ICD-10 Reactieve en ontremde hechtingsstoornis op kinderleefijd.
Diagnose
ICD-10 Reactieve en ontremde hechtingsstoornis op kinderleefijd. De artikelen F94.1 (reactieve hechtingsstoornis) en F94.2 (ontremde hechtingsstoornis) zijn met schriftelijke toestemming overgenomen. ICD-10 Classificatie van Psychische Stoornissen en Gedragsstoornissen, Klinische beschrijvingen en diagnostische richtlijnen. Eindredactie Nederlandse vertaling: Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie prof. Dr. M.W. Hengeveld - ISBN 9026513305 - Uitg. SWETS & ZEITLINGER B.V.
F94.1 Reactieve hechtingsstoornis op kinderleeftijd. Deze stoornis, die optreedt bij jonge kinderen, wordt gekenmerkt door blijvende afwijkingen in het patroon van sociale betrekkingen van het kind die samengaan met emotionele stoornissen en die ontstaan als reactie op veranderingen in zijn omstandigheden. Angst en overmatige waakzaamheid die niet reageren op troosten zijn kenmerkend, gebrekkige sociale relaties met leeftijdgenoten zijn typerend, agressie jegens zichzelf en anderen komt zeer vaak voor, verdriet is gebruikelijk, en in sommige gevallen treedt groeiachterstand op. Het syndroom ontstaat waarschijnlijk als gevolg van ernstige ouderlijke verwaarlozing of mishandeling. Het ontstaan van dit gedragspatroon wordt algemeen erkend en geaccepteerd, maar er blijft onzekerheid bestaan met betrekking tot de diagnostische criteria, de grenzen van het syndroom, en de vraag of het syndroom een valide nosologische entiteit vormt. De categorie is hier echter toch opgenomen, omdat het syndroom belangrijk is voor de gezondheidszorg, omdat er geen twijfel bestaat over haar bestaan, en omdat de gedragspatronen duidelijk niet passen bij de criteria van andere diagnostische categorieën.
Diagnostische richtlijnen Het essentiële kenmerk is een afwijkend patroon van betrekkingen met verzorgers, dat is ontstaan voor de leeftijd van 5 jaar, waarbij sprake is van aanpassingsproblemen die gewoonlijk niet gezien worden bij normale kinderen, en dat aanhoudend is, maar toch reageert op voldoende duidelijke veranderingen in de opvoeding.
Jonge kinderen met dit syndroom vertonen sterk tegen strijdige of ambivalente sociale reacties, die het meest duidelijk kunnen zijn bij het nemen van afscheid of bij herenigingen. Het jonge kind kan toenadering zoeken met een afgewende blik, duidelijk wegstaren terwijl het wordt vastgehouden, of op verzorgers reageren met een mengsel van toenadering en vermijding, en verzet tegen laten troosten. De emotionele stoornis kan duidelijk zijn door een klaarblijkelijk verdriet, een gebrek aan emotionele reactiviteit, teruggetrokken reacties op hun eigen of andermans verdriet. In sommige gevallen komen vreesachtigheid en hypervigilantie (soms beschreven als bevroren waakzaamheid) voor die niet verdwijnen na troosten. In de meeste gevallen tonen de kinderen belangstelling voor de sociale interactie met leeftijdgenoten, maar het sociale spel wordt belemmerd door negatieve emotionele reacties. De hechtingsstoornis kan ook samengaan met groeistoornis of groeiachterstand (wat gecodeerd dient te worden met behulp van de geëigende somatische categorie (R62)).
Veel normale kinderen vertonen onzekerheid in het patroon van hun selectieve hechting aan de ene of ander ouder, maar dit dient niet verward te worden met de reactieve hechtingsstoornis die hier in verschillende, cruciale opzichten van verschilt. De stoornis wordt gekenmerkt door een afwijkende vorm van onzekerheid die aan het licht treedt door opvallende tegenstrijdige sociale reacties die gewoonlijk niet aangetroffen worden bij normale kinderen. De afwijkende reacties strekken zich uit over verschillende sociale situaties en zijn niet beperkt tot een tweezijdige relatie met een bepaalde verzorger; de reactie op troosten is gebrekkig; en er is sprake van een samengaande emotionele stoornis in de vorm van apathie, verdriet, of vreesachtigheid.
