WITTE WEELDE Waar is de sneeuw gebleven ? waar zijn de vlokken van weleer ? Dat stil gespreid, wit dons en deken, Het landschap als een bruid gekleed ?.
WITTE WEELDE Waar is de sneeuw gebleven ?
waar zijn de vlokken van weleer ?
Dat stil gespreid, wit dons en deken,
Het landschap als een bruid gekleed ?.
KLIMAATOPWARMING Over vijvers en langs dreven Echoot uit een ver verleden: Waar is de sneeuw gebleven ? Waar zijn de witte vlokken heen ? Tranen om verloren leven De aarde smelt, ik vraag alleen: Waar is de sneeuw gebleven ? Waar zijn de stille winters heen ?
KLIMAATOPWARMING
Over vijvers en langs dreven
Echoot uit een ver verleden:
Waar is de sneeuw gebleven ?
Waar zijn de witte vlokken heen ?
Tranen om verloren leven
De aarde smelt, ik vraag alleen:
Waar zijn de stille winters heen ?
BOOMGEDICHT Hij is in zijn slaap gebleven geruisloos, met een korte knik Uit het bos klonk er vertrouwd geluid van brekend kreupelhout De nacht nam alle kleuren uit de dag In het stervend licht vlamden de veren van een late vogel De wind ruimde genadig naar de vlagen in het westen naar de nesten in de koortsboom en voor hij uit de takken gleed ging er een siddering doorheen het buigend bladerdak Toen viel de sapstroom stil en helder hoorbaar kraakte iets van binnen de stramme voeten van de naderende dood. Stephan Soens
BOOMGEDICHT
Hij is in zijn slaap gebleven
geruisloos, met een korte knik
Uit het bos klonk er vertrouwd geluid
van brekend kreupelhout
De nacht nam alle kleuren uit de dag
In het stervend licht
vlamden de veren van een late vogel
De wind ruimde genadig
naar de vlagen in het westen
naar de nesten in de koortsboom
en voor hij uit de takken gleed
ging er een siddering
doorheen het buigend bladerdak
Toen viel de sapstroom stil
en helder hoorbaar kraakte iets van binnen
de stramme voeten van de naderende dood.
Stephan Soens
Zij wist vlug hoeveel hij hield van water zomaar de nabijheid van water en van haar. Het was herfst en de hoge populieren aan de overkant hadden al de helft van hun bladeren verloren. De lage mist klamde hen dicht bij elkaar. Rondom hoorden ze slaperig gekir van snavels in het riet. Ze bevonden zich in een wereld die nog moest beginnen.
Zij wist vlug
hoeveel hij hield van water
zomaar de nabijheid
van water en van haar.
Het was herfst en de hoge populieren
aan de overkant hadden al
de helft van hun bladeren verloren.
De lage mist klamde hen
dicht bij elkaar.
Rondom hoorden ze slaperig gekir
van snavels in het riet.
Ze bevonden zich in een wereld
die nog moest beginnen.
Ben Kockelkoren
SCHELDE EB Teruggetrokken Gromt zij in haar Golven... De dijken rusten Het één oog geloken Naar wat komen kan
SCHELDE EB
Teruggetrokken
Gromt zij in haar
Golven...
De dijken rusten
Het één oog geloken
Naar wat komen kan
Terug Er moet nog langs de rechteroever gereden. De wind doorkliefd, het hart moet nog dreigend bonzen. In geurige zakdoekjes gesnoten, waarbij wat grond, een draadje stof. Het slib moet zich nog tekenen, zijn grillige patronen aangepast. door alleen geklots, ge-eb, gevloed. Wolken moeten nog ontleed. Schoonheid worden gevonden en zichten verzameld. Oh heerlijkheid, elke gedachte voor mij alleen. Bloemen geteld, elk jaar meer. Terugkeren. Blijven. De beslissing dringt zich op. Laat ik vlug brood halen. De jongens wachten, ze lachen dralend en groeien zonder mij. Zonder mij vinden ze ook de weg. P.R.23.60.A.
Terug
Er moet nog langs de rechteroever gereden.
De wind doorkliefd, het hart moet nog dreigend bonzen.
In geurige zakdoekjes gesnoten, waarbij wat grond, een draadje stof.
Het slib moet zich nog tekenen,
zijn grillige patronen aangepast.
door alleen geklots, ge-eb, gevloed.
Wolken moeten nog ontleed.
Schoonheid worden gevonden en zichten verzameld.
Oh heerlijkheid, elke gedachte voor mij alleen.
Bloemen geteld, elk jaar meer.
Terugkeren. Blijven. De beslissing dringt zich op.
Laat ik vlug brood halen.
De jongens wachten, ze lachen dralend en groeien
zonder mij. Zonder mij
vinden ze ook de weg.
P.R.23.60.A.
Ach, Ouder WordenIk sleep teveel verleden meeArchieven van het leven wegenIn de grabbelton herinneringenHoor ik de glimlach van een kindEen zucht van liefde voor een vrouwEn ook gelach, gebrul en dronken lallen.Op 't gekkenfeest van 't levenWordt bruisend vuurwerk stilaan moeGaat na het bier het bloed ook vloeienEn steekt de tijd een handje toe.Geen toekomst wacht nog bij de deurHet afscheid is al lang geledenAlleen de einder ginder verLonkt naar mijn groot vergeten.