G Schema
"Gedachten bepalen hoe je je voelt"
|
Mensen hebben vaak allerlei algemene ideeën over gevoelens en hun gedrag.
Dergelijke ideeën hebben zij ook vaak over het doen en laten van anderen. Hoewel dat helemaal niet het geval hoeft te zijn, gaan zij er gemakshalve van uit dat deze kloppen.
De manier van kijken naar anderen kan het eigen gedrag sterk beïnvloeden.
Bijvoorbeeld
- Ik weet zeker dat zij mij niet mag en daarom zeg ik niets tegen haar.
- Ik heb een minderwaardigheidscomplex en daarom wil niemand contact met me hebben.
- Dat je overspoeld wordt door gevoelens.
- Dat je huizenhoog tegen dingen opziet terwijl het achteraf vaak meevalt.
Dit zijn algemene uitspraken en verwachtingen waar je niet zoveel mee kunt doen.
Ze kunnen er de oorzaak van zijn dat je problemen blijven bestaan of zelfs erger worden.
Pas wanneer ze minder algemeen en vaag worden, kunt u nagaan hoe deze aan te pakken.
Het is verhelderend je bewust te worden van denkpatronen, die maken dat je meer last hebt van gebeurtenissen dan nodig. Bepaalde situaties of gebeurtenissen kunnen zomaar tot bepaalde gevoelens of gedrag leiden. De wijze waarop je een situatie of gebeurtenis inschat is van groot belang. Een voorbeeld: stel je ligt in bed, het is nacht, donker, stil en je hoort de trap kraken.
Als je denkt: Het is de kat, dan blijf je rustig, draai je je om en slaap je verder. Maar als je denkt: Er is vast iemand in huis, dan slaat de schrik toe, gaat je hart sneller kloppen en lukt het je niet meer om verder te slapen. In beide gevallen is de gebeurtenis gelijk, namelijk het kraken van de trap.
De gedachte verschilt echter en dat leidt tot andere gevoelens en gedrag
Wilt u meer lezen,
een volledige uitleg over het G schema
kunt u hier vinden.
|
Het G schema
Een manier om problemen uiteen te rafelen is door gebruik te maken van een G-schema.
Het G-schema heeft 5 Gs: gebeurtenis, gedachten, gevoelens, gedrag en gevolg.
Door deze 5 Gs uit te werken ontdek je waarom je in bepaalde situaties iets doet, denkt of voelt. In situaties waarin je je onprettig voelt, kan deze werkmethode je helpen om je angst of onprettige gevoelens te verminderen.
Het G-schema ziet er als volgt uit
Gebeurtenis: |
Waar was ik, met wie, wat gebeurde er? |
Gedachten: |
Wat ging er door mijn hoofd?
Wat dacht ik of zei ik tegen mezelf.
Wat vond ik ervan?
|
Gevoelens: |
Wat voelde ik, welke emoties had ik? |
Gedrag: |
Wat deed ik? Hoe reageerde ik? |
Gevolg: |
Een rot gevoel? |
In dit schema kunt u links invullen wat er gebeurd is met alle nare gevolgen.
Rechts wat u zou kunnen denken met het gevolg dat u geen rot gevoel meer heeft (krijgt) maar "een goed gevoel".
Gedachten:
|
Uitdaging,
nieuwe gedachten:
|
Gevoel:
|
Gewenst gevoel:
|
Gedrag:
|
Gewenst gedrag:
|
Gevolg:
|
Gewenst gevolg:
|
|