door Anne Boer anneboer@destentor.nl. zaterdag 20 maart 2010 | 12:31 | Laatst bijgewerkt op: zaterdag 20 maart 2010 | 12:50 Bron: de Stentor
Leen van der Hoek, op 5-jarige leeftijd uit huis geplaatst. Zag zijn ouders en zusje nooit meer terug. "Voor mij is het 63 jaar geleden, maar wat zijn we eigenlijk opgeschoten?"
Een leven lang in de ban van jeugdzorg. Rond de tafel zitten drie mensen. Ze hebben hun eigen verhalen. Maar dat ene ding gemeen. Jeugdzorg is de rode draad in hun leven. Bart en Evelien hebben een zorgboerderij voor de opvang van onder meer kinderen en zelf drie pleegkinderen. Leen van der Hoek werd 63 jaar geleden uit huis geplaatst. Een aangrijpend verhaal over hun worstelingen.
Zie ook: Verplaatsen slecht voor ontwikkeling kind Kind tussen moordenaars en verkrachters
Leen van der Hoek (68) uit Lelystad staat er mee op en gaat er mee naar bed. Een leven lang jeugdzorg in z'n kop.
Nr. 151. Het nummer dat hij van de kinderbescherming kreeg nadat hij op 5-jarige leeftijd uit huis werd gehaald. Getraumatiseerd door de ellende uit zijn kinderjaren.
Hij zou er moeiteloos een boek over kunnen schrijven. Zover is hij nog niet. De eerste stap is al moeilijk genoeg en vooral emotioneel. Voor het eerst praat hij er openlijk over. Naar aanleiding van verhalen in deze krant. "Ik lees de verhalen over jeugdzorg werkelijk met tranen in de ogen. Voor mij is het 63 jaar geleden, maar wat zijn we eigenlijk opgeschoten?"
Het begin is pijnlijk. In het dorp van zijn jeugd, Maasdijk, van na de oorlog gonst het van de geruchten. Zijn vader zou NSB-er zijn, terwijl zijn moeder juist uit een verzetsfamilie kwam. Het gezin raakt verscheurd. De ouders kunnen niet meer voor de twee kinderen zorgen. Leen en z'n zusje worden uit huis gehaald. Leen gaat naar een weeshuis; z'n zusje naar een pleeggezin.
Leen ziet z'n ouders en z'n zusje nooit meer terug. De rest van de familie verdwijnt ook definitief uit beeld. Hij staat alleen op de wereld en moet zien te overleven in de mallemolen van tien pleeggezinnen, instellingen en tehuizen. Geen bezoek. Geen weekendverlof. Nooit visite op z'n verjaardag. Geen cadeautjes. Het grote niets. "Elke zondag stond ik te kijken. Komt er iemand op bezoek? Tegen beter weten in. Er kwam nooit iemand."
Hij kan pijnlijk gedetailleerd uitleggen waarom die periode hem zo heeft geraakt en ook gevormd. "In het eerste pleeggezin kreeg ik te horen dat er iets niet in orde was met mij. Maar in het gezin ging het mis. Gebeurden allerlei rare dingen. Daar ben ik door de politie weggehaald en vervolgens onderzocht in een paedalogisch instituut in Amsterdam. Pas tientallen jaren later heb ik kunnen lezen wat de conclusie was. Er mankeerde niets aan mij. Mijn gedrag was normaal. Tot de dag dat ik dat las, heeft altijd het idee in mij gewoekerd dat er iets niet met mij in orde was. Kinderbescherming heeft het me nooit verteld. Je wordt daardoor onzeker, terwijl je zeker moet zijn om overeind te blijven."
"In de tehuizen geldt het recht van de sterkste. Je gaat jezelf overstemmen om je te handhaven en belandt in een spiraal van opstandig gedrag en verzet tegen het gezag. Dan krijg je het stempel moeilijk opvoedbaar en zo beland je in een vicieuze cirkel. Je wordt hard. Ik had niets te verliezen. Straffen hielp niet. Wat moesten ze me afnemen. Het interesseerde me allemaal niets meer. Zelfs veertien dagen isoleercel niet."
Leen moet wachten tot hij achttien jaar is om eindelijk te ontsnappen aan de wereld waarin hij gevangen zit. Hij doet dat letterlijk. Hij gaat de zee op. Weg. Helemaal weg. "Ik wist niets van het leven. Niets van geld, van vrouwen van liefde. Ik had nooit heimwee. Niets om naar terug te verlangen."
