Het dagelijkse leven van een jonge senior. Elke nieuwe dag is in essentie een mooie dag!
15-11-2012
Uitzicht
Uitzicht....
Als
ik achter mijn computer zit hoef ik alleen mijn hoofd maar iets te draaien om
uit te kunnen kijken op een heel mooi stukje groen. Het lijkt alsof ik midden
in een park woon, terwijl deze beplanting alleen maar een groene
scheidingsstrook is tussen flatgebouwen. Recht tegenover ons staat een
woontoren verstopt achter een paar grote platanen.
De
verschillende bomen vormen een aantrekkelijk uitzicht. Wij wonen op de 5e etage
en kunnen dus goed zien wat er in de boomkruinen gebeurt. Aan de rechterkant
staat een grote Walnoot. Populair bij de bewoners van de buurt. Als de noten
gaan vallen komen elk jaar dezelfde mensen zoeken. In de kruin vermaken de
duiven zich met elkaar. Zij hebben deze boom voor zichzelf uitgezocht en maken
andere vogels het leven zuur als ze ook in die boom willen zitten. Recht voor
ons de Platanen.De meest linkse is de
verzamelplek van een aantal halsbandparkieten. Weer of geen weer, 's middags om
een uur of 3 zit daar een groepje naar elkaar te krijsen. Het zijn erg actieve
beestjes die af en aan vliegen. Dichtbij de flat staat met veel ruimte erom
heen een eenzame Magnolia. Niet zo'n hoge boom, maar precies sterk en hoog
genoeg voor een reiger, die daarmee net iets hoger staat als z'n concurrent op
de lantarenpaal.
Helemaal
aan de linkerkant van ons complex staat een rijtje Iepen. Zij schermen de
rijweg af, zodat we hier geen last hebben van verkeerslawaai. Een bepaalde
periode van het jaar verzamelen zich 's avonds in die Iepen honderden kraaien.
Zij maken een hels kabaal en lijken ruzie te maken waar ze met z'n allen naar
toe zullen vliegen.Op een bepaald
moment zijn ze het blijkbaar eens en vliegen gezamenlijk weg.
De
diverse bomen staan samen met struiken en lage planten op grasveldjes met daar
tussen vriendelijke wandelpaden. Hier en daar bankjes om even uit te rusten en
met andere wandelaars te praten. Van de bankjes wordt veelvuldig gebruik
gemaakt. Zoals de diverse bomen geclaimd worden door de verschillende vogels,
worden de bankjes ook vaak door dezelfde mensen bezet. Zoek je meneer X.
vanwege het een of ander, dan kun je hem met mooi weer makkelijk vinden op een
bepaald bankje voor de flat. Een ander bankje is de ontmoetingsplaats voor een
paar veelkleurige bewoners die hun zangvogeltje in het kooitje een uitje
gunnen. Het bankje dat het dichtst bij de achterdeur is geplaatst wordt veel
gebruikt door werkers om hun boterhammetje tussen de middag te eten. En één
bankje is in gebruik als slaapbank. We kunnen van bovenaf zien dat, als het
donker is, iemand ligt te slapen op het bankje. Met z'n knieën opgetrokken,
ligt de persoon onbeweeglijk weg te dromen. Wij hebben het erover gehad of we
de slaper weg moeten sturen, maar waarom eigenlijk. Hij doet niemand kwaad en
ligt niemand in de weg. Het is nog niet echt koud 's nachts. Zo lang hij er
geen puinhoop van maakt met rotzooi of andere overlast, hebben wij er geen
moeite mee. 's Morgens hebben we wel eens gekeken, maar geen extra rommel in
die buurt. Alles waarschijnlijk netjes in de vuilnisbak ernaast. Vaak als we
kijken vanaf het balkon zien we hem, maar we hebben hem nog niet kunnen
aanspreken, want als we beneden zijn ligt hij er niet.
