Dus,
om de afgesproken tijd, 3 uur acherp, werd ik door het lieve verpleegstertje Gerda met de lift naar de 3e verdieping gebracht. Grappig dat "verdieping" eigenlijk betekent dat je afdaalt in plaats van omhoog te gaan. Tante Truus is best gevoelig voor taalnuances maar dit terzijde.
Gerda schoof mij bij kamer 11 naar binnen.
Ik keek eerst mijn ogen uit. Wat een luxe zeg. Blauw gemëleerd shaggy tapijt. Meer iets voor een zwoele slaapkamer als u het mij vraagt, grote mahonie meubelen met messing handvatten. Een duur Illy espressoapparaat. Het bureau was gigantisch, de design bureaustoel was van zacht kalfsleer, kortom .. het kon niet op. Wel stonden er ook een paar eigentijdse beelden van roestvrij plaatstaal. Duidelijk kunst dus. Maar waar ik kop nog staart aan kon ontdekken, wulps gevormd, of misschien kon ik nu opeens er wel een kop en een staart in zien.
Met moeite focuste ik mijn blik op een figuur die een silhouet vormde tegen de Luxalflex. Dat moest van Vlammen zijn. Hij deed een stap naar voren, "Ik ben Paul", sprak hij eenvoudig
Nu, lieve lezertjes, hou ik uit principe helemaal niet getutoyeer. Bah. Zeg alstublieft Tante Truus tegen me,
Maar die van Vlammen was zo nog lelijk niet. Kaarsrecht, een mooi pak en niet van de C&A of van Peek. Dat was duidelijk.
"U moet tante Truus zijn", sprak hij met een warme glimlach op zijn gezicht en boog zich over me. "Ik heb reeds veel over u gehoord". Argwanend keek hem aan. "Ik zal u even in het hoekje met de schemerlamp zetten en een sussend klassiekje opzetten, dan beginnen wij de sessie. Ons gesprek bedoe ik", en daarbij drukte hij op een klein knopje van zijn dure Swatch.
|