De koopvaardij heeft hem gered, zegt hij terugblikkend. "Aan boord heerste discipline. En ik had voor het eerst een eigen hut, met eigen toilet en een eigen douche. Ik was de situatie met twintig jongens op een zaal gewend."
Leen werkte op de passagiervaart (Holland-Amerikalijn) en wilde vaart. Verdiende de kost als scheepstimmerman. Ging de hele wereld over. Per reis kreeg hij een beoordeling voor bekwaamheid, ijver en gedrag. "Wat was ik trots op m'n eerste beoordeling. Voor het eerst kreeg ik te horen dat ik deugde. Dat ik goed was. Dat vergeet ik nooit meer."
Terugblikken deed Leen niet meer. Hij verstopte de ellende uit zijn jeugd in hard werken, maar de pijn bleef. Als hij op 26-jarige leeftijd serieuze verkering en werk aan wal krijgt, gaat het mis. "Iedereen was aardig en lief voor me. Dat benauwde me vreselijk." Na twee maanden verbreekt hij halsoverkop de relatie en pakt z'n boeltje om terug te keren naar zee. Als snel krijgt hij spijt. Vijf dagen na vertrek vraagt hij zijn grote liefde via Radio Scheveningen ten huwelijk.
Leen van der Hoek heeft een zwaar leven achter de rug. Ellende en geluk wisselen elkaar af. Hij trouwt. Krijgt twee kinderen. Scheidt. Dat hij zijn kinderen een fijne jeugd heeft kunnen geven en dat ze dat zelf ook zeggen, is zijn grootste geschenk.
Op 57-jarige leeftijd stort zijn wereld weer in. De werkgever voor wie hij twintig jaar werkte, zet hem na een directiewisseling op straat. "Weer afgeschreven. Weer met lege handen, terwijl ik zo hard had geknokt om zover te komen. Werk had voor mij een heel andere waarde dan voor andere mensen. Ik was kapot. Ik kon het niet verwerken. Wilde niet meer leven, maar had niet de moed er zelf een einde aan te maken. Ik raakte aan de drank en belandde in een verslavingskliniek. Gelukkig hebben m'n kinderen me nooit laten vallen. Ik kreeg het advies te doen wat ik altijd had gedaan. Ga weer vechten. Doe waar je goed in bent." Dat leidde tot een rechtszaak tegen de werkgever die Leen glansrijk won.
De laatste jaren gaat het goed, maar op de achtergrond is het nooit weg. Zo kon het gebeuren dat hij in tranen uitbarstte toen hij het verhaal 'Kind tussen moordenaars en verkrachters' in deze krant las. Dat verhaal, van de 12-jarige Ricardo die uit huis werd geplaatst en in een jeugdgevangenis belandde, is ook zijn verhaal. "Wat zijn we opgeschoten in al die jaren. Er blijkt weinig veranderd, terwijl we nu toch echt beter zouden moeten weten."
De ellende blijkt bovendien nooit ver weg. Leen is kind aan huis bij Bart (55) en Evelien (54) in Lelystad. Als - op latere leeftijd - gediplomeerd goudsmid leert hij hun oudste zoon sieraden maken van edelstenen en -metalen. Bart en Evelien hebben vier kinderen (drie zonen en een dochter) en drie pleegkinderen, uit een gezin. Ze wonen met hun gezin bij een zorgboerderij, waar kinderen en volwassenen worden opgevangen. Evelien heeft de dagelijkse leiding over een heel team van medewerkers.
Hoewel instellingen voor jeugdzorg elk jaar een honderdtal kinderen op de boerderij plaatsen, kon het toch gebeuren dat Bart en Evelien keihard in conflict kwamen met jeugdzorg over een van hun pleegkinderen.
Na negen jaren dreigde het jochie van twaalf namelijk uit huis te worden gehaald. Dat wilden we echt niet laten gebeuren. Dan zou hij van crisisopvang naar crisisopvang gaan en uiteindelijk in een tehuis belanden. We weten dat hij hulp nodig heeft. Hij heeft een hechtingsstoornis. Daarom vragen we ook al jaren om hulp, maar die kwam maar niet. Daar mag het kind toch niet de dupe van worden.
Het verzet van het echtpaar heeft succes. Hun klachten worden gegrond verklaard, maar de relatie met jeugdzorg verbetert daar niet mee. Eind vorig jaar komt het tot een uitbarsting. Hun pleegzoon wordt toch weggehaald. Dat was echt een drama. Iedereen in tranen. Onze pleegzoon heeft heel veel gehuild. Terwijl we net een nieuw traject hadden ingezet en het echt de goede kant op ging.
