Wel, Ivar Blad-weg had het dus over Rozen-Maria!
Als dit gegeven goed tot me doorgedrongen is, besluit ik opnieuw naar Dekkerswald te gaan. Op maandagnamiddag 27 november 2011, na vier uur 's middags, is het zover. Mijn werk zit erop en op mijn fiets ga ik weer naar Dekkerswald. Er is meer verkeer op de Nijmeegsebaan.
Op het terrein zet ik mijn fiets bij de ijzeren poort van de oude voortuin, ga naar binnen en wandel over het grind naar de andere kant; naar de groep coniferen waar Rozen-Maria verscheen. Daar aangekomen stoot ik met mijn hoofd tegen een tak. Een duif vliegt me bijna in het gezicht.
Ik zet me neer op de stomp van een van de bomen, zet mijn tassen op de grond en luister even naar de geluiden van de omgeving: verkeersgeluid, het getjilp van vogels. De geluiden mogen er zijn. Boven me vliegen nog twee duiven weg. Ik besluit mezelf twintig ademhalingen te gunnen. Bij de achtste teug sluit ik mijn ogen.
Onmiddellijk is daar de beschermende, diepe Schaal. In het Midden zie ik een Verhoging. Het is geen borrelende Bron, maar lijkt een Berg Licht Zand. Om me op mijn Gemak te voelen, ga ik rustig door met het Bewust Ademhalen.
Als de twintig Ademteugen gedaan zijn, zeg ik: "Goedemiddag, hier ben ik Thea-Warrior. Ivar Blad-weg, de Boogschutter, vertelde me dat U me wel weer wilde zien. Ik voel me enigszins verlegen, ben wat bedeesd om U weer te ontmoeten. Weet niet goed wat te doen."
Indachtig wat ik zeg, bid ik een 'Weesgegroet':
"Weesgegroet Maria,
Vol van Genade,
De Heer is met U,
Gij zijt de Gezegende onder de Vrouwen,
Gezegend is Jezus,
De Vrucht van Uw Schoot,
Heilige Maria,
Moeder van God,
Bid voor ons Zondaars,
Nu en in het Uur van onze Dood,
Amen."
Dan zie ik Rozen-Maria op de Berg Licht Zand staan. Haar Mantel is een tint dieper Blauw. Prachtige, grote rozerode Rozen tegen haar Mantel aan. In Haar Armen draagt ze een Houten Kruis.
"Dag Thea-Warrior. Ben je daar!? Welkom."
Ik weet niet zo goed wat te zeggen, en zeg: "Ja Rozen-Maria... U draagt een Houten Kruis."
"Ja," zegt Ze, 'een Kruis, een Teken dat alles verder gaat en verder gaat; zich ontwikkelt."
Ik knik wat. Ondertussen zet Rozen-Maria het Kruis voor zich op de Heuvel. Het Kruis lijkt nu veel groter.
"Het is gemakkelijker praten met een Alf of een Boself dan met U."
Rozen-Maria glimlacht.
Onhandig, met mijn Gezicht naar de Grond gebogen, probeer ik te formuleren waar ik tegenaan loop: "Eh, ik ben veel op het Terrein geweest. Wist niet zo goed wat te doen, wat te ontdekken, eh, waar het Goed is, waar het mag eindigen, waar het de Bedoeling is dat het Ontdekken eindigt."
"Het is Goed. Vertrouw, vertrouw. Vertrouw, vertrouw," reageert Rozen-Maria.
Boven mijn Hoofd hoor ik de Duiven weer in de Takken neerstrijken.
Rozen-Maria kijkt me vriendelijk aan, buigt enigszins voorover en neemt het Kruis weer in haar Armen.
Tot mijn Verbazing is het ineens een Crucifix: Jezus hangt aan het Houten Kruis... in Koper.
"Uw Zoon, Jezus, stierf aan het Kruis voor de Mensen opdat de Zonden van de Mensen hen vergeven zouden zijn."
"Ja," reageert Rozen-Maria, "zodat de Mensen na hun Dood in de Hemel opgenomen kunnen worden."
Ik knik.
"En jij, Thea-Warrior, jij weet hoe ze de Hemelpoort kunnen openen."
Verbaasd kijk ik Haar aan.
"Vertel het de Mensen."
O... ineens weet ik dus hoe verder te gaan met WEDERWAARDIGHEDEN.
"Dank U wel," weet ik uit te brengen.
Ik kijk Haar aan; verwachtend dat Ze zal verdwijnen.
"Ga maar," zegt Ze, "ga maar, Ik blijf hier; Ik blijf hier voor de Mensen die Me willen ontmoeten, die Me wat willen vragen."
"O, dank U wel, zal ik dan maar gaan. Mag ik terugkomen? Met Vragen, eh, voor Steun?"
"Je kunt te Alle Tijden komen," glimlacht Rozen-Maria.
Onder de indruk open ik mijn ogen. Rustig ademend staar ik naar het centrale punt tussen de coniferengroep.
Lieve Vrouw zei het al tegen me: "Als jij geen doel hebt!"
Ik pak mijn tassen en sta op om weg te gaan. Om niet opnieuw tegen de tak aan te lopen, buk ik me.
Dan klinkt de Stem van Rozen-Maria: "Je kunt het!"
"Ja... dank U Rozen-Maria, daaag... tot ziens."
Bij mezelf had ik bedacht dat ik over de gebeurtenissen en ervaringen van toen, van jaren terug, niet zou vertellen. Maar nu ga ik dus opnieuw een poging wagen de ervaringen te verwoorden: in WEDERWAARDIGHEDEN. Wel bij het begin beginnen.
Het loopt tegen vijven en schemert reeds. Als ik naar de poort loop, zie ik twee kraaien op de windwijzer van de toren van het hoofdgebouw zitten. Ik pak mijn camera. Tegen de tijd dat ik de camera ingesteld heb, zitten er drie kraaien. Ik hou van kraaien; Boodschappers van de Voorvaderen.
Het is stil in de tuin. Aan de andere kant van het hoofdgebouw komen mensen aan en gaan naar huis. Het is koud en als ik over de heuvels naar Nijmegen fiets, weet ik een ding zeker: wat houd ik van Nijmegen en haar omgeving.
Warrior Iadied
|