Garnalen 2 personen
1 1/2 el Japanse sojasaus 1 1/2 el shaoxing rijstwijn of droge sherry Arachideolie 250 g tijgergarnalen 200 g brede noedels of 175 g eiernoedels 2 tl geroosterde sesamolie 1 teentje knoflook, fijngehakt 3 cm gemberwortel, fijngehakt 1 kleine struik paksoi, in reepjes 1 tl suiker 2 bosuitjes, in dunne reepjes
Meng in een kom een halve eetlepel sojasaus plus eventueel rijstwijn en olie, verder een snuf zout en peper. Schep de garnalen door de marinade en laat ze 10 minuten staan. Kook of week de noedels beetgaar volgens de verpakking. Stort ze in een vergiet en spoel ze koud onder een stromende kraan. Laat ze uitlekken en meng er 1 tl sesamolie door. Laat de garnalen uitlekken en vang al het kookvocht op. Zet een wok op hoog vuur en laat hem goed heet worden. Schenk er, pas als de wok begint te kleuren, een scheutje olie in. Doe alle tijgergarnalen in de wok en bak ze in 2 tot 4 minuten omscheppend gaar. Schep de garnalen uit de pan en houd ze apart. Doe opnieuw een scheutje olie in de pan en fruit de knoflook en de gember een halve minuut. Voeg de witte delen van de paksoi toe en roerbak 1 minuut. Voeg de noedels, de groene delen van de paksoi, de bosuitjes, de rest van de sojasaus en shaoxing, de garnalenmarinade, suiker en een snuf zout toe en schep alles goed om. Schep er als laatste de garnalen door en besprenkel met de rest van de sesamolie. Smakelijk eten!
|