Van 11 december tot 19 januari mag hij niet bij het pleeggezin komen. Volgens de rapporten van jeugdzorg is het kind beter af in een residentiële setting, een min of meer gesloten huis dus. Opnieuw tekent het echtpaar protest aan en opnieuw krijgen ze gelijk.
Om herhaling te voorkomen, hebben ze een eigenkrachtconferentie bedongen. Om een sterk netwerk te creëren om het kind en te voorkomen dat hij weg moet.
We voelen ons niet meer veilig bij jeugdzorg. Ze onderzoeken niet. Ze overleggen niet, maar vinden wel heel veel. Als je leest hoe al die jaren pleegzorg en jeugdzorg bij ons opeens werden afgeschreven, gaat dat door merg en been. De hulpverlening schakelt je uit en dat gaat ten koste van het kind.
Leen heeft het van nabij zien gebeuren. Te veel gestudeerd, te weinig praktijk, is zijn analyse. En wat niemand lijkt te beseffen is dat de schade vaak onherstelbaar is. Het kind wordt bang, wantrouwend. Zeker als het van hot naar her wordt gesleept. Ik heb het allemaal meegemaakt.
Evelien heeft daar ook de meeste moeite mee. Onze pleegzoon heeft zeven jaar onder toezicht gestaan. Al die tijd bleef de onzekerheid. Mag ik blijven, ga ik terug naar mijn ouders, ga ik naar een ander pleeggezin. Dat vreet aan kinderen.
Nr. 151. Leen van der Hoek komt het nummer steeds weer tegen. Hij heeft nooit op nummer 151 willen wonen. Hij is niet de enige die nog steeds rondloopt met de erfenis van jeugdzorg. Eind vorig jaar was er een reünie van een van de kindertehuizen waar hij heeft gezeten, Nieuw Voordorp in Voorschoten. Veel mensen hebben last van traumaproblemen. En dat zou toch eens te denken moeten geven, zodat we met meer verstand en begrip in deze tijd ingrijpende maatregelen nemen die werkelijk in het belang van het kind zijn.
Leen heeft het graf van zijn vader gevonden. Dat bezoekt hij af en toe. De tekst op de steen doet hem pijn. Zijn leven was geven. Ik heb alleen niets van hem gehad.
De namen van Bart en Evelien zijn op hun verzoek gefingeerd. Ze willen daarmee voorkomen dat hun pleegzoon de dupe wordt van hun frustraties over instanties.
tekst Anne Boer. dinsdag 09 maart 2010 | 10:09 | Laatst bijgewerkt op: dinsdag 09 maart 2010 | 13:50 Bron: De Stentor
Het schema van de Zorgketen in de Jeugdzorg. Illustratie: Arte Westerbaan
Wie het nieuws volgt, moet de indruk krijgen dat er van alles mis is met onze jeugd en de jeugdzorg. Zijn we het opvoeden verleerd en vragen we het onmogelijke van jeugdzorg? Of is de samenleving veel te kritisch over jongeren, ligt de lat voor opvoeders te hoog en wordt de verkeerde hulp geboden? Verslag van een zoektocht naar antwoorden, die weleens verrassend voor de hand kunnen liggen.
Aangezet door steeds meer verhalen over (vermeende) misstanden in de jeugdzorg doet de Stentor onderzoek.
Om te beginnen vroegen we ervaringen met jeugdzorg met ons te delen. Deze oproep van begin januari leverde al bijna 600 reacties op en de verhalen stromen nog steeds binnen, vaak hartverscheurend, zorgvuldig achtergelaten op meerdere A4tjes, soms zelfs met de dramatische oproep, help ons alsjeblieft...
Eind 2011 zal in àlle gemeenten een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) geopend zijn
Centrum voor Jeug en Gezin
Eind 2011 zal in àlle gemeenten een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) geopend zijn: een inlooppunt met gebundelde samenwerkingsafspraken tussen - in ieder geval- de jeugdgezondheidszorg en de vijf WMO taken, en met schakels naar het onderwijs en Bureau Jeugdzorg.
Doel van het CJG is het :
organiseren van laagdrempelige inloop voor vragen over opvoeden en opgroeien
beantwoorden van eenvoudige vragen
aanbieden van snel beschikbare ondersteuning
bundelen van het ondersteuningsaanbod (indien meerdere partijen betrokken), werken vanuit ' één gezin één plan'
geven van (extra) licht pedagogische hulp
Het CJG overzicht wijst uit dat alle gemeenten inmiddels zijn gestart met de oriëntatie- en ontwerpfase van het CJG traject. Via de website hebben inmiddels 154 gemeenten zich gemeld met een geopend CJG. Naast het aantal gemeenten met geopende CJG's zijn er nog ca. 45 gemeenten die al volgens het basismodel werken maar die nog niet officieel geopend zijn. Er zijn dus ca. 200 gemeenten die volgens het CJG basismodel werken. Ongeveer 50 % van de gemeenten bevindt zich dus inmiddels in de realisatiefase. Eind maart volgt een nieuw overzicht.