Vorige
week liepen we 's avonds laat naar huis terug vanaf een avondje
mahjong-spelen.Kijk, hij ligt er weer. Zullen we er even naartoe lopen en zien
of hij wakker is? Oké.
Wij
lopen samen naar de slaapbank. We kijken elkaar aan en moeten allebei vreselijk
lachen. Wij kijken al meer dan een week naar een vergeten jas op een bankje. De
lantarenpaal van een paar meter verderop werpt de schaduw van de prullenbak op
de bank waardoor de jas een echt levend mens lijkt.
Zo
zie je maar.... niet alles is zoals het eruit ziet.
Woensdagmorgen vroeg Een dag in november Het decor een grijze tunnel In het midden één hoge streep geel Rechts vóór rood en Links veel langzaam wit Soms zwevend kleine lichtjes In de verte een groepje rood, oranje, groen Het felle, lage rood is opeens dichtbij Het wit raakt verder weg Geel is verdwenen De afslag wordt genomen Weg van de snelweg A6 Richting Almere Buiten
Dik 20 jaar een computer in huis en ja hoor.... uiteindelijk slachtoffer van een virus. Hoe het in mijn laptop is gekomen is vooralsnog een raadsel. Het was niet meer mogelijk toegang te krijgen tot mijn bestanden. Ik kreeg alleen maar één scherm te zien: Windows Media Centre.
Naar een bedrijf/winkel die zich gespecialiseerd heeft in problemen oplossen zoals de mijne. Op het moment dat ik die winkel binnenstapte voelde ik me meteen ineenschrompelen tot een digitale analfabeet. De jongeman achter de toonbank had dat ook onmiddellijk door. Zijn blik: "Daar heb je weer zo iemand op leeftijd die geen idee heeft hoe je met een PC omgaat. Nou moet ik de rotzooi natuurlijk weer opruimen." Ik dacht: laat ik hem maar meteen laten weten dat hij de kenner is wat mij betreft, dan is zijn ego tenminste op de juiste manier aangepakt. "Goedemiddag. Help.... mijn laptop weigert dienst. Ik weet zeker dat u hem kan overhalen weer aan het werk te gaan. Wat dat betreft heeft u vast een speciaal talent of op z'n minst enorm veel ervaring. Ik heb geen idee wat ik moet doen en ik ben helemaal onthand." Het werkte. Hij zegde toe te kijken wat er aan de hand was en hij zou me bellen om te overleggen over de reparatie. Nadat ik wat vragen had beantwoord kreeg ik nog wel de opmerking: "Mevrouwtje, u weet toch wel dat u eigenlijk elke dag een backup moet maken. Bovendien is een andere virusscanner zeker aan te bevelen. We hebben het er morgen nog wel even over." Normaal ga ik direkt in de aanval bij het woord Mevrouwtje, maar ik wist me te beheersen. Later belde hij mij met de mededeling dat er een virus was geconstateerd en vroeg of hij de computer moest repareren. Afgesproken dat hij het probleem zou oplossen en een andere (!!!) virusscanner zou installeren. Waarschijnlijk was het de volgende dag klaar. De rest van de dag was moeilijk zonder mijn "lappie". Mijn geplande werk kon niet doorgaan. Dus geen vergaderverslag en geen nieuwsbrief voor de vereniging. Ook geen blik op Facebook waar ik had kunnen zien wat mijn kinderen van plan waren op vrijdagavond. Mijn dieren in mijn spelletje Castleville werden niet gevoerd en - het allerergste - GEEN MAIL. Ik ben een boek gaan lezen. Ik vond het niet aardig voor mijn man opeens de televisie te claimen terwijl hij voetbal wilde kijken.
De volgende dag om ongeveer half 12 belde ik de winkel. "Is het gelukt? Kan ik mijn laptop ophalen?" "Mevrouwtje, het is nog vroeg. Ik ben net pas begonnen. Ik bel u wel als ik klaar ben. Ik hoop dat het nog lukt vandaag."
