle velgen met banden, de veel minder accuraat werkende trommelremmen en stuurinrichting en de vaak primitieve
afwerking van dergelijke racewagens, en je hebt eigenlijk een fraai ogende,
snelle rijdende doodskist onder je billen.
Een flinke schuiver waarbij de racewagen, als je pech had, ook nog eens
omrolde zorgde er in de meeste gevallen voor dat de rijder het niet overleefde.
De lijst van coureurs die in die vijftiger en begin zestiger jaren van de
vorige eeuw in het, zogenaamde harnas, zijn gestoven zijn er vele.
Eugenio Castellotti,
een naam die uw schrijver echter niet zal vergeten. Een man met een
groot hart en passie voor de autosport. Slechts een klein standbeeld in de stad
Lodi brengt misschien dagelijks een herinnering terug aan, Bello Eugenio, bij
hen die dat standbeeld passeren.
© Leonardo
|