Deze toestand kan aan de hand van vijf belangrijke kenmerken onderscheiden worden van pervasieve ontwikkelingsstoornissen. In de eerste plaats hebben kinderen met een reactieve hechtingsstoornis een normaal vermogen tot sociale wederkerigheid en reactiviteit, terwijl kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis dat niet hebben. In de tweede plaats is het afwijkende patroon van sociaal reageren bij een reactieve hechtingsstoornis aanvankelijk een algemeen kenmerk van het gedrag van het kind in een verscheidenheid van situaties, maar dit vermindert in een belangrijke mate indien het kind in een normale opvoedingssituatie wordt geplaatst, met een blijvende en goed op het kind reagerende verzorging. Dit treedt niet op bij pervasieve ontwikkelingsstoornissen. Ten derde kunnen kinderen met een reactieve hechtingsstoornis een achtergebleven taalontwikkeling vertonen (van het type dat beschreven is onder F80.1), maar zij vertonen niet de afwijkende kwaliteit van de communicatie die karakteristiek is voor autisme. In de vierde plaats gaat een reactieve hechtingsstoornis in tegenstelling tot autisme niet samen met aanhoudende en ernstige cognitieve gebreken, die niet goed merkbaar reageren op verandering in de omgeving. Ten vijfde zijn voortdurend beperkte, zich herhalende en stereotiepe gedragspatronen, interesses en bezigheden geen kenmerk van een reactieve hechtingsstoornis.
Reactieve hechtingsstoornissen ontstaan bijna altijd in samenhang met een ernstige tekortschietende verzorging van het kind. Dit kan in de vorm zijn van psychische mishandeling of verwaarlozing (zoals blijkt uit hardvochtig straffen, een aanhoudend falen om in te gaan op de toenaderingspogingen van het kind, of duidelijke onbekwame ouderlijke zorg), of van lichamelijke mishandeling en verwaarlozing (zoals blijkt uit de aanhoudende veronachtzaming van de basale lichamelijke behoeften van het kind, herhaaldelijke opzettelijke verwonding, of tekortschietende voedselvoorziening). Omdat er niet genoeg bekend is in hoeverre tekortschietende verzorging van het kind en de stoornis samenhangen, is de aanwezigheid van een verstoorde omgeving en ellende en gebrek geen vereiste voor de diagnose. Het stellen van de diagnose in de afwezigheid van bewijs voor mishandeling of verwaarlozing dient echter voorzichtig te gebeuren. Andersom dient de diagnose niet automatisch gesteld te worden bij aanwezigheid van mishandeling en verwaarlozing: niet alle mishandelde of verwaarloosde kinderen vertonen deze stoornis.
F94.2 Ontremde hechtingsstoornis op kinderleeftijd. Een bepaald patroon van abnormaal sociaal functioneren dat ontstaat tijdens de eerste vijf levensjaren en dat, nadat het eenmaal is ontstaan, blijvend neigt te zijn ondanks belangrijke veranderingen in de omstandigheden. Rond de leeftijd van twee jaar komt dit doorgaans tot uitdrukking in het zich vastklampen en diffuus, niet selectief gericht hechtingsgedrag. Op de leeftijd van vier jaar is het diffuse hechtingsgedrag nog steeds aanwezig, maar het vastklampen zal in het algemeen vervangen zijn door aandacht vragen ongenuanceerde vriendelijkheid. In de middelste en latere kindertijd kunnen betrokkenen al dan niet selectieve hechtingen hebben ontwikkeld, maar het vragen om aandacht houdt vaak aan, slechte aanpassing in de omgang met leeftijdgenoten is gebruikelijk; en afhankelijk van de omstandigheden kan er ook sprake zijn van emotionele stoornissen of gedragsstoornissen. Dit syndroom is het duidelijkst aangetoond bij kinderen die van jongs af aan in instellingen zijn opgevoed, maar treedt ook op in andere situaties; aangenomen wordt dat het gedeeltelijk teweeggebracht wordt door het voortdurend ontbreken van gelegenheid tot selectieve hechting als een gevolg van de zeer regelmatige veranderingen van verzorgers. De conceptuele eenheid van het syndroom bestaat uit een vroeg begin van diffuus hechtingsgedrag, blijvende slechte sociale interacties en een ontbreken van specificiteit in situaties waarin het optreedt.