Het ergste van alles was, dat ik geen idee had hoe groot de schade was. Welke bestanden waren verloren gegaan? Mijn hele leven zit in die laptop. Het duurde erg lang...... tot half 5, toen belde hij. Meteen in de auto gestapt.
Na een kwartier was ik weer thuis met laptop en met een behoorlijke rekening in mijn portemonnee. Laatste wat de computerman tegen me zei: "Mevrouwtje, denk aan die backups!". Opstarten.... Al m'n instellingen weg.... Help.... alles leeg!.... Geen documenten meer, geen afbeeldingen!... Waar zijn mijn mails en mijn contactpersonen?.... Wat moet ik beginnen?.... Al mijn werk weg!!! Eerst maar weer alles aan de praat krijgen. De diverse wachtwoorden zoeken en alles weer installeren. Mijn printer lukt niet, maar ik kan wel op internet en mijn mail kan ik ontvangen en verzenden. Ik bedenk dat een aantal belangrijke documenten nog wel hier en daar in de ouderwetse papiervorm te vinden moeten zijn in ouderwetse ordners in mijn huis. Wacht eens.... Die jongeman heeft het over een backup gehad. Een map die Backup heet. Ook iets over een externe harde schijf of zoiets.... Daar zou die map naartoe moeten. Ik ga zoeken. Inderdaad, zowaar, op de D: schijf een map Backup. Hoera, bijna alles teruggevonden. Wat een opluchting!
Ik ben ontsnapt aan een donkere, sombere periode, ontstaan door een "najaarsvirus" in mijn laptop.
Kwart over acht. Ik loop het flatgebouw uit en zie blij verrast dat alle plassen weg zijn. Het is droog en er schijnt een vriendelijk zonnetje aan een prachtig bewolkte lucht. Ik adem diep in. Het ruikt lekker fris, het bedompte van de afgelopen week is helemaal weg. Ik word helemaal blij. Links voor me zie ik de reiger, die gisteren nog zielig met zijn kop ingetrokken zat te schuilen onder de druipende kastanje, statig rondstappen op zoek naar een lekker hapje. Hij lijkt geïnteresseerd in de verdwaalde scholekster die druk bezig is een worm uit de grond te trekken. Ik moet op weg dus heb geen tijd om de zien of er een confrontatie tussen de twee vogels plaatsvindt.
Ik zoek een muziekje op mijn Ipod en kies voor de top100 feestnummers. En dat nog vóór negen uur 's morgens. Normaal luister ik die muziek alleen tijdens saaie klussen als strijken of afwassen zodat ik lekker mee kan zingen in m'n eentje. Ik loop naar het metrostation en krijg daar voor de deur een gratis krantje. Er staat een flinke rij mensen voor de kaartjesautomaat, maar ik kan meteen doorlopen naar de roltrap. Opeens schiet er iemand langs me heen. In een enorm tempo rent hij de trap op onderweg naar een metro die hij wil halen. Althans dat denk ik. Er is boven alleen helemaal nog geen metro. De jongen kijkt een beetje beduusd rond en gaat quasi geïnteresseerd kijken op het bord hoe laat de eerstvolgende komt. Het is op dit tijdstip best druk op het perron. Het zijn voornamelijk donker gekleurde mensen die duidelijk gewend zijn met dit vervoermiddel te reizen. Iedereen gaat volledig op in zichzelf en heeft geen oog voor zijn omgeving. Er wordt in het krantje gebladerd, in de telefoon gepraat en voor zich uit gestaard. Het lijkt ook alsof ieder zijn eigen vaste plekje op het perron heeft. Vanaf de roltrap wordt doelbewust gelopen in een zekere richting en op een zeer speciale plaats (hoe bepaald weet ik niet) gaat men staan, werpt een blik op de rails (komt er al iets aan?) en zet zichzelf in de wachthouding. Als de trein komt binnenrijden komen al die mensen in beweging en lopen vervolgens naar een door hunzelf van tevoren uitgezochte wagon om in te stappen. Iedereen heeft een vaste plaats lijkt het, de deuren sluiten en de trein vertrekt. Bij elke volgende halte lijkt het een vast ritueel. Er lopen mensen doelbewust in en uit. Alleen het publiek verandert. Naarmate we meer in de buurt van het centrum van de stad komen, verschijnen er studenten en mannen in strakke pakken met een laptop tussen de andere passagiers. Toch is bijna iedereen op zichzelf gefocust. Het lijkt alsof niemand het in de gaten heeft dat de zon eindelijk weer vrolijk schijnt.