AMSTERDAM - De gesloten jeugdinstelling De Koppeling in Zuidoost gaat flink uitbreiden. De hoge hekken rond het behandelcentrum verdwijnen.
In De Koppeling vangen jeugdzorginstellingen Spirit, de Bascule (kinder- en jeugdpsychiatrie) en Altra (jeugdzorg en onderwijs) 64 jongeren tussen de twaalf en achttien jaar op. De tieners zitten in het behandelcentrum omdat de kinderrechter dat beter voor hunzelf of hun omgeving vond. Ze hebben doorgaans geen misdrijf gepleegd, maar hebben bijvoorbeeld te maken met blowen, weglopen, zware depressie of misbruik.
Het onderkomen van De Koppeling is gebouwd als jeugdgevangenis. In 2007 maakte het Nieuwe Lloyd plaats voor het behandelcentrum. Jongeren mogen niet in- en uitlopen; dikke muren, hekken en detectiepoortjes verhinderen dat. Ze gaan wel regelmatig met verlof.
De drie nieuwe paviljoens, van Archivolt Architecten, komen voor het huidige gebouw, wat 48 extra kamers betekent. De nieuwbouw kost elf miljoen euro. Voor de nieuwe afdeling worden honderd nieuwe personeelsleden gezocht. Onlangs bleek dat het personeel steeds meer met agressie te kampen heeft.
In de nieuwbouw - veel opener van opzet - krijgen jongeren in het laatste stadium van hun behandeling een kamer. Bij het personeel bestond al langer de wens van een minder gesloten pand. De huidige hoge hekken rond het oude gebouw worden dit jaar al vervangen door een groene heg met detectiesysteem. De nieuwbouw is volgend jaar klaar. ''Een open karakter past bij de behandeling, waarin jongeren geleidelijk worden voorbereid op een zelfstandige terugkeer in de samenleving,'' aldus een woordvoerder.
Niveau: 4 Leerweg: BOL Opleidingsduur: 3 jaar Beroepsbeeld: waar werk je en wat doe je?
Als pedagogisch medewerker jeugdzorg werk je met kinderen of jongeren in een instelling voor jeugdzorg of specialistische kinderopvang. Soms ook met hun ouders. Je begeleidt kinderen of jongeren die zijn vastgelopen in het gezin, de maatschappij of allebei. Dit kan te maken hebben met psychische, sociale of gedragsproblemen. Kinderen of jongeren kunnen ook in moeilijkheden komen door problemen in het gezin of bij de opvoeding. Je werkt met kwetsbare kinderen en jongeren die behoefte hebben aan structuur. Jij geeft ze die structuur. Als pedagogisch werker zoek je samen met anderen naar de mogelijkheden en talenten van de kinderen of de jongeren waar je mee werkt en waarmee zij zich verder kunnen ontwikkelen. Zo zorg je ervoor dat ze weer kunnen deelnemen aan de samenleving of kunnen functioneren in het gezin. De omgeving speelt hierbij een belangrijke rol en daarom probeer je die ook te betrekken bij het proces. De begeleiding richt zich op het creëren van een gezond leef- en leerklimaat, meestal door het aanbieden van ontwikkelingsgerichte activiteiten. Naast het begeleiden van kinderen en jongeren bij hun specifieke hulpvraag, wordt je ook belast met coördinerende en organisatorische taken in de organisatie.
