Een buitendijkse boom: vrijgevochten overloper, oeverloper slechts in schijn stil blijft hij staan op uitkijk, wat zal 't zijn?
Waar land weer water wordt bewaakt hij de seizoenen 't getij op tijd komt zacht zijn voeten zoenen.
Zijn vrienden braaf beneden, netjes in de rij ten dode opgeschreven benijden hem hierbij.
|