Opeens is daar een stelletje vreemde vogels. Een jong koppeltje Italiaanse toeristen. Stadsplattegrond in de hand. Zij gaan volledig in elkaar op. Heel veel kleine kusjes. Een eindeloze tongzoen en ze blijven maar aan elkaar frutselen. Ze kunnen niet van elkaar afblijven. En opeens is iedereen in de metrowagon ook bij de les. Er wordt naar ze gekeken. Mensen kijken ook naar elkaar (met en zonder géne), er wordt gegrinnikt en de sfeer verandert in iets lente-achtigs. Twee haltes verder stapt het stelletje uit. Het scheelde weinig of ze kregen een afscheidsapplaus. Iedereen keerde weer terug naar zijn eigen ding en ik was bijna op de plaats van bestemming. De feestnummers klonken nog steeds in mijn linkeroor.
Ruim over de helft ben ik met mijn 58 jaar. Zo nu en dan heb ik het gevoel dat ik het allemaal wel zo'n beetje gezien heb. Waarom zou ik 100 moeten worden of 80 of zelfs 70 jaar? Zolang alles nog goed functioneert valt er genoeg te beleven, maar als het hier of daar stokt, wordt het een ander verhaal.
Ik ben een babyboomer zeggen ze. Geboren in de periode 1945-1965. Men zegt dat mijn generatie vooral goed voor zichzelf gezorgd heeft. Ikzelf weet niet beter als dat ik, vanaf het moment dat ik werkte, belasting en premies betaald heb. Mijn grootouders en ouders ontvingen daar een AOW-uitkering van. Ik heb door mijn belastingafdracht meebetaald aan al die mooie wegen, waardoor er welvaart kon ontstaan. Onderwijs, het sociale verzekeringssysteem, sociale woningbouw, noem maar op. Ik heb ook mijn kinderen grootgebracht en ze geleerd op eigen benen te staan. Ze kunnen hun eigen broek ophouden en zijn van niemand afhankelijk.
Opeens is het allemaal niet genoeg meer. Mijn generatie vormt de gevreesde grijze golf. Wij gaan geld kosten. Wij hebben straks verzorging nodig. Wij zijn niet meer productief.
Wie beweert dat? Wij niet. Wij willen heus wel, maar vanaf het moment dat iedereen je gaat vertellen dat je het tempo niet meer kunt bijhouden, zou je er bijna zelf in gaan geloven.
De pensioengerechtigde leeftijd wordt verhoogd. In mijn visie een ordinaire administratieve maatregel. Ik zou erg graag eens precies doorgerekend zien hoeveel mensen er nu werkelijk één of twee jaar langer doorwerken. De praktijk wijst uit, dat in het algemeen al niet meer in werknemers geïnvesteerd wordt als ze 55 jaar zijn. Waarom zou je een oude hond nieuwe kunstjes leren? Geld weggooierij.
De VUT-regelingen zijn ontstaan omdat de jonge mensen een kans moesten krijgen op de arbeidsmarkt. Deze regelingen werden voor het grootste deel door de werknemers zelf betaald. En nu opeens heet het, dat we alleen aan onszelf gedacht hebben.
Ja er is een deel van mijn generatie, dat met een erg goede ontslagregeling of zeer goed pensioen afscheid neemt van het werk. Geloof me, dat is maar een klein deel van het totaal. De meesten hebben flink bij moeten dragen aan pensioenfondsen om straks - als ze echt met pensioen mogen gaan - nog een beetje een leuk leven te kunnen hebben.