Opleidingsinhoud
In de opleiding ligt de nadruk op leren in de praktijk. De theorie die je krijgt is mede afhankelijk van wat je tegenkomt in de praktijk. Zo leer je de kennis, vaardigheden en houding die je nodig hebt om straks een goede pedagogisch werker te zijn. Deze kennis, vaardigheden en houding noemen we ook wel de beroepscompetenties. Deze competenties leer je via vijf leerlijnen. Elke leerlijn wordt op een andere manier aangeboden. Daarmee is de opleiding afwisselend en kun je al je talenten ontwikkelen. De vijf leerlijnen zijn:
Projecten
Trainingen
Cursussen
Beroepspraktijkvorming
Studieloopbaanbegeleiding In de opleiding is het belangrijk dat jij je eigen leervragen formuleert en daarmee je leerproces vormt geeft. Jij bent tenslotte diegene die dit beroep gaat uitoefenen. Je ontwikkeling leg je vast in een portfolio. Natuurlijk word je hier goed bij begeleid! De specialistenopleiding Jeugdzorg is uniek omdat de hij in nauw overleg met het werkveld tot stand is gekomen. Direct vanaf het eerste leerjaar staat de opleiding in het teken van het werk in de jeugdzorg. Er worden trainingen aangeboden die direct kunnen worden toegepast in de praktijk van de jeugdzorg. Een voorbeeld hiervan is de Equip-training. Dit is een veel toegepaste sociale vaardigheidstraining die speciaal is ontwikkeld voor het werk met jongeren. Het docententeam dat is verbonden aan de Jeugdzorgopleiding Specifiek is gecertificeerd om Equip-training te geven. De opleiding is bovendien tot stand gekomen in afstemming met het hbo (Sociaal Pedagogisch Hulpverlener). Daardoor kun je na je mbo-opleiding makkelijker doorstromen naar een passende vervolgopleiding op het hbo en zullen aangeboden leerinhouden herkenbaar zijn.
Van Velzen: Sluiting jeugdgevangenissen onaanvaardbaar
12-03-2010 SP-Kamerlid Krista van Velzen vindt dat de drie jeugdgevangenissen die nu gesloten dreigen te worden zo spoedig mogelijk omgebouwd moeten worden om ze geschikt te maken voor andere doelgroepen. Het personeel mag wat haar betreft niet weggestuurd worden maar moet zoveel mogelijk worden bijgeschoold.
Van Velzen reageert op het besluit van demissionair justitieminister Hirsch Ballin drie jeugdgevangenissen buiten gebruik te stellen: Er staan kinderen op de wachtlijst voor een plek in de gesloten jeugdzorg, voor slachtoffers van mensenhandel is nergens plek en asielzoekers werden eerst gehuisvest in tenten en nu in containers. Dan moet je geen jeugdgevangenissen sluiten maar ombouwen. Er moet veel flexibeler worden omgegaan met de opvangcapaciteit, dan kun je andere problemen oplossen. Dat is ook goed voor het personeel, dat gewoon aan het werk kan blijven.
Minister Hirsch Ballin heeft besloten 300 plekken in justitiële jeugdinrichtingen buiten gebruik te stellen. Doodzonde volgens Van Velzen: We hebben die plekken keihard nodig. Misschien niet voor jonge boefjes, maar wel voor kinderen met gedragsproblemen en anderen die opvang nodig hebben. Deze extra capaciteit krijgt de minister nu in de schoot geworpen! Natuurlijk moet er heel wat gebeuren om die inrichtingen daarvoor geschikt te maken, maar ik denk dat dat kan. Bovendien gaat het om meer dan 600 arbeidsplaatsen. Daar moet je zorgvuldig mee omgaan, deze mensen kunnen worden bijgeschoold. Ik ben zwaar teleurgesteld dat het personeel pas vandaag op de hoogte is gebracht, zij hadden veel eerder betrokken moeten worden om mee te denken.
Van Velzen zal haar alternatieve plannen presenteren in een Kamerdebat over jeugdgevangenissen aanstaande donderdag.
Rouvoet kan geen knopen doorhakken in de jeugdzorg
Rouvoet kan geen knopen doorhakken in de jeugdzorg
Bron: Zorg en Welzijn; 2 maart, 2010
De Toekomstvisie jeugdzorg van minister Rouvoet is vertraagd door de val van het kabinet. Maar echte besluiten over de toekomst van de jeugdzorg zullen niet worden genomen. Het visiedocument komt er, de discussie over de jeugdzorg moet doorgaan.
Het debat over de toekomst van de jeugdzorg zal op een andere wijze en op een later tijdstip worden gevoerd. Aldus Ruben van Dorssen, woordvoerder van het ministerie voor Jeugd en Gezin. Het visiedocument over de toekomst van de jeugdzorg van minister Rouvoet was dichtbij de afronding toen het kabinet viel. Het standpunt waar wij aan werken komt er en wordt naar de Tweede Kamer gestuurd. Maar echte besluiten zullen er niet worden genomen.
Standpunt Al voor de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg in november vorig jaar, kondigde minister Rouvoet van Jeugd en Gezin aan in februari 2010 met een standpunt te komen over de toekomst van de jeugdzorg. Inmiddels is het document bijna klaar, maar heeft het een groot deel van zijn gewicht verloren nu een demissionair kabinet geen vergaande besluiten meer zal nemen.
