Het dagelijkse leven van een jonge senior. Elke nieuwe dag is in essentie een mooie dag!
03-11-2012
De kijk van Karel (2)
Goede dag, daar ben ik weer. De tijd vliegt. De zomer lijkt nu echt voorbij. Het regent vaak en de kinderen gaan na de vakantie gewoon weer naar dat gebouwtje verderop. Ik heb ze een paar dagen niet gezien. Op het grasveld beneden is het een drukte van belang als het net licht is in de ochtend. Er zijn veel vogels. Soms zie ik een konijntje huppelen en Suma heeft me verteld dat ze veel paddestoelen ziet. Ze staan allemaal in een rondje. Suma is het hondje van Rita en Rita woont boven. Suma komt vaak bij ons op bezoek en dan probeert zij altijd meteen als zij binnenkomt ons eten op te eten. Suma komt zo vaak, omdat Rita vroeger als kind bij mijn baasje gewoond heeft. Dat heet zusje geloof ik. Lotte en ik hebben wel erg moeten wennen aan Suma. Zij maakt heel veel lawaai, maar Lotte en ik kunnen veel harder lopen en hoog springen. Wij hebben haar in het begin best vaak geplaagd. Als ik ging blazen ging Suma harder lawaaien. Kan dat blaffen heten? Weet je wat zo bijzonder is.... als Rita naar buiten gaat, mag Suma met haar mee. Suma heeft ook geen bak. Zij moet buiten plassen. Dat lijkt me niet zo fijn. Nee, mijn eigen bak. Buiten kan iedereen je zien. Suma vertelt als ze hier is allemaal dingen die ze beneden meemaakt. Dat is spannend. Er gebeurt heel wat daar.
Niet verder vertellen hoor, maar ik heb een manier gevonden om 's nachts uit huis te ontsnappen. Als het heel stil is op de gang ga ik stiekem naar beneden. Hoe ik dat doe vertel ik niet, want als het baasje erachter komt ben ik nog niet jarig. Lotte weet het wel, maar die vertelt het niet door heeft ze beloofd. Ik ben al één keer wezen stappen. Het zijn wel veel trapppen hoor. Ik moet heel voorzichtig zijn want als iemand mij ziet, weet ik niet wat er gebeurt. Ik ben die eerste keer zo geschrokken! Ik was eindelijk beneden en ik liep door de deur. Die stond open. Opeens ging er een andere deur zomaar open. Zoef. Ik sprong helemaal omhoog. Even later ging die deur weer dicht. Ik wachtte en er gebeurde niets. Er kwam niemand aan, dus ik dacht dat ik het niet goed had gezien. Toen wilde ik weer verder lopen en toen ging die deur weer zoef open. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik stond stil en de deur ging weer dicht. Zou er iemand zijn die mij kon zien? Misschien wil iemand wel dat ik wegga. Naar buiten. Maar hoe kom ik dan weer binnen? Ik dacht.... ik ga maar terug. Toen ben iklangzaam achteruit geslopen naar de trap en ben ik weer naar boven gegaan. Ik moet eerst eens goed nadenken hoe dat in elkaar zit met die deuren.
Hallo, mag ik me even voorstellen. Mijn naam is Karel en ik woon samen met mijn vriendin Lotte nu ongeveer een half jaar in dit huis.
Op een dag begonnen mijn baasjes allerlei spullen weg te doen en de rest in dozen te pakken. Voor ik het wist zat ik in mijn vervoerbox in de auto. Ik dacht nog "Moet ik naar de dokter?" Ik hoorde Lotte mopperen in de verte. Zij zat ook in een box in die auto. Na een tijdje mochten wij weer vrij rondlopen. Ik was in een heel ander huis. Het was heel licht en het rook best vies. Ook liepen er allemaal mensen heen en weer met dozen en meubels. Ik wist niet waar mijn bak was. Mijn eten en water zag ik nergens. Niet dat ik honger had, maar toch. Ik zocht Lotte en samen verstopten we ons onder het bed. Dat bed kenden we tenminste. 's Avonds werd het eindelijk een beetje rustig en gingen de meeste mensen weg. Mijn baasje riep ons en was aan het zoeken, maar wij zijn gewoon lekker blijven zitten. Stel je voor: zeker weer met die auto. Pas toen het helemaal donker was, zijn Lotte en ik onder het bed uitgekropen. Lotte moest nodig plassen en ik had intussen best wel dorst. Ik keek een beetje rond en herkende de tafel en de stoelen. Wel een nieuwe bank. Het enige ding dat een beetje lekker rook was een huisje met een plat ding erboven waar ik in kon zitten. Er was een paaltje met lekker touw om me een beetje uit te rekken en mijn nagels scherp te houden. Lotte vond nog een karton om haar nagels bij te houden. Dat hadden we een tijdje niet gezien, zo'n ding. In ons echte huis krabden wij altijd aan de muur in de slaapkamer. Hier is heel ander spul op de muren. Gelukkig zag ik bij het bed ook de kast waar ik vroeger altijd bovenop zat. Als het weer licht is moet ik eens kijken of ik daar nog op kan springen. Vandaar af kan ik alles goed zien.
Weet je wat zo raar is. Ik heb ons echte huis nooit meer terug gezien. Opeens blijk ik hier te wonen. Ik vind het hier best leuk. Ik kan hier elke dag naar buiten. Er is een groot balkon en in de verte zie ik een andere poes. Ik weet nog niet hoe ze heet, maar daar kom ik nog wel achter. Er zijn een heleboel vogels om naar te kijken. Hele grote (daar ben ik wel een beetje bang voor). Mijn baasje noemt ze Gerrit de Reiger. Toen alles grijs en wit was buiten vlogen ze vlak langs het raam en poepten ze op het balkon. Mensen gooiden eten voor ze naar beneden. Waarom zoeken die beesten geen eigen huis? Zij krijgen dan gewoon op tijd eten op een bordje en kunnen op hun eigen bak poepen. Dat doen Lotte en ik ook.
Ik zie ook allerlei andere vogels. Sommige kleintjes komen bij de buren nootjes eten. Soms vergissen ze zich en vliegen ze bij ons bijna naar binnen. Dan laat ik ze schrikken. Dat vind ik leuk. Lotte moet daar altijd om lachen. Er valt nog veel meer te beleven hier. Daarover vertel ik een volgende keer. Een kopje van Karel, Miauw...