Wat ik nu eens graag zou willen horen is wat de werkelijke oorzaak is van het komende financiële probleem m.b.t. de uit de hand lopende kosten voor de senioren.
Zijn alle zgn. rekenmodellen verkeerd geweest in de jaren? Heeft men de situatie altijd onderschat of juist bijv. de inkomsten overschat. De diverse regeringen van welke signatuur dan ook - hebben zich altijd laten adviseren door specialisten en wetenschappelijke adviesbureaus... Hebben die het dan allemaal te laat zien aankomen? Of is het misschien de angst geweest impopulaire maatregelen te nemen. Dat zou zomaar stemmen kunnen kosten en belangrijker pluche zetels.
Mijn vader gebruikte vroeger de uitdrukking: "Regeren is vooruitzien." Heeft Nederland aan een collectieve bijziendheid geleden?
Goede dag, daar ben ik weer. De tijd vliegt. De zomer lijkt nu echt voorbij. Het regent vaak en de kinderen gaan na de vakantie gewoon weer naar dat gebouwtje verderop. Ik heb ze een paar dagen niet gezien. Op het grasveld beneden is het een drukte van belang als het net licht is in de ochtend. Er zijn veel vogels. Soms zie ik een konijntje huppelen en Suma heeft me verteld dat ze veel paddestoelen ziet. Ze staan allemaal in een rondje. Suma is het hondje van Rita en Rita woont boven. Suma komt vaak bij ons op bezoek en dan probeert zij altijd meteen als zij binnenkomt ons eten op te eten. Suma komt zo vaak, omdat Rita vroeger als kind bij mijn baasje gewoond heeft. Dat heet zusje geloof ik. Lotte en ik hebben wel erg moeten wennen aan Suma. Zij maakt heel veel lawaai, maar Lotte en ik kunnen veel harder lopen en hoog springen. Wij hebben haar in het begin best vaak geplaagd. Als ik ging blazen ging Suma harder lawaaien. Kan dat blaffen heten? Weet je wat zo bijzonder is.... als Rita naar buiten gaat, mag Suma met haar mee. Suma heeft ook geen bak. Zij moet buiten plassen. Dat lijkt me niet zo fijn. Nee, mijn eigen bak. Buiten kan iedereen je zien. Suma vertelt als ze hier is allemaal dingen die ze beneden meemaakt. Dat is spannend. Er gebeurt heel wat daar.
Niet verder vertellen hoor, maar ik heb een manier gevonden om 's nachts uit huis te ontsnappen. Als het heel stil is op de gang ga ik stiekem naar beneden. Hoe ik dat doe vertel ik niet, want als het baasje erachter komt ben ik nog niet jarig. Lotte weet het wel, maar die vertelt het niet door heeft ze beloofd. Ik ben al één keer wezen stappen. Het zijn wel veel trapppen hoor. Ik moet heel voorzichtig zijn want als iemand mij ziet, weet ik niet wat er gebeurt. Ik ben die eerste keer zo geschrokken! Ik was eindelijk beneden en ik liep door de deur. Die stond open. Opeens ging er een andere deur zomaar open. Zoef. Ik sprong helemaal omhoog. Even later ging die deur weer dicht. Ik wachtte en er gebeurde niets. Er kwam niemand aan, dus ik dacht dat ik het niet goed had gezien. Toen wilde ik weer verder lopen en toen ging die deur weer zoef open. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik stond stil en de deur ging weer dicht. Zou er iemand zijn die mij kon zien? Misschien wil iemand wel dat ik wegga. Naar buiten. Maar hoe kom ik dan weer binnen? Ik dacht.... ik ga maar terug. Toen ben iklangzaam achteruit geslopen naar de trap en ben ik weer naar boven gegaan. Ik moet eerst eens goed nadenken hoe dat in elkaar zit met die deuren.
