Westelijk van het beeld van Keizer Karel stap ik over een versmalling tussen twee vijvers naar de andere kant. Hier ligt een wat breder bitumenpad. Als ik erop stap, voel ik de energie van een zware leylijn. De energie lijkt vanaf het torentje van het stadhuis te komen en loopt, aan de zuidkant, langs een beuk met een grote wortelvoet. Het is een prettig gevoel, zeker daar waar het pad een beetje lager ligt. Daar waar regenwater zich kan verzamelen. Blijkbaar buigt de lijn hier af naar... de Titus Brandsma Gedachteniskerk, voorheen de Sint-Jozefkerk.
Van tevoren heb ik me al voorgenomen te proberen in contact te komen met het Bewustzijn van een van de bomen. Aan de kant van de Bisschop Hamerstraat ga ik enkele meters voor de grote beuk staan. Ik sluit mijn ogen en wil mezelf bewust twintig ademteugen gunnen... maar bij de eerste Ademteug ben ik heel onverwacht, direct ergens anders. Eerst heb ik het niet eens in de Gaten. Ik zie een Hemelsblauwe Lucht met daarin gouden Koepels van een Moskee of Kerk. Ik ben helemaal in de Ban van de Gouden Schittering.
'Dit ken ik! Dit heet.... Sofia, Sofia... nog iets, iets met 'wijs' of... Hagia... Hagia Sofia!'
Brr, ik ben helemaal in de War: "Zie ik hier de Hagia Sofia? Gouden Koepels?"
'He, is dit nu het Bewustzijn van de Boom? Wat is hier aan de Hand? Ik ben in een Keer naar Turkije gereisd... naar Istanbul... wat is dit nu, is het de Bedoeling dat ik daar op Vakantie ga?'
De razende geluiden van het verkeer rond het plein trekken mijn aandacht: 'Zo klinkt het Verkeer in Istanbul ook...'
Ik realiseer me dat ik verplaatst ben, maar voel me onthand en vraag: "Gertrudis!?"
He, ze loopt rechts naast me. Ze is iets ouder dan ik, mijn Vriendin maar ook mijn Dienares, en ze loopt te giebelen alsof ze zestien is. We lopen gearmd. Hé, we zijn allebei Tieners! Ik ben dertien/veertien Jaar. Gertrudis draagt een geelcrème Gewaad, ik ben gekleed in een velours pauwblauw Kleed.
'Hé, dit is... dit zijn de Middeleeuwen.'
We wandelen richting de in het Zonlicht glinsterende Hagia Sofia. Gertrudis leidt mij.
"Waar gaan we heen?"
Ik-Thea realiseer me dat ik de Kluts kwijt ben en als ik-Tiener weet ik ook niet waar ik heen ga.
Gertrudis heeft ondertussen iets gezegd en ik-Tiener reageer met: "Ik zie niks, o, ik ben blind."
"Kijk dan beter," reageert Gertrudis weinig begripvol.
Het is alsof ik geen grip heb op de Gebeurtenissen, alsof ik niet zie wat er te zien valt.
Omdat we dichterbij zijn, zie ik de glanzende Koepel niet meer, we lopen in Schaduw.
"Jij bent de Bruid," zegt Gertrudis.
"Van wie?"
"Van de Khan."
"Van de Khan?" reageer ik terwijl ik mijn Pas inhoud.
Gertrudis trekt aan mijn Arm: "Kom je mag studeren," en dan plagerig, "Studiebruid."
Voor ons gaan brede, witte Traptreden omhoog. We lopen samen de Trappen op: omhoog.
Dan open ik mijn ogen. Ondanks het verkeer lijkt het doodstil in het park van het Keizer Karelplein. Alles ziet er blauwig uit.
Hm, in dit leven ben ik niet in Istanbul geweest. Ik realiseer me dat ik tijdens de Wandeling daar in Istanbul aarzelde verder te gaan; dat ik me voor de Gek gehouden voelde door de plagerige Gertrudis.
Brr, ik had geen doel, wilde nergens naar toe, zocht een gesprek met het Bewustzijn van de Boom en dan blijkt er hier in het park van het Keizer Karelplein een Transportcentrum in Tijd en Plaats te zijn. Het heeft me overvallen. Wat moet ik hier nu mee?
Warrior Iadied
Tijdens de Reis stond ik oostelijk, rechts, van de beukenboom, die hier vanuit het zuiden te zien is.
|