Discussies In het veld en in de politiek zijn flinke discussies gevoerd over de richting die de jeugdzorg op moet. Steeds terugkerende wachtlijsten, de rol van de Centra voor Jeugd en Gezin en discussies over wie er nu beleidsverantwoordelijk is: gemeente of provincies, zetten de jeugdzorg voortdurend in de schijnwerpers. Minister Rouvoet was van plan zijn visiedocument rond april in de Tweede Kamer te bespreken om vóór de zomer besluiten te nemen over de toekomst van de jeugdzorg. Met de val van het kabinet is dat scenario van de baan.
Werkgroep Het risico van een nieuwe discussie over de toekomst van de jeugdzorg nadat een nieuw parlement wordt gekozen, acht Van Dorssen niet groot: De parlementaire werkgroep van de Tweede Kamer die de jeugdzorg onder de loep neemt, bestaat uit alle politieke partijen. De werkgroep zal in april met een verslag komen. Er zijn wel verschillende visies in detail tussen partijen, maar in grote lijnen is er wel overeenstemming over het pad dat de jeugdzorg in de toekomst moet volgen.
Een groot deel van de jongeren dat te maken heeft met de jeugdzorg vindt dat ze niet serieus genomen wordt. Dat blijkt uit een onderzoek van Defence for Children. Bijna driekwart van hen zegt dat de gezinsvoogd niet goed bereikbaar is, 60 procent geeft aan niet met een deskundige te hebben gesproken voor ze uit huis werden geplaatst.
Verslaggever Martijn van der Zande sprak met een ervaringsdeskundige.
Volgens Defence for Children voelen de jongeren zich vaak niet serieus genomen door medewerkers van jeugdzorg. Een van de jongeren schrijft: "Ik zou willen dat je wat meer inspraak hebt als jongere, soms kan het niet dat snap ik, maar het zou fijn zijn als er wel serieus naar je geluisterd wordt, of het in ieder geval in overweging genomen wordt".
De jongeren zeggen ook dat ze willen dat de gezinsvoogd vaker komt, hun naam kent en afspraken nakomt. Het onderzoek is vandaag aangeboden aan Tweede Kamerlid Pierre Heijnen van de werkgroep Toekomstverkenning jeugdzorg. Defence for Children heeft dit onderzoek gedaan omdat ze vindt dat jongeren te weinig zijn gehoord bij de evaluatie van de jeugdzorg.
Tweede Kamer wil meer weten over kritiek op uithuisplaatsingen
Tweede Kamer wil meer weten over kritiek op uithuisplaatsingen
door Anne Boer. maandag 08 februari 2010 | 19:36 | Laatst bijgewerkt op: vrijdag 19 februari 2010 | 10:43
Bron:De Stentor
Marion Greveling, links met het blonde haar, in actie tijdens een bijeenkomst van de Werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg. Foto: Anne Boer
DEN HAAG/ZWOLLE - Marion Greveling uit Zwolle heeft vandaag in het gebouw van de Tweede Kamer uitgebreid de gelegenheid gehad haar zegje te doen over jeugdzorg. Ze was naar aanleiding van een verhaal in deze krant uitgenodigd door de Werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg.
Deze werkgroep van acht Kamerleden onderzoekt problemen in de jeugdzorg om volgende maand goed beslagen ten ijs te komen als het kabinet zijn standpunt presenteert over de staat van de jeugdzorg en eventuele wijzigingen. De werkgroep praat met allerlei mensen die met jeugdzorg te maken hebben, zoals kinderen, ouders, gezinsvoogden en mensen als Marion Greveling die ouders op vrijwillige basis bijstaan in hun strijd over beslissingen van jeugdzorg.
In Grevelings geval gaat het vaak om kinderen die in de ogen van hun ouders onterecht uit huis zijn geplaatst. De Zwolse gaf de werkgroep het advies te zorgen dat de ouders meer steun krijgen. "Als een kind uit huis is geplaatst staan ze er alleen voor en moeten ze het maar zien te redden. Dat is een ongelijke strijd."
Verder zei ze onder meer dat in haar ogen veel te veel kinderen onterecht en volgens haar soms zelfs zonder machtiging van een rechter uit huis worden gehaald. Ze gaf daar mondeling enkele voorbeelden van. De werkgroep vond dat schokkend verhalen, 'dat ons voorstellingsvermogen' te boven gaat en vroeg daarom om papieren bewijzen. Greveling heeft beloofd dat ze de werkgroep daarvan gaat voorzien.