Vandaag een gewone zaterdag in november. Vraag me af of ik dit blog zal melden op Facebook. Wat ben je aan het doen? "Ik blog" of is het "Ik werk in mijn blog?". Hoewel ik dit blog voornamelijk wil gebruiken om oude en nieuwe teksten van mijzelf bij elkaar te zetten en misschien zo nu en dan een discussie uit te lokken, is het natuurlijk wel leuk als meer mensen dit gaan lezen en eventueel commentaar leveren. IJdelheid, uw naam is vrouw.
De stukjes in dit lettertype (Comic Sans MS) vallen in de categorie "Algemeen". Dit kan dus ook van alles zijn. Commentaar op het nieuws. Iets wat ik heb meegemaakt. Misschien wel de bescjrijving van een persoon die ik heb ontmoet of gewoon een dagboekaantekening. "Karel" is de categorie waarin de teksten worden opgetekend van Karel de kater met zijn vriendin Lotte. Het stel huisdieren dat van de ene op de andere dag overgeplaatst wordt in een ander huis en dat zich verbaast over de gang van zaken in een seniorencomplex. "Columns" bevat verschillende teksten die vaak al eens geplaatst zijn op de site Goedenwel van Achmea. Deze teksten zijn vaak bedoeld een discussie op gang te brengen.
Mocht je als lezer van mijn blog op- of aanmerkingen hebben, zie ik ze graag in de reacties of het gastenboek. Kan ook via de toets Email. Ik vind het ook leuk ideeën te ontvangen voor columns of verhaaltjes. Voor nu... veel leesplezier.
Toen wij verhuisden naar een kleinere woning heb ik afscheid moeten nemen van stapels boeken. Een kleine selectie mocht mee naar het nieuwe huis. De verzameling kookboeken van mijn man. 37 boeken Het aanzien van... 1973 tot en met 2010. Elk huwelijksjaar één boek. De woordenboeken. Natuurlijk heb je op internet in no time een woord opgezocht, maar bladeren en lezen in een woordenboek is een heerlijke bezigheid voor een taalfreak als ik. Een paar sprookjesboeken, meegenomen vanwege de kleinkinderen. En dan die leuke, interessante "opzoekboeken", zoals ik ze noem. Naslagwerken over wereldgodsdiensten, over kaartspelen, reis- en natuurgidsen. Computerboeken niet te vergeten. En ook heel belangrijk een stapeltje leesboeken waar ik - om wat voor reden dan ook - geen afscheid van kon nemen.
Er gingen zo veel boeken weg naar familie en vrienden, er werden er verkocht via internet en het restje (zeg maar de laatste berg) naar de kringloopwinkel. "Van nu af aan koop ik alleen nog héél bewust zo nu en dan een boek. Alleen nog met een bepaalde bedoeling. Speciaal uitgezocht en zeker een week over nagedacht." Dat zei ik nadat de laatste doos was afgeleverd.
We hebben een tijdje overwogen een E-reader te kopen. Zo'n electronisch boek. Ik weet het niet. Er is geen een bladzijde die je om kunt slaan. Het ruikt niet vers als een nieuw boek. Het is koud kunststof. Je kunt er niet zomaar even dooreen bladeren en kijken hoe veel blaadjes het hoofdstuk nog telt. Alle boeken gaan hetzelfde voelen. Allemaal even dik en even groot. Even glanzend. Altijd dezelfde kleur. Is het je wel eens opgevallen hoeveel kleuren wit er zijn? Zes bladzijden uit zes verschillende boeken en zes verschillende kleuren wit. En de structuur van papier kan ook zo verschillend zijn.
Wat wel een groot voordeel is van een E-reader, is dat je heel veel verschillende boeken in één apparaat kan stoppen. Het neemt niet veel ruimte in. Lijkt me ideaal voor de vakantie. Maar dat is ook het enige.