Diagnostische richtlijnen De diagnose dient gebaseerd te zijn op bewijs dat het kind een ongewone mate van diffuusheid vertoont bij de selectieve hechting in de eerste vijf jaar en dat deze samengaat met aanklampend gedrag in de eerste levensjaren en/of ongenuanceerd vriendelijk en aandachtzoekend gedrag in de vroeg of middelste kindertijd. Doorgaans bestaan er moeilijkheden bij het aangaan van hechte, vertrouwde relaties met leeftijdgenoten. Er kan al dan niet sprake zijn van samengaande emotionele stoornissen en gedragsstoornissen (dit is gedeeltelijk afhankelijk van de huidige omstandigheden waarin het kind verkeert). In de meeste gevallen zal er een duidelijke voorgeschiedenis zijn waarbij de opvoeding van het kind in de eerste jaren gekenmerkt werd door een opvallend gebrek aan continuïteit in de verzorgers of door talrijke veranderingen in gezinsplaatsing (zoals bij plaatsing in steeds andere pleeggezinnen).
ICD-10 De tiende editie van de International Classification of Diseases (ICD-10) is de internationale standaard voor het classificeren van ziekten, gebreken en andere gezondheidsproblemen, ontwilleld door de World Health Organization. Dit boek is de Nederlandse vertaling van een uitgebreide handleiding bij hoofdstuk V van de ICD-10 en bevat een classificatie van meer dan 300 psychische stoornissen en gedragsstoornissen. Het is bedoeld voor de algemene klinische praktijk, het onderwijs en de hulpverlening. Voor iedere stoornis worden de belangrijkste klinische symptomen beschreven, aangevuld met enkele minder specifieke kenmerken. Daarna volgen de diagnostische richtlijnen die een indruk geven van het aantal en de ernst van de symptomen, nodig voor een betrouwbare diagnose. Bij veel stoornissen wordt tevens kort ingegaan op de verschillen met andere, gelijksoortige stoornissen. Het boek bevat een uitgebreide alfabetische index en een bijlage met andere stoornissen uit de ICD-10, die vaak met een psychische en gedragsstoornissen worden geassocieerd. Dank zij de grote hoeveelheid internationaal onderzoek die aan deze publicaties vooraf is gegaan, vormt dit boek een goede afspiegeling van de opvattingen van de meeste tradities en scholen in de psychiatrie. Deze vertaling is tot stand gekomen in samenwerking met verschillende instanties: de World Health Organization (WHO), de Vaste Commissie voor Classificatie en Definities (WCC), de Nederlandse Werkgroep Classificatie en Documentatie in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (eindredactie).
A god of death du!Kevin Durant ignored no defensive play four points
"I got used to my evaluation, " curry recalled,kevin durant shoes "people said I had been too short, don't enjoy college basketball, then for the same reason that I cannot play in the NBA. People don't think I can play shield, then said I am not just a pure point guard, until October of recently, I also found that this general manager of funny in my opinion as the league finally good shooting guard. We've not yet fully play their full potential, i really set a higher standard to himself, committed to continuously improve being more outstanding. "
"We've never met you are not curry shoes him so great shooting everywhere, " warriors coach draw Jackson said, "and throw, stop and go empty-handed, hook hand, step back, lower leg, in the face involving two double forced to be able to......, any thought of firing mode, you can see he or she is astonishingly. We have in no way seen anyone can accomplish this level, his Steve Nash (microblogging) played a top level, the two-time MVP merit, shooting is incredible, but it is equally a level. And his other like reggie cooper, Chris mullin, such since dell and I played out together - Ellis, dell -- Arsenal, they are almost all fantastic striker, but these people didn't garage so complete, this guy is not any limit. "
Timer along with dance, 6 minutes stephen curry shoes along with 30 seconds, Davis is doing everything we can to close to the garage, but still overdue step. Garage again to perform a beautiful jumper - it is not strictly jumper, his toe will be outside the ground, under the condition of the body is still increasing, use forefinger and middle finger touch to try and do the hand. Treasury system slightly back. This not only makes his moves difficult to block, as well as between your ball and floor a great additional 10 degrees Viewpoint. NBA players to moment takes 0. 6 seconds typically, the garage from planning action to dial your ball moves, it just takes 0. 4 moments. Fast to make up for your deficiency of the shed height, the ball well pun intended, the opponent blocking fly toward the basket in the operation, the look of garage is obviously along with them. His arm still moves when the posture, and of their teammates has begun in order to pose three gestures...
Tag: kyrie irving shoesyeezy boost 350 v2calvin klein underwearcurry shoeswholesale capscurry 4 lowair jordan shoesadidas superstaryeezy shoeskyrie irving shoesnmd human raceasics gel kayano 23nike air prestoadidas pure boosthyperdunk 2017Air Jordan 1 Midadidas yeezy boost 350 v2 zebraLebron soldier 11