Woensdag zit ze weer om tafel met parlementariërs om te praten over een gezin dat als gevolg van een persoonsverwisseling in grote problemen zou zijn gekomen. De vader in dit gezin werd volgens Marion op basis van politiegegevens aangemerkt als een pedofiel, terwijl dat een andere man bleek te betreffen met dezelfde naam.
Bron: Volkskrant AMSTERDAM - Bij de helft van de zaken van kindermishandeling of misbruik die door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) worden onderzocht, klopt de diagnostiek niet.
Artsen, jeugdzorgmedewerkers of justitie hebben in deze zaken fouten gemaakt en op onjuiste gronden hun conclusies getrokken. Dat zegt forensisch arts Rob Bilo, een van de weinige medisch deskundigen in Nederland op dit gebied, zaterdag in het radioprogramma Argos.
Dubieuze diagnostiek
Als het gaat om de duiding van lichamelijk letsel, kun je bij één op de twee gevallen toch je twijfels hebben, aldus Bilo. Ook bij seksueel misbruik gaat het om dubieuze diagnostiek bij zon één op de twee zaken. Dit leidt ertoe dat kindermishandeling over het hoofd wordt gezien of in andere gevallen onterecht wordt vastgesteld.
Soms wordt bijvoorbeeld aangifte gedaan van seksueel misbruik op basis van roodheid die artsen zien in de schaamstreek, zegt hij. Maar achteraf blijkt soms dat deze kinderen een huidafwijking heben, waardoor ze op die plek gemakkelijker bloeden.
Verder worden soa-testen soms verkeerd uitgevoerd. Gonorroe moet je bij een kind anders testen doen dan bij een volwassene. Anders krijg je een vals-positieve uitslag. Dat zien we één of twee keer per jaar langskomen; ouders worden soms dagen verhoord. Dat heeft grote gevolgen. Ook zag hij ooit een dossier van een baby met zeer veel gebroken botten. De ouders waren onder meer weggekomen met de verklaring dat het kind zich had omgedraaid en tussen de bedspijlen was gekomen. Volgens hem gaat het om lichte tot zeer ernstige fouten. In een deel van de gevallen klopt de eindconclusie, maar is die wel op onjuiste gronden getrokken.
Fysiek mishandeld
Jaarlijks worden naar schatting 20 duizend kinderen fysiek mishandeld, en 5.000 seksueel misbruikt. Het NFI beoordeelt per jaar zon 50 strafzaken op dit gebied en doet ruim 100 consulten.Het probleem is dat onafhankelijke medische diagnostiek in Nederland zo goed als ontbreekt, zegt Bilo. De problemen worden wel gesignaleerd, en er wordt ook behandeld, maar daartussen zit een gat: de diagnostiek. Bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) werken wel vertrouwensartsen, maar die doen geen lichamelijk onderzoek. Ook bij de kinderbescherming werken geen artsen.
Het is van belang dat er geen directe relatie is tussen onderzoeker en gezin, zegt hij: Als een hulpverlener een gezin kent, gaat hij eerder mee in het verhaal. In Nederland zijn nu slechts vier onafhankelijke medisch specialisten op dit gebied. Hulpverleners overschrijden grenzen, stelt Bilo: Een hulpverlener die niet medisch geschoold is moet geen uitspraken doen over lichamelijke afwijkingen. Dat gebeurt wel en dat baart mij ernstige zorgen. Medische gegevens moeten door een medicus beoordeeld worden en niet door een maatschappelijk werker.
door Anne Boer anneboer@destentor.nl. vrijdag 08 januari 2010 | 08:31 | Laatst bijgewerkt op: vrijdag 19 februari 2010 | 10:41
Tekstgrootte
Archieffoto ANP Photo
APELDOORN/ZWOLLE/DEVENTER - Er wordt massaal gereageerd op onze oproep een mening te geven over ervaringen met Jeugdzorg. Ruim honderdvijftig mensen hebben tot dusver laten weten wat ze vinden, van wie er iets meer dan vijftig het vragenformulier (Jeugdzorg, juk of steun?) op onze website invulden.
De tussenstand - op basis van de volledig ingevulde vragenformulieren - is dat Jeugdzorg een dikke onvoldoende krijgt.
Het gemiddelde cijfer ligt op een 2,2 met als voornaamste kritiek dat Jeugdzorg zich arrogant opstelt, niet luistert, slecht onderzoek doet naar feiten en omstandigheden, manipuleert met feiten, niet duidelijk genoeg is naar ouders en beloften niet nakomt.