Als ik nu, twee jaar na dato, om mij heen kijk, zie ik dat er heel stiekem weer een paar stapeltjes boeken zijn ontstaan. De oogst van de laatste 5 maanden... Twee thrillers gekregen met mijn verjaardag. Een biografie van een heldin. Twee poëzie-bundeltjes van iemand die ik bewonder. Een boek over Mandala's en een boek over kleuren (een nieuwe hobby). Een boekje met ZEN-wijsheden (cadeautje). Een reisgids over het gebied waar we naartoe gaan op vakantie. De laptop gaat wel mee, maar het is toch veel leuker om met een boek in de hand voor die kathedraal te staan en dan op te zoeken wanneer en door wie hij werd gebouwd. Zeg nou zelf.
De legers tot woorden gegroepeerde letters marcheren in duizendtallen mijn huis weer binnen. Het zijn verleiders. Zij willen gezien worden. Ze zijn hardnekkig en doortastend. Zij laten zich moeilijk bestrijden. Een enkele keer gebruiken ze afbeeldingen als afleidingsmanouvre, maar het blijven boeken. Als ik niet oppas word ik er steeds door verlokt, verleid en overvallen. Ik wil ze zo graag.Ik ben in de ban van boeken. Ik houd van boeken. Ik kan niet zonder boeken.
Oh, had ik maar meer ruimte!!!
Mijn redding... de Openbare Bibliotheek is héél dichtbij.
Hallo, mag ik me even voorstellen. Mijn naam is Karel en ik woon samen met mijn vriendin Lotte nu ongeveer een half jaar in dit huis.
Op een dag begonnen mijn baasjes allerlei spullen weg te doen en de rest in dozen te pakken. Voor ik het wist zat ik in mijn vervoerbox in de auto. Ik dacht nog "Moet ik naar de dokter?" Ik hoorde Lotte mopperen in de verte. Zij zat ook in een box in die auto. Na een tijdje mochten wij weer vrij rondlopen. Ik was in een heel ander huis. Het was heel licht en het rook best vies. Ook liepen er allemaal mensen heen en weer met dozen en meubels. Ik wist niet waar mijn bak was. Mijn eten en water zag ik nergens. Niet dat ik honger had, maar toch. Ik zocht Lotte en samen verstopten we ons onder het bed. Dat bed kenden we tenminste. 's Avonds werd het eindelijk een beetje rustig en gingen de meeste mensen weg. Mijn baasje riep ons en was aan het zoeken, maar wij zijn gewoon lekker blijven zitten. Stel je voor: zeker weer met die auto. Pas toen het helemaal donker was, zijn Lotte en ik onder het bed uitgekropen. Lotte moest nodig plassen en ik had intussen best wel dorst. Ik keek een beetje rond en herkende de tafel en de stoelen. Wel een nieuwe bank. Het enige ding dat een beetje lekker rook was een huisje met een plat ding erboven waar ik in kon zitten. Er was een paaltje met lekker touw om me een beetje uit te rekken en mijn nagels scherp te houden. Lotte vond nog een karton om haar nagels bij te houden. Dat hadden we een tijdje niet gezien, zo'n ding. In ons echte huis krabden wij altijd aan de muur in de slaapkamer. Hier is heel ander spul op de muren. Gelukkig zag ik bij het bed ook de kast waar ik vroeger altijd bovenop zat. Als het weer licht is moet ik eens kijken of ik daar nog op kan springen. Vandaar af kan ik alles goed zien.
Weet je wat zo raar is. Ik heb ons echte huis nooit meer terug gezien. Opeens blijk ik hier te wonen. Ik vind het hier best leuk. Ik kan hier elke dag naar buiten. Er is een groot balkon en in de verte zie ik een andere poes. Ik weet nog niet hoe ze heet, maar daar kom ik nog wel achter. Er zijn een heleboel vogels om naar te kijken. Hele grote (daar ben ik wel een beetje bang voor). Mijn baasje noemt ze Gerrit de Reiger. Toen alles grijs en wit was buiten vlogen ze vlak langs het raam en poepten ze op het balkon. Mensen gooiden eten voor ze naar beneden. Waarom zoeken die beesten geen eigen huis? Zij krijgen dan gewoon op tijd eten op een bordje en kunnen op hun eigen bak poepen. Dat doen Lotte en ik ook.
Ik zie ook allerlei andere vogels. Sommige kleintjes komen bij de buren nootjes eten. Soms vergissen ze zich en vliegen ze bij ons bijna naar binnen. Dan laat ik ze schrikken. Dat vind ik leuk. Lotte moet daar altijd om lachen. Er valt nog veel meer te beleven hier. Daarover vertel ik een volgende keer. Een kopje van Karel, Miauw...
"Oma, woon je nu in een oude-mensen-huis?" Dat vroeg mijn kleinzoon van 4 jaar toen hij na de verhuizing voor het eerst in onze seniorenflat op bezoek kwam. Hij was via de hoofdingang het appartementencomplex binnengekomen en had beneden zijn ogen uitgekeken. Hij kwam langs de balie waar zijn moeder hem voorstelde aan de dienstdoende receptionist. Daarna liep hij langs een winkeltje, een kapsalon, de wasserette en een grote recreatieruimte waar allerlei mensen bezig waren.
Er werd koffie gedronken, er zaten mensen aan de bar en er werd gebiljart. Tegenover die ruimte was een kleinere kamer met een aantal computers waar ook mensen waren. Op weg naar boven kwam hij nogal wat dames met wit haar achter een rollator tegen. En mannen met een wandelstok. De scootmobiel die tegelijk met hem en zijn moeder in de lift naar boven ging vond hij wel heel handig. Hij vroeg aan mij of ik ook zon ding ging kopen. En mocht hij hem dan een keer lenen? Helaas voor hem ik ben 57 en mijn man 68. De scootmobiel staat voorlopig nog niet op ons verlanglijstje.
Na ons pensioen wilden we graag verhuizen naar een andere buurt. Wij kwamen uit een huis met trappen en dat ging een probleem worden. Mijn knieën doen het niet meer zo goed. Dus een nieuwe levensfase op een nieuwe plek in een heel andere omgeving. Wij wonen nu in een aangepaste flat (o.a. brede deuren en een alarmsysteem) op de 5e etage met lift en met een prachtig groen uitzicht. Wij wonen in seniorengemeenschap (zo noemen ze dat, 55-plus).
Ik ben waarschijnlijk met mijn 57 jaar de jongste bewoner; de oudste bewoner is 97 jaar. Er is hier een zeer bloeiend verenigingsleven. De recreatieruimte wordt zeer intensief gebruikt en wordt door velen beschouwd als hun tweede huiskamer. Het begint s morgens om 9 uur met koffie en loopt de hele dag door tot s avonds laat als de laatste biljarters de ballen opruimen en het biljart afdekken voor de nacht. Alles wordt gerund door vrijwilligers. Die vrijwilligers komen uit de bewonersgroep zelf. Er is iemand die voor het aquarium zorgt, iemand die de bingocadeautjes koopt en een heel team om de bar te bemannen. Er zijn talloze taken en iedereen draagt zijn steentje bij.
Leuk dat je mijn blog bezoekt. Als "jonge senior" (nog geen 60 jaar)woon ik samen met m'n man in een seniorencomplex van ca. 350 zelfstandige appartementen. Het is een wereld op zichzelf. De problemen van het ouder worden, maar ook de leuke kanten ervan kom ik elke dag tegen. Het lijkt me een mooie uitdaging hier regelmatig een stukje te schrijven over het leven in een gemeenschap van ongeveer 400 mensen in de leeftijd van 55 tot 100 jaar. Mijn eerste stukje is een beschrijving hoe mijn kleinzoon reageerde op de verhuizing naar dit "oude-mensen-huis".
Ik vind het erg leuk reacties te ontvangen op mijn schrijfsels. Misschien kunnen er interessante discussies ontstaan over relevante onderwerpen. Mijzelf voorstellen zal ik doen via mijn verhalen.