Wat opvalt is dat tot dusver nauwelijks iemand reageert die positieve ervaringen wil melden. Een vrouw die na relatieproblemen met Jeugdzorg in aanraking kwam, is een grote uitzondering. Zij geeft het cijfer 9. Als er verder al hogere cijfers worden toegekend, zijn die van werkers in de jeugdzorg, maar ook zij komen niet verder dan een 7. Werkers in de jeugdzorg komen wel met veel voorstellen voor verbetering, zoals een andere taakomschrijving voor voogden, minder bureaucratie, beter toezicht, minder jeugdig personeel en betere voorlichting. Iemand zegt: Jeugdzorg bestaat helemaal niet. Het is een grote chaos van zeer verschillende instellingen die allemaal autonoom hun eigen ding doen. "Ik heb meegemaakt dat veertien mensen zich bezighielden met een gezin en van elkaar niet wisten wat ze deden." Meerdere mensen stellen een totale reorganisatie van de instelling voor. "Het systeem regeert en kwaliteitsbeoordeling slaat door in protocollen in plaats van kwaliteit van leven van kind en gezin.'' Een van de vragen in het formulier is: wat moet er beter? Meest gehoord tot dusver: mensen in dienst nemen die begrijpen hoe iemand zich voelt als kinderen onder toezicht komen of zelfs uit huis worden geplaatst en wat het betekent voor de kinderen zelf. Verder wordt breed gevraagd om meer vriendelijkheid, begrip en menselijkheid. ,,Kinderen zijn geen nummer en ouders die hulp vragen geen dader.''
Opvallend is dat uit veel reacties blijkt dat oudere werknemers van jeugdzorg beter overkomen dan jongere. Veelgehoorde opmerking: Ze zijn te jong om te oordelen en theorie is geen praktijk. De reacties komen van (groot)ouders, kinderen, hulpverleners, buren. De meesten zijn na een echtscheiding of na een eigen verzoek om hulp met jeugdzorg in aanraking gekomen.
door Anne Boer. dinsdag 09 februari 2010 | 20:48 | Laatst bijgewerkt op: vrijdag 19 februari 2010 | 10:43 Bron: De Stentor
DEN HAAG - Worden kinderen uit huis geplaatst op basis van onjuistheden en onvolledigheden in rapporten van kinderbescherming en bureaus Jeugdzorg? Die vraag wil de fractie van het CDA in de Tweede Kamer zo snel mogelijk beantwoord hebben van minister Rouvoet van Jeugd en Gezin.
De regeringspartij bepleit op voorhand serieus en onafhankelijk onderzoek naar individuele gevallen waarin de rapporten niet zouden deugen.
Volgens Kamerlid Ine Aasted-Madsenvan Stiphout regent het klachten over dit onderwerp. "Hierdoor voel ik me genoodzaakt vragen te stellen aan de minister en niet de evaluatie van de jeugdzorg af te wachten op dit punt."
De CDA'er reageert onder meer op beschuldigingen van Marion Greveling uit Zwolle in deze krant, die ze maandag heeft herhaald voor een parlementaire werkgroep die de jeugdzorg onderzoekt.
"Maar ik heb zelf ook veel gesprekken met ouders gehad die mij hetzelfde vertellen. Het is een onderwerp dat veel mensen bezig houdt. Dat merk ik ook aan reacties in mijn mailbox en op Hyves."
Ine Aasted-Madsenvan Stiphout wil van Rouvoet weten wie zorg draagt voor waarheidsvinding alvorens vergaande maatregelen als een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing worden uitgesproken. "In de beantwoording van schriftelijke vragen over een escalatie tussen pleegouders en Bureau Jeugdzorg geeft Rouvoet aan dat hij niet ingaat op individuele casuïstiek. Datzelfde horen we van de Inspectie Jeugdzorg. Wie houdt zich in Nederland dan wel bezig met individuele casuïstiek binnen de jeugdzorg, als men het functioneren van de jeugdzorg aan de orde wil stellen", vraagt het CDA-Kamerlid zich af.
Andere vragen die het CDA stelt zijn bij welke onafhankelijke partij ouders terecht kunnen om een dossier tegen het licht te laten houden, eventueel aanvullende informatie te laten vergaren en opnieuw te laten beoordelen met een bindend advies; of de minister bereid is onafhankelijk onderzoek te laten doen naar deze individuele casuïstiek, waar ouders en kinderen mogelijk op basis van onjuistheden en onvolledigheden van elkaar gescheiden zijn en hoe de minister gaat voorkomen dat in de toekomst zaken als feit in rapportages worden opgenomen, zonder dat daarbij waarheidsvinding heeft plaatsgevonden?